Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over identificatie en Registratie (I&R) van paarden (Kamerstuk 28286-1043)
2020D46275
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de onderstaande
fractie de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over de Identificatie en Registratie (I&R) van paarden (Kamerstuk 28 286, nr. 1043).
De voorzitter van de commissie, Kuiken
Adjunct-griffier van de commissie, Verhoev
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben een schriftelijk overleg aangevraagd over voorliggende
brief over de Identificatie en Registratie (I&R) van paarden. De identificatie en
registratie van paarden is kort ter sprake gekomen tijdens het algemeen overleg Dieren
in de veehouderij op 29 oktober 2020. Deze leden hebben een aantal aanvullende vragen
en zorgen die ze graag separaat willen benoemen en adresseren. Zij hebben met name
enkele vragen over de implementatie van de nieuwe Europese Diergezondheidsverordening
en de communicatie.
De leden van de VVD-fractie hechten veel waarde aan de hoge eisen die in Nederland
worden gesteld op het gebied van diergezondheid. Deze eisen voorkomen dat dierziekten
voet aan de grond krijgen en helpen bij de bestrijding van de aanwezige dierziekten.
Zeker na de fraude met paardenvlees is het goed dat de eisen rond het I&R-systeem
in de paardensector zijn verscherpt. Deze leden zijn echter bang dat de aanscherping
in het I&R-systeem van paarden tot extra administratieve lasten leidt en zorgt voor
onwerkbare situaties in de praktijk. Zij vragen de Minister om hierop te reageren.
De leden van de VVD-fractie zijn op de hoogte van de inspanningen van de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om de onevenredige lastenverzwaring voor
sommige diersoorten en diertypen die de nieuwe Europese Diergezondheidsverordening
met zich meebrengt te adresseren. Deze leden weten dat de Europese Commissie bezig
is met een uitzonderingsmogelijkheid rond het I&R-systeem. Kan de Minister toelichten
voor welke diersoorten een uitzonderingspositie wordt overwogen en waarom? Kan de
Minister ingaan op een mogelijke uitzonderingspositie voor paarden en hobbymatige
paardenhouders, al dan niet op specifieke onderdelen als bijvoorbeeld registratieverplichtingen
voor de individuele paardenhouder of het vervoer van een paard? Kan de Minister ingaan
op een uitputtende lijst van I&R-eisen die aanvullend bovenop de huidige eisen worden
gesteld aan paardenhouders als gevolg van de Europese Diergezondheidsverordening?
Zij noemen onder andere de berichtgeving over het verplicht administreren van elke
buitenrit en de administratieve lastenverzwaring die komt kijken bij een wedstrijd
voor de professional. Staat deze administratieve lastenverzwaring voor de hobbyhouder
en de professionele paardenhouder in proportie tot de toegevoegde waarde van deze
informatie voor de mogelijke bestrijding van dierziekten? Zo ja, waarom wel? Zo nee,
waarom niet? Waarom zijn de huidige I&R-eisen onvoldoende in relatie tot het snel
kunnen opsporen en tegengaan van dierziekten en waarom is het I&R-pakket met toevoeging
van de Europese eisen in de Europese Diergezondheidsverordening wel toereikend? Kan
de Minister ook een uitputtende lijst delen van aanvullende eisen aan de diergezondheid
van paarden die niet worden voorgeschreven vanuit de Europese Diergezondheidsverordening,
maar waartoe het kabinet wel heeft besloten?
De leden van de VVD-fractie spreken waardering uit voor de initiatieven vanuit de
sector. De sector heeft zelf al verschillende stappen gezet om meer en betere data
te kunnen verzamelen. Op welke manier gaat de Minister gebruikmaken van de expertise
en de database die de sector reeds heeft opgebouwd? Kan de Minister toelichten waarom
de overheid de database moet beheren en waarom dit niet, net als heden, door de sportkoepel
en de paardenstamboeken kan gebeuren? Waarom is de Minister van mening dat er naast
de private database ook soort parallelle database van de overheid moet komen? Kan
de Minister niet beter de krachten proberen te bundelen en voortborduren op de database
van de sector zonder zelf een database op te tuigen en bij te houden? Laat de Europese
Diergezondheidsverordening ruimte om het aanleggen en beheer van de database extern
te beleggen met toezicht vanuit de overheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel
en waarom kiest de Minister ervoor hier geen gebruik van te maken? Kan de Minister
een toelichting geven op de verwachte kostenpost voor de nieuwe database en of deze
nieuwe database ook leidt tot meer aanvullend toezicht? Zo ja, waarom wel? Zo nee,
waarom niet? Kan de Minister ingaan op de vraag waar de kosten worden belegd en wie
dit eindelijk betaalt en wat zijn de verwachte kosten voor implementatie van de gehele
EU-verordening? Kan de Minister een toelichting geven op de verwachte kostenpost voor
de paardenhouder met bijvoorbeeld één pony wanneer de overheid ook een database vormgeeft?
De leden van de VVD-fractie lezen over een «substantiële wijziging» voor de paardensector.
Deze leden vragen of de Minister dit uitgebreid kan toelichten voor zowel een hobbyhouder
met één of twee paarden als voor de professionele wedstrijdrijder. Hoe loopt het traject
tot de totstandkoming van het nieuwe I&R-systeem? Hoe wordt de sector daarbij betrokken
en wat is de huidige stand van zaken rond de implementatie vanwege het snel naderen
van april 2021? Wanneer komt een volledige tekst beschikbaar met daarin opgenomen
welke maatregelen per wanneer gelden en wat dit van de paardenhouder vraagt? Zij vragen
welke stappen de afgelopen periode zijn gezet in de communicatie om de sector tijdig
op de hoogte te brengen van de wijzigingen en de gevolgen voor de individuele paardenhouders.
Zij krijgen van verschillende kanten signalen dat tot op heden weinig tot geen communicatie
heeft plaatsgevonden. Kan de Minister hierop reflecteren?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om overzichtelijk weer te geven wat
de nieuwe Europese Diergezondheidsverordening nu precies vraagt van een paardenhouder.
Deze leden zijn van mening dat er te snel voorbij wordt gegaan aan de administratieve
lastenverzwaring voor zowel de hobbyhouder als de professionele paardrijder. Kan de
Minister hierop reflecteren?
De leden van de VVD-fractie hebben verschillende vragen over de uitwerking van de
wijzigingen in het I&R-systeem en dan met name over de registratieplicht en de gevolgen
voor de hobbyhouder met één paard. Deze leden maken zich zorgen over de uitwerking
en de gevolgen die dit heeft voor de administratieve lasten voor de paardenhouder.
Op welke manier wordt aan paardenhouders en paardeneigenaren duidelijk gemaakt wie
registratieplichtig is, welke informatie diegene moet aanleveren, waar en op welke
manier? Heeft de Minister duidelijk inzichtelijk welke houder-constructies er zijn
en wie in een houder-constructie registratieplichtig is? Op welke wijze kunnen paarden
überhaupt geregistreerd worden? Kan dit digitaal via een nieuwe database of wordt
de informatie van de al bestaande private databases overgezet naar de nieuw te vormen
database en wordt de paardenhouder of paardeneigenaar actief geïnformeerd? Kan de
Minister hier uitgebreid op ingaan? Zij willen benadrukken dat binnen de sector nog
veel vragen zijn over de uitwerking. De uitwerkingsverordening zelf laat voldoende
ruimte tot onduidelijkheid. Denk aan het onderscheid tussen de exploitant van het
paard en de exploitant van de locatie. Wie is verantwoordelijk voor de administratie?
Als een paard voor een meerdaagse wedstrijd ergens anders in het land meer dan 24
uur niet op eigen manage staat, wie moet de administratie hiervoor in orde maken,
de paardenhouder of de locatie-exploitant? Wat als er een verschil is tussen de administratieve
gegevens van de paardenhouder en de locatie-exploitant over hetzelfde paard of bijvoorbeeld
over het aantal paarden dat op een locatie zou staan? Wie is verantwoordelijk voor
het correct bijhouden, waarom en kan dit ook tot sancties leiden? En over sancties
gesproken: hoe vindt handhaving plaats, binnen welke termijn en op welke wijze? Deze
leden verwachten dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) verantwoordelijk
is voor de handhaving. Leidt deze Europese verordening tot een verzwaring van de handhavingslasten
voor de NVWA? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel, wat zijn de gevolgen in fte
en kosten en kan de NVWA deze lastenverzwaring dragen?
De leden van de VVD-fractie kunnen zich voorstellen dat voor sommige paardenhouders
de registratie of het aanleveren van aanvullende informatie voor de database door
specifieke omstandigheden langer kan duren dan van ze wordt gevraagd. Hoe wordt met
dit soort situaties omgegaan? Deze leden spreken de verwachting uit dat in de naleving
van de registratieverplichting maatwerk wordt geboden. Kan de Minister dit bevestigen?
Zij kunnen zich voorstellen dat bijzondere situaties kunnen ontstaan die vooraf niet
voorzien waren en dat die tot vragen leiden. Wat als paardenhouders vragen hebben
over de (administratieve) verplichtingen? Waar kunnen zij terecht met hun vragen en
hoe wordt dit duidelijk gemaakt aan de sector, maar bovenal aan de individuele hobbyhouder?
Tot slot de vraag of de Minister kan ingaan op de huidige situatie rond het certificeren
bij tijdelijk transport van paarden. Nederlandse wedstrijdrijders gaan regelmatig
voor wedstrijden de grens over naar Duitsland. Op dit moment moeten zij nog elke keer
een certificaat aanvragen, zelfs als zij alleen voor een eendaagse wedstrijd de grens
over gaan. De kosten en de administratieve lasten staan niet in verhouding tot de
duur van het transport en het verblijf in Duitsland. De leden van de VVD-fractie hebben
al verschillende keren gevraagd naar een vrijstelling van certificaten bij tijdelijk
transport. Deze leden lezen dat Duitsland terughoudend is. Waarom is dat het geval
en wanneer verwacht de Minister hier meer duidelijkheid over te kunnen geven? Welke
acties hebben in de tussenliggende periode plaatsgevonden? Zij vragen ook naar gesprekken
met andere Europese lidstaten. Zijn deze gaande? Zo nee, waarom niet? Zo ja, met welke
landen en kunt u ingaan op de stand van zaken van deze gesprekken?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
M. Verhoev, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.