Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de uitvoering van diverse moties en toezeggingen op het gebied van het funderend onderwijs en lerarenbeleid (Kamerstuk 35 300-VIII-212)
2020D39329 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 10 juli 2020 over de uitvoering
van diverse moties en toezeggingen op het gebied van het funderend onderwijs en het
lerarenbeleid en over een aantal overige beleidsontwikkelingen (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 212).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Arend
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
5
•
Inbreng van de leden van de SP-fractie
6
•
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
9
•
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
10
II
Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
11
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de uitvoering van
diverse moties en toezeggingen op het gebied van het funderend onderwijs en lerarenbeleid
en hebben daarover nog enkele vragen.
Motie van het lid Rudmer Heerema over een sanctiebeleid voor scholen die nog steeds
een eigen bijdrage vragen aan ouders van hoogbegaafde kinderen1
De leden van voornoemde fractie lezen dat de Inspectie van het Onderwijs (hierna:
inspectie) handhavend zal optreden wanneer scholen zich niet houden aan de wettelijke
eisen met betrekking tot de vrijwillige bijdrage. Deelt de Minister de mening dat
passend lesaanbod voor hoogbegaafde leerlingen geen «extra activiteit» is maar dat
het hier gaat om een ondersteuningsbehoefte? Hoe bepaalt een samenwerkingsverband
of school dat het om «extra activiteit» of om een ondersteuningsbehoefte gaat? Wat
is precies handhavend optreden? Wat zijn de stappen die de inspectie neemt en kan
nemen indien scholen de wet overtreden? Tot slot vragen zij welke consequenties er
verbonden zijn aan het niet naleven van deze regels.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister. Zij
hebben nog enige vragen.
Motie van het lid Van der Molen c.s. over Sterk in werk2
De leden van de CDA-fractie willen graag weten hoe de Minister onderzoek heeft gedaan
naar de toepassing van het project Sterk in je werk binnen onderwijs. Hoe denken de
bonden en raden over dit idee? Binnen de zorg was dit project heel succesvol in het
interesseren van mensen voor een baan in zorg en welzijn. Dit gold ook voor mensen
die al ooit in de zorg hadden gewerkt, maar er nu niet meer in werkten. De achtergrond
van de motie was dan ook op gericht op de vraag in hoeverre de succesvolle aanpak
van Sterk in je werk ook ingezet kan worden op enigerlei wijze voor het onderwijs.
waar ook tekorten zijn. De leden vragen of de Minister kan aangeven op welke wijze
wel elementen van het project Sterk in je werk meegenomen kan worden in het (externe)
loopbaantraject.
Toezegging Leraarontwikkelfonds (LOF)3
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister naar de hoofdlijnen van de evaluatie
over het LOF en of er al duidelijkheid is of de middelen voldoende zijn. Tevens zijn
deze leden benieuwd wanneer de Minister terugkoppelt of het mogelijk is de middelen
voor het LOF structureel in de begroting in te bedden.
Aanbieden eindrapportage afstandsonderwijs: hoofdlijnen monitoring noodopvang en kinderen/jongeren
in een kwetsbare positie4
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de uitkomsten van de monitor.
Deze leden vragen de Minister wat de mogelijkheden zijn om deze noodopvang weer snel
op te schalen indien dit in de nabije toekomst weer nodig mocht blijken in verband
met oplopende aantal besmettingen in het land en mogelijkheden dat steeds meer scholen
hierdoor problemen krijgen om open te blijven.
De voornoemde leden vragen de Minister welke lering eruit te trekken valt om te voorkomen
dat bij een eventuele nieuwe lockdown weer veel kinderen buiten beeld raken. Worden
de kinderen die in de eerste fase van de lockdown in maart buiten beeld raakten op
de een of andere manier gevolgd om te voorkomen dat zij bij een volgende lockdown
weer buiten beeld raken? Is al duidelijk of deze groep kinderen een achterstand hebben
opgelopen en hoe wordt deze achterstand weggewerkt. Tot slot vragen deze leden of
er in het algemeen goed zicht is op de door de kinderen opgelopen achterstanden.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister over de uitvoering van diverse moties en toezeggingen op het gebied van het
funderend onderwijs en lerarenbeleid. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen
en opmerkingen.
Motie van de leden Rudmer Heerema en Van Meenen over een passend onderwijsaanbod specifiek
voor hoogbegaafde kinderen5
De voornoemde leden lezen dat de Minister nog bezig is om de motie van de leden Rudmer
Heerema en Van Meenen over een passend onderwijsaanbod specifiek voor hoogbegaafde
kinderen uit te voeren. Deze leden hebben er begrip voor dat vanwege de coronacrisis
het gecompliceerder was om deze motie uit te voeren voor de zomer 2020, terwijl het
dictum daar wel om vroeg. Echter met inachtneming dat in het schooljaar 2017–2018
4.479 kinderen langdurig thuis zaten en een groot deel hiervan bestond uit hoogbegaafde
kinderen, is het essentieel dat zo snel mogelijk actie wordt ondernomen om deze groep
extra ondersteuning te bieden. Zeker in het licht van de huidige crisis, die deze
problematiek hoogstwaarschijnlijk niet zal verminderen. De Minister zegt toe de Kamer
dit najaar te informeren over de voortgang. Wanneer kan de Kamer de informatie over
de voortgang precies verwachten? De leden vragen of de Minister deze informatie kan
toesturen voor het einde van het herfstreces. Hoe worden de effecten van de coronacrisis
op deze leerlingen meegenomen in de uitvoering van deze motie? Daarbij roept de motie
de regering op om de Kamer periodiek te informeren. Tevens vragen zij hoe vaak de
Minister de Kamer gaat informeren over de voortgang van deze motie.
Motie van het lid Van Meenen over blijvende beschikbaarheid devices en aansluitingen
voor leerlingen6
De leden van de D66-fractie signaleren dat de Minister de motie van het lid Van Meenen
over blijvende beschikbaarheid van middelen die afstandsonderwijs mogelijk maken heeft
uitgevoerd. Zo heeft het kabinet € 6,3 miljoen beschikbaar gesteld voor de aanschaf
van devices. Deze leden zijn positief dat alle aanvragen zijn gehonoreerd en dat in totaal 15.000
devices zijn geleverd. Echter deze leden hebben nog een enkele vraag. De Minister stelt dat
internetproviders een grote bijdrage hebben geleverd door via uiteenlopende kanalen
noodoplossingen te bieden aan verschillende sectoren, waaronder het onderwijs en de
zorg. Deze providers bepalen zelf de duur van dit aanbod en hebben aangegeven dat
de ter beschikking gestelde internetaansluitingen zijn verlengd tot het einde van
dit schooljaar en daarna worden beëindigd. Deze leden vragen welke oplossing de Minister
biedt aan leerlingen die momenteel gebruik maken van deze hulp, wanneer zij dit nog
nodig hebben na het einde van dit schooljaar.
Gewijzigde motie van het lid Van Meenen over meer onaangekondigde bezoeken door de
inspectie7
De leden van de D66-fractie lezen dat uitvoering is gegeven aan de motie van het lid
Van Meenen over meer onaangekondigde bezoeken door de inspectie. Deze leden zijn tevreden
dat de inspectie sinds eind 2019 meer onaangekondigd onderzoek is gaan doen. Hoe vaak
heeft de inspectie extra onaangekondigd onderzoek gedaan tot het begin van de coronacrisis
in vergelijking met dezelfde periode het jaar ervoor? Is bekend wat hier de effecten
van waren? Zo ja, kan de Minister dit delen met de Kamer? Zo nee, is de Minister bereid
te onderzoeken wat de effecten waren van meer onaangekondigd onderzoek, zo vragen
de voornoemde leden.
Motie Van Meenen over het direct bekostigen van scholen in het basis- en voortgezet
onderwijs8
De leden van de D66-fractie zien dat de Minister een update heeft gegeven over de
motie van het lid Van Meenen over het direct bekostigen van scholen in het basis-
en voortgezet onderwijs. De Minister geeft hierbij aan dat hij tot de conclusie is
gekomen dat hij de huidige systematiek wil handhaven wat betreft de wijze waarop bekostiging
wordt verstrekt. Hierbij wordt de bekostiging vastgesteld op het niveau van de school
en wordt deze verstrekt op het niveau van het bestuur. Deze leden zijn echter van
mening dat we scholen direct moeten bekostigen in plaats van dat wij het geld sturen
naar besturen. Scholen moeten de verantwoordelijkheid en de zeggenschap hebben zodat
zij het beste onderwijs kunnen geven. Het geld moet naar de plek waar het voor bedoeld
is. Het moet naar de klas waar wordt lesgegeven, bij leraar en leerling. De Minister
geeft aan dat hij meerdere nadelen ziet aan het direct bekostigen van scholen. Echter
deze leden zijn van mening dat de voordelen hiervan meer moeten meewegen dan de nadelen.
Tot slot vragen zij welke voordelen naar voren kwamen in dit onderzoek welke de Minister
verder invulling kunnen geven in zijn beleid,
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vragen over de uitvoering van een aantal
moties en toezeggingen.
Motie van het lid Westerveld over een passend onderwijsaanbod voor jongeren in jeugdzorginstellingen9
De voornoemde leden hebben allereerst een vraag over de motie van het lid Westerveld
over een passend onderwijsaanbod voor jongeren in jeugdzorginstellingen. De Minister
schrijft dat de beleidsinventarisatie door het coronavirus langer duurt dan voorzien
en schrijft na de zomer deze aan te kunnen bieden. Wanneer verwacht de Minister deze
beleidsinventarisatie en beleidsreactie op het onderzoek van de inspectie naar residentieel
onderwijs naar de Kamer te sturen? Is het mogelijk dit te doen voor het notaoverleg
over passend onderwijs op 16 november 2020. De motie is aangenomen in juni 2019. Is
er in de tijd waarin deze inventarisatie werd gedaan wel iets gedaan aan een passend
onderwijsaanbod voor jongeren in jeugdzorginstellingen, of heeft dit geheel stilgestaan,
zo vragen de voornoemde leden.
Motie van het lid Westerveld c.s. over een andere dag- en weekindeling10
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vragen over de motie van het lid Westerveld
c.s. over een andere dag- en weekindeling. De Minister schrijft dat naar aanleiding
van de motie de beleidsregel is aangepast. Er wordt nu expliciet vermeld dat het gaat
om een noodmaatregel. Kan de Minister specifiëren of alleen het woord «onderwijstijd»
is veranderd door «noodmaatregel» of is de toelichting ook aangepast? Zo ja, hoe is
de toelichting aangepast? De voornoemde leden vragen ook hoe de tijd die onbevoegden
lesgeven nu moet worden geduid. Is het nu onderwijstijd of niet? De voornoemde leden
vragen hierbij niet om hoe de Minister het ziet, maar of het nu formeel als onderwijstijd
gerekend wordt of niet. Ook zijn de leden benieuwd hoe de inspectie hiermee omgaat,
als het onderwijstijd is, dan is de school verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit
ervan. Als het geen onderwijstijd is, voldoet de school niet aan het verplicht aantal
lesuren. Graag ontvangen zij een uitleg hierover.
Motie van het lid Westerveld c.s. over herkansingsmogelijkheden voor certificaten
in het vso 11
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook een vraag over de uitvoering van de
motie over herkansingen staatsexamen. De Minister schrijft dat het College voor Toetsen
en Examens (hierna: CvTE) aangeeft dat ze tot en met december 2020 nodig hebben om
extra herkansingmogelijkheden die worden geboden aan kandidaten die opgaan voor een
diploma te organiseren en af te nemen. Is dit nog steeds de inschatting? Is inmiddels
duidelijk hoeveel herkansingen er nog moeten worden afgenomen in 2020? Klopt het dat
het CvtE heeft aangegeven dat er inmiddels voldoende examinatoren zijn om herkansingen
af te nemen? Is er een wettelijke beperking die belemmert dat de examens afgenomen
kunnen worden. Zo ja, welke belemmering is dat, zo vragen deze leden.
Motie van de leden Westerveld en Van den Hul over verlenging kwalificatieplicht in
het voortgezet speciaal onderwijs12
De voornoemde leden hebben ook vragen over de uitvoering van de motie van de leden
Westerveld en Van den Hul over verlenging kwalificatieplicht in het voortgezet speciaal
onderwijs. De Minister schrijft dat leerlingen in het vso tot het einde van het schooljaar
waarin zij twintig jaar worden onderwijs kunnen volgen. De voornoemde leden krijgen
echter signalen dat het zeer willekeurig is of samenwerkingsverbanden onderwijs toekennen
aan 18-plussers. Ook vermeldt een derde van de scholen op hun site dat de school bedoeld
is voor leerlingen tot en met 18 jaar. Hoe kan dat aangezien de wet stelt dat een
leerling tot het 20e levensjaar naar het speciaal onderwijs kan en hier ook meerdere malen in Kamerdebatten
over is gesproken? Kan de Minister de samenwerkingsverbanden en scholen hierop wijzen
en hierop reageren? Hoe controleert de inspectie of er bij het wel of niet geven van
een ontheffing om onderwijs te blijven volgen na het twintigste leerjaar echt alleen
naar het ontwikkelingsperspectief van de leerling gekeken wordt? Tevens vragen zij
of ook wordt gekeken of financiële redenen meespelen.
Motie van de leden Westerveld en Kwint over officieel erkennen van Samen naar School-klassen13
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook een vraag over de uitvoering van de
motie van de leden Westerveld en Kwint over officieel erkennen van Samen naar School-klassen.
In de motie wordt gevraagd om het erkennen van de Samen naar School-klassen als onderwijsprogramma.
Op welke manier wordt hieraan voldaan? Hoe wordt erkenning geregeld, wordt dit wettelijk
vastgelegd? Hoe wordt geregeld dat ouders die hun kind naar een Samen naar School-klas
sturen niet langer een ontheffing van de leerplicht en een toelaatbaarheidsverklaring
moeten aanvragen? Tot slot vragen de voornoemde leden welke afspraken zijn gemaakt
met samenwerkingsverbanden over de bekostiging van de Samen naar School-klassen.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de uitvoering van
diverse moties en toezeggingen op het gebied van funderend onderwijs en lerarenbeleid.
Zij hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen over. Tevens vragen zij of het verslag
van dit schriftelijk overleg nog voor de behandeling van de OCW-begroting naar de
Kamer gestuurd kan worden.
Moties
Gewijzigde motie van het lid Kwint over het wegnemen van wettelijke belemmeringen
en inperkingen voor het inrichten van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs14
Door een onafhankelijke partij wordt onderzoek gedaan of er in samenwerkingsverbanden
behoefte bestaat aan nieuwe voorzieningen naast de huidige voorzieningen, waarin niet
door het inrichten van een nevenvestiging kan worden voorzien. De leden van de SP-fractie
vragen in hoeverre ook andere actoren – onder andere schoolleiders, leraren, ouders
en leerlingen – worden meegenomen in dit onderzoek naast de samenwerkingsverbanden,
waar het wellicht financieel gezien niet altijd aantrekkelijk is om een nieuwe school
voor speciaal onderwijs te openen. En klopt het dat als uit het onderzoek naar voren
komt dat samenwerkingsverbanden geen behoefte hebben aan nieuwe scholen voor (voortgezet)
speciaal onderwijs, er dan ook geen wetsvoorstel aan de Kamer wordt voorgelegd en
de motie dus in feite niet wordt uitgevoerd? Zij vragen of de Minister zijn antwoord
kan toelichten? De Minister erkent tevens in zijn brief dat er wachtlijsten zijn voor
het speciaal onderwijs. Kan de Minister ook aangeven hoe groot die wachtlijsten op
dit moment zijn? Zo niet, is hij bereid dat te onderzoeken, zo vragen de voornoemde
leden.
Motie van het lid Kwint over terugvorderen teveel betaald salaris kwartiermaker15
De leden van de SP-fractie vinden het zeer onwenselijk dat het mogelijk is dat een
kwartiermaker voor een onderzoek naar de Onderwijscoöperatie, die al langer niet functioneerde,
zoveel geld kan en mag verdienen.
Motie van de leden Westerveld en Kwint over officieel erkennen van Samen naar School-klassen16
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of de Samen naar School-klassen daadwerkelijk
officieel erkend zijn als onderwijsprogramma, zoals de motie vraagt. Zo ja, hoe is
dit gebeurd? Zo nee, waarom niet en wanneer gaat dit gebeuren? Moeten ouders nog steeds
een leerplichtontheffing aanvragen voor hun kind en hoe ziet de bekostiging er exact
uit? Tevens vragen zij hoe het gaat met de huidige Samen naar School-klassen?
De leden van de SP-fractie waarderen het dat de Minister ook in gesprek gaat met de
voortgezet onderwijs sector om te bezien wat daar mogelijk is, gezien de juridische
belemmeringen. Zij vragen of de Minister de Kamer op de hoogte kan houden van de gesprekken
met het voortgezet onderwijs en op welke wijze de motie daar uitgevoerd gaat worden.
Motie van de leden Westerveld en Kwint over uitgaven aan personeel dat niet in loondienst
is17
De leden van de SP-fractie vragen wat het voor schoolbesturen zo lastig maakt om informatie
over het personeel dat niet in loondienst (hierna: PNIL) is, aan te leveren. Waarom
hebben schoolbesturen geen goed overzicht van het PNIL dat werkt op hun scholen en
hoeveel zij daarvoor betalen, aangezien bij de eerste leveringen niet al het PNIL
in beeld lijkt te komen? Deelt de Minister de mening dat het een slechte zaak is dat
schoolbesturen hier slecht zicht op hebben, mede aangezien PNIL dat bijvoorbeeld ingehuurd
wordt via uitzendbureaus vaak ontzettend duur is? Zij vragen of de Minister zijn antwoord
kan toelichten.
Motie van het lid Kwint c.s. over het landelijk registeren van het lerarentekort
Tevens willen de leden van de SP-fractie nog enkele vragen stellen over de motie Kwint
c.s.18 over de problematiek van het lerarentekort in de praktijk in kaart te brengen door
landelijk te gaan registreren en over de beantwoording van de schriftelijke vragen
over de noodkreet dat het lerarentekort niet meer wordt gemeld19. Allereerst vragen de leden van de SP-fractie hoe groot het lerarentekort was bij
het aantreden van dit kabinet en hoe hoog het actuele tekort is. Daarnaast vragen
de leden of de Minister vindt dat hij genoeg heeft gedaan om de motie uit te voeren.
De leden van de SP-fractie vinden namelijk van niet. Zij merken op dat de Minister
niet bereid lijkt te zijn om deze motie uit te voeren en het daarom aan de betreffende
leraar werd gelaten, op het verbeteren van de website en wat oproepen aan scholen
om te registeren na. Kan de Minister hierop reageren? Tevens vragen zij waarom de
Minister niet bereid is om registreren te verplichten. De Minister beroept zich steeds
op hoge administratieve lasten voor scholen, maar heeft de Minister al gepeild bij
scholen in hoeverre daar sprake van is en dan ook specifiek bij schoolleiders en leraren
die daadwerkelijk te maken hebben met de gevolgen van het lerarentekort in de praktijk?
Zo ja, wat waren daar de uitkomsten van? Zo nee, waarom niet en waarom noemt hij de
administratieve last dan steeds als factor om maar niet te registreren? Waar ligt
volgens de Minister de prioriteit: het in kaart brengen van het huidige lerarentekort
en daar gericht oplossingen voor vinden of het beperken van administratieve lasten
voor scholen, terwijl registratie juist in hun voordeel zou zijn? De leden van de
SP-fractie roepen de Minister ten slotte op om de motie van het lid Kwint c.s.20 alsnog uit te voeren en horen graag op welke wijze hij dit gaat doen.
Toezeggingen
Toezegging volgen ontwikkelingen rondom urenuitbreiding voorschoolse educatie
De leden van de SP-fractie vragen de Minister hoeveel gemeenten en aanbieders het
niet gelukt is om per 1 augustus 2020 de urenuitbreiding voorschoolse educatie in
te voeren. En op welke termijn gaat ze dit wel lukken en hoe wordt daar op toegezien,
zo vragen de voornoemde leden.
Overige beleidsontwikkelingen
Evaluatie subsidieregelingen herintreders en onderwijsassistenten
Kan de Minister al meer duidelijkheid geven over de voortzetting van de subsidieregeling
voor onderwijsassistenten (SOOL21), zo vragen de leden van de SP-fractie. Zij achten het van belang dat de subsidieregeling
blijft doorlopen.
Commissie Onderwijsbevoegdheden: aangepaste planning
De leden van de SP-fractie vragen wat de reactie van de Minister is op de resultaten
van het rapport «Leraren over het bevoegdhedenstelsel»22? Wordt dit rapport meegenomen door de Commissie Onderwijsbevoegdheden in de uitwerking
van hun rapportages? Zo nee, waarom niet, zo vragen de voornoemde leden.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling de brief gelezen over de uitvoering
van diverse moties en toezeggingen op het gebied van het funderend onderwijs en lerarenbeleid.
Ze hebben enkele vragen en opmerkingen over deze uitvoering.
Motie van de leden Van den Hul en Westerveld over maatwerk voor kinderen met achterstanden23
De leden van de PvdA-fractie willen erop wijzen dat de genoemde motie niet vraagt
om het bieden van maatwerk aan kinderen in het primair en voortgezet onderwijs met
door de coronacrisis opgelopen achterstand zoals de Minister schrijft, maar om «te
onderzoeken wat nodig is in het primair en voortgezet onderwijs om kinderen met achterstanden
maatwerk te bieden». De Minister heeft zich ingezet om de achterstanden op te lossen
maar heeft met deze extra investering niet voldaan aan het dictum van de motie van
de leden Van den Hul en Westerveld, daar hij niet heeft onderzocht wat er precies
nodig zou zijn om de achterstanden op te lossen. Is de Minister bereid alsnog te onderzoeken
hoe groot de achterstanden precies zijn en wat er nodig is om deze op te lossen om
te voorkomen dat er een investering is gedaan waarvan men de effecten en toereikendheid
niet kan beoordelen? De leden van de PvdA-fractie kijken met interesse uit naar het
antwoord van de Minister om te bezien of de huidige investering toereikend is gebleken.
Motie van het lid Westerveld c.s. over andere dag- en weekindeling24
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de specificatie «noodmaatregel»
die de Minister hanteert om de 22 uur alsnog te kunnen laten gelden als onderwijstijd.
Hoewel de leden begrijpen dat het lerarentekort een groot probleem is, zeker in de
G4 en Almere, zijn zij niet tevreden met deze noodoplossing. Het labelen van tijd
met onbevoegden als lestijd als «noodmaatregel» biedt geen perspectief. Kan de Minister
toelichten wanneer hij verwacht deze noodmaatregel op te heffen? Houdt de Minister
hierbij ook rekening met het feit dat als deze noodmaatregel voortduurt het van groot
belang is dat deze 22 uur niet als lestijd te boek staat gezien de mogelijke achterstanden
die erdoor ontstaan? Tot slot vragen zij of de Minister in ziet dat juist het bijhouden
van deze klastijd die geen lestijd is van groot belang is om te voorkomen dat de kansenongelijkheid
verder toeneemt.
Motie van de leden Westerveld en Van den Hul over verlenging kwalificatieplicht in
het voortgezet speciaal onderwijs25
De leden van de PvdA-fractie willen nogmaals wijzen op de signalen van vso-leerlingen
die 18 jaar of ouder zijn, die aangeven dat zij in de praktijk niet meer terecht kunnen
op school. Kan de Minister reageren op de berichtgeving dat er sprake is van willekeur
omtrent het wel of niet bieden van onderwijs aan 18+ studenten26? Kan de Minister zich tevens uitlaten over het feit dat sommige scholen zelfs op
hun website verklaren geen onderwijs te bieden aan studenten ouder dan 18 jaar? Welke
concrete stappen is het kabinet voornemens te zetten om deze onwettelijke praktijken
uit te bannen? Is de Minister bereid contact op te nemen met de samenwerkingsverbanden
om uit te zoeken waarom scholen zich niet aan de wet houden, om mogelijke drempels
weg te nemen en de samenwerkingsverbanden te committeren zich aan de wet te houden?
Tot slot vragen zij hoe het kabinet de inspectie gaat instrueren met als doel hier
een einde aan te maken.
Evaluatie subsidieregelingen herintreders en onderwijsassistenten
De leden van de PvdA-fractie zouden graag nadere toelichting ontvangen omtrent het
stopzetten van de subsidieregeling tegemoetkoming herintreders po27, gezien de Minister schrijft dat het aantal herintreders beduidend groter is dan
waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Waarom is de Minister van mening dat vanwege
het beperkte aantal aanvragen de subsidie niet bijdraagt aan het herintreden van sommigen?
Kan de Minister reflecteren op zijn uitspraak dat «de meeste herintreders waarvoor
subsidie is aangevraagd ook zonder de subsidie waren aangenomen en begeleid», namelijk
hoeveel zouden er niet zijn aangenomen en begeleid als deze subsidie er niet was?
Ten slotte vragen zij of de Minister bereid is zijn beleid te heroverwegen ingeval
hij geen antwoord kan geven op de laatste vraag.
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de uitwerking
van de vele moties en toezeggingen. Zij hebben nog enkele vragen.
Motie van het lid Bisschop over toezicht op de openbare orde in het onderwijs, zowel
voor bekostigde als niet-bekostigde scholen28
De leden van de SGP-fractie vragen allereerst waarom de Minister heeft volstaan met
een eigenstandige, korte literatuurstudie, terwijl de motie de regering duidelijk
vroeg het onderwerp te laten onderzoeken. Deze leden vragen dit mede omdat zij de
indruk hebben dat de gegeven uitleg van het criterium openbare orde aanvechtbaar is
en dat juist een extern onderzoek dan meerwaarde biedt.
De leden van de SGP-fractie zien nauwelijks grond in de wetgeving en de literatuur
voor de stelling dat de openbare orde vervangen zou zijn door het voldoen aan de deugdelijkheidseisen.
Naar de mening van deze leden zou de duidelijke beperking in het tweede lid van artikel
23 van de Grondwet dan grotendeels zinledig worden. En hoe reageert de Minister op
het feit dat dit tweede lid in 1848 bewust is ingevoerd uit vrees voor strijdigheid
met de openbare orde en de reactie van de regering op het advies van de Raad van State
bij de Pacificatie in 1917 dat misbruik van de vrijheid van richting steeds voorkomen
zou worden doordat rechtspersonen onder de destijds bestaande wetgeving geen koninklijke
erkenning zouden krijgen?
Afgezien van de vraag naar de interpretatie van de openbare orde vragen de leden van
de SGP-fractie in hoeverre het toezicht op de openbare orde in het niet-bekostigde
onderwijs momenteel onderwerp van aandacht is van de betrokken veiligheidsdiensten.
Tot slot vragen zij in hoeverre ook bereidheid bestaat om ook buiten de routes van
de deugdelijkheidseisen en artikel 2:20 BW initiatieven aan te pakken die strijdig
zijn met de openbare orde.
Motie van de leden Rudmer Heerema en Rog over buitenlandse initiatiefnemers toetsen
op de vormgeving van het burgerschapsonderwijs29
De leden van de SGP-fractie vragen naast de aandacht voor het burgerschapsonderwijs
ook aandacht voor het toezicht op de bestuurlijke organisatie. Deze leden vragen of
het klopt dat de buitenlandse initiatiefnemer in Nederland de school in stand houdt
terwijl de rechtspersoon in het buitenland gevestigd is. Zij wijzen erop dat het territorialiteitsbeginsel
weliswaar betekent dat het bevoegd gezag moet voldoen aan de wettelijke vereisten
die gelden voor de schoolorganisatie en het onderwijs in Nederland, maar dat daaronder
niet de vestigingsplaats van het bevoegd gezag lijkt te vallen.
Vervolg leesoffensief
De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister in zijn brief over het leesoffensief
ook wil ingaan op de toezegging om met het NRO30 te verkennen welke onderzoeken uitgezet kunnen worden naar nieuwe, efficiënte methoden
om andere taalvaardigheden dan leesvaardigheid op goede wijze te toetsen.
II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.