Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 668 Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is de CO2-emissie van kolencentrales op korte termijn terug te dringen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsomschrijving ingevoegd:
opgesteld vermogen:
maximaal vermogen dat onder nominale condities benut kan worden voor het leveren van
elektrische energie, vastgelegd in de omgevingsvergunning voor een productie-installatie
op 1 juli 2020;
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. De volgende leden worden toegevoegd:
2. Het eerste lid is slechts van toepassing indien een productie-installatie in een
kalenderjaar bij het opwekken van elektriciteit met behulp van kolen niet meer CO2 produceert dan 35% van het aantal Mton CO2 dat in een kalenderjaar geproduceerd zou worden bij volledige inzet van het opgesteld
vermogen van de productie-installatie voor het opwekken van elektriciteit met behulp
van kolen.
3. Het aantal Mton CO2 dat in een jaar geproduceerd zou worden bij volledige inzet van het opgesteld vermogen
van de productie-installatie voor het opwekken van elektriciteit met behulp van kolen,
wordt bepaald door het aantal GW opgesteld vermogen te vermenigvuldigen met 7,06 of,
indien het een productie-installatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, betreft,
met 6,44. 4 De hoeveelheid CO2 die in een kalenderjaar is geproduceerd bij het opwekken van elektriciteit met behulp
van kolen wordt vastgesteld op basis van een overeenkomstig artikel 67 van Verordening
(EU) Nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage
van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees
Parlement en de Raad (PbEU 2012, L 181) ingediend geverifieerd emissieverslag of,
indien van toepassing, een overeenkomstig artikel 70 van die verordening gemaakte
schatting.
5. Indien het tweede lid in werking treedt met ingang van een andere datum dan 1 januari
van een kalenderjaar, geldt dat lid met betrekking tot dat kalenderjaar uitsluitend
voor het resterende gedeelte van dat kalenderjaar. Daarbij heeft het percentage, bedoeld
in het tweede lid, voor dat kalenderjaar betrekking op het aantal Mton CO2 dat geproduceerd zou worden bij volledige inzet van het opgesteld vermogen van de
productie-installatie voor het opwekken van elektriciteit met behulp van kolen, naar
rato van het aantal resterende dagen in dat kalenderjaar.
6. Bij toepassing van het vijfde lid dient een exploitant van een productie-installatie
uiterlijk op 31 maart van het jaar na inwerkingtreding van het tweede lid bij Onze
Minister een geverifieerd emissieverslag in over de periode vanaf inwerkingtreding
tot en met 31 december van het jaar van inwerkingtreding. De artikelen 67, 70 en 72
van Verordening (EU) Nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring
en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG
van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L 181) zijn van overeenkomstige
toepassing.
7. Het tweede tot en met zesde lid en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2025.
C
In artikel 3a wordt «artikel 3, onderdeel a» vervangen door «artikel 3, eerste lid,
onderdeel a».
D
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. De volgende leden worden toegevoegd:
2. Onze Minister kent op verzoek van een exploitant van een productie-installatie een
vergoeding toe voor schade als gevolg van de voorwaarde, bedoeld in artikel 3, tweede
lid, die niet voor rekening van die exploitant behoort te blijven.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot
het verzoek om, de berekening van de hoogte van en de uitkering van de vergoeding,
bedoeld in het tweede lid.
E
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
In geval van het niet voldoen aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 3, tweede lid,
in een kalenderjaar wordt het in dat lid bedoelde percentage voor de desbetreffende
productie-installatie in het jaar van vaststelling van de overtreding van rechtswege
verlaagd met het aantal procentpunten dat teveel is geproduceerd.
F
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onze Minister kan in geval van overtreding van het verbod, bedoeld in artikel 2,
als gevolg van het niet voldoen aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 3, tweede lid,
een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor
de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht
of, indien dat meer is, ten hoogste 20% van de netto-omzet, bedoeld in artikel 377,
zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die de overtreder heeft behaald
in het meest recente boekjaar ten aanzien waarvan de overtreder een jaarrekening beschikbaar
heeft of zou moeten hebben.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Tegen |
CDA | 15 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Tegen |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Tegen |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Tegen |
JA21 | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Tegen |
Volt | 3 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Tegen |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.