Brief regering : Reactie op verzoek commissie over motivering vertrouwelijkheid AEF-analyse arrestantenzorg
29 628 Politie
Nr. 992
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2020
Bij de beantwoording van de Kamervragen van het lid Van Raak (Aanhangsel Handelingen
II 2019/20, nr. 4071) heeft uw Kamer de AEF-analyse inzake een toekomst bestendige arrestantenzorg ter
vertrouwelijke inzage ontvangen (Vertrouwelijke bijlage bij Kamerstuk 29 628, nr. 971). Uw vaste commissie van Justitie en Veiligheid heeft mij op 24 september 2020 per
brief met verzocht om een aanvullende brief waarin gemotiveerd wordt waarom de daarin
genoemde AEF-analyse vertrouwelijk aan uw Kamer is aangeboden. Met deze brief kom
ik aan uw verzoek tegemoet.
Ik heb naar aanleiding van het verzoek van uw kamer en na overleg met de voorzitter
van het bestuurlijk college in Oost Nederland, besloten om het rapport van de scenario-analyse
alsnog openbaar aan uw Kamer aan te bieden. In de bijlage van de brief treft u het
AEF-rapport1.
Ik wil benadrukken dat het rapport beschouwd moet worden als een verkennende analyse
naar mogelijke opties waaruit een toekomstbestendige arrestantenzorg in Oost Nederland
vormgegeven zou kunnen worden. Naast het rapport hebben ook bestuurlijke overwegingen
een rol gespeeld bij het genomen besluit.
Ik kan uw Kamer melden dat het bestuurlijk college Oost-Nederland mij heeft laten
weten dat de resultaten van de tussentijdse monitoring positief zijn en de getroffen
maatregelen het beoogde effect sorteren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid