Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 654 Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Inhoudsopgave
I.
Algemeen deel
2
1.
Inleiding
2
2.
Inhoud van het wetsvoorstel op hoofdlijnen
3
3.
Briefstemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder
4
3.1.
Invulling waarborgen bij briefstemmen
6
3.2.
Het proces van briefstemmen voor kiezers die 70 jaar of ouder zijn
6
3.3.
Administreren van de briefstemmen en de stemopneming van de briefstemmen
10
4.
Vervroegd stemmen in het stemlokaal
12
4.1.
Aantal stemlocaties vervroegd stemmen
12
4.2.
Het proces van vervroegd stemmen in het stemlokaal
14
4.3.
De stemopneming
15
5.
Verlenging procedure van uitslagvaststelling
15
5.1.
Mogelijkheid tot schorsing
16
5.2.
Werkwijze in experimenteergemeenten stemopneming
17
5.3.
Kiezers in het buitenland
18
5.4.
Zittingen hoofdstembureaus
18
5.5.
Zitting centraal stembureau
18
5.6.
Geloofsbrievenonderzoek; aftreden zittende leden
19
6.
Maatregelen voor organen betrokken bij de uitslagvaststelling en digitale zittingen
19
6.1.
Hoofdstembureaus
19
6.1.1.
Plaatsvervangende leden hoofdstembureaus
19
6.1.2.
Zitting hoofdstembureau
19
6.2.
Centraal stembureau
21
6.2.1.
Tijdelijke vervanging leden centraal stembureau
21
6.2.2.
Zittingen centraal stembureau
21
6.3.
Maatregelen bij zittingen gemeentelijke stembureaus, hoofdstembureaus en centraal
stembureau
22
6.4.
Briefstembureaus buiten Den Haag
22
7.
Overige aanpassingen
22
7.1.
Termijnen aanvraag vervangende stempas of kiezerspas
22
7.2.
Schrappen verruiming termijn aanvraag schriftelijke volmacht en verzending volmachtbewijs
langs elektronische weg
23
7.3.
Zitting centraal stembureau over geldigheid en nummering kandidatenlijsten
24
7.4.
Publicatie digitaal bestand met uitslaggegevens op gemeentelijke website
24
8.
Administratieve en financiële gevolgen, inwerkingtreding
24
9.
Consultatie
25
II.
Artikelsgewijs deel
29
I. ALGEMEEN DEEL
1. INLEIDING
Dit wetsvoorstel is een aanvulling op de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (hierna:
Tijdelijke wet), en wijzigt die wet op enkele onderdelen. Hoofddoel van dit wetsvoorstel
is om het voor de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 mogelijk te maken dat kiezers
van 70 jaar en ouder hun stem per brief kunnen uitbrengen, en dat met name kiezers
met een kwetsbare gezondheid de gelegenheid krijgen om gedurende twee dagen voorafgaand
aan de «reguliere» dag van de stemming hun stem in een stemlokaal uit te brengen.
Doel van deze extra mogelijkheden voor het uitbrengen van een stem is om kiezers zo
veel mogelijk te spreiden en de drukte in de stemlokalen op de verkiezingsdag te verminderen.
Kiezers die vanwege het coronavirus twijfelen over de gang naar de stembus op de verkiezingsdag,
bijvoorbeeld vanwege een kwetsbare gezondheid, krijgen zo een extra alternatief om
zelf hun stem uit te brengen. De regering acht het van het grootste belang dat kiezers
gaan stemmen en zich daarbij veilig voelen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft al eerder aan
de Tweede Kamer laten weten dat zij uiterlijk begin november aan de Tweede Kamer zal
laten weten of een vorm van vervroegd stemmen voor de komende Tweede Kamerverkiezing
wenselijk en mogelijk is.1 In de Kamerbrief van 30 oktober 2020 is dit wetsvoorstel in aanvulling op de Tijdelijke
wet aangekondigd.2
Ook de Tweede Kamer is voorstander van een vorm van vervroegd stemmen (voorafgaand
aan de «reguliere» dag van stemming), gelet op de vrijwel Kamerbreed aangenomen motie-Terpstra3 en motie-Sneller c.s.4 De motie-Terpstra verzoekt de regering om, in aanvulling op de maatregelen die al
zijn voorzien in de Tijdelijke wet, de mogelijkheid te scheppen dat met name kwetsbare
kiezers per post hun stem kunnen uitbrengen. In de motie-Sneller c.s. wordt de regering
verzocht om, met als doel spreiding van kiezers, vroegtijdig stemmen mogelijk te maken
en hier een voorstel voor uit te werken dat bij de Tweede Kamerverkiezing van 2021
ingezet kan worden om deze verkiezing veilig en toegankelijk te houden.
Het wetsvoorstel bevat nog een aantal andere maatregelen die eraan bijdragen dat de
komende verkiezingen, ook in een covid-situatie, goed en veilig kunnen worden georganiseerd.
Zo wordt voorgesteld de termijn tussen de stemming en het aftreden van de zittende
leden van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, te
verlengen van de huidige 8 dagen (waar de huidige Kieswet van uitgaat) naar 13 dagen.
Daarmee worden de actoren die een rol hebben in het proces van uitslagvaststelling
beter in staat gesteld om dit proces uit te voeren met inachtneming van de corona-maatregelen,
zoals de krachtens de Wet tijdelijke maatregelen covid-19 vastgestelde veilige afstand.
Ook bevat het wetsvoorstel een grondslag voor het stellen van nadere regels bij ministeriële
regeling over hygiënemaatregelen die gelden tijdens de zittingen van de gemeentelijke
stembureaus, de hoofdstembureaus en het centraal stembureau, zoals de Tijdelijke wet
die grondslag al kent voor het stellen van regels tijdens de zittingen van de stembureaus.
Dit voorstel maakt het daarnaast mogelijk dat de zittingen van de hoofdstembureaus
en het centraal stembureau digitaal kunnen worden gehouden en via internet kunnen
worden gevolgd.
2. INHOUD VAN HET WETSVOORSTEL OP HOOFDLIJNEN
Het wetsvoorstel bevat op hoofdlijnen de volgende maatregelen:
• Alle kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder krijgen de mogelijkheid om per brief te
stemmen (paragraaf 3).
• Kiesgerechtigden kunnen twee dagen voor de dag van de stemming (bij de Tweede Kamerverkiezing
op maandag 15 en dinsdag 16 maart 2021) in hun gemeente op een aantal locaties vervroegd
hun stem uitbrengen. In elke gemeente wordt, naar rato van het aantal kiesgerechtigden
in de betreffende gemeente, een aantal locaties ingericht waar vervroegd stemmen mogelijk
wordt gemaakt (paragraaf 4).
• De termijn tussen de stemming (bij de Tweede Kamerverkiezing op 17 maart 2021) en
het aftreden van de zittende leden van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing
wordt gehouden, wordt verlengd van de huidige 8 naar 13 dagen (paragraaf 5).
• De voorzitter van een stembureau kan, na overleg en in overeenstemming met het gevoelen
van de burgemeester, beslissen de telling te schorsen, en deze de volgende dag te
continueren, als het naar zijn oordeel niet langer verantwoord is om door te gaan
met tellen, omdat de tellers zo vermoeid dreigen te raken dat van een zorgvuldige
stemopneming redelijkerwijs geen sprake meer kan zijn (paragraaf 5.1). De burgemeester
kan daar ook om vragen. De zitting kan echter pas worden geschorst als het betreffende
stembureau ten minste eerst een telling op lijstniveau heeft uitgevoerd.
• Briefstemmen van kiezers die vanuit het buitenland stemmen (niet zijnde de kiezers
in Curaçao, Aruba en Sint Maarten, waarvoor briefstembureaus in de betreffende landen
zijn ingericht) kunnen tot maandag na de stemming om 12.00 uur worden ontvangen door
het briefstembureau van de gemeente Den Haag (paragraaf 5.3). Het hoofdstembureau
van kieskring 12 komt, met het oog hierop, bijeen op de dinsdag na de stemming om
15.00 uur (paragraaf 5.4).
• Er komt een mogelijkheid om meer plaatsvervangende leden van hoofdstembureaus te benoemen
(paragraaf 6.1.1). Daarnaast benoemt de regering op voordracht van de Kiesraad voor
het centraal stembureau voor de Tweede Kamerverkiezing (de Kiesraad) een voldoend
aantal plaatsvervangende leden. Als een lid van de Kiesraad verhinderd is om een zitting
bij te wonen, wijst de voorzitter voor de betreffende zitting een plaatsvervangend
lid aan (paragraaf 6.2.1).
• De hoofdstembureaus en het centraal stembureau zenden hun zittingen via een live-verbinding
op internet uit, en zorgen dat belangstellenden de mogelijkheid hebben om tijdens
die zittingen bezwaren in te brengen (paragrafen 6.1.2 en 6.2.2). Het hoofdstembureau
c.q. het centraal stembureau kan bepalen dat degenen die tijdens de zitting het woord
willen voeren, zich voorafgaand aan de zitting melden, en dat alleen die personen
tijdens de zitting een bezwaar kunnen inbrengen.
• De voorzitters van de hoofdstembureaus en de voorzitter van het centraal stembureau
kunnen besluiten om geen fysieke maar een digitale zitting te houden, die eveneens
via een live-verbinding op internet wordt uitgezonden (paragrafen 6.1.2 en 6.2.2).
• Er komt een grondslag voor het vaststellen bij ministeriële regeling van hygiënemaatregelen
voor zittingen van gemeentelijke stembureaus, hoofdstembureaus en het centraal stembureau
(paragraaf 6.3). Bij de ingang van de locatie waar deze organen hun zittingen houden,
staat iemand die bewaakt dat er niet te veel personen tegelijk op de locatie zijn,
en die bezoekers wijst op de in acht te nemen veilige afstand en hygiënemaatregelen.
Burgemeester en wethouders nemen voorafgaand aan de zitting van een gemeentelijk stembureau
actief een gezondheidscheck af bij de leden van het gemeentelijk stembureau en bij
de tellers.
• Daarnaast bevat het wetsvoorstel enkele aanpassingen van de Tijdelijke wet (paragraaf
7). Zo wordt, met het oog op het mogelijk maken van vervroegd stemmen gedurende de
twee dagen voorafgaande aan de dag van de stemming, de in de Tijdelijke wet voorgestelde
verruiming van de termijn voor het aanvragen van een schriftelijk volmachtbewijs geschrapt,
net als de mogelijkheid het schriftelijk volmachtbewijs langs elektronische weg te
verzenden. Ook wordt het mogelijk gemaakt dat burgemeester en wethouders van Den Haag
buiten de gemeentegrenzen een briefstembureaulocatie aanwijzen.
3. BRIEFSTEMMEN VOOR KIEZERS VAN 70 JAAR EN OUDER
De regering wil dat bij de komende Tweede Kamerverkiezing het stemmen op een veilige
manier kan verlopen, zodat risico’s voor de gezondheid als gevolg van het coronavirus
waar mogelijk worden voorkomen. Daarom worden er maatregelen getroffen in het stemlokaal,
zoals de veilige afstand en de hygiënemaatregelen.
Ondanks de maatregelen die in de stemlokalen worden getroffen, is niet uit te sluiten
dat kwetsbare kiezers vanwege het coronavirus de gang naar het stemlokaal niet willen
of durven te maken. Deze kiezers kunnen in dat geval een andere kiezer een schriftelijke
of onderhandse volmacht geven. Voor kiezers van 70 jaar en ouder kan dat echter problematisch
zijn, omdat deze kiezers in mindere mate dan andere kiezers op familie en of vrienden
kunnen terugvallen voor het geven van een volmacht.
Kiezers van 70 jaar en ouder zijn volgens het RIVM5 generiek kwetsbaar voor het coronavirus. Volgens de Basisregistratie personen zijn
er 2,4 miljoen kiesgerechtigden die volgend jaar bij de Tweede Kamerverkiezing 70
jaar of ouder zullen zijn. Aan deze kiezers wil de regering de (aanvullende) mogelijkheid
geven om per brief te stemmen. Zoals in de inleiding van deze toelichting is opgemerkt,
volgt de regering daarbij de wens van de Tweede Kamer zoals deze is neergelegd in
de motie-Terpstra6, die met een zeer grote meerderheid is aangenomen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (verder: VNG), de Nederlandse Vereniging voor
Burgerzaken (verder: NVVB) en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (verder:
NGB) merken op dat met dit voorstel niet alle voor covid-19 kwetsbare personen per
brief kunnen stemmen, waardoor het wetsvoorstel niet inclusief is en het beoogde doel
(het beschermen van alle kwetsbare kiezers met briefstemmen) niet gehaald wordt. In
de internetconsultatie hebben diverse inzenders, onder meer Ieder(in) (de organisatie
die twee miljoen mensen met een beperking of chronische ziekte in Nederland vertegenwoordigt),
erop aangedrongen om ook briefstemmen mogelijk te maken voor personen met een kwetsbare
gezondheid die jonger zijn dan 70 jaar.
De regering blijft bij het voorstel om briefstemmen alleen mogelijk te maken voor
kiezers van 70 jaar en ouder. Er is geen registratie van personen met een kwetsbare
gezondheid, dus er is niet op voorhand vast te stellen welke kiesgerechtigden extra
kwetsbaar zijn voor het coronavirus. Daarom is gekozen voor de leeftijdsgrens van
70 jaar, een groep die volgens het RIVM in generieke zin extra kwetsbaar is voor het
coronavirus. Sommige bijdragen in de consultatie stellen dat een leeftijdsgrens voor
de mogelijkheid om per brief te stemmen discriminatoir is. In reactie daarop merkt
de regering op dat onderscheid op grond van leeftijd is verboden, tenzij daar een
objectieve rechtvaardiging voor bestaat. Daarvoor is van belang dat er een legitiem
doel is voor het onderscheid, dat de maatregel geschikt en passend is om het doel
te bereiken. Tot slot is het van belang om stil te staan bij alternatieven (subsidiariteit)
en proportionaliteit.
Het doel van het invoeren van een extra optie om per brief te stemmen is gelegen in
het beschermen van een groep personen voor wie besmetting met het covid-19-virus ernstige
gevolgen kan hebben. Dat is een legitiem doel. Met de maatregel wordt voorkomen dat
kiesgerechtigden van 70 jaar of ouder om te stemmen de deur uit moeten en daarbij
mogelijk besmet raken. De maatregel is daarom geschikt om het doel te bereiken. Alternatieven
zoals het stemmen bij volmacht kan voor kiezers van 70 jaar ouder problematisch zijn,
omdat deze kiezers vaak in mindere mate dan andere kiezers op familie of vrienden
kunnen terugvallen voor het geven van een volmacht. De mogelijkheid van het afgeven
van een volmacht kan daarmee een minder goed alternatief zijn voor alle kiezers van
70 jaar en ouder.
Besmetting met het virus heeft niet voor alle kiezers van 70 jaar of ouder ernstige
gevolgen. En besmetting voor personen die jonger zijn dan 70 jaar kan ook ernstige
gevolgen hebben. De regering heeft overwogen om ook briefstemmen mogelijk te maken
voor kwetsbare kiezers onder de 70 jaar, maar deze maatregel is enkel geschikt te
maken voor alle kiesgerechtigden, en daarmee niet uitvoerbaar (meer daarover verderop
in deze paragraaf). De kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder zijn immers als enige
af te bakenen groep generiek kwetsbaar voor het coronavirus. Er zijn bovendien voor
alle kiezers alternatieve manieren om hun stem uit te brengen, te weten in persoon
in het stemlokaal, of door middel van een volmacht. Kiezers, met name ook zij die
een hoog gezondheidsrisico hebben, krijgen daarnaast de extra mogelijkheid om hun
stem vervroegd uit te brengen in een stemlokaal op maandag en dinsdag (zie paragraaf
4).
Het is uiteraard van groot belang dat eenieder gebruik kan maken van zijn stemrecht.
Omdat met name mensen die vanwege hun leeftijd generiek behoren tot de groep voor
wie besmetting de ernstigste gevolgen kan hebben zich mogelijk gehinderd zullen voelen
om voor het stemmen de deur uit te gaan, kan voor deze groep het stemmen per brief
een oplossing zijn. Er is dus sprake van een objectieve rechtvaardiging voor het onderscheid
dat wordt gemaakt bij het invoeren van de mogelijkheid van briefstemmen voor kiesgerechtigden
van 70 jaar en ouder.
De Kiesraad adviseert briefstemmen voor alle kiesgerechtigden alleen op aanvraag mogelijk
te maken. De Raad stelt dat daarmee het risico op misbruik afneemt. Daarnaast wijst
de Kiesraad erop dat het stemmen per brief dan ook voor andere kwetsbare kiesgerechtigden
mogelijk wordt. De regering heeft dat voorstel niet overgenomen. Allereerst zou een
aanvraagprocedure voor de doelgroep een extra belasting en drempel betekenen. Er is
een risico dat door deze drempel een deel van de kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder
eerder zullen beslissen om niet aan de stemming deel te nemen. Ook voor gemeenten
zou een aanvraagprocedure een forse verzwaring van de uitvoeringslast inhouden.7 Verder is dit scenario binnen de termijnen van de Kieswet problematisch voor de productie
en verzending van de stembescheiden en voor de postbezorging. Immers, in dit scenario
is ongewis hoeveel kiezers een aanvraag zullen doen om per brief te stemmen en wanneer.
Er kan daarom niet met enige mate van zekerheid worden ingeschat of alle kiezers die
per brief willen stemmen op tijd hun stembescheiden zullen kunnen ontvangen.
3.1 Invulling waarborgen bij briefstemmen
De adviescommissie-Korthals Altes heeft in haar rapport «Stemmen met vertrouwen» uit
20078 acht waarborgen voor het verkiezingsproces geformuleerd, zijnde: transparantie, controleerbaarheid,
integriteit, kiesgerechtigheid, stemvrijheid, stemgeheim, uniciteit en toegankelijkheid.
Het kabinet heeft in het kabinetsstandpunt over dit advies deze waarborgen overgenomen.9 In datzelfde rapport zijn verschillende vormen van stemmen tegen deze waarborgen
aangehouden waaronder het stemmen per post. Op basis van de uitkomst van de weging
van de waarborgen concludeert de commissie-Korthals Altes dat stemmen in een stemlokaal
de hoofdvorm van stemmen in Nederland moet zijn. Bij andere vormen van stemmen, zoals
elektronisch stemmen, briefstemmen en stemmen bij volmacht wordt in mindere mate aan
de waarborgen voldaan dan bij stemmen in een stemlokaal.
De analyse van de commissie-Korthals Altes is nog steeds van waarde. Het mogelijk
maken dat (een deel van de kiezers) per brief kan stemmen moet dus een dringende noodzaak
hebben. Naar de mening van de regering is dat voor de komende Tweede Kamerverkiezing
het geval vanwege de risico’s die het coronavirus generiek heeft voor de kiezers die
70 jaar en ouder zijn.
In dit wetsvoorstel wordt het mogelijk gemaakt dat de kiezer die per brief stemt zijn
stem kan afgeven bij een van de binnen de gemeente gelegen afgiftepunten. Daarmee
kan de kiezer tot op de verkiezingsdag wachten om zijn stem uit te brengen en dan
zelf vaststellen dat de stem door de gemeente is ontvangen. Wachten tot de verkiezingsdag
is niet mogelijk als de kiezer ervoor opteert om zijn briefstem via de post terug
te sturen. In dat geval zal de kiezer enkele dagen voor de verkiezingsdag zijn stem
op de bus moeten doen om er zeker van te zijn dat de briefstem nog op tijd aankomt.
3.2 Het proces van briefstemmen voor kiezers die 70 jaar of ouder zijn
In de aan de Raad van State voorgelegde versie van dit wetsvoorstel was geregeld dat
kiezers die op de dag van stemming 70 jaar of ouder zijn, van de burgemeester in één
zending de volgende stembescheiden ontvangen:
• De stempas (voor het stemmen per brief de stempluspas genoemd).
• Een briefstembiljet. Dit stembiljet is te onderscheiden van het stembiljet dat in
het stemlokaal wordt gebruikt. Dit om te voorkomen dat een kiezer niet-gebruikte briefstembiljetten
zou kunnen vergaren en daarmee in het stemlokaal meerdere stemmen zou kunnen uitbrengen.
• Twee enveloppen voor het uitbrengen van de briefstem. Een enveloppe is bedoeld om
daarin het ingevulde stembiljet te doen. De tweede enveloppe is de retourenveloppe.
Op de retourenveloppe staat reeds het adres van het briefstembureau (een antwoordnummer)
dat de stemmen moet tellen en de retourenveloppe hoeft dus niet gefrankeerd te worden.
• Uitleg over het stemmen per brief.
Thans wordt voorgesteld om de kiezers van 70 jaar en ouder twee zendingen te sturen. In de eerste zending, die uiterlijk twee weken voor de dag van
stemming (dat is 3 maart 2021) bij de kiezer moet arriveren, krijgen deze kiezers
de stempluspas. Ook de kiezers die niet per brief stemmen, krijgen uiterlijk op die
datum hun stempas. In de tweede zending krijgt de kiezer de overige stembescheiden:
het briefstembiljet, twee enveloppen en de uitleg over het briefstemmen. De definitieve
productie van het stembiljet is pas mogelijk als de kandidatenlijsten onherroepelijk
vaststaan (dat is voor de Tweede Kamerverkiezing uiterlijk 15 februari 202110). Er is met leveranciers van de gemeenten nagegaan wat haalbaar is ten aanzien van
de productie van de stembescheiden en de verzending daarvan. Dat wijst uit dat naar
alle waarschijnlijkheid de tweede verzending kan beginnen op 22 februari. In die planning
zullen de allerlaatste briefstembescheiden op 11 maart bij de kiezers worden bezorgd.
Het gescheiden (in twee zendingen) versturen van de briefstembescheiden waarborgt
dat de kiezer zijn stempluspas twee weken voor de dag van stemming ontvangt, dus ruim
voor de deadline voor het kunnen aanvragen van een vervangende pas. De kiezer die
een onderhandse volmacht wil geven, heeft daarmee ook voldoende tijd om dat voor elkaar
te krijgen en zijn stempluspas bij de kiezer te krijgen aan wie hij een volmacht wil
geven. Zou met het versturen van de stempluspas worden gewacht totdat ook de overige
stembescheiden klaar zijn voor verzending, dan ontvangen de laatste kiezers, zoals
hiervoor is opgemerkt, hun stembescheiden pas op 11 maart. Slechts één dag later sluit
de termijn waarop een vervangende stempluspas kan worden aangevraagd (zie paragraaf
7.1 van deze toelichting).
Het gescheiden versturen heeft het bijkomende voordeel dat het niet mogelijk is om
door een zending te onderscheppen in bezit te komen van alle stembescheiden om te
kunnen stemmen. De Kiesraad heeft in zijn advies op dit risico gewezen.
Anderzijds brengt het gescheiden versturen meer complexiteit mee voor de kiezer die
per brief wil stemmen. Kiezers moeten begrijpen dat zij de documenten die voor het
stemmen per brief nodig zijn, niet in een keer ontvangen. Vooral is van belang dat
de kiezers bij de ontvangst van het stembiljet met de retourenveloppe niet vergeten
de stempluspas, die eerder is ontvangen, erbij te halen en deze mee te sturen. In
de uitleg over het stemmen per brief moet hier aandacht aan worden besteed.
Om binnen de termijnen van de alle stembescheiden bij de kiezer te kunnen krijgen
is het nodig dat dat de burgemeester onmiddellijk na het opmaken van het kiezersregister11 het bestand met de naam- en adresgegevens van de kiesgerechtigden beschikbaar stelt
voor het personaliseren van de stempassen. In de huidige praktijk komt het voor dat
gemeenten daar een aantal dagen mee wachten. Om de productie van de stempassen te
bespoedigen wordt in dit wetsvoorstel geregeld dat de burgemeester het kiezersbestand
onmiddellijk na het opmaken van het kiezersregister aan de drukker verstrekt. Mutaties
in het kiezersregister als gevolg van overlijden of verhuizing kunnen de gemeenten
dan de dagen daarna nog doorgeven.
In de in consultatie gebrachte versie van dit wetsvoorstel was geregeld dat de briefstembescheiden
vijf dagen voor de stemming moeten zijn ontvangen. De VNG, de NVVB, het NGB en de
Kiesraad wijzen erop dat iemand die op die dag ontdekt dat hij de stembescheiden niet
heeft ontvangen, geen mogelijkheid meer heeft om een vervangende set aan te vragen.
Zij adviseren daarom de termijn voor ontvangst van de briefstembescheiden met enkele
dagen of een week te vervroegen.
Zoals hiervoor is opgemerkt, zullen de briefstembescheiden naar verwachting uiterlijk
op 11 maart bij de laatste kiezers worden bezorgd (dat is zes dagen voor de dag van
de stemming). Een garantie is echter niet te geven. De regering stelt daarom, in reactie
op de genoemde adviezen, voor om te bepalen dat de kiesgerechtigde de genoemde stukken
«zo spoedig mogelijk» moeten hebben ontvangen (in plaats van: vijf dagen voor de dag
van de stemming).
Zodra alle briefstembescheiden zijn ontvangen, kan de kiezer een briefstem uitbrengen
door:
• het stembiljet in te vullen, het ingevulde stembiljet in de stembiljetenveloppe te
doen en de enveloppe te sluiten;
• de stempluspas te ondertekenen;
• de ondertekende stempluspas en de gesloten stembiljetenveloppe te stoppen in de retourenveloppe;
• de retourenveloppe vervolgens dicht te plakken.
De kiezer moet de stempluspas ondertekenen (artikel 11c, derde lid). De VNG, de NVVB,
het NGB en de Kiesraad vragen wat de meerwaarde is van deze ondertekening, en vragen
om duidelijk te zijn over wat het briefstembureau moet doen als de pas niet is ondertekend.
Ook vragen de VNG, de NVVB en het NGB waarom niet de eis is gesteld dat de kiezer
een kopie van een geldig identiteitsbewijs moet meesturen. Met de ondertekening van
de stempluspas verklaart de kiezer dat hij het briefstembiljet persoonlijk heeft ingevuld.
Op de stempluspas zal uitdrukkelijk worden vermeld dat misbruik, zoals iemand die
zich uitgeeft voor een andere kiezer, strafbaar is. Mochten er aanwijzingen zijn voor
fraude, dan kan de pas in het kader van een strafrechtelijk onderzoek door experts
bekeken worden, en kan in dat verband ook worden nagegaan of de handtekening daadwerkelijk
door de kiezer zelf is gezet. De regering vindt het echter te ver gaan om te regelen
dat het ontbreken van een handtekening ertoe zou moeten leiden dat het briefstembureau
de retourenveloppe (met daarin de briefstem) terzijde moet leggen, met als gevolg
dat de stem niet meetelt. De reden is dat sommige kiezers niet in staat zijn om zelf
een handtekening te zetten. Het stembiljet van een kiezer die zijn pas niet heeft
ondertekend, hoeft dus niet terzijde te worden gelegd. Hetzelfde geldt voor de situatie
waarin het briefstembiljet niet op de voorgeschreven wijze is dichtgevouwen (artikel
11c, tweede lid).
De reden dat de regering niet voorschrijft dat een kopie van het identiteitsbewijs
moet worden meegezonden met de briefstem, is dat dit naar haar oordeel een te hoge
drempel zou opwerpen voor het stemmen per brief. Kiezers die niet beschikken over
een printer, zouden dan alsnog buitenshuis een kopie moeten (laten) maken, wat bovendien
weer gezondheidsrisico’s oplevert. Verder is het staand overheidsbeleid dat burgers
terughoudendheid moeten betrachten met het verstrekken van een kopie van het identiteitsbewijs,
om fraude daarmee te voorkomen.
De VNG, de NVVB en het NGB wijzen erop dat het kiezers meer flexibiliteit zou bieden
als zij ook andere kleuren pen mogen gebruiken dan de nu voorgeschreven kleuren. De
regering is het daarmee eens, en stelt voor dat de kiezer die per brief stemt, het
stembiljet kan invullen met een kleur naar keuze.
De voorgeadresseerde retourenveloppe (met daarin de briefstem) kan per post verstuurd
worden naar het briefstembureau, maar kan ook in persoon worden afgegeven bij door
de gemeenten ingestelde afgiftepunten. Naar aanleiding van een advies van de Kiesraad
is in de redactie van artikel 11c, vijfde lid, verduidelijkt dat het in persoon afgeven
van de briefstem bij de burgemeester geen mogelijkheid is, omdat hier geen noodzaak
voor is. De afgiftepunten zullen vanaf woensdag 10 maart 2021 op werkdagen open zijn
van 9.00 tot 17.00 uur en op 17 maart van 7.30 tot 21.00 uur. Burgemeester en wethouders
kunnen zelf bepalen of een of meer afgiftepunten ook open worden gesteld op een of
meer avonden (bijvoorbeeld koopavonden) en/of in het weekend. De gemeenten zullen
meerdere afgiftepunten moeten inrichten en bij voorkeur op locaties die makkelijk
te bereiken zijn voor de groep kiezers die per brief mag stemmen. Uiteraard moet de
burgemeester openbare bekendheid geven aan de locaties en tijdstippen van de afgiftepunten
(artikel 11d, vijfde lid van het voorstel). Dat kan in huis-aan-huisbladen en op de
website van de gemeente.
De VNG, de NVVB en het NGB vragen om nadere richting te geven over hoeveel afgiftepunten
er nodig zijn. Zoals hiervóór is opgemerkt, zijn er ca. 2,4 miljoen kiesgerechtigden
70 jaar of ouder. Rekening houdend met een totaalaantal kiesgerechtigden van ruim
13 miljoen, is dat ruim 18% per gemeente. Uiteraard kan echter het aantal kiesgerechtigde
70+»ers per gemeente flink verschillen. De regering adviseert er rekening mee te houden
dat de opkomst onder ouderen over het algemeen wat hoger is dan gemiddeld. Het is
niet te voorspellen hoeveel kiezers van 70 jaar en ouder daadwerkelijk per brief zullen
stemmen, en hoeveel van hen hun stem zullen afgeven bij een afgiftepunt, maar het
is aan te bevelen om er veiligheidshalve rekening mee te houden dat een groot deel
van de kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder per brief stemt en dat via een afgiftepunt
doet. Verder ligt het voor de hand om in elk geval een afgiftepunt in te richten op
het gemeentehuis en eventuele stadsdeelkantoren, en eventueel aanvullend een of meer
afgiftepunten in te richten in buurten waar relatief veel ouderen wonen, en/of op
centrale plekken waar veel mensen samenkomen (zoals winkelcentra).
De VNG, de NVVB en het NGB vragen welke ruimte er voor burgemeester en wethouders
is om de dagen en tijden zelf te bepalen waarop afgiftepunten open zijn. Zij merken
op dat het bijvoorbeeld wenselijk kan zijn om aan te sluiten bij de reguliere openingstijden
van het gemeentehuis, en vragen om duidelijk te maken of de afgiftepunten ook in het
weekend open mogen of moeten zijn. De regering meent dat het van belang is dat er
uniformiteit is in de minimale openingstijden van de afgiftepunten. Voorkomen moet
worden dat de kiezer in de ene gemeente ruim de gelegenheid krijgt om zijn briefstem
af te geven, terwijl de andere gemeente die mogelijkheid juist sterk beperkt. Wel
kunnen burgemeester en wethouders, zoals opgemerkt, zelf bepalen of er een of meer
afgiftepunten ’s avonds of in het weekend worden opengesteld.
De VNG, de NVVB en het NGB merken op dat het verwarrend kan werken als een afgiftepunt
al eerder open is (vanaf woensdag 10 maart) dan het moment waarop sommige kiezers
de beschikking hebben over hun briefstembescheiden (uiterlijk donderdag 11 maart ontvangen
de laatste kiezers hun briefstembescheiden), en geven in overweging om deze termijnen
gelijk te trekken. De regering heeft dat advies niet overgenomen. Zij meent dat het
risico op verwarring gering is, en acht het van belang dat ook de kiezers die al langer
beschikken over hun stembescheiden, tijdig een mogelijkheid hebben om hun briefstem
af te geven.
De kiezers die per brief mogen stemmen zijn overigens niet verplicht dat te doen.
Wil de kiezer niet per brief stemmen, dan gebruikt hij de ontvangen stempluspas om
naar het stemlokaal te gaan om daar te stemmen. Dat kan ook op de dagen dat vervroegd
stemmen mogelijk is. En ten slotte is het ook mogelijk om een volmacht aan een andere
kiezer te geven. De stempluspas kan uiteraard door de kiezer maar één keer worden
gebruikt om te stemmen.
3.3 Administreren van de briefstemmen en de stemopneming van de briefstemmen
Het is uiteraard van het grootste belang dat de briefstemmen die worden ontvangen
goed en veilig worden bewaard totdat het briefstembureau start met de stemopneming.
Daarom moeten de ontvangen briestemmen worden geadministreerd. Dat houdt allereerst
in dat de retourenveloppe wordt voorzien van een datumstempel. Zo is later bij de
stemopneming door het briefstembureau te controleren dat de briefstem op tijd is binnengekomen.
Verder telt de gemeente per dag het aantal ontvangen retourenveloppen. De briefstemmen
worden door de gemeente beveiligd bewaard, bijvoorbeeld in een kluis, tot het moment
dat de briefstemmen worden overgedragen aan het briefstembureau.
Het kan voorkomen dat kiezers per abuis hun retourenveloppe afgeven bij een stembureau,
in plaats van deze per post te versturen, of af te geven bij een afgiftepunt. De Kiesraad
merkt in zijn advies op dat niet duidelijk is wat er vervolgens met deze enveloppe
gebeurt. Het wetsvoorstel regelt dat in dat geval een van de stembureauleden die zijn
belast met het toelaten van de kiezer tot de stemming, een handtekening en de ontvangstdatum
op de retourenveloppe noteren. Na afloop van de stemming worden de retourenveloppen
in een pak gedaan en overgedragen aan de burgemeester, die ze ter beschikking stelt
aan een van de briefstembureaus.
De VNG, de NVVB en het NGB vinden het onwenselijk dat er op de stembureaus ook briefstemmen
kunnen worden afgegeven. Zij menen dat de doorstroom in het gedrang komt als stembureauleden
er de taak bij krijgen om briefstemmen aan te nemen en te voorzien van datum, tijd
en handtekening, zoals in de consultatieversie van dit wetsvoorstel stond vermeld.
Bovendien is er een risico dat kiezers met een briefstem op woensdag om 21.00 uur
nog in de rij staan, en het al na negenen en dus te laat is als zij eenmaal in het
stembureau de briefstem inleveren.
In de communicatie richting de kiezers zal duidelijk worden gemaakt dat er twee keuzes
zijn voor het stemmen per brief: per post of inleveren bij een afgiftepunt. Het afgeven
van de enveloppe op het stembureau zal dan ook naar verwachting een uitzondering zijn,
en geen regel. Doet zich echter een dergelijk geval voor, dan is het onwenselijk dat
de stem niet meetelt. De regering hecht er daarom aan te regelen dat het stembureau
in zo’n situatie de retourenveloppen bewaart, en dat deze na afloop van de stemming,
via de burgemeester, worden overgedragen aan het briefstembureau. Uit artikel J 30
van de Kieswet volgt dat kiezers die om 21.00 uur in de rij staan, nog in de gelegenheid
moeten worden gesteld om hun stem uit te brengen. Dat geldt óók voor kiesgerechtigden
die op dat moment in de rij staan om hun retourenveloppe af te geven.
De VNG, de NVVB en het NGB adviseren om niet te regelen dat de tijdig binnengekomen
retourenveloppen op de dag van stemming «voor 22.00 uur» moeten worden overhandigd
aan de briefstembureaus, maar «onverwijld na 21.00 uur». De regering heeft dat advies
overgenomen.
De stemopneming van de briefstemmen is wezenlijk anders dan de stemopneming in de
stemlokalen. De reden hiervoor is dat bij de briefstemmen nog de identiteit van de
kiezer moet worden losgekoppeld van de stem. Dat gebeurt bij de zogenoemde vooropening.
Het briefstembureau kan, zodra de gemeente het uittreksel uit het register van ongeldige
stempassen heeft vastgesteld, beginnen met de vooropening. Dat gebeurt in het openbaar.
De vooropening houdt in dat het briefstembureau de enveloppe openmaakt en de stempluspas
controleert door het uittreksel van het register van ongeldige stempassen te raadplegen.
Komt het nummer van de stempluspas daar niet in voor, dan worden de echtheidskenmerken
van de stempluspas gecontroleerd. Is dat ook in orde, dan wordt de (dichte) enveloppe
met daarin het briefstembiljet in een stembus gedaan.
In de consultatieversie van dit wetsvoorstel is voorgesteld om de vooropening mogelijk
te maken vanaf twee dagen voor de stemming, maar de VNG, de NVVB en het NGB merken
op dat het gemeenten meer flexibiliteit zou geven als briefstembureaus al meteen na
het opmaken van het ROS mogen beginnen met de vooropening. De regering heeft begrip
voor deze wens, en stelt voor dat de vooropening kan plaatsvinden zodra het uittreksel
uit het register van ongeldige stempassen (ROS) is opgemaakt.
De VNG, de NVVB en het NGB vragen om in de memorie van toelichting in te gaan op de
vraag of er een geldige stem kan zijn uitgebracht door de kiezer die per brief stemt
maar overlijdt vóór het opmaken van het uittreksel van het ROS. Het nummer van de
stempluspas van degene die komt te overlijden nadat hem de stempluspas is toegezonden
maar vóór het moment waarop het uittreksel uit het ROS wordt opgemaakt, zal voorkomen
in het ROS. Als gevolg daarvan zal diens stemvoorkeur niet meer kunnen meetellen.
Ook niet als de betrokkene voor diens overlijden al per brief heeft gestemd. Dit is
in het huidige verkiezingsproces niet anders. De nummers van stempassen van personen
die zijn overleden, worden in het ROS opgenomen. En gemachtigden zijn strafbaar als
zij een volmacht uitoefenen, wetende dat de volmachtgever op dat moment al is overleden.
Het tóch mogelijk maken dat briefstemmen van personen die inmiddels zijn overleden
betrokken worden bij de vaststelling van de verkiezingsuitslag, zou onbedoeld verkiezingsfraude
faciliteren. Immers, in dat geval zouden de nummers van de stempluspassen van personen
die tussen 1 februari 2021 – de dag van de kandidaatstelling – en 12 maart 2021 zijn
overleden en op 17 maart 2021 zeventig jaar of ouder zijn geweest, in omloop blijven
en door derden volkomen anoniem gebruikt kunnen worden om zelf meer dan één stem uit
te brengen.
Ook vragen de VNG, de NVVB en het NGB in te gaan op de vraag of er een geldige stem
kan zijn uitgebracht door de kiezer die per brief stemt maar overlijdt na het opmaken
van een uittreksel van het ROS maar vóór het einde van de stemming. Dat is wél het
geval. In dat geval zal het nummer van de stempluspas niet voorkomen in het register
van ongeldige stempassen en zal de retourenveloppe dus niet om die reden terzijde
worden geschoven.
In de consultatieversie van dit wetsvoorstel was geregeld dat de briefstembiljetten
pas worden geteld nadat de stemming op 17 maart 2021 is gesloten, dus vanaf 21.00
uur. In afwijking daarvan wordt nu voorgesteld om, als er een vooropening heeft plaatsgevonden,
het mogelijk te maken dat het tellen kan beginnen op de dag van stemming om 7.30 uur
of op een later tijdstip. Daarmee wordt aansluiting gezocht bij het feit dat ook om
7.30 uur kan worden begonnen met het tellen van de briefstemmen die zijn uitgebracht
door de kiezers in het buitenland (zie artikel N 16a, eerste lid, van de Kieswet).
Het tellen gebeurt in het openbaar op een of meer centrale locaties in de gemeente.
Wel geldt dat de voorzitter van het briefstembureau geen uitkomsten bekend mag maken
vóór woensdag om 21.00 uur. Zo wordt voorkomen dat kiezers die hun stem nog moeten
uitbrengen, kunnen worden beïnvloed door vroegtijdig bekendgemaakte uitkomsten. In
plaats daarvan verpakt het briefstembureau, nadat de tellingen zijn afgerond, de stembescheiden
en verzegelt deze, opdat de bescheiden beveiligd kunnen worden opgeslagen tot 21.00
uur. Daarna schorst de voorzitter de zitting tot 21.00 uur. De briefstembureauleden
zorgen dat zij op dat tijdstip weer op locatie zijn, alwaar de voorzitter de uitkomsten
alsnog voorleest. Eventuele belangstellenden hebben de mogelijkheid om bezwaren te
maken, die het briefstembureau noteert in zijn proces-verbaal. Daarna ondertekenen
de briefstembureauleden het proces-verbaal. Bij ministeriële regeling zullen regels
worden gesteld over het vervoer en de opslag van de stembescheiden tussen het moment
van schorsing van de zitting en het moment waarop deze om 21.00 uur weer wordt heropend.
4. VERVROEGD STEMMEN IN HET STEMLOKAAL
De regering wil, mede om uitvoering te geven aan de eerdergenoemde motie-Sneller c.s.,
het mogelijk maken dat kiezers in de dagen voor de verkiezingsdag in het stemlokaal
vervroegd hun stem uitbrengen. Vervroegd stemmen dient naar de mening van de regering
vooral ingezet te worden voor die kiezers die vanwege hun gezondheid twijfelen over
de gang naar de stembus op de verkiezingsdag zelf. Dat kunnen met name kiezers zijn
die als gevolg van onderliggende ziekten extra kwetsbaar zijn voor het coronavirus.
In de voorlichtingscampagne zal worden benadrukt voor welke kiezers het vervroegd
stemmen in het bijzonder is bedoeld.
4.1 Aantal stemlocaties vervroegd stemmen
Vervroegd stemmen leidt ertoe dat gemeenten ook op andere dagen dan de verkiezingsdag
locaties voor stembureaus (stemlokalen) moeten vinden en voldoende stembureauleden
beschikbaar moeten hebben. Dat komt bovenop alle inspanningen die de gemeenten moeten
verrichten om de verkiezing op 17 maart 2021 te organiseren. Vervroegd stemmen is
dus alleen te realiseren als gemeenten het kunnen organiseren. Om het voor de gemeenten
uitvoerbaar te maken, stelt de regering voor het vervroegd stemmen te beperken tot
de maandag (15 maart) en de dinsdag (16 maart) voorafgaand aan de dag van de stemming
in een aantal stemlokalen. Dit wetsvoorstel schrijft het minimale aantal stemlokalen
voor dat een gemeente moet instellen op de beide dagen dat vervroegd stemmen mogelijk
is:
• gemeenten met minder dan 10.000 kiesgerechtigden: ten minste 1 locatie voor vervroegd
stemmen;
• gemeenten met 10.000 tot 30.000 kiesgerechtigden: ten minste 2 locaties voor vervroegd
stemmen;
• gemeenten met 30.000 tot 60.000 kiesgerechtigden: ten minste 4 locaties voor vervroegd
stemmen;
• gemeenten met 60.000 tot 100.000 kiesgerechtigden: ten minste 8 locaties voor vervroegd
stemmen;
• gemeenten met 100.000 tot 350.000 kiesgerechtigden: ten minste 10 locaties voor vervroegd
stemmen;
• gemeenten met meer dan 350.000 kiesgerechtigden: ten minste 20 locaties voor vervroegd
stemmen.
In de in consultatie gebrachte versie van dit wetsvoorstel was het aantal inwoners
als maatstaf gebruikt. De VNG, de NVVB en het NGB menen dat het aantal kiesgerechtigden
een meer toepasselijke maatstaf is. De regering is het daarmee eens, en stelt daarom
voor, ook in aansluiting op de Kamerbrief van 30 oktober 202012, om het aantal kiesgerechtigden per gemeente als maatstaf te hanteren.
Gemeenten kunnen ervoor kiezen op maandag andere stemlokalen te gebruiken dan op dinsdag,
zolang het aantal stemlokalen waar kiezers vervroegd hun stem kunnen uitbrengen op
elke dag maar ten minste het minimumaantal bedraagt. Gemeenten mogen uiteraard ook
meer dan het voorgeschreven minimumaantal stemlokalen beschikbaar stellen.
De Kiesraad adviseert om de minimumaantallen stembureaus waar vervroegd kan worden
gestemd te relateren aan de verwachte aantallen kiezers die vervroegd zullen stemmen.
De VNG, de NVVB en het NGB schrijven dat voor gemeenten niet goed is in te schatten
hoeveel stemlokalen beschikbaar moeten zijn op dagen waarop vervroegd kan worden gestemd.
Zij vragen om een indicatie van het moment waarop kiezers (denken) te gaan stemmen.
Het is niet te voorspellen hoeveel kiezers er gebruik zullen maken van de mogelijkheid
om vervroegd te stemmen. Vervroegd stemmen is voor Nederland nieuw, dus er zijn geen
ervaringsgegevens. Daarnaast kan het aantal kiezers dat extra kwetsbaar is voor het
coronavirus, en daarmee ook de behoefte aan het vervroegd uitbrengen van een stem,
per gemeente sterk verschillen. Bij het creëren van extra mogelijkheden voor kiezers
om vervroegd hun stem uit te brengen is bij het voorschrijven van het minimum aantal
lokalen met name gekeken naar de uitvoerbaarheid voor gemeenten. Gemeenten kunnen
ervoor kiezen om meer stemlokalen te openen.
De VNG, de NVVB en het NGB merken op dat burgemeester en wethouders ingevolge artikel
4a, eerste lid, stembureaus aanwijzen die op de eerste of de tweede dag voorafgaand aan de stemming zitting houden. Zij vragen of gemeenten
de keuze hebben om de stembureaus op een van beide dagen te openen, of dat de verplichting
voor beide dagen geldt. Het laatste is het geval. Burgemeester en wethouders dienen
op zowel de maandag als de dinsdag voor de reguliere dag van stemming stembureaus
aan te wijzen. In het eerste lid van artikel 4a staat «of», omdat op de eerste dag
andere stembureaus worden aangewezen dan op de tweede dag. Uit het derde lid volgt
dat op beide dagen een minimumaantal stembureaus voor vervroegd stemmen moet zijn.
Het is dus niet toegestaan dat een gemeente alleen op maandag of alleen op dinsdag
vervroegd stemmen mogelijk maakt.
In de in consultatie gebrachte versie van dit wetsvoorstel was geregeld dat de stembureaus
op de beide dagen waarop vervroegd wordt gestemd, open zijn van 8.00 tot 18.00 uur.
Voor de eenduidigheid van de communicatie aan de kiezer vindt de regering het beter
om de openingstijden op maandag 15 en dinsdag 16 maart gelijk te trekken met die op
de reguliere dag van stemming (woensdag 17 maart). Ook de gemeenten hebben er in een
uitvoeringstoets van de VNG (bijgevoegd; zie ook paragraaf 9) op gewezen dat door
de afwijkende tijdstippen ten opzichte van de reguliere dag van stemming, er extra
communicatie-inspanningen nodig zouden zijn om kiezers duidelijkheid te bieden over
de exacte locaties en openingstijden van de stembureaus voor vervroegd stemmen, om
te voorkomen dat kiezers naar de verkeerde locatie komen of op het verkeerde tijdstip.
De VNG, de NVVB en het NGB vragen waarom het wetsvoorstel niet de mogelijkheid biedt
om een bijzonder stembureau voor vervroegd stemmen (met afwijkende openingstijden)
in te stellen, of een mobiel stembureau. De regering heeft het in reactie hierop mogelijk
gemaakt dat gemeenten ook een of meer bijzondere en/of mobiele stembureaus voor vervroegd
stemmen aanwijzen. Een mobiel stembureau voor vervroegd stemmen kan bijvoorbeeld in
de ochtend zitting houden op locatie A en in de middag op locatie B. Ook is het mogelijk
gemaakt om op maandag en dinsdag een of meer stembureaus met beperkte toegang aan
te wijzen, zodat gemeenten desgewenst op zorglocaties waar de toegang in verband met
covid-19-protocollen beperkt is, de bewoners de mogelijkheid kunnen bieden om al op
maandag of dinsdag te stemmen. Voorwaarde is wel dat elke gemeente op maandag en dinsdag
ten minste het wettelijk voorgeschreven aantal stembureaus voor vervroegd stemmen
aanwijst die toegankelijk zijn voor alle kiezers en die zitting houden van 7.30 tot
21.00 uur.
De VNG, de NVVB en het NGB merken op dat uit het wetsvoorstel niet duidelijk wordt
waar de stemmen worden geteld die op 15 of 16 maart zijn uitgebracht, en wie daarbij
aanwezig kunnen zijn. De regering heeft in reactie hierop verduidelijkt dat de stemmen
op de verkiezingsdag, 17 maart 2021, worden geteld op een door burgemeester en wethouders
te bepalen locatie.
4.2 Het proces van vervroegd stemmen in het stemlokaal
Het stemmen op de dagen waarop vervroegd wordt gestemd, verloopt op dezelfde wijze
als op de verkiezingsdag zelf. De kiezer komt met zijn stempas en identiteitsbewijs
naar het stemlokaal. Daar ontvangt de kiezer het stembiljet. De kiezer maakt in het
stemhokje zijn keuze op het stembiljet en deponeert vervolgens het stembiljet in de
stembus. Vanzelfsprekend gelden de regels die hoofdstuk J van de Kieswet stelt over
de inrichting van en orde in het stemlokaal ook voor de stemlokalen voor vervroegd
stemmen.
Om 21.00 uur sluit het stembureau de stemming. Alle personen die zich op dat ogenblik
in het stemlokaal of bij de ingang daarvan bevinden worden nog tot de stemming toegelaten.
Het stembureau sluit vervolgens de stembus en verzegelt deze. Daarna telt het de toegelaten
kiezers (aantallen stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen) en verpakt en verzegelt
die passen. Vervolgens begint het stembureau met het opmaken van een proces-verbaal,
waarbij het ook een verklaring van authenticiteit ondertekent (net als de stembureaus
die op grond van de Tijdelijke wet op de dag van de stemming de stemopneming verrichten
op een andere locatie dan waar de stemming heeft plaatsgevonden). In het proces-verbaal
wordt het aantal toegelaten kiezers vermeld en worden bijzonderheden, incidenten,
opmerkingen en bezwaren van kiezers vermeld. Het stembureau stopt zijn proces-verbaal,
samen met de sleutel van de stembus, in een enveloppe, die het eveneens verzegelt.
Ten minste twee leden van het stembureau wachten totdat de gemeente de stembus komt
ophalen. Nadat dat is gebeurd, draagt het stembureau (ten minste twee leden) het proces-verbaal,
de verzegelde pakken en de enveloppe over aan de burgemeester. De gemeente bewaart
de pakken en de enveloppe in een kluis totdat op woensdag 17 maart 2021 het tellen
van de stemmen kan starten (zie paragraaf 4.3). Ook de stembussen worden door minimaal
twee personen vervoerd naar een beveiligde en bewaakte ruimte en daar bewaard totdat
het tellen van de stemmen kan starten.
Dit wetsvoorstel regelt dat bij ministeriële regeling eisen kunnen worden gesteld
aan de beveiliging en bewaking van de stembussen, zodat dit op een zo veilig mogelijke
manier gebeurt.
4.3 De stemopneming
In de consultatieversie van dit wetsvoorstel was geregeld dat de stembureaus voor
vervroegd stemmen beginnen met tellen nadat de stemming op 17 maart 2021 is gesloten,
dus vanaf 21.00 uur. In afwijking daarvan wordt nu voorgesteld om het mogelijk te
maken dat het tellen kan beginnen op de dag van stemming vanaf 7.30 uur, net zoals
ook het tellen van de stemmen die per brief zijn uitgebracht op dat tijdstip kan beginnen
(zie paragraaf 3.3).
Het tellen gebeurt in het openbaar op een of meer door burgemeester en wethouders
te bepalen locaties. De burgemeester brengt de locatie en het aanvangstijdstip ten
minste veertien dagen voor de stemming ter openbare kennis. Verder zorgt de burgemeester
dat voorafgaand aan het tellen de stembus, de enveloppe en de verzegelde pakken tijdig
worden vervoerd naar de plaats waar de stemopneming plaatsvindt.
De personen die de stemopneming verrichten, hoeven niet dezelfde personen te zijn
als de personen die zitting hadden tijdens de stemming (op maandag of dinsdag), net
zoals een stembureau ook op de reguliere dag van de stemming (woensdag) verschillende
shifts met verschillende leden kan hebben. Wel is het juridisch hetzelfde stembureau
dat de telling verricht, en is het ook hetzelfde proces-verbaal dat wordt ingevuld
en ondertekend.
De voorzitter van het stembureau maakt geen uitkomsten bekend vóór woensdag om 21.00
uur. Zo wordt voorkomen dat kiezers die hun stem nog moeten uitbrengen, kunnen worden
beïnvloed door vroegtijdig bekendgemaakte uitslagen. In plaats daarvan verpakt het
stembureau, nadat de tellingen zijn afgerond, de stembescheiden en verzegelt deze,
opdat de bescheiden beveiligd kunnen worden opgeslagen tot 21.00 uur. Daarna schorst
de voorzitter de zitting tot 21.00 uur. De stembureauleden zorgen dat zij op dat tijdstip
weer op locatie zijn, alwaar de voorzitter de uitkomsten alsnog voorleest. Eventuele
belangstellenden hebben de mogelijkheid om bezwaren te maken, die het stembureau noteert
in zijn proces-verbaal. Daarna ondertekenen de stembureauleden het proces-verbaal.
Bij ministeriële regeling zullen regels worden gesteld over het vervoer en de opslag
van de stembescheiden tussen het moment van schorsing van de zitting en het moment
waarop deze om 21.00 uur weer wordt heropend.
5. VERLENGING PROCEDURE VAN UITSLAGVASTSTELLING
De regering stelt voor om voor de verkiezingen die worden gehouden tijdens de periode
waarbinnen deze Tijdelijke wet van kracht is, de termijn tussen de stemming en het
aftreden van de zittende leden van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing
wordt gehouden, te verlengen van de huidige 8 naar 13 dagen. De verlenging van deze
termijn is nodig om de stembureaus en gemeenten in staat te stellen om het proces
van het tellen van de stemmen uit te voeren met inachtneming van de corona-maatregelen.
Ook biedt verlenging van de termijn ruimte om, met inachtneming van de coronamaatregelen,
een eventuele hertelling uit te voeren van de stemmen die bij een of meer stembureaus
zijn uitgebracht, als het centraal stembureau of het vertegenwoordigend orgaan daartoe
zouden besluiten.
Overigens is thans bij de Tweede Kamer het voorstel voor de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen aanhangig13, dat de verlenging van de termijn tussen de stemming en het aftreden van de zittende
leden van 8 naar 13 dagen vastlegt in de Kieswet. Na aanvaarding en inwerkingtreding
van die wet zal de verlengde termijn dus van toepassing zijn op alle verkiezingen als bedoeld in de Kieswet. Achtergrond daarvan is dat de genoemde wet
mogelijkheden introduceert om eventuele (tel)fouten te corrigeren, en de betrokken
actoren de gelegenheid moeten krijgen om daartoe de nodige controle- en correctiewerkzaamheden
uit te voeren. Het voorliggende wetsvoorstel verlengt de bedoelde termijn alleen voor de duur waarop deze Tijdelijke
wet van kracht is, met als doel om het telproces te kunnen uitvoeren met inachtneming
van de corona-maatregelen. Er worden dus (nog) geen mogelijkheden geïntroduceerd om
eventuele (tel)fouten te corrigeren.14
5.1 Mogelijkheid tot schorsing stemopneming
De stembureaus beginnen met het tellen van de stemmen zodra de stemming sluit. De
Kieswet bepaalt dat de stemming om 21.00 uur sluit, maar de ervaring leert dat het
in sommige stemlokalen, zeker bij een Tweede Kamerverkiezing met een hoge opkomst,
om 21.00 uur nog druk kan zijn. Uit de wet volgt dat alle kiezers die om 21.00 uur
in de rij staan, nog moeten kunnen stemmen. Het kan daardoor voor sommige stembureaus
na 21.00 uur nog even duren voordat de telling kan beginnen. Ook voor stembureaus
die de stemmen op een andere locatie tellen (op grond van artikel 6 van de Tijdelijke
wet) kan er de nodige tijd verstrijken voordat de stembescheiden zijn vervoerd naar
de tellocatie en de telling van de stembiljetten kan beginnen. Die telling zal bovendien
langer duren dan bij de meeste andere verkiezingen: het gaat immers om een Tweede
Kamerverkiezing, met doorgaans een hoge opkomst en een groot aantal deelnemende partijen
en dus grote, moeilijker te hanteren, stembiljetten.
De regering stelt daarom voor het mogelijk te maken dat de voorzitter van een stembureau,
na overleg en in overeenstemming met de burgemeester, de telling kan schorsen, om
deze de volgende dag te continueren. De voorzitter doet dat als het naar zijn oordeel
niet langer verantwoord is om door te gaan met het tellen, omdat de tellers zo vermoeid
dreigen te raken dat van een zorgvuldige stemopneming redelijkerwijs geen sprake meer
kan zijn. De burgemeester kan daar ook om vragen. De zitting kan echter pas worden
geschorst als het betreffende stembureau ten minste eerst een telling op lijstniveau
heeft uitgevoerd. Als de voorzitter van het stembureau daarna, na overleg en in overeenstemming
met de burgemeester, besluit om de telling stop te zetten, noteert het stembureau
de resultaten van de telling op lijstniveau op het proces-verbaal. Ook tekent het
stembureau een verklaring van authenticiteit, net als andere stembureaus die op grond
van de Tijdelijke wet de stemmen elders tellen (zie artikel 20, tweede lid, van de
Tijdelijke wet).
Het voornemen bestaat om bij ministeriële regeling te regelen dat de stembussen van
de betreffende stembureaus naar een of meer centrale locaties worden vervoerd, waar
ze gedurende de nacht van woensdag op donderdag worden opgeslagen. Tevens wordt geregeld
dat vervoer en opslag beveiligd en onder toezicht geschieden, zoals dat ook geregeld
is voor de experimenten met centrale stemopneming.15
Benadrukt zij dat het uitgangspunt blijft dat de stembureaus het tellen zo veel als
mogelijk meteen na het sluiten van de stemming uitvoeren en afronden. Alleen in de
uitzonderlijke situatie dat de burgemeester het niet langer verantwoord acht om de
telling te continueren, kan hij de desbetreffende stembureauvoorzitter(s) vragen om
van hun bevoegdheid gebruik te maken. In dat geval continueren de stembureaus de telling
de volgende dag (donderdag), en wel op een of meer locaties die daarvoor (uiteraard
met inachtneming van de coronamaatregelen) geschikt zijn. Indien nodig benoemen burgemeester
en wethouders extra stembureauleden, of wijzen zij daarvoor ambtenaren aan.
De VNG, de NVVB en het NGB stellen voor om de sluitingstijden van de stembureaus te
vervroegen naar 19.00 uur, in plaats van het bieden van de mogelijkheid tot schorsing
van de stemopneming. Zij wijzen erop dat schorsing betekent dat stembureauleden een
dag(deel) extra beschikbaar moeten zijn voor het tellen van de stemmen op kandidaatsniveau.
Daarmee wordt de opgave voor gemeenten om voldoende stembureauleden te vinden, alleen
maar groter. Ook de Kiesraad merkt op dat het belangrijk is dat de gemeente voor die
donderdag weer een beroep moet kunnen op de stembureauleden.
De regering acht het onwenselijk om de openingstijden van stembureaus in te korten.
Met het oog op het coronavirus is het extra van belang dat kiezers in de gelegenheid
zijn om zo veel mogelijk gespreid in de tijd naar de stemlokalen te komen. Benadrukt
zij dat de leden van het stembureau niet per se dezelfde personen hoeven te zijn als
degenen die op de avond van de stemming zijn begonnen met de stemopneming. Daarnaast
maakt de regering het mogelijk dat de stembureaus voor vervroegd stemmen en de briefstembureaus
aan het begin van de dag van stemming de stemopneming kunnen aanvangen.
Zo spoedig mogelijk na het afronden van de stemopneming van alle stembureaus stelt
de burgemeester het gemeentelijke totaal van de uitgebrachte stemmen vast («de opgave
N 11»). Dat kan ofwel op de dag na de stemming (donderdag), ofwel, als het op die
dag niet lukt om de telling van alle stembureaus af te ronden, de daaropvolgende vrijdag.
In het laatste geval worden de stembescheiden uiteraard gedurende de avond en nacht
van donderdag op vrijdag opnieuw beveiligd opgeslagen.
5.2 Werkwijze in experimenteergemeenten
In gemeenten die meedoen aan het experiment met centraal tellen op basis van de Tijdelijke
experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming, verrichten de stembureaus
de voorlopige telling op lijstniveau altijd op de avond van de stemming.16 Er komt dus geen wettelijke mogelijkheid om die telling op lijstniveau stop te zetten
en de volgende dag te continueren. Daags na de stemming (donderdag) verricht het gemeentelijk
stembureau de centrale stemopneming, op een of meer locaties die daarvoor geschikt
zijn.
Het kan zijn dat het, met inachtneming van de coronamaatregelen, niet mogelijk is
om de stemopneming op de gereserveerde locatie met een onbeperkt aantal tellers te
verrichten. In dat geval moet de telling ofwel op meerdere locaties plaatsvinden,
ofwel op één locatie, maar dan met minder tellers. Consequentie kan zijn dat het niet
lukt om de centrale stemopneming op donderdag af te ronden. In dat geval schorst het
gemeentelijk stembureau de zitting, en wordt die op de volgende dag (vrijdag) vervolgd
(en afgerond).
5.3 Kiezers in het buitenland
Kiezers in het buitenland kunnen bij de Tweede Kamerverkiezing per brief stemmen.
Tevens kunnen die kiezers een volmacht geven aan een andere kiezer of, als zij in
Nederland zijn op de dag van stemming, vooraf een kiezerspas aanvragen en dan gaan
stemmen in een stemlokaal. De verlenging van de termijn van uitslagvaststelling van
8 naar 13 dagen biedt de mogelijkheid om meer tijd te geven om de briefstemmen van
kiezers in het buitenland te ontvangen bij het briefstembureau in de gemeente Den
Haag. Dit is wenselijk, omdat als gevolg van het coronavirus de postbezorging vanuit
sommige landen meer tijd kan vergen dan gebruikelijk. Briefstemmen van kiezers die
vanuit het buitenland stemmen (niet zijnde de kiezers in Curaçao, Aruba en Sint Maarten,
waarvoor briefstembureaus zijn ingericht in deze landen) kunnen tot maandag na de
dag van de stemming om 12.00 uur worden ontvangen door de burgemeester van Den Haag,
die de briefstemmen vervolgens onverwijld naar het briefstembureau overbrengt.
5.4 Zittingen hoofdstembureaus
In deze wet wordt geregeld dat de zittingen van de hoofdstembureaus niet op de vrijdag
(zoals is geregeld in de Kieswet), maar op de maandag na de stemming om 10.00 uur
plaatsvinden. Dat is ook het geval in die kieskringen waar alle gemeenten erin zijn
geslaagd om de stemopneming af te ronden op de donderdag na de stemming. Een uitzondering
is gemaakt voor het hoofdstembureau in kieskring 12. Om de briefstemmen uit het buitenland
die op de maandag na de dag van de stemming om 12.00 uur nog in Den Haag worden ontvangen
te kunnen betrekken bij de verkiezingsuitslag, is bepaald dat dit hoofdstembureau
op dinsdag zijn openbare zitting houdt. De Kiesraad adviseert om te bepalen dat ook
dit hoofdstembureau op maandag zitting houdt, maar de regering heeft dat advies niet
overgenomen. Het verlengen van de termijn van uitslagvaststelling biedt juist meer
tijd om de briefstemmen vanuit het buitenland te ontvangen bij het briefstembureau
in Den Haag. Zoals in paragraaf 5.3 is opgemerkt, is dat wenselijk, omdat de postbezorging
vanuit sommige landen als gevolg van het coronavirus meer tijd kan vergen dan gebruikelijk.
Aangezien er op zondag geen post wordt bezorgd, zou het overnemen van het advies van
de Kiesraad ertoe leiden dat die extra tijd weer voor een belangrijk deel teniet wordt
gedaan.
5.5 Zitting centraal stembureau
De zitting van het centraal stembureau tot vaststelling van de uitslag van de verkiezing
vindt, net als onder de huidige wet, «zo spoedig mogelijk» plaats. Als het centraal
stembureau zich genoodzaakt ziet om te besluiten tot een hertelling van de stemmen
die in een of meer stembureaus zijn uitgebracht (omdat er een ernstig vermoeden bestaat
dat die stembureaus zodanige fouten hebben gemaakt dat die van invloed kunnen zijn
op de zetelverdeling; zie artikel P 21, eerste lid, van de Kieswet), is daarvoor in
de week van de maandag na de stemming de tijd.
5.6 Geloofsbrievenonderzoek; aftreden zittende leden
Het geloofsbrievenonderzoek kan, conform de huidige procedure in de Kieswet, plaatsvinden
meteen na de uitslagvaststelling door het centraal stembureau, zodat op de dertiende
dag na de stemming de zittende leden van het vertegenwoordigend orgaan kunnen besluiten
over toelating van de nieuwe leden, waarna zij aftreden.
Overigens heeft ook het vertegenwoordigend orgaan op grond van artikel V 4, vierde
lid, van de Kieswet, de bevoegdheid om een hertelling uit te voeren van de stemmen
die zijn uitgebracht in een of meer stembureaus. Ingevolge artikel V 5 van de Kieswet
staat een hertelling de toelating van nieuwe leden alleen in de weg als zij invloed
kan hebben op de toewijzing van een zetel aan de betrokken kandidaten. Kandidaten
op wier benoemdverklaring de hertelling geen invloed kan hebben, kunnen dus worden
toegelaten. Mocht de hertelling op het moment van toelating van de benoemde kandidaten
en het aftreden van de oude leden nog niet zijn voltooid, dan telt het vertegenwoordigend
orgaan dus, zolang de definitieve verkiezingsuitslag niet is vastgesteld, minder leden
dan het wettelijke vastgestelde aantal. De overige leden worden dan door de nieuwe
leden toegelaten.
6. MAATREGELEN VOOR ORGANEN BETROKKEN BIJ DE UITSLAGVASTSTELLING EN DIGITALE ZITTINGEN
6.1 Hoofdstembureaus
6.1.1 Plaatsvervangende leden hoofdstembureaus
Ingevolge artikel E 2, eerste lid, van het Kiesbesluit moeten tijdens een zitting
van het hoofdstembureau voor een Tweede Kamerverkiezing ten minste drie leden aanwezig
zijn. Daarom benoemt de Minister van BZK op grond van artikel E 5, derde lid, van
de Kieswet voor elk hoofdstembureau voor de Tweede Kamerverkiezing ook drie plaatsvervangende
leden. Zij kunnen een lid van het hoofdstembureau vervangen, als deze verhinderd is.
De in de Kieswet gekozen formulering maakt het niet mogelijk meer dan drie plaatsvervangende
leden te benoemen. Voorgesteld wordt dat niet drie, maar «een voldoend aantal» plaatsvervangende
leden benoemd kunnen worden. Dat betekent dat de Minister van BZK voorafgaand aan
de komende Tweede Kamerverkiezing voor elk hoofdstembureau indien nodig extra plaatsvervangende
leden kan benoemen. Dat verkleint het risico dat de zitting van het hoofdstembureau
tot vaststelling van de uitslag op kieskringniveau (ex artikel O 1 van de Kieswet)
in gevaar komt, als gevolg van het uitvallen van meerdere leden of plaatsvervangende
leden (al dan niet vanwege covid-19-omstandigheden).
De VNG, de NVVB en het NGB vragen naar de einddatum van de benoeming van deze plaatsvervangende
leden. Gelet op de wenselijkheid dat de in de Tijdelijke wet opgenomen maatregelen
niet langer duren dan strikt noodzakelijk is, is geregeld dat de benoeming van de
extra plaatsvervangende leden van rechtswege komt te vervallen op het moment dat ook
deze wet vervalt.
6.1.2 Zitting hoofdstembureau
Uit de artikelen O 1 en O 2 van de Kieswet volgt dat er kiezers aanwezig kunnen zijn
bij de eerdergenoemde zitting van het hoofdstembureau tot vaststelling van de uitslag
op kieskringniveau, en dat zij daar ook bezwaren kunnen inbrengen. Belangstellenden
die vanwege de coronamaatregelen in quarantaine zijn maar wel de zitting willen volgen
en/of aldaar een bezwaar willen inbrengen, moeten daartoe in staat worden gesteld.
Daartoe wordt voorgeschreven dat de hoofdstembureaus zorgen dat de zitting altijd
in een digitale omgeving kan worden bijgewoond, alwaar de aanwezigen indien gewenst
ook een bezwaar kunnen indienen, en dat belangstellenden daarenboven via een live-verbinding
de openbare zitting kunnen volgen. Het is aan het hoofdstembureau om de manier te
bepalen waarop bezwaren tijdens de zitting kunnen worden ingebracht (bijvoorbeeld
door mogelijk te maken dat de kiezer (tijdelijk) het woord voert in de digitale omgeving
waarin de zitting plaatsvindt). De gemeenten waar een hoofdstembureau is gevestigd
zouden hiervoor aansluiting kunnen zoeken bij de manier waarop bijvoorbeeld raadsvergaderingen
via het internet kunnen worden gevolgd en bijgewoond.17 Voorwaarde is dat er een reële mogelijkheid is voor kiezers om tijdens de zitting
een bezwaar te maken. Ook moet voor eenieder die de zitting bijwoont of anderszins
volgt, navolgbaar zijn of er bezwaren worden ingebracht, alsook de inhoud daarvan.
Wel kan het hoofdstembureau bepalen dat belangstellenden die tijdens de zitting het
woord willen voeren, zich voorafgaand aan de zitting moeten aanmelden. De voorzitter
maakt tijdig bekend via welk internetadres en in welke digitale omgeving de zitting
te volgen is; bij die kennisgeving informeert hij tevens hoe kiezers eventuele bezwaren
kunnen indienen.
Tevens wordt geregeld dat de voorzitter van het hoofdstembureau kan besluiten om geen
fysieke zitting van het hoofdstembureau te houden, maar alleen een zitting in een
digitale omgeving, die eveneens via een live-verbinding op internet wordt uitgezonden.
Langs die weg is verzekerd dat de zitting ook doorgang kan vinden als zo veel leden
en plaatsvervangende leden van het hoofdstembureau in quarantaine moeten dat het quorum
van drie leden tijdens een fysieke zitting niet kan worden gehaald. Dit biedt ook
ruimte voor het houden van een zitting waarbij de voorzitter en een of meerdere leden
van het hoofdstembureau fysiek aanwezig zijn, terwijl de overige leden de zitting
bijwonen via een digitale omgeving. De Kiesraad heeft geadviseerd om te schrappen
de voorwaarde dat elk lid afzonderlijk toegang moet hebben tot de zitting, om op die
manier eenvoudiger overleg en ordehandhaving mogelijk te maken. De regering meent
echter dat het ook tijdens een digitale zitting waaraan niet alle leden fysiek deelnemen,
goed mogelijk kan worden gemaakt om te overleggen en de orde te handhaven, en heeft
het advies daarom niet overgenomen.
In het wetsvoorstel wordt een aantal voorwaarden opgesomd waaraan een zitting in een
digitale omgeving moet voldoen.18 Elk lid moet afzonderlijk digitaal toegang hebben tot de zitting. De leden moeten
zichtbaar, hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden
vastgesteld, andere personen die de zitting bijwonen moeten zichtbaar en hoorbaar
kunnen zijn, bijvoorbeeld als zij een bezwaar inbrengen, en de voorzitter moet in
staat zijn om de orde te handhaven.
Aan het eind van de zitting maakt het hoofdstembureau een proces-verbaal op van de
zitting. De voorzitter en de fysiek aanwezige leden ondertekenen het proces-verbaal.
Indien een lid van het hoofdstembureau de openbare zitting in een digitale omgeving
bijwoont, maakt hij daarin door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar dat
de voorzitter het proces-verbaal namens hem mag ondertekenen.
6.2 Centraal stembureau
6.2.1 Tijdelijke vervanging leden centraal stembureau
Het centraal stembureau houdt in het kader van een verkiezing ten minste drie zittingen:
een (niet-openbare) zitting tot onderzoek van de ingeleverde kandidatenlijsten (artikel
I 1 van de Kieswet), een (openbare) zitting waar wordt beslist over de geldigheid
en nummering van de kandidatenlijsten (artikel I 4 en artikel I 12 van de Kieswet)
en een (openbare) zitting tot vaststelling van de uitslag (artikel P 20 van de Kieswet).
Voor de Tweede Kamerverkiezingen fungeert de Kiesraad als centraal stembureau. De
Kiesraad bestaat, ingevolge artikel A 5, eerste lid, van de Kieswet, uit zeven leden,
die worden benoemd bij koninklijk besluit.
Voorgesteld wordt te bepalen dat bij koninklijk besluit, op voordracht van de Kiesraad,
een voldoend aantal plaatsvervangende leden wordt benoemd. Als een of meer leden van
de Kiesraad door covid-19-gerelateerde omstandigheden zijn verhinderd om een zitting
bij te wonen, kan de voorzitter van de Kiesraad voor die zitting voor elk van de afwezige
leden een plaatsvervanger aanwijzen. De plaatsvervangers worden uitsluitend aangewezen voor de duur van de zitting waarvoor het lid van de Kiesraad verhinderd
is. De plaatsvervangers fungeren tijdens die zitting als waren zij lid van de Kiesraad,
en kunnen dus tijdens die zitting meedoen aan de beraadslaging en de besluitvorming.
Overigens kent de wet geen quorum voor de genoemde zittingen van de Kiesraad. Dat
neemt echter niet weg dat het de Kiesraad vrij staat om in een intern vast te stellen
reglement een quorum voor zijn zittingen te bepalen. Zo zou de Raad in een dergelijk
reglement het quorum voor de genoemde zittingen kunnen bepalen op vijf. In dat geval
zou het aanwijzen van plaatsvervangers uitsluitend aan de orde zijn als er meer dan
twee leden van de Kiesraad verhinderd zijn om een zitting bij te wonen.
6.2.2 Zittingen centraal stembureau
Ook voor de (openbare) zittingen van het centraal stembureau wordt geregeld dat deze
(tevens) in een digitale omgeving, waarin kiezers de gelegenheid hebben om bezwaren
in te dienen, plaatsvinden als ook via een live-verbinding op internet te volgen moeten
zijn.Net als bij de zittingen van de hoofdstembureaus, is het aan het centraal stembureau
om de wijze te bepalen waarop bezwaren kunnen worden ingebracht. Voorwaarde is dat
er een reële mogelijkheid is voor kiezers om tijdens de zitting een bezwaar te maken.
Ook moet voor eenieder die de zitting bijwoont of anderszins volgt, navolgbaar zijn
of er bezwaren worden ingebracht, alsook de inhoud daarvan. Het centraal stembureau
kan bepalen dat wie tijdens de zitting het woord wil voeren, zich voorafgaand aan
de zitting moet aanmelden. De voorzitter maakt tijdig bekend via welk internetadres
de zitting te volgen is en in welke digitale omgeving de zitting kan worden bijgewoond;
bij die kennisgeving informeert hij tevens hoe kiezers eventuele bezwaren kunnen indienen.
Ook voor de zitting van het centraal stembureau wordt geregeld dat de voorzitter kan
besluiten om geen fysieke zitting te houden, maar uitsluitend een digitale zitting,
te volgen via een live-verbinding op internet. Het centraal stembureau moet ervoor
zorgen dat kiezers de gelegenheid hebben om tijdens de zitting bezwaren in te brengen.
Aan het eind van de zitting maakt het centraal stembureau een proces-verbaal op van
de zitting. Als de zitting digitaal wordt gehouden, ondertekenen de voorzitter en
de fysiek aanwezige leden het proces-verbaal. Indien een lid van het centraal stembureau
de openbare zitting in een digitale omgeving bijwoont, maakt hij daarin door middel
van een openbare wilsuitdrukking kenbaar dat de voorzitter het proces-verbaal namens
hem mag ondertekenen.
6.3 Maatregelen bij zittingen gemeentelijke stembureaus, hoofdstembureaus en centraal
stembureau
De Tijdelijke wet bepaalt dat de in het stemlokaal aanwezige personen een veilige
afstand tot elkaar moeten houden en hygiënemaatregelen in acht moeten nemen (artikel
9, vierde lid). De veilige afstand en de hygiënemaatregelen worden bij ministeriële
regeling vastgesteld. Het voorliggende wijzigingsvoorstel bepaalt dat de voorgeschreven
veilige afstand ook geldt voor de zittingen op grond van de Kieswet van de gemeentelijke
stembureaus, de hoofdstembureaus en het centraal stembureau bij de procedure voor
het vaststellen van de uitslag, alsmede de openbare zitting van het centraal stembureau
waar wordt besloten over de geldigheid van de kandidatenlijsten. Tijdens die zittingen
gelden verder dezelfde hygiënemaatregelen die bij ministeriële regeling zijn voorgeschreven
in de stemlokalen. Daarbij moet met name worden gedacht aan het voorschrift om de
handen te reinigen bij het betreden en het verlaten van de locatie waar de zitting
wordt gehouden en het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Verder wordt voorgeschreven dat burgemeester en wethouders ervoor zorgen dat bij de
ingang van de locatie waar de bedoelde zittingen worden gehouden, iemand staat die
bewaakt dat er niet te veel personen tegelijk op de locatie zijn, en die bezoekers
wijst op de in acht te nemen veilige afstand en het reinigen van de handen. Ook moet
bij de ingang informatie beschikbaar zijn voor bezoekers over de vragen uit de gezondheidscheck,
en over de op locatie in acht te nemen veilige afstand en hygiënemaatregelen. Dat
gebeurt in de vorm van een poster waarvan het model bij ministeriële regeling wordt
vastgesteld.
Voorts wordt voorgeschreven dat burgemeester en wethouders, voorafgaand aan de zitting
van het gemeentelijk stembureau, actief een gezondheidscheck afnemen bij de leden
van het gemeentelijk stembureau en de tellers, alsook bij de leden van het hoofdstembureau,
zoals zij dat op grond van de Tijdelijke wet ook moeten doen bij de leden van de stembureaus.
Bij de leden van het centraal stembureau voor de Tweede Kamerverkiezing (de Kiesraad)
is het de voorzitter die, voorafgaand aan een zitting, indien deze fysiek plaatsvindt,
actief een gezondheidscheck afneemt bij de leden die aan de zitting deelnemen.
6.4 Briefstembureaus buiten Den Haag
Ingevolge artikel M 9, eerste lid, van de Kieswet wijzen burgemeester en wethouders
van de gemeente Den Haag «in hun gemeente» briefstembureaus aan. Op verzoek van de
gemeente Den Haag maakt dit wetsvoorstel het mogelijk dat burgemeester en wethouders
ook buiten het grondgebied van de gemeente Den Haag een of meer briefstembureaus kunnen
vestigen.
7. OVERIGE AANPASSINGEN
7.1 Termijnen aanvraag vervangende stempas of kiezerspas
De Kieswet bepaalt dat kiezers tot de vrijdag voor de stemming schriftelijk kunnen
verzoeken om een vervangende stempas of kiezerspas, en tot de dinsdag voor de stemming
om 12.00 uur middels een mondeling verzoek (aan een gemeentelijk loket).19 Deze termijn wordt in deze wet voor zowel een schriftelijk als een mondeling verzoek
teruggebracht tot de vrijdag voor de stemming om 17.00 uur. Ook de schriftelijke volmacht
en een vervangende stempluspas (de stempas voor kiezers die per brief stemmen) kunnen
uiterlijk tot dat moment worden aangevraagd. Dat is nodig om het vervroegd stemmen
mogelijk te maken op maandag 15 en dinsdag 16 maart 2021. Het register ongeldige stempassen
moet opgemaakt zijn voordat het vervroegd stemmen kan beginnen. Zou dat niet gebeuren
dan zouden kiezers twee keer kunnen stemmen: zij zouden dan op maandag of dinsdag
kunnen stemmen op een locatie waar vervroegd kan worden gestemd, om vervolgens bij
het loket van de gemeente mondeling een vervangende stempas aan te vragen, waarmee
op de reguliere dag van de stemming nog een keer kan worden gestemd. Op de vrijdag
voor de stemming na 17.00 uur maken de gemeenten het register van ongeldige stempassen
op, dat zij verspreiden over de locaties waar op de maandag en de dinsdag voor de
stemming vervroegd kan worden gestemd, ten behoeve van de aldaar zitting houdende
stembureaus. Het voorgaande heeft als consequenties dat kiezers die tussen de vrijdag
voor de stemming en de dag van de stemming hun stempas kwijtraken, geen nieuwe stempas
meer kunnen aanvragen. De VNG, de NVVB en het NGB dringen erop aan hier in de communicatie
naar de kiezer aandacht aan te besteden. Dat zal gebeuren in de voorlichtingscampagne
voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezing.
7.2 Schrappen verruiming termijn aanvraag schriftelijke volmacht en verzending volmachtbewijs
langs elektronische weg
De Tijdelijke wet verruimt de termijn waarbinnen een schriftelijke volmacht kan worden
aangevraagd tot de maandag voor de stemming om 12.00 uur (huidige Kieswet: tot de
vrijdag voor de stemming). In het voorliggende wetsvoorstel wordt die verruiming weer
ongedaan gemaakt. De reden daarvoor is als volgt. Dit wetsvoorstel maakt vervroegd
stemmen mogelijk vanaf de maandag voor de dag van de stemming. Voorkomen moet worden
dat kiezers meerdere keren van hun stemrecht gebruik kunnen maken, door op maandagochtend
te stemmen op een locatie voor vervroegd stemmen, en vervolgens een schriftelijke
volmacht aan te vragen. Daarom wordt de voorgestelde verruiming van de aanvraagtermijn
geschrapt. Het aanvragen van een schriftelijke volmacht is mogelijk tot uiterlijk
de vrijdag voor de stemming om 17.00 uur (net als het aanvragen van een vervangende
stempas of kiezerspas, zie paragraaf 7.1); de gemeente maakt vervolgens het uittreksel
uit het register van ongeldige stempassen op, en verspreidt dat voor maandagochtend
over de locatie(s) waar vervroegd stemmen mogelijk is.
Gelet op het voorgaande wordt voorgesteld om ook te schrappen de mogelijkheid dat
het volmachtbewijs langs elektronische weg wordt verzonden. Die mogelijkheid was bedoeld
om het volmachtbewijs dat na de vrijdag voor de stemming werd aangevraagd, nog op
tijd bij de kiezer te krijgen. Nu het aanvragen van een schriftelijke volmacht weer
mogelijk wordt tot uiterlijk de vrijdag voor de stemming, kan het volmachtbewijs ook
per post worden verzonden (zoals onder de huidige Kieswet) om nog op tijd aan te komen
bij de kiezer.
De VNG, de NVVB en het NGB schrijven dat het van belang is om snel duidelijk te maken
welke eisen er worden gesteld aan het digitaal aanvragen van een schriftelijke volmacht.
Daaraan zijn in het beginsel geen eisen verbonden. De Minister van BZK stelt bij ministeriële
regeling het model vast voor het aanvraagformulier. De gemeenten zijn vervolgens vrij
om te bepalen hoe zij het model ter beschikking stellen aan de kiezer en hoe de kiezer
het aanvraagformulier moet retourneren (bijvoorbeeld per mail, met gebruikmaking van
DigiD, etc.).
7.3 Zitting centraal stembureau over geldigheid en nummering kandidatenlijsten
Voorgesteld wordt de zitting van het centraal stembureau waar wordt beslist over de
geldigheid en nummering van de kandidatenlijsten (ex artikel I 4 van de Kieswet) te
vervroegen van 16.00 uur naar 10.00 uur op de vrijdag na de dag van de kandidaatstelling.
Het herstel van eventuele verzuimen wordt mogelijk gemaakt tot en met de daaraan voorafgaande
donderdag om 17.00 uur (onder de huidige wet loopt deze termijn tot vrijdag om 15.00
uur). Door deze termijnen enigszins naar voren te halen, wordt het mogelijk om al
vooruitlopend op het onherroepelijk worden van de kandidatenlijsten te beginnen met
het drukken van de briefstembescheiden, zodat er meer tijd is om deze tijdig bij de
kiezer te krijgen.
7.4 Publicatie digitaal bestand met uitslaggegevens op gemeentelijke website
De burgemeester (of, in gemeenten die meedoen met het experiment met centrale stemopneming:
het gemeentelijk stembureau) gebruikt door de Kiesraad beschikbaar gestelde programmatuur
bij het optellen van de uitkomsten van de verkiezing op stembureauniveau, en bij de
vaststelling van de gemeentelijke totalen. De Kiesraad heeft geadviseerd om voor te
schrijven dat de burgemeester ook het door deze programmatuur gegenereerde bestand
met de uitkomsten op gemeentelijk niveau (inclusief de uitkomsten op stembureau- en
kandidaatsniveau) elektronisch openbaar maakt op de website van de gemeente. De regering
heeft dat advies overgenomen. Door het voorschrift dat ook dit bestand openbaar wordt
gemaakt, kunnen belangstellenden controleren of de in de processen-verbaal ingevulde
aantallen overeenkomen met de aantallen die zijn ingevoerd in de programmatuur. Openbaarmaking
van deze bestanden draagt aldus bij aan de transparantie en controleerbaarheid van
de totstandkoming van de verkiezingsuitslag. De afgelopen jaren was het wel al de
gewoonte dat de gemeenten deze bestanden publiceerden op hun website; dat gebeurde
dan op verzoek van de Minister van BZK, zonder dat daarvoor een wettelijke verplichting
was. Die wettelijke grondslag wordt nu in deze Tijdelijke wet gecreëerd, vooruitlopend
op het voorstel voor de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen (die zorgt voor een grondslag in de Kieswet).
8. ADMINISTRATIEVE EN FINANCIËLE GEVOLGEN, INWERKINGTREDING
Om gemeenten te compenseren voor de extra kosten bij de herindelingsverkiezingen in
november 2020 en de Tweede Kamerverkiezing in 2021 als gevolg van de coronamaatregelen
heeft het kabinet € 30 miljoen ter beschikking gesteld.20 De maatregelen die aanvullend noodzakelijk zijn voor de Tweede Kamerverkiezing op
basis van dit wetsvoorstel brengen ook kosten voor de gemeenten mee. In overleg met
de VNG is besloten tot een aanvullende compensatie van € 26,9 miljoen, waarvan € 22
miljoen wordt uitgekeerd als compensatie voor gemeenten via het Gemeentefonds. Deze
compensatie is bedoeld voor gemeenten voor onder meer de extra organisatie, het inrichten
van stemlokalen en instellen van stembureaus voor vervroegd stemmen, het drukken,
opslaan en beveiligen van stembescheiden, de portokosten van briefstembescheiden,
het instellen van afgiftepunten en van briefstembureaus. Het resterende bedrag van
€ 4,9 miljoen is bestemd voor activiteiten voor communicatie/voorlichting, ondersteuning
voor gemeenten en evaluatie.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft geconstateerd dat dit wetsvoorstel
geen gevolgen heeft voor de regeldruk. Kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder krijgen
een extra mogelijkheid om hun stemrecht uit te oefenen (bovenop de bestaande mogelijkheid
om in het stemlokaal hun stem uit te brengen): zij kunnen ook per brief stemmen. Alle
kiesgerechtigden van 70 jaar of ouder krijgen briefstembescheiden thuisbezorgd. Als
zij ervoor kiezen om per brief te stemmen, gaat dat gepaard met administratieve handelingen
(zij moeten deze bescheiden, na het invullen van het stembiljet, zelf op de post doen
of afgeven bij een afgiftepunt), die dan echter in de plaats komen van de reguliere
gang naar het stemlokaal. De retourenvelop voor een briefstem heeft een voorgedrukt
antwoordnummer en hoeft dus niet gefrankeerd te worden.
De hoofdstembureaus en het centraal stembureau moeten hun zittingen via een live-verbinding
uitzenden, en moeten het mogelijk maken dat geïnteresseerden tijdens die zitting in
een digitale omgeving het woord kunnen voeren. Dit zorgt voor burgers niet voor een
wijziging in de administratieve lasten; wel kunnen geïnteresseerden de genoemde zittingen
desgewenst vanuit huis volgen, en hoeven zij dus niet langer de gang naar de zittingslocatie
van het hoofdstembureau en het centraal stembureau te maken.
Het is beoogd dat dit wetsvoorstel met tijdelijke regels voor verkiezingen in aanvulling
op de Tijdelijke wet, voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart 2021
in werking zal treden. Dit om het goede verloop van de Tweede Kamerverkiezing te waarborgen
waarbij zoveel mogelijk kiezers hun stem zelf kunnen uitbrengen. Vanwege de voorbereidingen
die gemeenten zullen moeten treffen bij de uitvoering van deze nieuwe maatregelen
in het verkiezingsproces is het streven van de regering erop gericht om het wetsvoorstel
uiterlijk per 1 februari (dag van kandidaatstelling) in werking te laten treden, indien
een spoedige behandeling van het wetsvoorstel door beide Kamers van de Staten-Generaal
dat mogelijk maakt.
9. CONSULTATIE21
Het wetsvoorstel is ter consultatie voorgelegd aan de Kiesraad, de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en
de drie openbare lichamen. De genoemde organisaties hebben alle een advies uitgebracht.
De VNG en de NVVB hebben een gezamenlijk advies uitgebracht, waarbij ook het Nederlands
Genootschap van Burgemeesters is aangesloten. Ook heeft internetconsultatie over het
wetsvoorstel opengestaan. De adviezen uit de consultatie zijn zorgvuldig gewogen en
hebben op verschillende onderdelen geleid tot aanpassing van het wetsvoorstel en deze
toelichting. Op verreweg de meeste adviezen is ingegaan in het voorgaande. Hieronder
wordt ingegaan op een aantal overige adviezen.
VNG, NVVB, NGB, Kiesraad
De VNG, de NVVB en het NGB wijzen erop dat de voorgestelde stapeling van maatregelen
voor gemeenten inhoudt dat zij voor een ongekende opgave staan, waarvan op dit moment
niet vaststaat of (alle) gemeenten erin slagen deze adequaat uit te voeren. Het inregelen
van het proces van briefstemmen, het vinden van voldoende stemlokalen en stembureauleden
voor de drie verkiezingsdagen, betekent een forse extra belasting voor gemeenten.
Daarmee is de rek voor de uitvoerbaarheid eruit, aldus de genoemde organisaties. De
Kiesraad twijfelt of deze stapeling van maatregelen de capaciteit van de gemeenten
niet overschrijdt. De Raad wijst erop dat de capaciteit bij gemeenten extra onder
druk kan komen als zij zelf te maken krijgen met uitval door ziekte of quarantaine.
De Raad meent dat er nog onvoldoende balans is tussen de effecten van de voorgestelde
maatregelen en het verzekeren van een correcte uitvoering. Mocht uit de aangekondigde
uitvoeringstoets van de VNG blijken dat door stapeling van maatregelen een correcte
uitvoering kwetsbaar is, dan schrijft de Raad het te kunnen begrijpen als briefstemmen
niet als maatregel wordt ingezet.
De regering is zich ervan bewust dat de voorgestelde maatregelen substantiële wijzigingen
introduceren in het verkiezingsproces en dat dit gebeurt kort voor de Tweede Kamerverkiezing.
De Minister van BZK heeft er ook in eerdergenoemde Kamerbrief van 30 oktober 2020
al op gewezen dat met de voorgestelde stapeling van maatregelen de rek voor de uitvoerbaarheid
eruit is. De VNG heeft een quick scan uitgevoerd naar de uitvoeringsconsequenties;
deze rapportage is bijgevoegd en onderstreept dat de stapeling van maatregelen veel
van de gemeenten vergt. De bevindingen van deze uitvoeringstoets zullen worden betrokken
bij de nadere uitwerking van de maatregelen. Uit de rapportage blijkt dat gemeenten
nog veel vragen hebben over de precieze uitwerking van de maatregelen, vooral waar
het gaat om briefstemmen en vervroegd stemmen. Het Ministerie van BZK is zich bewust
van de noodzaak om op korte termijn de nodige duidelijkheid te bieden, opdat de gemeenten
zich adequaat op de verkiezing kunnen voorbereiden. Het ministerie zal gemeenten dan
ook waar mogelijk ondersteunen bij implementatie van de wet- en regelgeving, o.a.
door procesbeschrijvingen, stappenplannen, instructies en handreikingen beschikbaar
te stellen. Ook het door de Minister van BZK ingestelde ondersteuningsteam voor het
vinden van geschikte stemlocaties en de op korte termijn op te starten landelijke
campagne voor het werven van stembureauleden hebben als doel om gemeenten maximaal
te ondersteunen in de voorbereiding en organisatie van de komende verkiezing. De VNG,
NVVB en het NGB hebben gevraagd om ook rijksambtenaren in te zetten als stembureaulid.
Samen met de andere medeoverheden, de waterschappen en provincies, roept het Rijk
ambtenaren actief op om zich aan te melden als stembureaulid.
De VNG, de NVVB en het NGB merken op dat het RIVM het tellen van de stemmen op grotere
tellocaties in de huidige situatie, met een aanzienlijke toename van nieuwe infecties
(dat was op 14 oktober 2020), niet wenselijk vindt. Wel noemt het RIVM maatregelen
om de gezondheidsrisico’s te mitigeren. De VNG, de NVVB en het NGB wijzen erop dat
voor het tellen van de briefstemmen en de stemmen die zijn uitgebracht bij stembureaus
voor vervroegd stemmen, aparte locaties en telteams nodig zijn. Zij vragen om een
duidelijke procesbeschrijving op dit punt.
Het RIVM wijst op een aantal maatregelen die bij het tellen in acht moeten worden
genomen. De Minister van BZK heeft eerder op basis van advies van het RIVM een kader
opgesteld met de maatregelen waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het inrichten
van stemlokalen. Dit zal op basis van het advies van het RIVM worden aangevuld met
een kader voor het tellen van de stemmen, ook ten behoeve van de gemeenten die meedoen
aan het experiment met centrale stemopneming.
De VNG, de NVVB en het NGB dringen er voorts op aan dat het formaat van de stempluspas
niet afwijkt van dat van de reguliere stempas, om te voorkomen dat de burgerzaken-applicaties
daarop moeten worden aangepast. Wel moet er ten behoeve van de herkenbaarheid een
duidelijk onderscheid zijn. De regering heeft geen voornemen om af te wijken van het
formaat van de reguliere stempas.
De Kiesraad vindt het wenselijk dat er wordt voorzien in regels om te voorkomen dat
door exitpolls de uitslagen bekend worden van de stembureaus waar op maandag en dinsdag
kan worden gestemd, terwijl er ook op woensdag (de reguliere dag van stemming) nog
kan worden gestemd. Zoals de Minister van BZK heeft aangekondigd in de eerdergenoemde
Kamerbrief van 30 oktober jl., gaat zij in aanloop naar de komende Tweede Kamerverkiezing
in gesprek met opiniepeilers en media, met als inzet dat zij zich er, in het licht
van de nieuwe mogelijkheid om vervroegd te stemmen, aan verbinden om geen exitpolls
te publiceren vóór 17 maart om 21.00 uur. De regering heeft nu geen voornemens om
hiertoe regels in de wetgeving te introduceren.
Tot slot zijn diverse redactionele suggesties gegeven voor verduidelijking van de
artikelen in het wetsvoorstel en de toelichting, bijvoorbeeld over de stempluspas,
die in de plaats komt van een stempas voor kiezers die briefstembescheiden krijgen
thuisgestuurd. Ook is verduidelijkt hoe de kiezer kan verzoeken om vervangende briefstembescheiden.
Deze redactionele en inhoudelijke suggesties ter verduidelijking van het voorstel
zijn verwerkt in de tekst van het wetsvoorstel, alsmede in de artikelsgewijze toelichting.
In reactie op het advies van de VNG, NVVB en het NGB om de term «laatste dag van stemming»
te gebruiken, nu er met de mogelijkheid tot vervroegd stemmen drie dagen van stemming
zijn en daarmee onduidelijk is wat er wordt bedoeld, merkt de regering het volgende
op. In de Kieswet en in de Tijdelijke wet wordt inderdaad gerekend met dagen voor
of na de dag van de stemming. Dat is de woensdag waarop de verkiezing plaatsvindt.
Op deze plaats wil de regering verduidelijken dat overal waar in de Kieswet, de Tijdelijke
wet of in dit wetsvoorstel wordt gesproken over de dag van de stemming, nog steeds
is bedoeld de dag van de stemming in de zin van de Kieswet, dat wil zeggen woensdag
17 maart 2021 in het geval van de Tweede Kamerverkiezing.
Openbare lichamen
In de consultatieversie van dit wetsvoorstel is voorgesteld om vervroegd stemmen niet
mogelijk te maken op de drie openbare lichamen, maar briefstemmen voor kiezers van
70 jaar en ouder wel. Vanwege het beperkte aantal kiezers aldaar kan in de openbare
lichamen worden volstaan met het openen van de reguliere stemlokalen op de dag van
de stemming.
Namens het bestuurscollege van het openbaar lichaam Saba is gemeld dat er wel degelijk
behoefte bestaat om de kiezers een mogelijkheid te geven om vervroegd hun stem uit
te brengen. Verder is namens het bestuurscollege van Saba kritiek geuit op het feit
dat de Tijdelijke wet de openbare lichamen uitsluit van de mogelijkheid om het elektronisch
volmachtbewijs langs digitale weg aan de kiezer te verstrekken, en van uitbreiding
van het maximumaantal volmachten van 2 naar 3. Namens het bestuurscollege wordt daarbij
gesteld dat burgers op Saba hierdoor beperkt worden in hun rechten ten opzichte van
burgers in Europees Nederland.
Het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire stemt in met het wetsvoorstel,
meer in het bijzonder met de mogelijkheid om briefstemmen voor kiezers van 70 jaar
en ouder ook te laten gelden voor de openbare lichamen. Wel laat het openbaar lichaam
weten dat de randvoorwaarde is dat briefstembescheiden dan uiterlijk 1 februari (de
dag van kandidaatstelling) moeten zijn ontvangen.
Namens het bestuurscollege van het openbaar lichaam van Sint Eustatius is gemeld dat
de mogelijkheid van briefstemmen een optie zou kunnen zijn om de kiesgerechtigden
van 70 jaar en ouder met het oog op de covid-19-situatie niet onnodig in gevaar te
brengen. Wel wordt erop gewezen dat briefstemmen een gecompliceerd proces is, dat
lastig is uit te leggen aan de oudere generatie, en dat bij briefstemmen moeilijk
is vast te stellen of de stem vrijwillig is uitgebracht. Het gebruik van een volmacht
is een praktischer en minder belastend alternatief.
De openbare lichamen is gevraagd of de briefstembiljetten op het eiland kunnen worden
gedrukt, hetgeen een noodzakelijke voorwaarde is om briefstemmen voor kiezers van
70 jaar en ouder op de openbaar lichamen te introduceren.
Op basis van de reacties uit de openbare lichamen is aan het wetsvoorstel een mogelijkheid
(dus niet: verplichting) toegevoegd dat de openbare lichamen besluiten op maandag
en dinsdag een of meer stemlokalen open te stellen voor vervroegd stemmen. Wat briefstemmen
betreft is de regering niet gebleken dat de eilanden daadwerkelijk de mogelijkheid
hebben om zelf de briefstembiljetten te (laten) drukken. Dit is randvoorwaardelijk.
Het drukken van de stembiljetten in Nederland, zoals te doen gebruikelijk bij een
Tweede Kamerverkiezing, is geen optie, omdat er geen mogelijkheid is om de briefstembiljetten
na de vaststelling van de geldigheid van de kandidatenlijsten zodanig op tijd op de
eilanden te krijgen dat de openbare lichamen de stembescheiden daarna nog tijdig kunnen
laten bezorgen bij de kiezers, en de kiezers daarna nog voldoende tijd hebben om hun
briefstem uit te brengen. De optie van briefstemmen vervalt daarmee als extra mogelijkheid
voor kiezers in de openbaar lichamen. De openbare lichamen kunnen wel besluiten om
de stemlokalen vervroegd te openen, waar ook ouderen gebruik van kunnen maken.
Wat betreft de kritiek uit openbaar lichaam Saba op de uitsluiting van de drie openbare
lichamen van de uitbreiding van de volmachtregeling, wijst de regering er allereerst
op dat dit wetsvoorstel de mogelijkheid tot verzending van het schriftelijk volmachtbewijs
langs digitale weg weer schrapt (zie paragraaf 7.2). De regering wil vasthouden aan
uitsluiting van de openbare lichamen van de andere in de Tijdelijke wet geregelde uitbreiding van de volmachtregeling (namelijk de tijdelijke
verhoging van het maximumaantal volmachten van 2 naar 3). De regering heeft daarvoor
gekozen vanwege terugkerende bezwaren van verschillende bestuurscolleges en eilandsraden
tegen de bestaande volmachtregeling, gelet op herhaalde (geruchten over) ronselpraktijken
bij eerdere verkiezingen. De uitzondering is bovendien in lijn met de eerdere aankondiging
van de Minister van BZK dat, in aanloop naar de eilandsraadsverkiezingen in 2023,
de volmachtregeling in Caribisch Nederland zal worden beperkt.22
Internetconsultatie
Van 4 tot en met 9 november 2020 zijn het wetsvoorstel en de toelichting raadpleegbaar
geweest via www.internetconsultatie.nl. Er zijn tien openbare reacties ontvangen, waarop hieronder wordt gereageerd.
Ieder(in), de organisatie die twee miljoen mensen met een beperking of chronische
ziekte in Nederland vertegenwoordigt, wijst erop dat er bij briefstemmen geen ondersteunende
en informerende rol is van stembureauleden. Ieder(in) vraagt in dat verband aandacht
voor het belang van toegankelijkheid en begrijpelijk taalgebruik. De regering is het
ermee eens dat dit van groot belang is. De Minister van BZK zal alle mogelijke aandacht
besteden aan de toegankelijkheid en begrijpelijkheid van de uitleg over het briefstemmen.
Verschillende inzenders hebben gewezen op de risico’s van beïnvloeding door derden
bij het stemmen per brief. Verwezen wordt naar wat daarover is overwogen in paragraaf
3.1 van deze memorie van toelichting.
Een inzender vindt het bezwaarlijk dat vervroegd stemmen zorgt voor inkorting van
de periode tussen de dag van kandidaatstelling en de verkiezing, terwijl deze periode
cruciaal is voor met name nieuwe politieke partijen. Het voorstel om vervroegd stemmen
mogelijk te maken op de maandag en dinsdag vóór de reguliere dag van stemming (woensdag)
zorgt er inderdaad voor dat de genoemde periode met twee dagen wordt ingekort. De
regering meent echter dat er voldoende tijd overblijft voor politieke partijen om
campagne te voeren, en wijst erop dat het politieke partijen vrij staat om hun campagne
al vóór de dag van de kandidaatstelling te beginnen.
Deze inzender meent ook dat exitpolls onwenselijk zijn tijdens de dagen waarop vervroegd
wordt gestemd, omdat kiezers die nog moeten stemmen daardoor kunnen worden beïnvloed.
Verwezen wordt naar wat daarover hiervóór is overwogen, in reactie op een advies van
de Kiesraad.
Een inzender voorspelt ontevredenheid bij kiezers over de regel dat een vervangende
stempas tot de vrijdag voor de stemming kan worden aangevraagd, in plaats van, zoals
nu, tot de dag voor de verkiezing. De regering wijst erop dat deze maatregel nodig
is, om te voorkomen dat kiezers twee keer kunnen stemmen. Verwezen wordt naar paragraaf
7.2 van deze toelichting. De regering is zich bewust van het door de inzender onder
woorden gebrachte risico, en zal hier in de voorlichtingscampagne nadrukkelijk op
wijzen.
In een andere reactie op de internetconsultatie is gesuggereerd om digitaal stemmen
mogelijk te maken. De Minister van BZK heeft eerder geschreven dat de regering de
verkiezingen niet kwetsbaar wil maken voor digitale dreigingen, en daarom nu geen
voornemens heeft om de stap te zetten om elektronisch stemmen mogelijk te maken.23
II. ARTIKELSGEWIJS DEEL
Artikel I
A (Artikel 1)
De definitie van gezondheidscheck in onderdeel b wordt gewijzigd in lijn met de aanvulling
in artikel 9, derde lid, van de Tijdelijke wet. Artikel 1 brengt daarmee tot uitdrukking
dat de gezondheidscheck niet alleen actief bij stembureauleden en waarnemers wordt
afgenomen, maar eveneens bij andere personen die een functie hebben tijdens de zitting
van een stembureau, zoals de tellers die niet tevens stembureaulid zijn. Voorts wordt
een onderdeel f toegevoegd waarin een definitie van de stempluspas is opgenomen.
B (Artikel 1a)
Voor een toelichting op deze bepaling wordt verwezen naar paragraaf 6.2 in het algemeen
deel van deze toelichting.
B (Artikel 1b)
Door de leden van de Tweede Kamer niet op de donderdag in de periode van 23 tot en
met 29 maart af te laten treden, maar op de dinsdag in de periode van 28 maart tot
en met 3 april, wordt de termijn waarbinnen de verkiezingsuitslag definitief moet
zijn vastgesteld verlengd van acht naar dertien dagen. Voor de achtergrond hiervan
wordt verwezen naar paragraaf 5 in het algemeen deel van deze toelichting. Ter volledigheid
wordt er hier nog op gewezen dat, anders dan na bijvoorbeeld een gemeenteraadsverkiezing,
de Kamerleden allemaal tegelijk aftreden op een door de voorzitter van de Tweede Kamer
te bepalen tijdstip op die dag. Dit biedt de mogelijkheid om het geloofsbrievenonderzoek
eventueel nog af te ronden op de dag dat de leden van de Kamer in oude samenstelling
moeten aftreden.
Het wetsvoorstel is in de eerste plaats gericht op de manier waarop de Tweede Kamerverkiezing
in maart 2021 plaatsvindt, maar gelet op de mogelijkheid om de looptijd van de Tijdelijke
wet verkiezingen covid-19 te verlengen, zijn in onderhavig voorstel alle bepalingen
in overeenstemming gebracht met de nieuwe termijn van 13 dagen voor de vaststelling
van de verkiezingsuitslag.
B en K (Artikelen 1c en 8)
In artikel 8 van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 is voorgeschreven dat een
stembureau, in afwijking van artikel J 12, eerste lid, van de Kieswet minimaal vier
leden telt. Dit aantal blijft ongewijzigd. Het maximumaantal leden van een stembureau
is op grond van artikel E 3, derde lid, van de Kieswet bij algemene maatregel van
bestuur bepaald op zeven (artikel E 1 van het Kiesbesluit). Gedurende de toepassing
van deze wet geldt op grond van het voorgestelde artikel 1c geen maximum: het stembureau
kan dan uit meer dan zeven leden bestaan.
B (Artikel 1d)
In deze bepaling is geregeld dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voor elk hoofdstembureau niet drie plaatsvervangende leden, maar een voldoend aantal
plaatsvervangende leden benoemt. Hiermee wordt aangesloten bij de in artikel E 4,
eerste lid, van de Kieswet aan de colleges van burgemeester en wethouders gegeven
opdracht om een voldoend aantal plaatsvervangende leden van stembureaus te benoemen.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 6.1.1 in het algemeen deel
van deze toelichting.
C (Opschrift paragraaf 2)
Het opschrift van paragraaf 2 wordt gewijzigd van «Tijdelijke regel over de inlevering
van de kandidatenlijsten» in «Tijdelijke regels over de kandidaatstelling». De inlevering
van een kandidatenlijst is met de voorgestelde wijzigingen slechts een onderdeel van
de kandidaatstellingsprocedure in paragraaf 2. De kandidaatstellingsprocedure omvat
de inlevering van de kandidatenlijsten, hoofdstuk H van de Kieswet, alsook het onderzoek,
de nummering en de openbaarmaking van de kandidatenlijsten, zoals neergelegd in hoofdstuk
I van de Kieswet.
D (Artikelen 2a en 2b)
In artikelen 2a is geregeld dat de termijn om geconstateerde verzuimen bij de indiening
van de kandidatenlijst te herstellen, wordt ingekort van drie tot twee dagen. Ingevolge
artikel 2b wordt vangt de zitting van het centraal stembureau, waarin wordt beslist
over de geldigheid van de ingeleverde kandidatenlijsten, het handhaven van de daarop
voorgedragen kandidaten en de nummering van de geldige kandidatenlijsten, op vrijdag
een aantal uren eerder aan. Deze wijzigingen zorgen ervoor dat er eerder duidelijkheid
is over de geldigheid van de ingeleverde kandidatenlijsten. Dit laat onverlet dat
er nog beroep ingesteld kan worden tegen de beschikking van het centraal stembureau
bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
D en AA (Artikelen 2c, 23g en 23l)
In artikel 9, eerste lid, derde en vierde zin, tweede tot en met vierde lid, van de
Tijdelijke wet zijn de regels neergelegd die gelden met betrekking tot hygiënemaatregelen
en de in acht te nemen veilige afstand in en bij stemlokalen. Artikel 9, achtste en
tiende lid, bepalen dat de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbekkende kleding niet van
toepassing is wanneer gezichtsbedekking het gevolg is van hygiënemaatregelen als bedoeld
in het vierde lid en dat in stemlokalen enkel de krachtens de wet gestelde regels
gelden teneinde besmetting met en overdracht van het coronavirus te voorkomen.
De voorgestelde artikelen verklaren de in en op grond van artikel 9, eerste lid, derde
en vierde zin, tweede tot en met vierde, achtste en tiende lid, gestelde regels voor
een stemlokaal van overeenkomstige toepassing op de locatie waar de hoofdstembureaus
zitting houden (artikel 23g) en het centraal stembureau zitting houdt voor de kandidaatstelling
(artikel 2c) en de uitslagvaststelling (artikel 23l). De reden hiervoor is dat het
hoofdstembureau en het centraal stembureau geen zitting houden in een stemlokaal,
terwijl de hygiënemaatregelen en de veilige afstand ook bij deze bijeenkomsten in
acht genomen moeten worden. In aanvulling hierop is het in artikel 9l bepaalde voor
kiezers eveneens van toepassing verklaard op andere aanwezige personen bij de zitting.
In het tweede lid is telkens geregeld wie de gezondheidscheck afneemt bij de leden
van de hoofdstembureaus dan wel het centraal stembureau.
D en AA (Artikelen 2d, 23h en 23m)
Op grond van het eerste lid van deze bepalingen moeten de openbare zittingen van hoofdstembureaus
(artikel 23h) en het centraal stembureau (artikelen 2d en 23m) in alle gevallen in
een digitale omgeving door leden en geïnteresseerden kunnen worden bijgewoond, alsook
op afstand gevolgd kunnen worden door geïnteresseerden via een live-verbinding. Dit
maakt het ook mogelijk een zitting te houden waarbij een aantal leden fysiek aanwezig
is en een aantal leden uitsluitend in de digitale omgeving.
De live-verbinding betreft een livestream van de openbare zitting die voor iedereen
te volgen is. Iedere geïnteresseerde kan deze live-verbinding bekijken. Het is niet
mogelijk om via de live-verbinding een inbreng te hebben en het woord te voeren tijdens
de openbare zitting. Geïnteresseerden kunnen de zitting daarnaast ook in de digitale
omgeving bijwonen. De digitale omgeving is een platform dat faciliteert dat deelnemers
in deze omgeving met elkaar kunnen communiceren. Dit betreffen zowel de leden als
de geïnteresseerden. Geïnteresseerden zullen zich hiertoe voorafgaand aan de openbare
zitting moeten aanmelden, zodat zij de gegevens kunnen ontvangen die het hen mogelijk
maken om de digitale omgeving te betreden en daarin het woord te voeren. De wet laat
ruimte voor een hoofdstembureau of centraal stembureau om zelf te bepalen hoe zij
dit inrichten.In het derde lid is geregeld dat geïnteresseerden in de digitale omgeving
ook gebruik kunnen maken van het recht om een bezwaar in te brengen. Anders dan in
de Kieswet, is niet voorgeschreven dat dit bezwaar mondeling moet worden ingebracht.
Om te voorkomen dat er daardoor twijfel ontstaat over het al dan niet van toepassing
zijn van de voorschriften betreffende de bezwaarschriftprocedure, is expliciet opgenomen
dat deze niet van toepassing zijn.
Indien alle leden fysiek aanwezig zijn, vindt de zitting fysiek plaats, maar blijft
de digitale omgeving open voor geïnteresseerden om de zitting in bij te wonen en het
woord te kunnen voeren. In het tweede lid zijn de vereisten opgenomen waaraan een
digitale openbare zitting moet voldoen. Deze eisen komen overeen met de eisen die
aan een online beraadslaging door lokale en regionale volksvertegenwoordigingen worden
gesteld, zoals neergelegd in de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming
provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba (Stb. 2020, 113). Voor geïnteresseerden die de zitting volgen via een live-verbinding, dienen de
deelnemers in de digitale omgeving, dus zowel de leden als de geïnteresseerden bedoeld
in het derde lid, zichtbaar en hoorbaar te (kunnen) zijn op het moment dat zij het
woord voeren.
D (Artikel 2e)
In deze bepaling is geregeld dat het proces-verbaal van het centraal stembureau betreffende
de zitting waarin het besluit over de geldigheid van de ingediende kandidatenlijsten,
het handhaven van de daarop voorgedragen kandidaten et cetera, eerst door de voorzitter
van het centraal stembureau wordt ondertekend en daarna door de andere leden van het
centraal stembureau die fysiek aanwezig zijn bij de zitting. Indien een lid van het
centraal stembureau de openbare zitting in een digitale omgeving bijwoont, maakt hij
daarin door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar dat de voorzitter het
proces-verbaal namens hem mag ondertekenen.
D (Artikel 2f)
In dit artikel is voorgeschreven dat het centraal stembureau het proces-verbaal van
de zitting waarin het besluit over de geldigheid van de ingediende kandidatenlijsten,
het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten et cetera, niet ter inzage legt,
maar, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke
wijze elektronisch openbaarmaakt.
E, en U (Artikelen 2g en 18)
Met dit wetsvoorstel wordt de mogelijkheid geïntroduceerd om stembureaus aan te wijzen
waar kiesgerechtigden al vóór de dag van de stemming terecht kunnen om hun stem uit
te brengen. Na afloop van de stemming, doorgaans om 21.00 uur, stelt het stembureau
vast hoeveel kiezers het tot de stemming heeft toegelaten. Daarna wordt de stembus
veilig opgeslagen, totdat op de dag van de stemming de stembus wordt geopend om de
stemmen te tellen. Deze procedure, beschreven in de artikelen 19 tot en met 23 van
de Tijdelijke wet, wordt door aanpassing van artikel 18 ook van toepassing verklaard
op de stembureaus waar vroegtijdig gestemd kan worden.
In artikel 2g, eerste lid, is voorgeschreven dat het dagelijks bestuur van de gemeente
een of meer stembureaus aanwijst die op de eerste of tweede dag voor de dag van de
stemming zitting houden. Deze bepaling staat er uiteraard niet aan in de weg dat gedurende
twee, of drie, achtereenvolgende dagen verschillende stembureau op dezelfde locatie
zitting houden. In dat geval zullen deze stembureaus allemaal een eigen nummer hebben,
elk beschikken over een eigen stembus en elk een eigen proces-verbaal opmaken.
In artikel 2g, tweede lid, is een minimumnorm opgenomen voor het aantal stembureaus
waarbij kiesgerechtigden al op maandag of dinsdag terecht kunnen om hun stem uit brengen.
De minimumnorm geldt voor zowel de maandag als de dinsdag voor de dag van de stemming.
Het gemeentebestuur kan uiteraard beslissen dat er meer stembureaus open zullen zijn.
Op grond van artikel J 4 van de Kieswet wijst het college van burgemeester en wethouders
voor elk stembureau een geschikt stemlokaal aan. De Kieswet staat er niet aan in de
weg dat voor twee stembureaus eenzelfde locatie wordt aangewezen. Om spreiding van
de stembureaus waarbij vervroegd gestemd kan worden te bevorderen, is in het derde
lid ook een minimumnorm opgenomen ten aanzien van het aantal locaties waar deze stembureaus
zitting houden. Het regelt dat deze stemlokalen ten minste op zoveel adressen moeten
zijn gelegen als het minimumaantal stembureaus waar vervroegd gestemd mag worden.
Wijzen burgemeester en wethouders slechts het minimumaantal stembureaus aan ten behoeve
van vervroegd stemmen, dan moeten voor al deze stembureaus dus stemlokalen op verschillende
adressen worden aangewezen. Wijzen burgemeester en wethouders méér stembureaus dan
krachtens het tweede lid is voorgeschreven aan ten behoeve van vervroegd stemmen,
dan is het wél toegestaan om voor twee (of meer) stembureaus een stemlokaal op eenzelfde
adres aan te wijzen, mits het minimumaantal locaties behouden blijft.
F (Artikel 3a)
Dit artikel creëert de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om zowel bijzondere
stembureaus, als bedoeld in artikel J 1, derde lid, van de Kieswet als de bijzondere
stembureaus met beperkte toegang als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke wet, aan
te wijzen waar kiesgerechtigden al vóór de dag van de stemming terecht kunnen om hun
stem uit te brengen. De op grond van deze bepaling aangewezen stembureaus tellen niet
mee voor de minimumnormen zoals deze in artikel 2g, tweede en derde lid, zijn vastgelegd.
G (Artikel 4a)
Dit artikel creëert de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om zowel mobiele
stembureaus, als bedoeld in artikel J 4a van de Kieswet als de mobiele stembureaus
met beperkte toegang als bedoeld in artikel 4 van de Tijdelijke wet, aan te wijzen
waar kiesgerechtigden al vóór de dag van de stemming terecht kunnen om hun stem uit
te brengen. De op grond van deze bepaling aangewezen stembureaus tellen niet mee voor
de minimumnormen zoals deze in artikel 2g, tweede en derde lid, zijn vastgelegd.
H, V en W (Artikelen 6, 19 en 20)
In deze onderdelen is een technische wijziging opgenomen die de in de artikelen 18
tot en met 23 uitgeschreven procedure beter inpast in het systeem van de Kieswet.
Materieel is geen verandering beoogd.
I (Artikel 7a)
Op grond van artikel J 7 van de Kieswet ontvangt elke kiezer die bevoegd is aan de
stemming deel te nemen, van de burgemeester van de gemeente waar hij op de dag van
de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd, een stempas. De Kieswet schrijft
niet voor op welk moment de stempassen verstuurd moeten worden; zij verlangt slechts
dat kiezers hun stempas uiterlijk veertien dagen voor de dag van de stemming ontvangen.
Door de introductie van het stemmen per brief voor kiesgerechtigden van zeventig jaar
en ouder moeten er veel meer poststukken worden verwerkt door de postbezorgers. Daarom
is het, meer dan anders, van belang dat burgemeesters de stempassen naar kiesgerechtigden
versturen zodra dit mogelijk is, namelijk: na de dag van de kandidaatstelling. Op
deze wijze wordt de piekbelasting van de postbezorging afgevlakt, zodat alle stukken
tijdig bezorgd kunnen worden. Daartoe strekt deze bepaling.
I (Artikel 7b)
Op basis van deze bepaling krijgen kiesgerechtigden die op de dag van de stemming
de leeftijd van zeventig jaar hebben bereikt, bescheiden thuisgestuurd waarmee zij
de mogelijkheid krijgen om, naast in persoon in het stemlokaal of bij volmacht, ook
per brief te stemmen. De wijze waarop in dit geval een stem kan worden uitgebracht,
is beschreven in artikel 11c.
I, P en Q (Artikelen 7c, 7e, 13a en 16, tweede lid)
Als gevolg van de introductie van de mogelijkheid om vroegtijdig een stem uit te brengen
in het stemlokaal, moet de burgemeester op een eerder moment dan nu in de Kieswet
is voorgeschreven een uittreksel maken uit het register van ongeldige stempassen (artikel
7c). Voor een nadere toelichting op artikel 7c wordt verwezen naar paragraaf 3.3 in
het algemeen deel van deze toelichting. Ten gevolge van de mogelijkheid om vroegtijdig
een stem uit te brengen moet de termijn waarbinnen een vervangende stempas, of stempluspas
(artikel 7e), een kiezerspas (artikel 13a) of een volmachtbewijs (artikel 16, tweede
lid) kan worden aangevraagd, worden verkort.
I (Artikel 7d)
Dit artikel maakt het mogelijk dat een kiesgerechtigde die op de dag van stemming
zeventig jaar of ouder is, kan verzoeken om vervangende briefstembescheiden. Deze
bepaling vormt een aanvulling op artikel J 8, eerste lid, van de Kieswet, waarin is
geregeld dat een kiesgerechtigde kan verzoeken om een vervangende stempas. Uit artikel
7b, derde lid, volgt reeds dat degene aan wie eerder een stempluspas is verzonden
opnieuw een stempluspas ontvangt. Om die reden wordt in deze bepaling slechts verwezen
naar de in artikel 7b, eerste lid, onderdelen a, b, d en e, genoemde stukken.
Behoudens de aanvulling in artikel 7d, eerste lid, is artikel J 8 van de Kieswet onverkort
van toepassing op het verzoek als bedoeld in artikel 7d. In reactie op het advies
van de Kiesraad, merkt de regering op dat dit betekent dat artikel J 8, tweede tot
en met vijfde lid, van de Kieswet onverkort van toepassing zijn, alsook dat de stempluspas
waarvoor een vervangende stempluspas is verstrekt ongeldig is op grond van artikel
J 7a, tweede lid, onderdeel b, van de Kieswet.
J (Opschrift paragraaf 4)
In verband met het opschrift van de nieuwe paragraaf 1c («Tijdelijke regels over stembureausen
hoofdstembureaus») wordt het opschrift van paragraaf 4 gewijzigd van «Tijdelijke regels
over het stembureau» in «Tijdelijke regels over het stembureau tijdens de stemming».
L (Artikel 9)
In artikel 9, derde lid, van de Tijdelijk wet zijn regels gesteld voor het afnemen
van een gezondheidscheck bij de leden van een stembureau en de waarnemers, en is bepaald
dat zij hun functie niet kunnen vervullen wanneer niet aan de gezondheidscheck wordt
voldaan. Abusievelijk was niet geregeld dat deze regels tevens van toepassing zijn
op andere personen die een functie hebben bij de zitting van een stembureau, zoals
de tellers die geen stembureaulid zijn. Deze omissie wordt hierbij hersteld. In het
zesde lid wordt een grondslag opgenomen voor het bij ministeriële regeling vaststellen
van een model voor de in dat lid bedoelde gezondheidscheck.
M (Artikel 10a)
Om de benodigde briefstembiljetten binnen het korte tijdsbestek dat ervoor beschikbaar
is te kunnen drukken, wordt geregeld dat de wet niet langer vereist dat op de achterzijde
van de stembiljetten de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau
wordt afgedrukt.
N (Artikel 11a)
Alle colleges van burgemeester en wethouder zijn verplicht om in hun gemeente een
of meer stembureaus aan te wijzen, waar uitsluitend per brief gestemd kan worden.
Om deze reden worden deze stembureaus ook wel briefstembureau genoemd.
N en AA (Artikelen 11b en 23e)
Het dagelijks bestuur van een gemeente kan bepalen dat het briefstembureau voor kiezers
binnen Nederland al vóór de dag van de stemming zitting houdt, om een zogenoemde vooropening
te houden. Tijdens deze vooropening wordt aan de hand van de voorgeschreven regels
bepaald welke stembiljetten in de stembus worden gedeponeerd en welke retourenveloppen
terzijde moeten worden gelegd. Het stembureau kan starten met de vooropening nadat
het register van ongeldige stempassen is opgemaakt. Uit artikel 11b, derde lid, volgt
dat de stemming bij een op grond van artikel 11a aangewezen stembureau pas eindigt
nadat alle tijdig ontvangen retourenveloppen zijn verwerkt. Zie in dit verband ook
de voorgestelde artikelen 11g tot en met 11i.
Uit artikel 23e volgt dat, indien het briefstembureau gebruikt heeft gemaakt van de
mogelijkheid om vooropening te houden, de briefstembureaus op de dag van stemming
reeds om 7.30 uur 's ochtends kunnen starten met de stemopneming van de stembiljetten
die zich op dat moment al in de stembus bevinden. Nadat deze stembiljetten geteld
zijn, wordt de stemopneming geschorst en voert het stembureau de opening uit van de
retourenveloppen die later (maar wel tijdig) op de dag van stemming zijn ontvangen.
Nadat deze opening is afgerond, wordt de schorsing opgeheven en de stemopneming hervat.
De uitkomsten van de stemopneming mogen niet bekend worden gemaakt voor 21.00 uur.
N (Artikel 11c)
In deze bepaling is beschreven hoe een kiesgerechtigde zijn stem per brief kan uitbrengen.
De procedure is vergelijkbaar met de in artikel M 7 van de Kieswet beschreven procedure
ten behoeve van kiesgerechtigden in het buitenland. Voor een nadere toelichting wordt
verwezen naar paragraaf 3.2 in het algemeen deel van deze toelichting. Opgemerkt zij
dat indien de in het derde lid bedoelde handtekening op de stempluspas ontbreekt,
dit geen gevolgen heeft voor de geldigheid van de stem. In het vierde lid is geregeld
dat de kiesgerechtigde om zijn briefstem uit te brengen, in plaats van de retourenveloppe
te gebruiken, ook de optie heeft de overige stembescheiden in een andere enveloppe
te doen en deze te voorzien van het adres van het briefstembureau. Wanneer voor het
uitbrengen van de briefstem een dergelijke andere enveloppe wordt gebruikt, wordt
deze voor de toepassing van de bepalingen in de Tijdelijke wet als retourenveloppe
beschouwd.
N (Artikel 11d)
Kiezers die per brief stemmen kunnen hun retourenveloppe per post opsturen, maar ook
afgeven op een van de binnen hun gemeente aangewezen afgiftepunten. De kiezer kan
de retourenveloppe zelf afgeven, maar hij kan dit ook door iemand anders laten doen.
De minimale openingstijden voor de afgiftepunten zijn voor alle locaties en in alle
gemeentes gelijk. Voor het bepalen van het aantal afgiftepunten in een gemeente kunnen
burgemeester en wethouders bijvoorbeeld aansluiten bij de in artikel 2g, derde lid,
genoemde aantallen kiesgerechtigden. Degene die de enveloppe in ontvangst neemt op
het afgiftepunt, plaatst daarop de ontvangstdatum en een handtekening (vijfde lid).
De afgegeven retourenveloppen worden veilig opgeslagen en tijdig overhandigd aan een
door de gemeente aangewezen briefstembureau. Daartoe is in het zesde lid artikel 11c,
zesde en zevende lid, van overeenkomstige toepassing verklaard.
N en S (Artikelen 11e en 17d)
Artikel 11e bevat een voorziening voor het geval kiesgerechtigden hun retourenveloppe
niet per post versturen of afgeven bij een afgiftepunt, maar tijdens de stemming bij
een stembureau afgeven. In dat geval neemt het stembureau de retourenveloppe aan en
bewaart deze tot het einde van de stemming. Naast het lid van het stembureau dat de
retourenveloppe aanneemt, zit altijd nog een lid. Tevens zijn er gedurende de stemming
in het stembureau minstens vier leden aanwezig die constant letten op het verloop
van de stemming. Hiermee wordt voldoende geborgd dat de retourenveloppen onder toezicht
staan en veilig worden bewaard. Na afloop van de stemming worden deze retourenveloppen
in een pak gedaan en overgedragen aan de burgemeester, die ze ter beschikking stelt
van het briefstembureau (artikel 17d).
N (Artikel 11f)
Op grond van het eerste lid is de stem van een kiezer die per brief stemt tijdig ontvangen,
als deze op de dag van de stemming voor eenentwintig uur is ontvangen door de burgemeester
of op een van de aangewezen afgiftepunten. Tijdig binnengekomen retourenveloppen worden
op de dag van de stemming aan het briefstembureau overgedragen, tenzij er op grond
van artikel 11b, eerste lid, is besloten tot het houden van een vooropening.
N (Artikelen 11g en 11h)
Deze bepalingen gaan over de opening van de retourenveloppen door het briefstembureau
voor kiesgerechtigden binnen Nederland, oftewel: de toelating tot de stemming van
kiezers die per brief stemmen. De procedure is vergelijkbaar met de procedure zoals
die in de artikelen M 10 en M 11 van de Kieswet is beschreven voor briefstembureaus
die de stemmen van kiezers buiten Nederland verwerken.
N (Artikel 11i)
Een op grond van artikel 11a van deze wet aangewezen stembureau stelt het aantal kiezers
dat tot de stemming is toegelaten vast door het aantal door hem ontvangen geldige
stempluspassen, behorend bij de (enveloppen met) briefstembiljetten die het in de
stembus heeft gedeponeerd, te tellen.
O (Artikel 13)
Met deze wijziging wordt duidelijkheid gegeven omtrent de vraag op welk moment waarnemers
van rechtswege ophouden waarnemer te zijn. Dit moment is gelijk aan het moment waarop
het lidmaatschap van de leden van de stembureaus eindigt, te weten: nadat door het
vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing heeft plaatsgevonden over de toelating
van de gekozenen is beslist. Door ook artikel E 4, derde lid, van de Kieswet van overeenkomstige
toepassing op waarnemers te verklaren, wordt duidelijk dat de verantwoordelijkheid
van waarnemers niet ophoudt op het moment dat zij hun verslag ondertekenen.
P, R en S (Artikelen 13b, 16a en 17a)
In 2017 is de zogenoemde permanente kiezersregistratie niet-ingezetene ingevoerd.
Om te voorkomen dat de eenmalige registratie ertoe leidt dat ook niet-kiesgerechtigden
per brief zouden kunnen stemmen – bijvoorbeeld personen die de Nederlandse nationaliteit
inmiddels zijn kwijtgeraakt – zijn waarborgen ingebouwd. Eén daarvan is dat een kiesgerechtigde
bij de stembescheiden, ten bewijze van zijn Nederlanderschap, een kopie van een identiteitsbewijs
moet sturen dat geldig was op de dag van de kandidaatstelling. Als gevolg van de coronapandemie
is het voor Nederlanders in het buitenland in sommige landen momenteel tijdelijk moeilijker
om identiteitsbewijzen aan te vragen en te verkrijgen. Om te voorkomen dat kiesgerechtigden
om deze reden hun stemrecht niet kunnen uitoefenen, wordt in de Tijdelijke wet geregeld
dat ook een kopie van een noodpaspoort of laissez-passer gebruikt kan worden om het
Nederlanderschap te bewijzen. Beide reisdocumenten zijn ingevolge artikel 3, tweede
lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 nooddocumenten in de zin van
artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van de Paspoortwet.
Q (Artikel 16, vijfde lid)
De mogelijkheid om langs elektronische weg een schriftelijk volmachtbewijs te verstrekken
wordt geschrapt. Voor een nadere toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar
paragraaf 7.2 van het algemeen deel van deze toelichting.
S (Artikel 17b)
Artikel M 8, eerste lid, van de Kieswet bepaalt dat retourenveloppen van kiezers uit
het buitenland op de dag van stemming om 15.00 uur in het bezit van de burgemeester
van ’s-Gravenhage moeten zijn. In deze bepaling is geregeld dat in afwijking van artikel
M 8, eerste lid, van de Kieswet de retourenveloppen tijdig zijn aangekomen (en dus
bij het vaststellen van de uitslag worden betrokken) als deze uiterlijk op de vijfde
dag na de dag van de stemming om twaalf uur in diens bezit zijn (dat is maandag om
12.00 uur). In het buitenland verblijvende kiesgerechtigden krijgen hiermee dus meer
tijd om hun stem per brief uit te brengen. Het tweede lid bepaalt dat de burgemeester
van ’s-Gravenhage zorgt dat de retourenveloppen die maandag om 12.00 uur in zijn bezit
zijn op diezelfde dag om 16.00 uur worden overhandigd aan de voorzitter van een briefstembureau.
P (Artikel 17c)
Dit artikel biedt burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage de mogelijkheid om
een door hen op grond van artikel M 9, eerste lid, van de Kieswet als briefstembureau
aangewezen stembureau zitting te laten houden in een andere gemeente. Hiertoe wordt
afgeweken van artikel J 4, eerste en tweede lid, van de Kieswet, aangezien de locatie
van een zitting op grond van deze bepalingen gelegen is binnen de eigen gemeente,
en derhalve in de gemeente ‘s-Gravenhage zou moeten zijn. Burgemeester en wethouders
kunnen hiertoe bijvoorbeeld besluiten wanneer er in ’s-Gravenhage onvoldoende geschikte
locaties beschikbaar zijn om zitting te houden. Zie ook paragraaf 6.4 van het algemeen
deel van deze toelichting.
T (Artikelen 17e en 17f)
In het voorgestelde artikel 17e is een voorziening getroffen om de stemopneming door
een stembureau tussentijds te kunnen schorsen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen
naar paragraaf 5.1 van het algemeen deel in deze toelichting. Vanwege de organisatorische
consequenties van een schorsing, is bepaald dat de voorzitter van het stembureau alleen
tot een schorsing kan overgaan als hij daarover overleg heeft gevoerd met de burgemeester
en laatstgenoemde daar ook mee instemt. De voorzitter maakt zijn besluit bekend. De
burgemeester zorgt er vervolgens voor dat het besluit van schorsing op algemene toegankelijke
wijze wordt medegedeeld. Op de schorsing zelf zijn de bepalingen uit het Kiesbesluit
alleen van toepassing voor zover die niet in artikel 17e zijn uitgesloten.
T en AA (artikelen 17g, 23j en 23o)
Indien de burgemeester, het hoofdstembureau of het centraal stembureau bij de vaststelling
of berekening bedoeld in het eerste lid gebruik maken van programmatuur, dient het
digitale bestand dat hiermee is gegenereerd zo snel mogelijk elektronisch openbaar
te worden gemaakt, zodat derden dit kunnen inzien.
X en Y (Artikelen 21 en 22)
Na afloop van de stemming wordt de stembus aan de burgemeester overgedragen en bewaart
het stembureau de verzegelde enveloppe met daarin de sleutel van de stembus en het
proces-verbaal. Omdat een stembureau dat op de eerste of de tweede dag voor de dag
van de stemming zitting houdt de stemopneming pas mag afronden op de dag van de stemming,
wordt in het vierde lid van artikel 21 geregeld dat deze stembureaus niet alleen de
stembus maar ook de verzegelde enveloppe, waarin zich de sleutel van de stembus en
het proces-verbaal bevinden, en de pakken, bedoeld in artikel N 2 van de Kieswet,
aan de burgemeester overdragen. De stembescheiden worden in dat geval opgeslagen tot
de stemopneming op de dag van stemming. Ook bijzondere en mobiele stembureaus waarvan
de stemopneming voor 21.00 uur is geëindigd, dragen de stembus, de verzegelde enveloppe
en de pakken aan de burgemeester over.
De burgemeester draagt er zorg voor dat alle bescheiden veilig worden opgeslagen en,
op de dag van de stemming, tijdig worden overgebracht naar de plaats waar het stembureau
de stemopneming zal hervatten. In veel gevallen is dit om 21.00 uur of zo spoedig
mogelijk daarna. Artikel 22, derde lid, maakt het evenwel mogelijk dat een stembureau
waar vervroegd kan worden gestemd op de dag van stemming reeds om 7.30 uur 's ochtends
start met de stemopneming van de stemmen die zijn uitgebracht op de vervroegde stemdag.
De uitslag van de telling mag niet bekend worden gemaakt voor 21.00 uur. Voor het
vaststellen van dit tijdstip is aangesloten bij het tijdstip waarop briefstembureaus
de stemopneming kunnen starten wanneer een vooropening heeft plaatsgevonden.
Z (Artikel 23)
Deze grondslag om bij ministeriële regeling nadere voorschriften te kunnen vaststellen
is geüniformeerd met andere in dit wetsvoorstel opgenomen grondslagen. Geregeld is
dat bij ministeriële regeling nadere regels gesteld kunnen worden voor het in ontvangst
nemen, het transport, de opslag en de overdracht van de stembus, de enveloppe en de
in artikel N 2 van de Kieswet genoemde pakken.
AA (Artikelen 23a en 23c)
De Kieswet geeft in paragraaf 2 van hoofdstuk N afwijkende regels voor de stemopneming
door een stembureau dat als briefstembureau is aangewezen. In artikel 23a is tot uitdrukking
gebracht dat die regels alleen van toepassing zijn op het stemmen per brief door kiesgerechtigden
die daartoe op grond van artikel M 1 van de Kieswet bevoegd zijn (kiezers buiten Nederland).
Voor de verwerking van retourenveloppen van kiezers die het op grond van dit wetsvoorstel
is toegestaan om per brief te stemmen (kiezers binnen Nederland), gelden op grond
van artikel 23b andere voorschriften voor de stemopneming, namelijk de voorschriften
uit de voorgestelde artikelen 23c tot en met 23e.
AA (Artikel 23b)
Sinds de inwerkingtreding van de Wet van 28 september 2016 (Stb. 2017, 93) wordt een retourenveloppe door een briefstembureau ten behoeve van kiezers buiten
Nederland niet meer terzijde gelegd als deze de stembescheiden van meer dan een persoon
bevat. Als gevolg hiervan is de berekening van het aantal tot de stemming toegelaten
kiezers, zoals voorgeschreven in artikel N 15 van de Kieswet, niet meer correct. Deze
bepaling biedt daarvoor een oplossing en schrijft voor dat het briefstembureau niet
de aantallen retourenveloppen moet tellen, maar het aantal briefstembewijzen behorend
bij de (enveloppen met) stembiljetten die het in de stembus heeft gedeponeerd.
AA (Artikel 23d)
In aanvulling op wat de Kieswet voorschrijft, doet het stembureau dat belast is met
de per brief uitgebrachte stemmen ook de retourenveloppen die het terzijde heeft geschoven
in pakken. De leden twee tot en met vier regelen enkele afwijkingen van de reguliere
procedure voor stemopneming uit de Kieswet, zoals de extra handeling om het aantal
stembiljetten in de enveloppe te controleren en de mogelijkheid om een geldige stem
uit te brengen met een andere kleur dan rood. Voor het overige verloopt de stemopneming
bij briefstembureaus zoals bij reguliere stembureaus.
AA (Artikel 23f)
In deze bepaling is geregeld dat de hoofdstembureaus niet op de vrijdag na de dag
van de stemming, maar de maandag na de dag van de stemming een openbare zitting houden
waarin zij de uitkomst van de stemopnemingen in hun kieskring vaststellen. Omdat er
op die dag nog briefstemmen van kiezers buiten Nederland kunnen binnenkomen, is bepaald
dat het hoofdstembureau in kieskring 12 (’s-Gravenhage) een dag later zitting houdt.
AA (Artikel 23i)
In deze bepaling is geregeld dat het proces-verbaal van het hoofdstembureau betreffende
de zitting waarin de stemcijfers worden vastgesteld eerst door de voorzitter van het
hoofdstembureau wordt ondertekend en daarna door de andere leden van het hoofdstembureau
die fysiek aanwezig zijn bij de zitting. Indien een lid van het hoofdstembureau de
openbare zitting in een digitale omgeving bijwoont, maakt hij daarin door middel van
een openbare wilsuitdrukking kenbaar dat de voorzitter het proces-verbaal namens hem
mag ondertekenen.
AA (Artikel 23k)
Omdat de termijn waarbinnen retourenveloppen van kiezers buiten Nederland ontvangen
moeten zijn wordt verlengd – verwezen wordt naar het voorgestelde artikel 17b –, zal
het centraal stembureau het proces-verbaal van hoofdstembureau 12 (’s-Gravenhage)
vermoedelijk één dag later ontvangen dan de processen-verbaal van de andere hoofdstembureaus.
De Kieswet schrijft voor dat het centraal stembureau onmiddellijk nadat het de processen-verbaal
van alle hoofdstembureaus heeft ontvangen, overgaat tot het verrichten van de werkzaamheden
ter vaststelling van de verkiezingsuitslag. Het voorgestelde artikel 23k maakt het
mogelijk daar al eerder mee te beginnen. De mogelijkheden daartoe zijn beperkt, maar,
voor zover het centraal stembureau daar mogelijkheden toe ziet, staat de Kieswet er
niet aan in de weg. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan het bekijken van eventuele bezwaren
die tijdens de zitting van de hoofdstembureaus zijn ingediend.
AA (Artikel 23n)
In deze bepaling is geregeld dat het proces-verbaal van het centraal stembureau betreffende
de zitting waarin de verkiezingsuitslag wordt vastgesteld eerst door de voorzitter
van het centraal stembureau wordt ondertekend en daarna door de andere leden van het
centraal bureau die fysiek aanwezig zijn bij de zitting. Indien een lid van het centraal
stembureau de openbare zitting in een digitale omgeving bijwoont, maakt hij daarin
door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar dat de voorzitter het proces-verbaal
namens hem mag ondertekenen.
BB (Artikel 24)
In het nieuwe eerste lid wordt aangevuld dat de bepalingen betreffende het stemmen
per brief niet van toepassing zijn in het Caribische deel van Nederland.
In het nieuwe tweede lid wordt geregeld dat de mogelijkheid om vervroegd te stemmen
voor de drie openbare lichamen (Bonaire, Saba en Sint Eustatius) geen verplichting
is maar een keuze van ieder openbaar lichaam afzonderlijk. Dit biedt de openbare lichamen
de mogelijkheid om zelf af te wegen of zij stembureaus aanwijzen die op de eerste
of de tweede dag voorafgaan aan de dag van de stemming zitting houden, mede afhankelijk
van de op dat moment geldende lokale coronamaatregelen.
CC (Artikel 25a)
Deze bepaling bevat een aanvulling op artikel 23b, waarin is vastgelegd op welke wijze
een briefstembureau het aantal kiezers vaststelt dat het tot de stemming heeft toegelaten,
als een experiment wordt gehouden met een nieuw stembiljet voor kiezers buiten Nederland.
Op 1 januari 2021 treedt een wijziging van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten
en centrale stemopneming, dat de grondslag biedt voor dit experiment, in werking (Stb. 2020, 345). Nieuw is dat vanaf dat moment kiezers in het buitenland een vervangend briefstembewijs
per e-mail toegestuurd kunnen krijgen. Omdat dit vervangend briefstembewijs een ander
document is dan het briefstembewijs – er wordt een afzonderlijk model voor vastgesteld
–, wordt in deze bepaling verduidelijkt dat het briefstembureau in dat geval de som
van het aantal geldige briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen vaststelt,
behorend bij de enveloppen met een stembiljet, dan wel losse stembiljetten, die het
in de stembus heeft gedeponeerd.
DD (Artikel 26a)
Vindt er in een gemeente een experiment met centrale stemopneming plaats, dan heeft
dit geen invloed op de stemopneming door de briefstembureaus waar de briefstemmen
van kiezers binnen Nederland worden verwerkt. Zij voeren de stemopneming uit zoals
in dit wetsvoorstel is voorgeschreven. Het enige verschil is dat, ingevolge het tweede
lid, het proces-verbaal van het briefstembureau niet wordt overgebracht aan de burgemeester,
maar aan het gemeentelijk stembureau. Het gemeentelijk stembureau heeft dit nodig
om de uitkomsten op gemeentelijk niveau vast te kunnen stellen, zoals hem in artikel
38 van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming is
opgedragen. Daartoe kan het niet eerder overgaan, dan nadat het de processen-verbaal
van alle briefstembureaus heeft ontvangen. Een vergelijkbare voorziening bestaat nu
reeds in artikel 39 van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale
stemopneming ten behoeve van briefstembureaus waar de briefstemmen van kiezers buiten
Nederland worden verwerkt.
EE (Artikel 28)
In artikel 28 wordt een tweede lid toegevoegd dat de gedragsregels die krachtens artikel
9 gelden voor kiezers van overeenkomstige toepassing verklaart op andere aanwezige
personen bij een zitting van het gemeentelijk stembureau. De reden hiervoor is dat
in het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming expliciet
is neergelegd dat bij een zitting van het gemeentelijk stembureau ook personen aanwezig
(kunnen) zijn die geen kiezer zijn. De regels uit artikel 9 dienen ook voor deze personen
te gelden.
FF (Artikel 28a)
Indien het gemeentelijk stembureau bij de vaststelling bedoeld in het eerste lid gebruik
maakt van programmatuur, dient het digitale bestand dat hiermee is gegenereerd zo
snel mogelijk elektronisch openbaar te worden gemaakt, zodat derden dit kunnen inzien.
GG (Artikel 30)
Dit onderdeel voorziet in de mogelijkheid om de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19
te laten vervallen op een eerder moment dan 1 juli 2021 of een eerder moment dan het
tijdstip waarop de wet na 1 juli 2021 zou vervallen. Zodra de maatregelen ter bestrijding
van het coronavirus niet meer nodig zijn, zal de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19
zo snel mogelijk vervallen. Omdat een koninklijk besluit van deze strekking slechts
een einde maakt aan de tijdelijke regels, is hiervoor – anders dan voor de mogelijkheid
tot verlenging van de werkingsduur van de wet – geen voorhangprocedure voorzien.
Artikel II
Deze wet treedt een dag na plaatsing in het Staatsblad in werking. Hierbij wordt afgeweken
van de vaste verandermomenten (inwerkingtreding met ingang van 1 januari of 1 juli),
alsmede van de minimuminvoeringstermijn van drie maanden, gelet op het spoedkarakter
van deze wet met het oog op de Tweede Kamerverkiezing op 17 maart 2021.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Tegen |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.