Brief regering : Stand van zaken trajecten postmarkt
29 502 Toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse postsector
Nr. 179 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
Met deze brief informeer ik u over verschillende trajecten en ga ik in op een aantal
toezeggingen aan uw Kamer rondom de postdienstverlening.
Kostentoerekening UPD
De afgelopen jaren neemt het postvolume ieder jaar met 7 tot 10% af.1 Tegelijkertijd vervult de landelijke postdienstverlening nog altijd een belangrijke
maatschappelijke functie.2 Het is daarom van belang de continuïteit van een kwalitatief hoogwaardige postdienstverlening
te borgen. De concentratie van Sandd en PostNL is in dat kader noodzakelijk.
In mijn brief3 over het vergunningsbesluit voor deze concentratie heb ik uw Kamer gemeld het belangrijk
te vinden dat de voordelen van de concentratie voldoende bij de gebruikers van de
Universele Postdienst (hierna: UPD) terecht komen. De prijzen van de UPD-producten,
waarvan de postzegelprijs het meest in het oog springt, zijn gereguleerd in de Postwet
2009 en de Postregeling 2009. Dat betekent onder andere dat de tarieven kostengeoriënteerd
moeten zijn en dat er voor de UPD een rendementsplafond van 10% geldt. Hiermee worden
UPD-gebruikers, consumenten en kleinzakelijke partijen, beschermd tegen te hoge tarieven.
In verband met de concentratie tussen Sandd en PostNL heb ik reeds de Postregeling
2009 gewijzigd, zodat de kosten die gemoeid zijn met de concentratie niet mogen worden
toegerekend aan de UPD.4
Daarnaast heb ik in het kader van de wijziging van de Postwet 2009 onderzoek laten
uitvoeren om het redelijk rendement op de UPD te actualiseren.5 Uit het onderzoek van Duff & Phelps kwam naar voren dat een redelijk rendement van
9% passender is in de huidige marktsituatie. Ik ga daarom het rendementsplafond op
de UPD van 10% naar 9% verlagen door de Postregeling 2009 op dit punt te wijzigen.
Nader onderzoek kostentoerekening
Ik heb tevens nader onderzoek laten verrichten naar de vraag of verdere aanpassingen
in het kostentoerekeningssysteem (hierna: KTS) noodzakelijk zijn. Aanleidingen hiervoor
waren suggesties van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en signalen van marktpartijen
over mogelijke aanpassingen in het systeem, de constant dalende volumes op de postmarkt
en de concentratie tussen Sandd en PostNL. Ik informeer u hierbij, zoals eerder ook
aan uw Kamer toegezegd,6 over de uitkomsten van dit onderzoek door Rebel. Het rapport »Onderzoek naar mogelijke
aanpassingen van de Postregeling 2009» stuur ik als bijlage mee7.
Concreet was het doel van het onderzoek om inzichtelijk te maken of het nodig is de
Postregeling, met name rond het punt van het KTS, te wijzigen voor het bereiken van
de beleidsdoelen. De centrale vraag die daarbij is gesteld, is: «Dient de huidige
Postregeling te worden aangepast om de beleidsdoelen, zijnde het borgen van de betaalbaarheid
van de UPD voor consumenten en het voorkomen van ongeoorloofde kruissubsidiëring die
zou leiden tot een verstoring van de niet-UPD markt voor concurrenten, te realiseren?».
Suggesties van de ACM en marktpartijen voor aanpassingen van het KTS zijn meegenomen
in dit onderzoek.
De voornaamste conclusies van het rapport van Rebel zijn:
• De regulering borgt dat de financiële voordelen van de concentratie in de UPD-tariefstelling
worden meegewogen. Aangezien de UPD-volumes blijven dalen, kan het overigens nog steeds
zo zijn dat de kosten per stuk (en daarmee de prijzen) van jaar op jaar stijgen, maar
ze doen dit minder sterk dan zonder concentratie het geval zou zijn.
• Naast de werking van de tariefregulering zijn er nog andere factoren die een mitigerende
werking hebben op stijging van de UPD-tarieven, zoals de mogelijkheid voor consumenten
om gebruik te maken van digitale alternatieven en geoorloofde kruissubsidiering tussen
UPD-producten.
• In dit kader kan de groeiende markt voor UPD-pakketten ervoor zorgen dat de tariefstijging
van de reguliere postzegelprijs wordt beperkt.
• Het huidige KTS zou op bepaalde punten weliswaar herzien kunnen worden, maar dat ligt
op dit moment niet voor de hand. De vraag of er maatregelen zijn die (beter dan de
huidige regulering) borgen dat de voordelen van de concentratie tussen Sandd en PostNL
terechtkomen bij de UPD-gebruiker wordt door Rebel negatief beantwoord.
Ik concludeer dat op dit moment de eerder aangekondigde bijstelling van het redelijk
rendement de enige noodzakelijke aanpassing van het KTS voor de UPD is. Bij het aanpassen
van de Postregeling op dit punt neem ik beperkte technische aanpassingen, zoals voorgesteld
in het rapport van Rebel, mee. Ik verwacht een wijziging van de Postregeling voor
de zomer van 2021 voor te hangen bij uw Kamer.
Voortgang besluitvorming vergunningverlening PostNL-Sandd
Op 21 augustus jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop ik omga met de
vernietiging door de rechtbank Rotterdam van mijn vergunningsbesluit voor de concentratie
tussen PostNL en Sandd.8, 9 Ik ben in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank bij het College
van Beroep voor het bedrijfsleven en bereid parallel een nieuw besluit voor. In het
kader van het nieuwe besluit heb ik de ACM verzocht om de huidige toegangsvoorwaarden
met een langere reactietermijn onder postvervoerbedrijven te consulteren en te bezien
of deze langere consultatie aanleiding geeft om het advies van 23 september 2019 te
herzien.
Ik heb uw Kamer in mijn eerdere brief laten weten dat ik verwachtte voor het einde
van het jaar opnieuw een nieuw besluit te kunnen nemen. Ik moet constateren dat dit
meer tijd vergt, omdat het ACM-advies van 20 november jl. verdere opvolging van mij
vereist. Mijn voornemen is om het nieuwe vergunningsbesluit zo snel mogelijk in 2021
en naar verwachting uiterlijk per medio maart vast te stellen.
Postmobiel
Tijdens het debat over de toekomst van de postbezorging in Nederland op 12 september
2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 108, item 7) heb ik uw Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Graus, toegezegd de postmobiel
(waarbij verschillende typen dienstverlening kunnen worden gecombineerd voor krimpgebieden)
onder de aandacht te brengen bij postvervoerders en daar ook het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) bij te betrekken. Dit heb ik gedaan.
Uit mijn contacten met het Ministerie van VWS komt naar voren dat de farmaceutische
zorg doelmatig is ingericht en patiënten toegang hebben tot geneesmiddelen en bijbehorende
zorg. Uit gesprekken met banken en postvervoerders is eerder het beeld gekomen dat
er initiatieven worden ontplooid om pinautomaten en postdiensten in minder bevolkte
gebieden rendabel aan te kunnen bieden.10 De Biblioservicebus in Zeeland is een voorbeeld waarbij verschillende typen dienstverlening
worden gecombineerd. Dit project bestaat inmiddels uit een netwerk van drie mobiele
bussen met 70 halteplaatsen en voorziet daarmee in onder andere een pinautomaat, oplaadpunt
voor OV-chipkaarten, boekenuitleenbalie en postale diensten. Het betreft een samenwerking
van een groot aantal lokale instanties als de GGD, provincie en lokaal actieve marktpartijen.
Het Zeeuwse project laat wel zien dat eventueel succes afhankelijk is van de lokale
situatie, zowel geografisch, demografisch als sociaaleconomisch. Het initiatief voor
het ontplooien van regionale activiteiten waarbij verschillende diensten gecombineerd
worden geleverd op de manier die het lid Graus gesuggereerd heeft, laat ik daarom
over aan marktpartijen en lokale autoriteiten.
Evaluatie UPD
In de Postwet 2009 is een periodieke evaluatie van de UPD verankerd. Elke drie jaar,
of eerder indien de verlener van de universele postdienst daartoe een gemotiveerd
verzoek heeft ingediend, worden ontwikkelingen in de behoeften en het gedrag van gebruikers
van de UPD in kaart te brengen. Ook kan in de evaluatie worden vooruitgekeken, bijvoorbeeld
naar verwachtingen ten aanzien van toekomstige postvolumes en ontwikkelingen in het
rendement van de UPD, en kan worden ingegaan op de vormgeving van de UPD.
De laatste evaluatie van de UPD heeft in 2017 plaatsgevonden. Mede gelet op het lopende
traject rondom herziening van de Postwet, dat nog deels is ingegeven door de uitkomsten
van de UPD-evaluatie in 2017, en de lopende procedures rondom de vergunningverlening
voor de concentratie tussen Sandd en PostNL, heeft in 2020 geen nieuwe evaluatie plaatsgevonden.
Het voornemen is deze evaluatie in de loop van 2021 alsnog uit te voeren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Indieners
-
Indiener
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat