Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over realisatie eenmalig en tijdelijk vuurwerkverbod
2020D52817 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over Realisatie eenmalig en tijdelijk vuurwerkverbod (zaaknummer 2020Z24767).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
2
VVD-fractie
2
PVV-fractie
3
CDA-fractie
4
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
van 11 december jl. over de realisatie van het eenmalig en tijdelijk vuurwerkverbod
en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de beleidsbrief
en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
van 11 december 2020 over de realisatie van een eenmalig en tijdelijk vuurwerkverbod.
Deze leden hebben nog enkele vragen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben vragen over de wijze waarop de vuurwerkbranche
gecompenseerd zal worden. Het vuurwerkverbod heeft grote financiële gevolgen voor
de vuurwerkbranche en deze leden vinden het dan ook vanzelfsprekend dat de vuurwerkbranche
zal worden gecompenseerd voor het financieel leed dat zij draagt. Deze leden constateren
echter dat de wijze van compensatie, waarover zij lezen in de brief van 11 december
jl., waarschijnlijk niet voldoet. Een rechtvaardige vergoeding is volgens deze leden
noodzakelijk om de continuïteit van de ondernemingen en de veilige opslag van vuurwerk
te kunnen waarborgen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat voor bijvoorbeeld importeurs slechts sprake
is van een vergoeding voor opslag en vervoer. Waarom heeft de Staatssecretaris ervoor
gekozen om slechts bepaalde kosten voor de branche te vergoeden en overige kosten,
zoals bedrijfsvoering, huisvesting enzovoort, buiten de reikwijdte van de compensatie
te houden?
De leden van de VVD-fractie bereiken signalen dat uit gesprekken met banken blijkt
dat het moeilijk is om een lening te krijgen. Herkent de Staatssecretaris dit signaal?
Wat kan de Staatssecretaris hieraan doen?
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre een vast bedrag
voor winkeliers tegemoetkomt aan het specifieke karakter van de vuurwerkbranche. Is
de Staatssecretaris het met deze leden eens dat voor de gehele vuurwerkbranche maatwerk
geboden is, nu er grote verschillen zitten tussen ondernemers, en kan zij zich hier
dan ook voor inzetten? Daarbij is het essentieel hoe zij gaat voorkomen dat de generieke
regeling voor bepaalde ondernemers zeer gunstig uitpakt en daardoor voor andere ondernemers
nadelig.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris dan ook, rekening houdend met
het specifieke karakter van de vuurwerkbranche, op korte termijn nogmaals, in overleg
met de vuurwerkbranche, te bezien hoe de compensatieregeling anders kan worden ingericht,
zodat de kosten die voortkomen uit het vuurwerkverbod, gedekt kunnen worden.
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij ervan op de hoogte
is dat onder andere de Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland (BPN) – als belangenvereniging
van de vuurwerkbranche – hoogst verbaasd is over de invulling die de Staatssecretaris
heeft gegeven aan de diverse gesprekken en overleggen tussen de branche en het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) van de afgelopen tijd met als doel de economische
en maatschappelijke gevolgen van dit verbod zo goed mogelijk op te lossen. De branche
stelt dat door het voorstel van de Staatssecretaris de vuurwerkondernemers met enorme
kosten blijven zitten die niet gedekt worden door deze of welke andere regeling dan
ook en dat van een vergoeding in de buurt van de genoemde 40 miljoen euro op geen
enkele wijze sprake is. Waarom laat de Staatssecretaris zulke steken vallen?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij er, na de zelf gecreëerde
PFAS-crisis en het opleggen van bergen nieuwe verstikkende milieuregels, plezier aan
beleefd dit keer de vuurwerkondernemers de nek om te draaien.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij op de hoogte is
van het unieke karakter van de vuurwerkbranche. Waar andere branches, als de coronamaatregelen
weer worden versoepeld, weer kunnen verkopen, dient de vuurwerkbranche twee jaar zonder
inkomsten te overbruggen. De laatste inkomsten waren in december 2019 en de volgende
inkomsten zullen, als het goed is, pas in december 2021 kunnen plaatsvinden.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris waarom zij slechts een
deel van alle kosten die komen kijken bij dit verbod wil compenseren. Alle woorden
ten spijt houdt de Staatssecretaris op geen enkele manier rekening met het specifieke
karakter van de sector en geeft zij aan slechts het probleem dat zij zelf heeft veroorzaakt,
een tekort aan opslag, en extra kosten voor vervoer, te vergoeden. Alle andere kosten
die direct voortkomen uit dit verbod, moeten, ondanks de eerdere toezegging om rekening
te houden met het specifieke karakter, maar gezocht worden in bestaande regelingen.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij kan vertellen hoeveel
vuurwerkondernemers kapot zullen gaan als gevolg van haar slechte optreden. Eerder
dit jaar werd de branche al geconfronteerd met enorme verliesposten als gevolg van
een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen die opliep tot circa 17 miljoen euro en die
niet gedekt werden. Nu wordt de branche opnieuw geconfronteerd met een regeling waarbij
nog niet eens de helft van de kosten die direct het gevolg zijn van dit verbod worden
vergoed, wat zorgt voor een nieuwe verliespost van circa 14 miljoen euro.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris welke gevolgen dit verbod
voor de druk op de zorg heeft. Het aandeel illegaal vuurwerk groeit nog steeds. Alleen
nu al is er bijna twee keer zoveel illegaal vuurwerk onderschept dan heel vorig jaar.
De druk op de handhaving is eerder toe- dan afgenomen, en ook met oud en nieuw zal
het aantal agenten verdubbeld worden ten opzichte van een normale jaarwisseling. Is
de druk op de zorg aan het toenemen omdat met dit verbod veel mensen dan maar illegaal
vuurwerk gaan afsteken?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij bereid is alsnog
op zeer korte termijn met een goede regeling te komen en de kosten die voortkomen
uit dit verbod, en niet gedekt worden door de bestaande regelingen, te vergoeden.
CDA-fractie
Opslagcapaciteit
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris van mening is dat er voldoende
opslagcapaciteit is voor vuurwerk dat door dit verbod een jaar langer moet worden
opgeslagen. In het Nader Rapport op het Advies van de Raad van State inzake het Ontwerpbesluit
tot Wijziging van het Vuurwerkbesluit in verband met een tijdelijk vuurwerkverbod
vanwege COVID-19 lezen deze leden de reactie van de Staatssecretaris dat jaarlijks
in Nederland ongeveer 10 miljoen kilogram consumentenvuurwerk geïmporteerd wordt en
dat de opslagcapaciteit ongeveer 13 miljoen kilogram bedraagt. Kan de Staatssecretaris
nader specificeren waar die opslagcapaciteit zich bevindt, dat wil zeggen in Nederland
en in Duitsland, bij de groot- of tussenhandel en al dan niet op overheidslocaties?
Is het wenselijk dat vuurwerk gedurende geheel 2021 her en der opgeslagen ligt? Kan
de Staatssecretaris bij de beantwoording van deze vraag het feit betrekken dat een
groot deel van de vuurwerkbunkers slechts beschikt over een vergunning die toestaat
tot maximaal half januari vuurwerk op te slaan? Wat gaat er gebeuren met vuurwerk
dat niet op een juiste manier kan worden opgeslagen?
De leden van de CDA-fractie vragen voorts of de Staatssecretaris het beeld herkent
van de Stichting Vuurwerkdealers Nederlands Consumentenvuurwerk (SVNC) dat er meer
dan voldoende reeds bestaande opslagcapaciteit voor consumentenvuurwerk is en dat
er dus weinig kosten hoeven te worden gemaakt om hierin (extra) te voorzien.
Tegemoetkoming branche
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat het kabinet een tegemoetkoming voor de branche
heeft toegezegd van circa 40 miljoen euro. Hoewel deze leden verheugd zijn met het
genoemde bedrag voor de compensatie van de vuurwerkbranche, hebben zij nog enkele
bedenkingen. Allereerst vragen deze leden of de 40 miljoen euro boven op de generieke
steunpakketten (bijvoorbeeld TVL-, NOW- en Tozo-regelingen) komt, waarbij 40 miljoen euro
dus beschikbaar is voor de aanvullende tegemoetkoming van de vuurwerksector. Of wordt
deze 40 miljoen euro tevens gebruikt voor de geschatte kosten die voortkomen uit de
generieke steunpakketten die door de vuurwerkbranche gebruikt zullen worden, waardoor
het feitelijke bedrag voor de aanvullende tegemoetkoming vuurwerksector lager is dan
40 miljoen euro?
De leden van de CDA-fractie vragen of, indien van de beschikbare 40 miljoen euro –
vanwege bijvoorbeeld minder kosten aan transport en opslag – deelbudgetten onbenut
blijven, deze dan beschikbaar komen voor bijvoorbeeld extra compensatie aan winkeliers.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris met een rekenvoorbeeld kan
komen hoe compensatie voor een kleine vuurwerkhandelaar (bijvoorbeeld een fietsenmaker),
(middel)grote vuurwerkhandelaar en een importeur eruitziet. Hoeveel procent van de
kosten/derving wordt door de Staatssecretaris gecompenseerd en kan de Staatssecretaris
aangeven uit welke «potjes» dit zal komen? Is de Staatssecretaris van mening dat de
voorgestelde compensatieregeling voldoende de gemaakte kosten die voortkomen uit het
tijdelijke vuurwerkverbod dekt?
De leden van de CDA-fractie constateren dat bij «aanvullende tegemoetkoming vuurwerksector»
tegemoetkomingen voor opslag, transport en een tegemoetkoming voor winkeliers staan.
In de brief wordt niet geduid hoe de tegemoetkomingen berekend worden of op basis
waarvan. Kan de Staatssecretaris hier meer inzicht in verschaffen?
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Staatssecretaris ervoor kiest de sectorspecifieke
vergoeding alleen voor opslag en vervoer open te zetten? Vuurwerkhandelaren en importeurs
hebben toch veel meer kosten die voortkomen uit dit tijdelijke vuurwerkverbod, zoals
gemaakt promotiemateriaal, specifiek opgeleid personeel, een webshop, of huisvestingskosten.
Waarom wordt dat niet gecompenseerd? Is de Staatssecretaris van mening dat zij hiermee
«ruimhartig compenseert»?
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de branche gecompenseerd zal worden? Verwacht
de Staatssecretaris dat dit op korte termijn te realiseren valt? Wanneer kan de branche
uiterlijk verwachten dat de compensatie op de rekening staat? Wat vindt de Staatssecretaris
een redelijke termijn daarvoor?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is vuurwerkondernemers
te ondersteunen daar waar het gaat om problemen met voorfinanciering. Doordat ondernemers
in China vuurwerk hebben ingekocht moeten zij dit financieren, ondanks dat het vuurwerk
dit jaar niet verkocht kan worden. Deze leden krijgen uitdrukkelijke berichten dat
banken vooralsnog niet (of nauwelijks) bereid zijn om hierin te financieren, ondanks
de door de rijksoverheid beschikbaar gestelde garantstelling. Dit heeft in grote mate
te maken met lokale vuurwerkverboden die ook volgend jaar van kracht kunnen zijn,
alsmede de algemene onzekerheid rond het vuurwerkbeleid. Is de Staatssecretaris bereid
een regeling – of een loket – open te zetten die specifiek op dit punt ondernemers
ondersteunt, bijvoorbeeld in de gesprekken met banken?
Overig
De leden van de CDA-fractie hebben eerder aandacht gevraagd voor particulieren die
(nog) vuurwerk in het bezit hebben dat door het afgekondigde verbod illegaal geworden
is. Deze leden hadden gevraagd hoe deze particulieren op een legale manier van dit
vuurwerk af moeten komen. De Staatssecretaris heeft daarop geantwoord dat zij hierop
terug zou komen. Vooralsnog hebben deze leden nog geen notificatie van bijvoorbeeld
een nationale inleveractie gezien. Zij vragen de Staatssecretaris daarom nogmaals
hoe particulieren op een legale manier van hun (overgebleven) vuurwerk af moeten komen.
Gaat daar nog iets voor de jaarwisseling voor plaatsvinden? Waarom heeft de Staatssecretaris
hier niet eerder op geacteerd?
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.