Brief regering : Voortgang Integrale Migratieagenda
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2693
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 januari 2021
Aanleiding
Op 29 maart 2018 presenteerde het kabinet de Integrale Migratieagenda (IMA) (Kamerstuk
19 637, nr. 2375), waarin de beleidsvoornemens op migratie uit het regeerakkoord aan elkaar verbonden
zijn in een agenda met zes pijlers. Uw Kamer is bij brief van 14 oktober 2019 (Kamerstuk
19 637, nr. 2535) geïnformeerd over de voortgang die op dat moment per pijler bereikt was. In deze
brief informeer ik u over de voortgang die sindsdien is gemaakt, mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties. Hiermee komt het kabinet tegemoet aan de motie Groothuizen
c.s. waarin het kabinet wordt verzocht om jaarlijks een rapportage op te stellen.1
De ontwikkelingen per pijler in het afgelopen jaar kunnen niet los gezien worden van
de gevolgen van COVID-19. De secundaire gevolgen van COVID-19-maatregelen, zoals grens-
en reisbeperkingen, hebben gevolgen gehad op de wereldwijde mobiliteit waaronder migratiebewegingen
naar de Europese Unie langs de migratieroutes en vanuit Nederland naar landen van
herkomst. COVID-19 maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid, hebben op mondiaal
niveau ingrijpende gevolgen gehad waaronder voor de uitvoering van de verschillende
pijlers van de IMA.
Overkoepelend: de nieuwe voorstellen van de Europese Commissie
Alvorens de inzet op de pijlers te beschrijven, wordt ingegaan op de nieuwe voorstellen
op het gebied van asiel en migratie die 23 september jl. door de Europese Commissie
zijn gepresenteerd, omdat zij op meerdere pijlers betrekking hebben. Het doel van
de Europese Commissie met deze voorstellen is om te komen tot een versterkt, effectief
en humaan Europees asiel- en migratiesysteem, waarmee meer grip moet ontstaan op irreguliere
migratie naar en binnen de EU. Per brief van 4 en 5 november zijn de BNC-fiches betreffende
de overkoepelende mededeling, vijf Verordeningen, drie aanbevelingen en één set richtsnoeren
aan uw Kamer toegezonden2. Belangrijke hoekstenen van het pakket zijn strengere controles aan de Europese buitengrenzen
door implementatie van een screening- en grensprocedure, het tegengaan van secundaire
migratie en een structureel solidariteitsmechanisme. Daarnaast benadrukt de Europese
Commissie de verbinding tussen de externe en interne dimensie van het asiel- en migratiebeleid.
Extra inzet wordt aangekondigd om de samenwerking met transit- en herkomstlanden ten
behoeve van de Europese migratiedoelstellingen te versterken door middel van veelomvattende,
gebalanceerde en op maat gemaakte partnerschappen op basis van wederzijdse belangen.
Ontwikkelingssamenwerking, visa, handel, investeringen, klimaatverandering en migratiesamenwerking
zouden volgens de Europese Commissie in samenhang moeten worden bezien om te komen
tot wederzijdse partnerschappen. Migratie vormt ook een belangrijk onderdeel in de
programmering van nieuwe instrumenten in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK),
zoals het Neighbourhood, Development and International Co-operation Instrument (NDICI). Daarnaast zal effectief gebruik gemaakt worden van nieuwe en bestaande instrumenten,
zoals artikel 25bis van de EU-Visumcode en de onderhandelingen over het post-Cotonou
verdrag met de Afrikaanse, Caribische en Stille Oceaan landen (beide nader omschreven
onder pijler 4), maar ook arbeids- en studiemigratie, om migratiesamenwerking te bevorderen.
1. Voorkomen van irreguliere migratie
Het aantal geregistreerde irreguliere aankomsten van migranten in Europa is sinds
2018 afgenomen. In 2019 waren er 5% minder aankomsten in de EU-27 dan in 2018. In
het eerste half jaar van 2020 lag het aantal aankomsten circa 12% lager dan in dezelfde
periode in 2019. Deze afname lijkt in belangrijke mate het gevolg van grens- en reisbeperkingen
in het kader van COVID-19. Het aantal aankomsten varieerde echter wel per route. Zo
is vanuit een aantal (Noord-Afrikaanse) landen juist een stijging in aankomsten te
zien ten opzichte van 2019. Voorts werkt de afname in irreguliere aankomsten in de
EU slechts gedeeltelijk door in de vermindering van het aantal asielaanvragen in Nederland.
Dit is met name te herleiden tot secundaire migratie vanuit landen van eerste aankomst
en het fenomeen van «asielshoppen».
De EU-Turkije Verklaring speelt nog altijd een centrale rol bij het beheersen van
migratie naar de EU. In 2019 zijn er circa 76.000 migranten en vluchtelingen vanuit
Turkije aangekomen in de EU, waarvan verreweg het grootste gedeelte in Griekenland.
Dit was een toename van 50% t.o.v. 2018. In 2020 is dit aantal met meer dan 70% afgenomen
tot minder dan 18.000. Het totaal aantal hervestigingen vanuit Turkije naar een EU-lidstaat
onder de EU-Turkije Verklaring bedroeg in 2019 7.020 personen. In 2020 betreft het
circa 2.300 mensen. Daarentegen blijft de terugkeer stagneren. In 2019 zijn slechts
189 personen van Griekenland naar Turkije teruggestuurd; dit is het laagste aantal
sinds de inwerkingtreding van de EU-Turkije Verklaring. Sinds maart 2020 vinden geen
terugkeeroperaties meer plaats tussen Griekenland en Turkije.
Het afgelopen jaar is de aanpak van mensenhandel langs de migratieroute geïntensiveerd,
ook mede naar aanleiding van de motie van de leden Kuik en Voordewind (Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 34), ingediend tijdens de BHOS-begrotingsbehandeling 2019 (Handelingen II 2019/20, nrs.
28 en 30, items 3, 8 en 24). De intensivering vond plaats langs drie sporen: als eerste
de projectmatige intensivering, m.n. in West-Afrika en de Sahel, vanwege de omvang
van de problematiek in deze landen en de toegevoegde waarde voor Nederland om de problematiek
daar aan te pakken. Daarnaast is de samenwerking met herkomst- en transitlanden geïntensiveerd,
rechtstreeks met landen zoals Nigeria en Mali maar ook regionaal via migratiedialogen.
Ten derde is de samenwerking verder aangehaald tussen BZ/BHOS en de actoren die zich
met de opsporing van mensenhandel bezighouden, zodat de verschillende inspanningen
beter op elkaar aansluiten.3
Daarnaast is Nederland voorzitter van het Khartoem Proces, een dialoog tussen landen
in de Hoorn van Afrika en Europese landen over migratiegeoriënteerde onderwerpen zoals
uiteengezet in het Joint Valetta Action Plan. Dit voorzitterschap ging begin maart
2020 van start met de jaarlijkse vergadering op hoog-ambtelijk niveau in Den Haag.
In verband met de COVID-19 restricties zijn de geplande thematische bijeenkomsten
over o.a. terugkeer, grensbeheer en mensensmokkel daarna helaas uitgesteld. Wel zijn
er virtuele bijeenkomsten voor alle leden georganiseerd over de gevolgen en impact
van COVID-19 voor migratie in de Hoorn van Afrika.
De door Nederland gefinancierde projecten gericht op migratiesamenwerking – zoals
die gericht op het faciliteren van vrijwillige terugkeer vanuit transitlanden naar
de landen van herkomst – lopen vertraging op. Door de COVID-beperkingen kunnen uitvoeringsorganisaties
mensen fysiek moeilijk bereiken. Waar grenzen nog niet open zijn, lukt het de Internationale
Organisatie voor Migratie (IOM) soms, in nauwe samenwerking met de diverse nationale
overheden, om humanitaire corridors te openen, bijvoorbeeld in West-Afrika en op die
wijze, onder gecontroleerde omstandigheden, migranten naar hun respectievelijke landen
van herkomst terug te brengen. Bewustwordingscampagnes over de risico’s van irreguliere
migratie maken op creatieve manieren meer gebruik van digitale mogelijkheden zoals
sociale media, en in de boodschappen die worden verspreid, wordt informatie over het
Coronavirus en hygiëne meegenomen.
2. Versterken opvang en bescherming voor vluchtelingen en ontheemden in de regio
In december 2019 vond, onder leiding van de VN-Vluchtelingenorganisatie (UNHCR), het
eerste Global Refugee Forum plaats. Doel was om de implementatie van het in 2018 door de AVVN aangenomen Global Compact on Refugees te monitoren en kracht bij te zetten. Dit VN-Vluchtelingenpact roept – in lijn met
de inzet van het kabinet – op tot steun voor landen die grote aantallen vluchtelingen
opvangen. Er zijn meer dan 1000 bijdragen en toezeggingen gedaan door landen, internationale
organisaties en het bedrijfsleven.
Het kabinet is van oordeel dat de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije (FRIT),
opgezet in het kader van de EU-Turkije Verklaring, sinds haar inwerkingtreding een
waardevolle bijdrage heeft geleverd aan de ondersteuning van vluchtelingen en hun
gastgemeenschappen in Turkije. Zo wordt vanuit de FRIT door middel van het Emergency Social Safety Net (ESSN) maandelijks financiële ondersteuning geboden aan 1.7 miljoen vluchtelingen
om in de dagelijkse behoeftes te voorzien. Tevens is door middel van de Conditional Cash Transfer for Education (CCTE) voor ruim 685.000 kinderen toegang tot onderwijs gerealiseerd, hebben ruim
9 miljoen gezondheids-consultaties plaatsgevonden en kregen kinderen tezamen circa
650.000 vaccinaties. Voor de kabinetsappreciatie op de voortgang van projecten onder
het FRIT, gericht op bescherming, basisbehoeften en bestaanszekerheid, gezondheidszorg,
onderwijs en gemeentelijke infrastructuur, verwijs ik u graag naar de Reactie op het
Vierde jaarverslag over de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije.4
Ook in andere delen van de wereld maakte Nederland zich in 2020 hard voor perspectief
voor vluchtelingen, intern ontheemden en (kwetsbare) gastgemeenschappen, met name
in acht landen (Egypte, Ethiopië, Irak, Jordanië, Libanon, Kenia, Oeganda en Soedan),
met bijzondere aandacht voor bescherming – waaronder ook mentale gezondheidszorg –
werkgelegenheid en onderwijs. Het Opvang in de Regio-budget bedraagt jaarlijks 128
miljoen euro waarmee zowel ngo’s als internationale organisaties worden gefinancierd.
Het afgelopen jaar heeft het Prospects partnerschap goede resultaten bereikt. Dit
vijfjarig strategische partnerschap met UNICEF, UNHCR, ILO, IFC en de Wereldbank (gestart
in 2019) is een innovatief model voor samenwerking tussen deze vijf grote humanitaire
en ontwikkelingsorganisaties op gebied van bescherming, onderwijs en werk. Hierdoor
zijn inmiddels in acht landen in de Hoorn van Afrika en de Syrië regio duizenden mensen
ondersteund bij het ontwikkelen van inkomen genererende activiteiten, en hebben meer
dan 220.000 kinderen en jongeren toegang tot onderwijs gekregen, meer dan 70.000 mensen
juridische bescherming en documentatie ontvangen, en zo`n 13.000 mensen voorzien van
geestelijke gezondheidszorg en psychosociale steun. Over de voortgang en ontwikkelingen
op het beleidsterrein van opvang in de regio zal uw Kamer per brief worden geïnformeerd.
Het versterken van de weerbaarheid en zelfredzaamheid van vluchtelingen en gastgemeenschappen
is van groot belang juist vanwege de extra kwetsbaarheid voor de secundaire gevolgen
van COVID-19 van deze groepen. In overleg met de uitvoerende partners is, waar relevant,
programmering aangepast aan de nieuwe omstandigheden en wordt de inzet op betere leefomstandigheden
en perspectieven voortgezet.
3. Solidair en solide asielstelsel binnen de Europese Unie en Nederland
Sinds begin 2018 hebben alle organisaties in de asielketen in het Programma Flexibilisering
Asielketen samengewerkt aan een flexibeler en effectiever asielsysteem, dat beter
kan inspelen op fluctuaties en bijdraagt aan een effectieve terugkeer van vertrekplichtige
vreemdelingen en aan integratie van vergunninghouders. Uw Kamer is meermaals over
de resultaten en voortgang van het Programma geïnformeerd, laatstelijk bij brief van
17 december jl.5 Per augustus 2020 is het Programma beëindigd. Op 15 november 2019 en 16 juni 2020
informeerde ik u over de onderdelen die reeds zijn geïmplementeerd.6 De overige maatregelen zijn overgedragen aan de organisaties in de asielketen om
door hen te worden voortgezet. Zij zullen deze maatregelen, die zien op een flexibeler
en effectiever asielproces, een gezamenlijke simulatieomgeving, het ontwikkelen van
gemeenschappelijke vreemdelingenlocaties, de flexibilisering van de opvang en het
verbeteren van de aansluiting tussen asielopvang en terugkeer dan wel integratie implementeren
en in andere gevallen verder ontwikkelen. In het kader van het Programma is met bestuurlijke
partners een Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen tot stand gebracht die op
14 mei 2020 door de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie is vastgesteld. Met
deze Uitvoeringsagenda wordt invulling gegeven aan de hiervoor beschreven integrale
benadering van asielprocedure, opvang en integratie dan wel terugkeer en wordt bijgedragen
aan een verdere versterking van de bestuurlijke samenwerking op migratie. Het tijdpad
van doorontwikkeling en implementatie verschilt per traject en de resultaten zullen
dan ook gefaseerd vorm krijgen.
Het afgelopen jaar zijn ook verschillende maatregelen getroffen om de aanpak van overlastgevende
en/of criminele asielzoekers te intensiveren. Zo is in februari de Handhaving- en
Toezichtlocatie (htl) geopend in Hoogeveen. Hier kan het COA stelselmatig overlastgevende
asielzoekers naar overplaatsen om de leefbaarheid op reguliere locaties te borgen.
Plaatsing in de htl gaat gepaard met een stringent gebiedsgebod. Sinds augustus 2020
kan het COA overlastgevende bewoners bij wijze van sanctie tijdelijk apart zetten
in een sobere time-outplek. Ook zijn er inmiddels vier ketenmariniers werkzaam die
aansturen op een gezamenlijke zero-tolerance aanpak van overlastgevende en criminele asielzoekers. Zij sturen aan op een goede
samenwerking tussen alle betrokken partijen en hebben een zogenoemde toolbox ontwikkeld,
die in november 2020 is gepubliceerd. In deze toolbox staan ruim 70 verschillende
maatregelen opgenomen die afhankelijk van de locatie van de overlast kunnen worden
opgelegd door partijen uit de migratie- en strafrechtketen, gemeenten, winkeliers,
openbaar vervoerders en omwonenden van opvanglocaties. Bovendien werken de ketenmariniers
sinds mei 2020 landelijk met de Top-X aanpak, waarbij de zwaarste overlastgevers goed
in beeld worden gehouden en indien nodig worden voorzien van een individuele aanpak.
Omdat de aanpak van overlast maatwerk is, konden gemeenten met overlast in 2020 aanspraak
maken op een financiële regeling met een totaalwaarde van 1 miljoen euro om lokale
maatregelen (gedeeltelijk) te financieren. De gemeenten Boxmeer, Grave, Nijmegen,
Venray, Cranendonck, Oisterwijk, Den Helder, Emmen, Westerwolde, Smallingerland en
Opsterland hebben een aanvraag ingediend die voldeed aan de criteria van de regeling
en ontvingen daarom geld. De maatregelen waarvoor dit budget wordt gebruikt, verschillen
per gemeente. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld de inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren
(boa's), bodycams en extra cameratoezicht.
Daarnaast worden asielzoekers uit een veilig land van herkomst met een asielaanvraag
in spoor 2 sinds 14 september 2020 geclusterd en versoberd opgevangen. De clustering
dient ertoe dat kansarme veiligelanders (die relatief vaak voorkomen in de groep overlastgevers)
en EU-statushouders beter beschikbaar zijn voor de versnelde asiel- en vertrekprocedure.
Het sobere regime dient ertoe hun komst naar Nederland te ontmoedigen.
Tot slot is in 2020 het onderzoek naar het VN-Vluchtelingenverdrag afgerond. De verkenning,
van mr. J.P.H. Donner en mr. dr. M. den Heijer, richtte zich op de vraag of het VN-Vluchtelingenverdrag
uit 1951 nog bij de tijd is. Bij brief van 3 juli 2020 is uw Kamer geïnformeerd over
de uitkomsten van de verkenning en de kabinetsreactie.7
4. Minder illegaliteit, meer terugkeer
Het kabinet zet sterk in op meer terugkeer naar herkomst- en transitlanden van migranten
die niet mogen blijven, om te voorkomen dat het draagvlak voor echte opvang verloren
gaat. In contacten met belangrijke herkomstlanden is terugkeersamenwerking standaard
een gespreksonderwerp waar Nederland streeft naar betere resultaten. Het afgelopen
jaar heeft het kabinet onder andere gesproken met Tunesië, Algerije, Irak, Turkije,
Ethiopië en Suriname. De inzet is op versterkte dialoog – zowel politiek als operationeel
– en intensivering van betrekkingen. Versterkte migratiesamenwerking en intensiveringen
zijn vooral mogelijk op gebieden waar gemeenschappelijke belangen worden geïdentificeerd
of complementaire belangen kunnen worden uitgeruild. Met Algerije en Tunesië is een
bilaterale dialoog opgestart over migratiesamenwerking. Zoals uiteengezet in de brief
n.a.v. de motie van het lid Becker8 heeft het kabinet werkafspraken gemaakt met Somalië over betere terugkeersamenwerking
met daaraan gekoppeld de erkenning in Benelux-verband van Somalische diplomatieke
paspoorten. Tegelijkertijd werkt het kabinet via de Europese band aan het verbeteren
van de terugkeersamenwerking. Sinds 2018 heeft de EU met Ethiopië werkafspraken, zogeheten
standard operating procedures, vastgelegd over hoe de terugkeersamenwerking moet worden
verbeterd en daarbij ook EUR 20 mln. ter beschikking gesteld voor re-integratie en
capaciteitsopbouw in Ethiopië zelf.
Momenteel lopen er gesprekken met Ethiopië om deze afspraken met Nederland goed te
implementeren.
Een andere ontwikkeling in dit kader, is dat, mede dankzij inzet van Nederland de
Visumcode een nieuw artikel (25bis) bevat dat in Europees verband visummaatregelen
mogelijk maakt ten aanzien van landen die voor de EU van belang zijn op het gebied
van terugkeer. Op 2 februari 2020 is deze herziene Europese Visumcode formeel in werking
getreden. In dit kader zal de Europese Commissie jaarlijks voor de voornaamste migratielanden
de mate van terugkeersamenwerking in kaart brengen, waarna in samenspraak met lidstaten
wordt bezien of hier gezamenlijke, positieve dan wel negatieve, visummaatregelen tegenover
worden gezet.
Daarbij moet rekening worden gehouden met de effectiviteit van de te nemen maatregelen
en de implicaties voor de externe betrekkingen van de Unie met dat land.9 Nederland dringt aan op snelle levering van het eerste rapport van de Commissie,
om vaart te kunnen maken met het gebruik van dit instrument. Het rapport wordt in
het eerste kwartaal van 2021 verwacht. Nederland zal pleiten voor een gebalanceerde
lijst van landen waarbij positieve en negatieve visummaatregelen van toegevoegde waarde
kunnen zijn.
Zoals is aangegeven in de brief naar aanleiding van de Uitvoering motie van het lid
Becker c.s. (Kamerstuk 19 637, nr. 2675) over de uitvoering van de regeerakkoordafspraken over migratieovereenkomsten, streeft
het kabinet er naar om de bestaande internationale verplichtingen tot terug- en overname
waar mogelijk in nieuwe internationale (EU) overeenkomsten te bevestigen. Zo is mede
op aandringen van Nederland in het EU-onderhandelingsmandaat voor het Post-Cotonou
verdrag tussen de EU en de landen in Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Oceaan
(ACS) opgenomen dat de toekomstige overeenkomst een herbevestiging moet bevatten van
de plicht van partijen om hun eigen onderdanen, die zich irregulier bevinden op het
grondgebied van een andere partij, terug te nemen zonder voorwaarden. Op 3 december
2020 bereikten de hoofdonderhandelaars van de EU en de Organisation of African, Caribbean and Pacific States (OACP) een politiek akkoord10 over een nieuwe partnerschapsovereenkomst die het huidige Cotonou-verdrag zal opvolgen.
Het kabinet zal het nieuwe verdrag in zijn geheel beoordelen. Een kabinetsappreciatie
van het nieuwe verdrag zal uw Kamer toekomen zodra de finale teksten beschikbaar zijn.
Ik wil deze gelegenheid ook gebruiken om u te berichten over de invulling van de motie
van het lid Bisschop11, waarin de regering wordt verzocht om afspraken te maken met andere West-Europese
landen die geconfronteerd worden met dezelfde problematiek, om deze (groepen) migranten
in kaart te brengen en uit te zetten naar het land van herkomst. Zoals uit het voorgaande
naar voren komt, bestaat tussen de landen van de Europese Unie grote eensgezindheid
dat de samenwerking met derde landen op het terrein van de terugkeer van vreemdelingen
die niet meer in de EU mogen verblijven, moet worden geïntensiveerd. In de context
hiervan dient duidelijker gemaakt te worden ten aanzien van welke landen er gedeelde
belangen zijn. Dit zal ook leiden tot een duidelijker samenwerking, niet alleen EU-breed
maar ook in kleiner verband als landen vergelijkbare aandachtsgebieden hebben. Op
die manier verwacht ik ook de door de heer Bisschop beoogde afspraken op termijn te
kunnen maken. Steeds zal dan worden onderzocht of intensievere samenwerking mogelijk
en opportuun is.
Onder deze pijler vallen ook de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (hierna: LVV’s).
In de LVV’s wordt onderdak en begeleiding geboden aan migranten zonder recht op verblijf
of rijksopvang indien zij meewerken aan een bestendige oplossing voor hun situatie.
De vijf pilot-LVV’s in Amsterdam, Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Utrecht bevinden
zich momenteel in de ontwikkelfase. Door vertragingen in de opstartfase en de maatregelen
als gevolg van COVID-19 hebben deze pilots slechts een deel van de oorspronkelijk
bedoelde ontwikkelfase effectief doorlopen. Dit heeft gevolgen voor de resultaten.
Bij brief van 17 november 2020 bent u geïnformeerd over de behaalde resultaten tot
1 november 2020.12 Naar verwachting zal het WODC op 1 februari 2021 een tussentijdse effectevaluatie
opleveren. Mede op basis hiervan zal de toekomst van de LVV’s worden bezien.
Tot slot verwijs ik naar de nieuwe illegalenschatting die aangeboden is aan uw Kamer,
uitgevoerd door de Universiteit Utrecht in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek-
en Documentatiecentrum (WODC), inzake het aantal onrechtmatig in Nederland verblijvende
vreemdelingen voor de periode 2017–2018. Volgens het onderzoek ligt het totale aantal
onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen tussen 23.000 en 58.000.
5. Bevorderen legale migratieroutes
Het realiseren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor buitenlands talent is
een streven van dit kabinet. Kennismigranten leveren met hun hoge opleidingsniveau
en/of specialistische kennis en vaardigheden een belangrijke bijdrage aan de economische
ontwikkeling, concurrentiekracht en het oplossen van maatschappelijke uitdagingen
van Nederland. Om het ook voor startups mogelijk te maken dit talent aan te trekken, komt er een nieuwe verblijfsregeling
in de vorm van een pilot voor essentieel personeel ten behoeve van startups. Zoals
eerder aan uw Kamer gecommuniceerd13, maakt deze regeling het voor startende, innovatieve bedrijven mogelijk om essentieel
personeel uit derdelanden aan te nemen tegen een verlaagd salariscriterium in ruil
voor een aandeel in het bedrijf. Momenteel worden de laatste stappen in het benodigde
wetgevingstraject voor de realisatie gezet. Het streven is dat de pilot begin 2021
van start gaat. Eerder is gecommuniceerd dat de pilot drie jaar zou duren. Bij de
uitwerking van de regeling is besloten om de duur van de pilot te verlengen naar 4
jaar. Naar verwachting krijgt de pilot daardoor een betere kans zich te ontwikkelen.
De pilot zal tussentijds worden geëvalueerd.
Daarnaast is een wetswijziging van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) in voorbereiding.
Conform regeerakkoord wordt hiermee de maximale duur van de tewerkstellingsvergunning
gewijzigd van één naar ten hoogste drie jaar. Daarnaast wordt een wijziging doorgevoerd
die het UWV meer ruimte biedt voor maatwerk. De huidige wet schrijft voor dat het
UWV verplicht is werkgevers af te wijzen als zij zich niet voldoende hebben ingespannen
om de vacature op te vullen met prioriteit genietend aanbod. Deze dwingendrechtelijke
afwijzingsgrond wordt omgezet in een facultatieve afwijzingsgrond. Door deze wijzigingen
kan beter maatwerk worden verleend en kan worden meebewogen met de conjunctuur, hetgeen
de toekomstbestendigheid van de wetgeving ten goede komt. Verder zijn wijzigingen
voorzien, die oneerlijke concurrentie tegengaan en die de positie van buitenlandse
werknemers in relatie tot hun werkgevers versterken. Het wetsvoorstel is eind 2020
bij de Tweede Kamer ingediend.14 De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2022.
De huidige inzet inzake de informatievoorziening over reguliere migratiemogelijkheden
is efficiënt. Zo heeft de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) een overzichtelijke,
Engelstalige website waar de verschillende verblijfsvergunningen en alle daaraan verbonden
eisen en procedures duidelijk worden omschreven. Ook op de COVID-19 crisis en de extra
behoefte aan informatie die hierdoor bij reguliere migranten is ontstaan, heeft de
IND efficiënt ingespeeld.
Tevens werkt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) in samenwerking
met een aantal regionale en nationale partners aan de strategische positionering van
het Nederlandse vestigingsklimaat voor kennismigranten. De focus ligt hierbij op talent
dat de vaardigheden heeft om in te spelen op economische kansen en maatschappelijke
uitdagingen van Nederland, waaronder de energietransitie, digitalisering en de (door)ontwikkeling
van sleuteltechnologieën. Onderdeel van de inzet is onder andere de ontwikkeling van
een informatie-en landingspagina en «Netherlands Branding» campagne. Deze twee acties
zullen aan het begin van 2021 door «The Netherlands Point of Entry», onderdeel van
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), worden gelanceerd. Daarnaast heeft
het kabinet een website gelanceerd (workinnl.nl) waar migranten informatie kunnen
vinden over hun rechten en plichten zolang zij in Nederland wonen en werken. Deze
site is primair gericht op EU-onderdanen, maar biedt aanvullende, waardevolle informatie
voor derdelanders naast de eerder genoemde website van de IND en de informatie- en
landingspagina die EZK zal lanceren.
Bovenstaande initiatieven richten zich alle direct op het zo gericht mogelijk informeren
van de migrant. In bilaterale contacten met landen van herkomst waar migratiesamenwerking
aan de orde kwam, is ingezet op het geven van actuele en accurate informatie over
bestaande legale migratiemogelijkheden.
In februari van 2020 heb ik de heer Groothuizen tijdens het Algemeen Overleg (Kamerstuk
19 637, nr. 2600) over het Vreemdelingenbeleid de toezegging gedaan het door hem gepresenteerde plan
«Grip op migratie» te bestuderen en in overleg met mijn collega van SZW tot een reactie
te komen. In dit plan wordt opgeroepen meer werk te maken van tijdelijke arbeidsmigratie
voor derdelanders. Achterliggende gedachte is dat dit kan bijdragen aan het tegengaan
van irreguliere migratie en tegelijkertijd een van de manieren kan zijn om krapte
op de arbeidsmarkt en vergrijzing op te vangen. Het kabinet heeft naast de hierboven
genoemde initiatieven op dit moment geen plannen om het huidige arbeidsmarktmigratiebeleid
voor migranten van buiten de EU te wijzigen. Dit beleid is erop gericht hoogopgeleide
en/of getalenteerde arbeidsmigranten aan te trekken. De concrete behoefte op de arbeidsmarkt
is bepalend of er een werkvergunning wordt verleend aan migranten van buiten de EU.
Daarbij vindt een toets plaats op prioriteit genietend aanbod. Ten aanzien van de
inzet van tijdelijke arbeidsmigratie voor derdelanders als een mogelijkheid om de
vergrijzing op te vangen, wil ik u wijzen op de uitvoering van de motie van het lid
Dijkhoff (Kamerstuk 35 000, nr. 8). Deze motie leidde in 2018 tot de «Verkenning omvang en samenstelling bevolking
in Nederland in 2050» die in opdracht van SZW is uitgevoerd door o.a. het NIDI (Nederlands
Interdisciplinair Demografisch Instituut) en het CBS en die een beschrijving bevatte
van de voorziene demografische ontwikkelingen. De maatschappelijke gevolgen van de
demografische ontwikkelingen worden op dit moment doorgerekend door het NIDI en het
CBS. De resultaten daarvan zijn naar verwachting in maart 2021 beschikbaar. Wat de
gevolgen hiervan zijn voor de noodzaak om legale migratie naar Nederland te bevorderen,
is aan het volgende kabinet om nader te bepalen.
Hervestiging van vluchtelingen is, als gereguleerde overkomst van vluchtelingen, ook
een vorm van legale migratie. Bij brief van 26 mei 2020 (Kamerstuk 19 637, nr. 2608) is de Tweede Kamer bericht over het vaststellen van het nationaal meerjarig beleidskader
hervestiging 2020–2023 dat ziet op hervestiging van in totaal 2.000 vluchtelingen
in genoemde periode van vier jaar; gemiddeld 500 vluchtelingen per jaar. Daarnaast
blijft Nederland gecommitteerd aan de uitvoering van hervestiging in het kader van
Europese migratieafspraken met derde landen, in concreto hervestiging op grond van de EU-Turkije Verklaring. Deze inzet voor 2020 was gesteld
op hervestiging van 1.000 Syrische vluchtelingen uit Turkije. De inzet voor 2020 op
grond van het nationale quotum en de inzet in het kader van de EU-Turkije Verklaringen
omvatten gezamenlijk de totale pledge voor het EU 2020 hervestigingsprogramma. In
verband met de COVID-19 pandemie zijn enorme vertragingen ontstaan in de uitvoering
van hervestiging. De achterstanden uit 2020 moeten in 2021 worden ingehaald, waarbij
ook uitvoering zal worden gegeven aan de kabinetsafspraak van september 2020 om de
herplaatsing van 100 kwetsbare personen uit Griekenland in mindering te brengen van
het nationale hervestigingsquotum.15
6. Stimuleren integratie en participatie
Het afgelopen jaar is hard gewerkt aan de voorbereidingen ten behoeve van de invoering
van de nieuwe inburgeringswet. Zo is het wetsvoorstel inmiddels aangenomen door de
Tweede en Eerste Kamer. Ook is de consultatie van de concept lagere regelgeving kortgeleden
afgerond. Met alle uitvoerende partijen wordt gewerkt aan de voorbereiding op de implementatie.
Zoals de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) uw Kamer 11 november
jl. heeft geïnformeerd is de inwerkingtreding van de wet, welke was gepland op 1 juli
2021, uitgesteld (Kamerstuk 35 438, nr. 63). Er is besloten te koersen op een invoeringsdatum van de Wet inburgering op 1 januari
2022. De belangrijkste overweging bij de verplaatsing van de invoeringsdatum is dat
de voorbereiding van de stelselherziening zorgvuldig moet gebeuren zodat alle ketenpartners
voorbereid aan hun (nieuwe) taak kunnen beginnen. De Minister van SZW heeft uw Kamer
voor het kerstreces geïnformeerd over het verdere traject en de gevolgen van het uitstel.16 Daarbij is er ook aandacht voor inburgeraars die nog inburgeringsplichtig zijn onder
het huidige stelsel.
Het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) onderzoekt deze kabinetsperiode
«wat werkt» om de arbeidsmarktkansen en -posities van mensen met een niet-westerse
migratieachtergrond te verbeteren. Effectief gebleken aanpakken worden opgeschaald.
De pilots programma VIA leveren inmiddels de eerste inzichten op, hoewel de coronacrisis
behoorlijke impact heeft gehad op de uitvoering van het programma: bij een deel van
de pilots is sprake van uitvoeringsproblemen, vertraging of aanpassing van activiteiten.
Toch hebben bijna alle pilots doorgang kunnen vinden. De pilot Barometer Culturele
Diversiteit is al afgerond en het instrument is beschikbaar gekomen voor werkgevers
bij het CBS. De overige pilots lopen door tot medio 2021. De pilotfase van het programma
VIA wordt daarmee na de zomer van 2021 afgerond. Effectief gebleken aanpakken worden
uitgerold bij gemeenten, onderwijsinstellingen en werkgevers. Samen met de sociale
partners, onderwijs- en gemeentekoepels, maatschappelijke organisaties en de uitzendbranche
wordt een gezamenlijke werkagenda opgesteld. In deze werkagenda worden effectieve
aanpakken uitgevoerd en nieuwe initiatieven opgepakt en zo werk gemaakt van gelijke
kansen op de arbeidsmarkt. Over de voortgang van het programma VIA heeft de Minister
van SZW de Tweede Kamer op 9 november 2020 per voortgangsbrief geïnformeerd17.
Tijdige en passende huisvesting van nieuwkomers is randvoorwaardelijk voor hun integratie
en participatie. Bij brief van 3 november jl. is de taakstelling huisvesting vergunninghouders
voor de eerste helft van 2021 gepubliceerd.18 De verwachte taakstelling voor het jaar 2021 is met 27.000 te huisvesten vergunninghouders
substantieel hoger dan de taakstelling van 2020 die totaal uitkwam op 12.000. We realiseren
ons dat deze hoge taakstelling gemeenten voor een enorme opgave stelt, aanvullend
op de andere opgaven die ze hebben. Daarom hebben de leden van Landelijke Regietafel
Migratie en Integratie een pakket aan ondersteuningsmaatregelen in de vorm van een
handreiking uitgewerkt. Deze omvat onder andere de inzet van woningcorporaties bij
het huisvesten van vergunninghouders, meer gebruik van zogeheten «tussenvoorzieningen»
en het verstrekken van een bonus aan gemeenten bij snelle huisvesting. De volledige
set van maatregelen wordt op dit moment uitgewerkt door de ministeries van JenV, BZK
en SZW in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal
Overleg.
Ten slotte
Het kabinet hecht aan het behouden en vergroten van draagvlak voor migratie en integratie.
De integrale migratieagenda draagt bij aan het streven van het kabinet naar een menswaardig
en effectief migratiebeleid. Bovenstaande inspanningen tonen aan dat terzake ondanks
de beperkingen die COVID-19 maatregelen met zich meebrachten ook het afgelopen jaar
belangrijke stappen zijn gezet.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Indieners
-
Indiener
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid