Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over maatregelen om desinformatie richting de Tweede Kamer verkiezingen tegen te gaan (Kamerstuk 30821-119)
2020D51865 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 november
2020 (Kamerstuk 30 821, nr. 119) over maatregelen om desinformatie richting de Tweede Kamerverkiezingen tegen te
gaan.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Inhoudsopgave
blz.
1.
Inleiding
2
2.
Gedragscode
2
3.
Versteviging nationale informatiepositie
3
4.
Europees democratie actieplan
4
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie danken de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voor de brief met betrekking tot maatregelen om desinformatie en digitale inmenging
richting de Tweede Kamerverkiezingen tegen te gaan. Deze brief is onder andere een
reactie op de door de Kamer aanvaarde motie van de leden Middendorp en Kuiken (TK
35 570 VII, nr. 10). Graag willen de leden van de VVD-fractie de Minister een aantal vragen over de
brief voorleggen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van
de brief van de regering. Zij hebben voor dit moment enkele concrete vragen. Kan de
regering, zo vragen deze leden, een overzicht verschaffen met daarin de data waarop
de voor-genomen acties worden ondernomen en wanneer ze volgens de regering gereed
zouden moeten zijn?
De leden van de SP-fractie hebben de brief van de Minister over desin-formatie tijdens
de verkiezingen gelezen en hebben hierover nog een enkele vraag en opmerking. De leden
van de fractie van de SP begrij-pen de wens om desinformatie tegen te gaan. Zij denken
dat sterke onafhankelijke journalistiek en goed (media)onderwijs hier een essen-tiële
rol in speelt. De rol van grote private sociale media aanbieders is volgens deze leden
ook van groot belang om hierin mee te nemen. Door ondoorzichtige algoritmes en een
constante drang naar winst is het belang om desinformatie tegen te gaan door dit soort
bedrijven te klein. De leden van de fractie van de SP vragen de inzet van de regering
als het gaat om het winstmodel van deze bedrijven. Ziet zij mogelijkheden om deze
bedrijven bijvoorbeeld zwaarder te belasten?
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisge-nomen van de voorliggende
brief.
2. Gedragscode
In het kader van de strategie tegen desinformatie en digitale inmenging wordt onder
andere ingezet op een aantal extra acties (die in bovenstaande motie nooit genoemd
zijn), gericht op preventie. Daartoe hoort het opstellen van een Nederlandse gedragscode
transparantie politieke advertenties. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar
de vorm en inhoud van die gedragscode. Wat zal de inhoud van deze gedragscode zijn?
Waar wordt aan gedacht? Welke definitie van «politieke advertenties» en «online politieke
advertenties» wordt gehanteerd? De door de Minister aangekondigde gedragscode richt
zich niet alleen tot de internetdiensten, maar ook tot de Nederlandse politieke partijen.
Hoe ziet de betrokkenheid van politieke partijen bij de totstandkoming van de gedragscode
eruit? Welke politieke partijen worden erbij betrokken? Zijn dat de politieke partijen
die thans in de Tweede Kamer zijn vertegenwoordigd? Worden de politieke partijen die
zich tot op heden hebben geregistreerd om aan de verkiezingen deel te nemen, maar
nog niet zijn vertegenwoordigd, er ook bij betrokken? Wordt de politieke partijen
op enig moment een conceptcode voorgelegd of wordt anderszins met de politieke partijen
van gedachten gewisseld over de inhoud van de code, waarnaar de code wordt voorgelegd?
Als er een conceptcode aan de politieke partijen wordt voorgelegd, wanneer gebeurt
dat? Wanneer moet de code gereed zijn en wordt deze gepubliceerd? Worden de politieke
partijen gevraagd de code te ondertekenen? Wordt bekend gemaakt welke politieke partijen
de code ondertekenen en welke niet? Hoe ziet de betrokkenheid van de internetdiensten
eruit? Worden deze diensten ook geacht de code te ondertekenen? Gaarne krijgen de
leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister op de hier gestelde vragen.
De leden van de PvdA-fractie achten het van groot belang dat nog voor de komende Tweede
Kamerverkiezingen er belangrijke stappen zijn gezet om oneigenlijke beïnvloeding van
kiezers door desinformatie te voorkomen. De in de brief aangekondigde acties kunnen
daaraan bij-dragen naar de mening van deze leden. Op welke termijn wordt er een onafhankelijke
partij aangesteld om voor Nederland een gedragscode voor transparante politieke advertenties
op te stellen? Wanneer moet die gedragscode in werking treden?
3. Versteviging nationale informatiepositie
Een andere actie, waarvoor de leden van de VVD-fractie aandacht vragen, is het verstevigen
van de nationale informatiepositie. De Minister heeft aangekondigd een onafhankelijke
externe partij te gaan vragen om op basis van open bronnen te monitoren op de mogelijke
verspreiding van desinformatie tijdens de verkiezingen. In de brief wordt gesteld
dat het hierbij niet om de inhoud gaat, maar om de manier waarop mogelijke desinformatie
wordt verspreid en dus om digitale inmenging. Hoe wordt voorkomen dat het monitoren
niet gericht is op de inhoud? Wat zijn de manieren van verspreiding van desinformatie
waar deze onafhankelijke externe partij naar gaat kijken, wat zijn de criteria? Zijn
in dezen inhoud en de manier waarop (des)informatie wordt verspreid van elkaar te
scheiden? Is al bekend wie deze onafhankelijke externe partij is? Aan wat voor soort
organisatie of deskundigheid wordt gedacht? Is de Kiesraad hiervoor in beeld? Gaarne
krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister op de hier gestelde
vragen.
De regering schrijft, zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie, dat er een onafhankelijke
externe partij de opdracht krijgt om op basis van open bronnen desinformatie op te
sporen. Kan de regering, zo vragen deze leden, aangeven hoe deze partij wordt geselecteerd,
wanneer bekend is welke partij dit wordt en hoe deze partij te werk zal gaan?
De leden van de SP-fractie lezen verder dat er een onafhankelijke partij wordt gevraagd
om te monitoren of er desinformatie wordt verspreid. Kan de Minister aangeven aan
welke partij zij denkt? Hoe wordt dit vormgegeven?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat om desinformatie beter te kun-nen detecteren
er binnen de rijksoverheid diverse informatiestromen worden samengebracht waaronder
media-analyses en dreigingsbeel-den. De aan het woord zijnde leden lezen dat u van
mening bent dat het richting verkiezingen extra belangrijk is om te weten of er desinformatie
rondgaat «zodat hier eventueel tegen kan worden opgetreden». Over welke concrete instrumenten
beschikt u om op het moment dat u weet dat er desinformatie rondgaat daar tegenop
te treden? Wordt deze informatie, al dan niet gedeeltelijk of geclausuleerd, ook gedeeld
met de nog aan te stellen onafhankelijke externe partij die moet gaan monitoren op
de mogelijke verspreiding van desinformatie tijdens de verkiezingen? Zo nee, waarom
niet? De leden van de PvdA-fractie lezen dat deze externe partij geacht wordt zich
te richten op de manier waarop mogelijke desinformatie verspreid wordt en niet geacht
wordt zich op de inhoud te richten? Waarom wordt men geacht zich niet op de inhoud
te richten? En waarom zou alleen aan de onafhankelijke journalistiek zijn om desinformatie
inhoudelijk te adresseren?
4. Europees democratie actieplan
De leden van de VVD-fractie wijzen er op dat de eerdergenoemde motie-Middendorp-Kuiken
ook betrekking had op het opstellen van een definitie van «online politieke advertenties»,
vooruitlopend op het Europese Democratie Actieplan. Dat plan is inmiddels gepubliceerd.
Welke definitie van «online politieke advertenties» wordt gehanteerd, zo vragen de
leden van de VVD-fractie ook naar aanleiding van een eerder aangenomen motie op dit
punt.
De leden van de SP-fractie lezen verder dat er in Europees verband gewerkt wordt aan
het tegengaan van desinformatie. Dit gaat om het zogenaamde Rapid Alert System. Kan
de Minister ingaan op hoe dit systeem verschilt van het omstreden EUvsDisinfo, waarvan
de Kamer heeft gezegd dit niet te willen? Kan de Minister verder ingaan op hoe het
Rapid Alert System werkt en hoe dit een bijdrage levert aan veilige verkiezingen in
Nederland?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.