Lijst van vragen : Lijst van vragen over de vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag
2020D51357 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Financiën heeft over de brief van de Staatssecretaris van
                  Financiën – Toeslagen en Douane van 4 december 2020 «Vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag»
                  (Kamerstuk 2020Z17495) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Staatssecretaris voorgelegd.
               
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
Nr.
Vraag
                         
                         
1.
Wat is de laatste stand van het aantal mensen van wie de situatie is beoordeeld?
2.
Welke Wob-verzoeken staan er nog open op het gebied van toeslagen en op welke termijn
                              denkt u dat hieraan kan worden voldaan?
                           
3.
Hoe waarderen de ouders die inmiddels geholpen en uitbetaald zijn het afgeronde traject?
4.
Waarom wordt er gesproken over «de beoordeling van ouders» en niet «de beoordeling
                              van de situatie van ouders»?
                           
5.
Hoeveel uur kost het proces gemiddeld om ouders in de meest acute en schrijnende situaties
                              goed te helpen, startend vanuit het verhaal van de ouder en met laagdrempelig contact
                              vanuit de zaakbehandelaar, een aparte beoordeling met vierogenprincipe, en aanvullende
                              hulp waar nodig?
                           
6.
Deelt u de mening dat de voortgang van de hersteloperatie moeilijk te vergelijken
                              is met voorgaande rapportages, en dat iedere voortgangsrapportage eerder een stand
                              van zaken geeft op een specifiek tijdstip, dan de daadwerkelijke voortgang weergeeft?
                           
Kunt u een tabel opstellen waaruit de voortgang in de loop der tijd blijkt?
Kunt u in de tabel de stand van zaken op het moment van de 1e, de 2e, de 3e en de 4e voortgangsrapportage opnemen waarbij een vergelijking, absoluut en percentagegewijs,
                              wordt gemaakt aangaande:
                           
– het aantal (verwachte) gedupeerde ouders;
– het aantal gedupeerden dat bekend is;
– het aantal ouders dat volledig gecompenseerd is;
– het aantal ouders dat gedeeltelijk gecompenseerd is en
– het aantal ouders dat nog (gedeeltelijk) gecompenseerd moet worden?
7.
Kunt u een tabel opstellen waaruit de voortgang van de herstelorganisatie per voortgangsrapportage
                              blijkt?
                           
Kunt u in de tabel, per voortgangsrapportage, opnemen:
– hoeveel fte’s er in dienst zijn van de herstelorganisatie;
– hoeveel fte’s er nog aangetrokken dienen te worden;
– hoeveel fte’s extern aangetrokken zijn;
– hoeveel fte’s er operationeel zijn en hoeveel niet;
– het totale budget voor de hersteloperatie;
– de uitgaven gedaan op het moment van elke voortgangsrapportage en
– een onderverdeling van de uitgaven per voortgangsrapportage (herstel, personeel,
                              organisatie, consultants)?
                           
8.
Kunt u aangeven hoeveel geld er begroot was voor de hersteloperatie in 2020, uitgesplitst
                              naar uitvoering en compensatie ten tijde van de Miljoenennota 2021?
                           
9.
Kunt u aangeven hoeveel geld er uitgeven wordt voor de hersteloperatie in 2020, uitgesplitst
                              naar uitvoering en compensatie ten tijde van de Najaarsnota 2021?
                           
10.
Kunt u aangeven op grond waarvan u aanvankelijk een gelakte versie van het memo van
                              2017 naar de Kamer heeft gestuurd, terwijl u een ongelakte versie heeft verstrekt
                              aan de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK), zodat u wist
                              dat de exacte inhoud ervan alsnog openbaar zou (kunnen) worden?
                           
11.
Wie heeft het besluit genomen om een gelakte versie van het memo-Palmen naar de Kamer
                              te sturen? Heeft hierover afstemming plaatsgevonden met de Ministeries van Binnenlandse
                              Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Ministerie van Algemene Zaken (AZ)? Kunt
                              u precies aangeven wie bepaald heeft dat er gelakt moest worden?
                           
12.
Kun u aangeven waarom de zin in het memo-Palmen dat er laakbaar gehandeld is, weggelakt
                              is voor het parlement?
                           
Onder welke uitzonderingsgrond van artikel 68 Grondwet hoefde dat niet aan het parlement
                              meegedeeld worden?
                           
13.
Kun u aangeven waarom de feitelijke zin in het memo-Palmen dat de vaktechnisch coördinator
                              (VaCo) niet geconsulteerd was, weggelakt is?
                           
Onder welke uitzonderingsgrond van artikel 68 Grondwet hoefde dat niet aan het parlement
                              meegedeeld worden?
                           
14.
Kunt u toelichten wat het voorstel was van het Ministerie van Financiën (gelakte of
                              ongelakte verstrekking aan de Kamer) en hoe hierop is geadviseerd door AZ en BZK?
                              Speelde de zogeheten «Rutte-doctrine» een rol in de afwegingen/het besluit om aanvankelijk
                              de gelakte versie aan de Kamer te doen toekomen?
                           
15.
Heeft u het voornemen of besluit om een gelakte versie te verstrekken aan de orde
                              gesteld in de ministerraad, dan wel, heeft in de ministerraad bespreking plaatsgevonden
                              over de vraag of integrale openbaarmaking het belang van de staat zou schenden? Zo
                              nee, waarom niet? Zo ja, waarom keert het beroep op het belang van de staat niet terug
                              in uw beantwoording?
                           
16.
Wilt u, per onderdeel van het advies in het memo-Palmen, een appreciatie geven van
                              de voorgestelde acties, afgezet tegen de samenvatting in uw beantwoording?
                           
17.
Heeft u – mede in het licht van wat aan de orde kwam in de openbare verhoren van de
                              POK – nader onderzoek gedaan naar de vraag hoe het kan dat dit memo in 2017 onder
                              de radar verdween? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u alsnog limitatief beschrijven
                              welke functionarissen het memo in 2017 onder ogen hebben gekregen en met welke functionarissen
                              destijds over de inhoud ervan is gesproken?
                           
18.
Heeft u – mede in het licht van wat aan de orde kwam in de openbare verhoren van de
                              POK – nader onderzoek gedaan naar hoe het kan dat dit memo in juni 2019 nogmaals onder
                              de radar verdween? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om alsnog een exacte reconstructie
                              te maken van hoe het kan dat zo’n memo wordt «weggeschreven» in opeenvolgende factsheets,
                              om vervolgens de Kamer niet te bereiken?
                           
19.
Kunt u per bijlage bij het niet verstrekte advies van de Landsadvocaat uit 2009 (1
                              tot en met 8) aangeven wanneer deze documenten voor het eerst bekend zijn geworden
                              bij de huidige ambtelijke leiding? Wilt u daarbij tevens aangeven wanneer u over deze
                              documenten bent geïnformeerd? Kunt u toelichten waarom is gewacht met het informeren
                              van de Kamer over deze documenten, tot de verzending van de 4e voortgangsrapportage?
                           
20.
Kunt u het advies van de Landsadvocaat 2009, dat op dit moment niet relevant is voor
                              de juridische procedures, aan de Kamer doen toekomen? Indien u wederom weigert, wilt
                              u dan de voorgenomen weigering aan de orde stellen in de ministerraad en vragen of
                              het in het belang van de staat is om dit advies te weigeren?
                           
21.
Is de POK proactief over het advies van de Landsadvocaat uit 2009 en de bijbehorende
                              bijlages geïnformeerd? Zo ja, wanneer zijn zij verstrekt?
                           
22.
Heeft u de POK een afschrift gegeven van het conceptadvies van de Landsadvocaat uit
                              2009? Zo nee, waarom niet? Heeft over deze afwegingen en beslissingen afstemming plaatsgevonden
                              met de Ministeries van BZK en AZ in het kader van de zogeheten «Rutte-doctrine»? Kunt
                              u toelichten wat het voorstel van Financiën was en het advies/de reactie van BZK en
                              AZ?
                           
23.
Kunt u uitgebreid en nauwgezet motiveren welk belang van de staat daadwerkelijk zou
                              worden geschaad als het advies van de Landsadvocaat niet verstrekt zou worden – gegeven
                              de bijzondere omstandigheden in deze zaak, die raakt aan de informatievoorziening
                              op grond van artikel 68 van de Grondwet – het advies alsnog openbaar zou worden gemaakt?
                           
24.
Bent u bereid uw besluit tot niet-openbaarmaking van het advies van de Landsadvocaat
                              uit 2009 te heroverwegen? Zo nee, waarom niet? Speelt de zogeheten «Rutte-doctrine»
                              bij deze afweging een rol?
                           
25.
Herinnert u zich het antwoord op de vragen 15, 35, 36 en 52, bij de beantwoording
                              van feitelijke vragen over de second opinion (Kamerstuk  31 066, nr. 655) waarin wordt gemeld dat de toenmalig secretaris-generaal (SG) in november 2019 een
                              conceptnotitie ten behoeve van de Staatssecretaris retour stuurde naar de directeur-generaal
                              Belastingdienst, met de opmerking dat «vermoedens van ambtsmisdrijven niet bij voorbaat
                              uitgesloten konden worden»?
                           
26.
Wilt u de Kamer een ongelakt afschrift doen toekomen van deze conceptnotitie uit 2019
                              over ambtsmisdrijven, inclusief de schriftelijke opmerkingen van de SG, en inclusief
                              de bijlage met de beschrijving van instrumenten «vanuit een arbeidsrechtelijke en
                              strafrechtelijke context»? Zo nee, waarom niet?
                           
27.
Bent u bekend met de beantwoording van vragen door uw ambtsvoorganger over de 23e Halfjaarsrapportage Belastingdienst, waarin in het antwoord op vraag 29 wordt gesteld:
                              «De Belastingdienst hanteert de gedragslijn van «strafbare feiten begaan door ambtenaren
                              van de Belastingdienst». De FIOD wordt betrokken bij zaken waarbij een ambtenaar in
                              de uitoefening van zijn functie een norm heeft overschreden waarbij het vermoeden
                              bestaat dat daarmee een strafbaar feit is gepleegd. Teneinde een juiste en zorgvuldige
                              belangenafweging te waarborgen, wordt aangifte gedaan nadat de aangelegenheid is voorgelegd
                              aan de dienstleiding. Bij de broedkamer is in het verleden door het Openbaar Ministerie
                              onderzoek gedaan naar strafbare feiten. Deze zijn niet geconstateerd. Bij CAF11 is
                              over één geval overleg gevoerd met het Openbaar Ministerie. Dit heeft niet geleid
                              tot een strafrechtelijk onderzoek.» (Kamerstuk 31 066, nr. 495)?
                           
Kunt u toelichten welke verdenking of welk mogelijk ambtsmisdrijf aan de orde was
                              in de CAF 11-zaak, waar in deze beantwoording op wordt gedoeld? Welk FIOD-onderzoek
                              lag hieraan ten grondslag? Hoe is de dienstleiding betrokken bij deze zaak? Wanneer
                              en waarom heeft overleg plaatsgevonden met het OM? Gaat het in deze zaak om vermoedens
                              van beroepsmatige discriminatie, knevelarij, valsheid in geschrifte, of anderszins,
                              zoals schending van ambtsgeheim, zoals een klokkenluider in de toeslagenaffaire aanvankelijk
                              verweten is?
                           
28.
Kunt u aangeven welke harde aanpak er was bij autobelastingen en bij de inkomensafhankelijke
                              bijdrage Zvw (rapport van de vertrouwenspersonen)? Heeft u aanleiding om te denken
                              dat hierbij te hard gehandeld is?
                           
29.
Kunt u alle notities en concept-antwoorden die naar de Staatssecretaris gestuurd zijn
                              ter beantwoording van deze Kamervragen uit 20171 aan de Kamer doen toekomen?
                           
30.
Heeft de toenmalig Staatssecretaris wijzigingen aangebracht in de ambtelijke conceptantwoorden
                              die hem zijn aangeleverd ter beantwoording van vragen voornoemde Kamervragen? Zo ja,
                              welke?
                           
31.
Herinnert u zich dat u in de vorige voortgangsrapportage aankondigde dat de casussen
                              Appelbloesem, ’t Paddestoeltje, De Parel, Dar el Hanan, GOB 4yourkids, CBK, Darkom,
                              KOAH en Doltje aan de commissie van Wijzen voorgelegd zouden worden ter herberoordeling
                              op CAF-vergelijkbaarheid? Wanneer zijn deze casussen voorgelegd en wanneer is op elk
                              van deze casussen een advies gegeven door de commissie van wijzen? Hoe luidt dat advies?
                           
32.
In hoeveel gevallen is er een vaststellingsovereenkomst getekend door een ouder die
                              gecompenseerd is?
                           
33.
Kunt u meer zeggen over de precieze verwachte ingangsdatum in 2021 van de algemene
                              maatregel van bestuur (AMvB) die toeziet op de maandelijkse gegevensdeling vanuit
                              kinderopvangorganisaties (KOO's) naar de Belastingdienst/Toeslagen?
                           
34.
Wanneer was van de 16 ouders die zich in een acute noodsituatie bevinden maar nog
                              geholpen moeten worden bekend dat zij zich in een dergelijke noodsituatie bevonden?
                              En waarom zijn zij nog niet geholpen?
                           
35.
Loopt de planning om eind 2021 ruim 8.000 mensen gecompenseerd te hebben, en die was
                              gebaseerd op het destijds bekende aantal gemelde ouders, per definitie vertraging
                              op nu bekend is dat er een veel grotere groep slachtoffers is, zich tussen de 3e voortgangsrapportage en nu ook 1.000 extra ouders gemeld hebben, en de verwachting
                              is dat komende tijd meer ouders zich zullen melden?
                           
36.
Zijn er signalen geweest dat er door de eenmalige toekenning van 750 euro minder ouders
                              zich in een acute noodsituatie bevonden?
                           
37.
De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) zet zich in om per eind 2020 430
                              ouders gecompenseerd te hebben, maar betekent dit ook dat de UHT op 4 december op
                              schema lag, gegeven dat zij op dat moment slechts minder dan de helft van die 430
                              ouders (176) gecompenseerd heeft en slechts 120 uitbetaald heeft?
                           
38.
Kan aangegeven worden hoeveel tijd er tot nu toe in uren gemiddeld besteed is voor
                              het helpen van één ouder?
                           
39.
Betekent het feit dat u aangeeft aan niet verrast te zijn dat de beoordeling van zaken
                              op dit moment langer duurt dan 40 uur per geval dat u geen aanleiding ziet om de huidige
                              aanpak te wijzigen en dat aan de afruil tussen snelheid en zorgvuldigheid op dit moment
                              naar wens invulling wordt gegeven?
                           
40.
Op welke snelheid ziet «de gewenste snelheid» op p. 5? Impliceert deze bewoording
                              dat u de huidige snelheid van >40 uur per casus wel of niet acceptabel vindt?
                           
41.
Waarom is er in eerste instantie voor gekozen de extra groep van 7.000 ouders niet
                              de eenmalige tegemoetkoming van 750 euro toe te sturen?
                           
42.
Welke andere groepen ouders zijn in beeld die strikt genomen niet aan de criteria
                              van de eenmalige tegemoetkoming voldoen, maar wel goed genoeg in beeld zijn van de
                              UHT om het technisch mogelijk te maken deze te compenseren?
                           
43.
Kunt u garanderen dat in geen enkel geval de 750 euro aan tegemoetkoming onder de
                              boedel zal vallen?
                           
44.
Waar kunnen ouders heen op het moment dat zij onverhoopt toch in een situatie terechtkomen
                              waarin de 750 euro onderdeel wordt van de boedel, en hoe worden zij op deze mogelijkheden
                              geattendeerd?
                           
45.
Is er een juridische grondslag op basis waarvan afgesproken is de eenmalige tegemoetkoming
                              van 750 euro niet onder de boedel te laten vallen, of zijn hier in overleg met de
                              betreffende partijen primair uitgangspunten van redelijkheid, billijkheid en rechtvaardigheid
                              gehanteerd?
                           
46.
Wat wordt gedaan om de ouders te bereiken die binnen de eenmalige compensatieregeling
                              vallen maar van wie het rekeningnummer (nog) niet bekend is?
                           
47.
Zijn er werknemers van UHT die op dit moment werken aan het samenstellen van dossiers
                              in het kader van het ter inzage leggen van dossiers met ouders, terwijl deze medewerkers
                              – als een dergelijke mogelijkheid niet bestond – ingezet zouden kunnen worden om de
                              compensatie sneller te laten verlopen? in hoeverre is er, met andere woorden, sprake
                              van overlapping van competenties inzake beide werkzaamheden?
                           
48.
Hoe lang duurt het om een volledig dossier samen te stellen? Waar is het uitgangspunt
                              op gebaseerd dat in Q1 2021 alle 115 dossiers zijn samengesteld, gegeven dat er nu
                              slechts drie dossiers zijn samengesteld?
                           
49.
Op welke manier is er in de UHT een functionele scheiding gemaakt tussen medewerkers
                              die dossiers boven water halen en samenstellen, en medewerkers die in de brede zin
                              van het woord (informatie verzamelen, beoordeling, communicatie) betrokken zijn bij
                              de daadwerkelijke compensatie?
                           
50.
Hoe kan het dat de Bezwaarschriftenadviescommissie (BAC) en de Commissie Werkelijke
                              Schade (CWS) tot in ieder geval 4 december 2020 nog geen enkel verzoek beoordeeld
                              hebben?
                           
51.
Wat is het effect van de 17.000 geïdentificeerde Opzet/Grove schuld (O/GS)-gevallen
                              voor de planning van de hersteloperatie, die enkel tot eind 2021 loopt?
                           
52.
Met welke mate van waarschijnlijkheid is vast te stellen dat 94% van de 17.000 geïdentificeerde
                              ouders het O/GS-predicaat onterecht gekregen heeft?
                           
53.
Is reeds besloten een gezant aan te stellen?
54.
Wat zijn de gevolgen van het niet tijdig beschikbaar hebben van de AMvB voor ouders?
                              Kan de AMvB zo snel mogelijk na de inzagetermijn van de voorhang in werking treden
                              (of wordt uitgegaan van de eerste van een volgende maand of halfjaar)?
                           
55.
Hoeveel mensen zijn naar verwachting vooringenomen behandeld in respectievelijk de
                              zorgtoeslag, huurtoeslag en het kindgebonden budget?
                           
56.
Hoeveel van de 40.000 mensen die jaarlijks door toeslagen in de schuldhulpverlening
                              terechtkomen zijn, zijn onterecht als fraudeur aangemerkt?
                           
57.
Gaat nog apart onderzocht worden of er mensen bij niet-KO-toeslagen slachtoffer zijn
                              geworden van de hardheid van het systeem, ondanks dat deze hardheid anders vormgegeven
                              is bij andere toeslagen dan de KOT?
                           
58.
Waarom is nu pas bekend gemaakt dat ook mensen bij niet-KO-toeslagen recht op compensatie
                              hebben?
                           
59.
Ziet u aanleiding om de vormgeving van de UHT te wijzigen nu de toeslagenaffaire zich
                              uitbreidt naar andere toeslagen en er mogelijk tienduizenden mensen meer zijn die
                              gecompenseerd moeten worden?
                           
60.
Zijn er signalen dat de eenmalige uitkering niet volledig terechtkomt bij de ouders,
                              en bijvoorbeeld bij eventuele schuldeisers? Zo ja, om hoeveel signalen en gevallen
                              gaat het?
                           
61.
Hoe komt het dat er nu maar 3 volledige dossiers zijn afgerond? Hoeveel uur kostte
                              het om deze volledige dossiers samen te stellen? Kunt u de planning om in het eerste
                              kwartaal van 2021 115 dossiers af te ronden specifieker toelichten? Hoeveel dossiers
                              worden naar verwachting in januari, februari en maart afgerond?
                           
62.
Kan nader toegelicht worden hoe de hersteloperatie burgers zoveel mogelijk helpt bij
                              het gebruiken van het getuigschrift om in gesprek te gaan met instanties voor het
                              ongedaan maken van de frauderegistraties in hun systemen en de effecten daarvan?
                           
63.
Is het mogelijk dat de persoonlijke zaakbehandelaars direct, dus ook als de ouder
                              daar niet specifiek om vraagt, kijken en aangeven of ouders in de Fraude Signaleringsvoorziening
                              (FSV) waren opgenomen?
                           
64.
Per wanneer is de benodigde informatievoorziening (IV) naar verwachting beschikbaar?
65.
Zijn er al resultaten geboekt en stappen gezet met het onderzoeken van creatieve mogelijkheden
                              om gegevensuitwisseling ten gunste en voor de gedupeerde ouders mogelijk te maken?
                              Zo ja, welke resultaten en stappen?
                           
66.
Welke mediastrategie hanteerde het Ministerie van Financiën rond de verhoren van de
                              POK?
                           
67.
Hoe zijn te verhoren ambtenaren en (oud-)bewindspersonen begeleid door het Ministerie
                              van Financiën rond de POK?
                           
68.
Waarom zijn er mensen met FSV en O/GS en een erbarmelijke behandeling die maanden
                              moeten wachten op een oordeel van de UHT?
                           
69.
Wat is de gemiddelde doorloopsnelheid van de afwikkeling van de 430 urgente ouders?
70.
Waarom waren de +/– 7.000 ouders waarvan de invordering in november 2019 is stopgezet
                              niet meegenomen in de cijfers?
                           
71.
Sinds wanneer is bekend wat de «overlap» is tussen voor wie de invordering is stopgezet
                              en zij die zich gemeld hebben?
                           
72.
Klopt het dat van de 8.500 personen van wie de invordering is stopgezet in november
                              2019 er maar 1500 zich gemeld hebben als gedupeerde?
                           
73.
Waarom krijgen mensen nog altijd geen inzage in hun stukken als die ter beoordeling
                              van zaakbehandelaar naar vaktechniek gaan?
                           
74.
Welke smaken aan informatiebehoeften worden mensen die hun dossier hebben opgevraagd
                              voorgelegd?
                           
75.
Hoelang ligt een dossier bij vaktechniek ter beoordeling? (wat is de gemiddelde wachttijd?)
76.
Wat is de status van de eenmalige tegemoetkoming van 750 euro?
77.
Klopt het dat er mogelijk gegevens van ouders ontbreken? Zo ja welke acties zijn uitgezet
                              (in brede communicatie) om ouders te bereiken, opdat zij deze informatie verstrekken?
                           
Hoeveel ouders kunnen pas rekenen op de 750 euro na de jaarwisseling?
78.
Hoeveel partners van getroffen toeslagenaanvragers zijn er in beeld met ernstige schade,
                              die niet gecompenseerd zouden kunnen worden?
                           
79.
Krijgen mensen die dossiers hebben opgevraagd tenminste te horen of ze in FSV staan
                              en of ze O/GS hebben gekregen? Zo nee, waarom niet?
                           
80.
Hoeveel dossiers liggen er ter beoordeling bij vaktechniek?
81.
Waarom kunnen mensen zich pas bij de CWS melden als zij een compensatie hebben ontvangen?
82.
Wat is de gemiddelde behandeltijd van de Commissie van Wijzen, de BAC en de CWS? Wat
                              is de kortste behandeltijd en wat is de langste behandeltijd?
                           
Welke tijd zit tussen de uitslag van de commissie en de communicatie richting de ouders?
                              Kunt u hier ook de kortste, de gemiddelde en de langste tijd geven?
                           
83.
Hoeveel burgerservicenummers (BSN)'s zijn er in beeld voor de verbreding van de compensatie
                              naar niet «KOT»?
                           
84.
Hoeveel vergelijkbare CAF-zaken zijn er buiten «KOT» gesignaleerd?
85.
Waarom kondigt u wel aan dat de compensatie gaat gelden, en heeft u geen werkwijze
                              klaar voor mensen die zich melden?
                           
86.
Kan de onderbouwing voor de verbreding naar de Kamer worden gestuurd?
87.
Welke stappen worden nu concreet gezet naar onderzoek verbreding andere toeslagen
                              en welk tijdpad ligt hieraan ten grondslag?
                           
88.
Waarom wordt bij het ADR-onderzoek naar O/GS niet gekeken naar de oplegging van O/GS
                              Belastingdienst-breed?
                           
89.
Kunt u een lijst geven van de «verzwaarde (meer dan een automatische verwerking van
                              aanvraag of wijziging) of strengere (bestuurlijke boete of niet toekennen van persoonlijke
                              betalingsregeling) behandeling» die hebben bestaan?
                           
90.
Welke lijsten (insluit; uitsluit; toezicht enzovoorts) hebben er bestaan?
Welke lijsten bestaan er nu nog?
91.
Waarom moeten ouders aantonen dat een O/GS toch onterecht is?
92.
Waarom worden ouders per jaar beoordeeld als er O/GS is gesteld? Werkt de O/GS niet
                              door op de andere jaren?
                           
93.
Hoeveel BSN's zijn er opgedoken in de query's waarin nationaliteit een rol speelde?
94.
Waarom moeten mensen melding maken van discriminatie als zij niet weten dat zij in
                              een query of ander risicomodel zijn opgedoken op basis van nationaliteit?
                           
95.
Heeft de Bestuurlijke Adviesraad Kinderopvangtoeslag (BAK) geadviseerd om het College
                              voor de Rechten van de Mens in te schakelen bij vermoedens van discriminatie?
                           
96.
Moeten mensen met een vermoeden van discriminatie zich in het traject eerst bij het
                              College voor de Rechten van de Mens melden? Hoe werkt dit?
                           
97.
Waarom wordt de vraag of er sprake is van onterecht gebruik van nationaliteit niet
                              standaard door de UHT betrokken bij een compensatieverzoek?
                           
98.
Hoeveel mensen hebben op basis van FSV-vermelding een compensatie ontvangen?
99.
Waarom poeiert de UHT mensen met een verzoek om FSV en ook vraag over nationaliteit
                              af met een nieuwe procedure, in plaats van dit standaard in de beoordeling mee te
                              nemen?
                           
100.
Waarom wordt er niet gewerkt met een snellere doorlooptijd, van bijvoorbeeld één dag
                              voor het afwikkelen van compensatieverzoeken?
                           
101.
Welke barrières hanteert de UHT voor het NIET toekennen van een compensatie (CAF en
                              O/GS) of hardheid?
                           
102.
Welke stappen zijn er gezet naar aanleiding van het aannemen van het amendement-Lodders/Van
                              Weyenberg (Kamerstuk 31 066, nr. 726) op de Awir om informatie met gemeenten te delen?
                           
Zijn de voorbereidende werkzaamheden afgerond zodat na stemming in de Eerste Kamer
                              direct van start gegaan kan worden?
                           
Zijn de gemeenten klaar om de informatie m.b.t. gegevensuitwisseling te ontvangen?
                              Zo nee, wat moet daar nog gebeuren?
                           
103.
Waarom is er wel een kindpanel, maar geen compensatie voor kinderen?
104.
Erkent u dat ook (gescheiden) partners grote schade kunnen hebben als hun (ex-)partner
                              slachtoffer is geworden van de fraudejacht van Toeslagen?
                           
105.
Kunt u de verslagen en adviezen van de BAK, CvW en CWS naar de Kamer sturen?
106.
Waarom behandelt de UHT zelf klachten over haar eigen operatie?
107.
Hoeveel mensen hebben een compensatieaanbod gekregen met voorwaarden (intrekking van
                              klacht, het laten vallen van extra claim of dies meer zij)?
                           
108.
Waarom worden klachten niet door een onafhankelijke derde, bijvoorbeeld de Ombudsman,
                              aangenomen en gemonitord in hun afwikkeling?
                           
109.
Klopt het dat programmakosten (tabel pagina 25) compensatie van ouders betreft (inclusief
                              het kerstwachtgeld)?
                           
110.
Waarom zijn de apparaatskosten 2,5 keer zo groot dan de compensatie aan ouders? Welke
                              verklaring is daarvoor?
                           
111.
Valt de 11 miljoen voor gemeente binnen apparaatskosten of programmakosten?
112.
Waarom wordt enkel de schade vergoed die is ontstaan door het niet toekennen van een
                              betalingsregeling?
                           
113.
Is de opsomming van voorbeelden limitatief?
114.
Hoeveel mensen hebben op dit moment «OGS-compensatie» gekregen en hebben daarmee potentieel
                              toegang tot de «aanvullende tegemoetkoming werkelijke schade bij O/GS?'
                           
115.
Hoe lang is de ingeschatte doorloop tijd bij de CWS voor mensen met de O/GS-tegemoetkoming?
116.
Is er inmiddels een ervaren klachtencoördinator, specifiek voor de UHT, geworven?
117.
Is er een overzicht beschikbaar van het precieze aantal klachten en verschillende
                              type klachten?
                           
118.
Klopt het dat ouders die zich publiekelijk uitspreken (media of sociale media) daarop
                              aangesproken worden?
                           
X Noot
                     
1
Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2720.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 M. Schukkink, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
