Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
35 574 Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op verbetering van de uitvoerbaarheid van toeslagen (Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen)
Nr. 9
ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 30 september 2020 en het nader rapport d.d. 5 oktober 2020, aangeboden aan de
Koning door de Staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 september 2020, nr.
2020001667, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 30 september 2020, nr. W06.20.0340/III, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 18 september 2020, no. 2020001667, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering van de
Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt de nota van wijziging bij het voorstel
van wet tot wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele
andere wetten met het oog op verbetering van de uitvoerbaarheid van toeslagen (Wet
verbetering uitvoerbaarheid toeslagen), met toelichting.
Deze nota van wijziging voorziet in een uitzondering op de arbeidseis voor de kinderopvangtoeslag
bij detentie door een veroordeling tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel van
langer dan een jaar. Daarnaast regelt de nota van wijziging een mogelijkheid tot (i)
herziening naar evenredigheid van betaalde of verrekende kosten van invordering bij
het vaststellen van de hardheidstegemoetkoming en (ii) herziening en vergoeding van
betaalde of verrekende rente wegens te late betaling die verband houdt met een in
het kader van de hersteloperatie onredelijk, onbillijk en onevenredig geachte terugvordering.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de uitzondering
op de arbeidseis bij detentie. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de nota
van wijziging of de toelichting.
Het criterium in het voorstel is of iemand is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende
straf of maatregel van langer dan een jaar, gedurende de periode waarin die straf
of maatregel ten uitvoer wordt gelegd. Volgens de toelichting sluit de grens van een
jaar aan bij de reeds bestaande uitzondering voor de huurtoeslag, waarbij een gedetineerde
partner of medebewoner buiten aanmerking wordt gelaten als deze langer dan een jaar
gedetineerd is. Volgens artikel 2 van het Besluit op de huurtoeslag is voor de huurtoeslag
doorslaggevend of iemand langer dan een jaar op een ander adres verblijft, wegens
verblijf in een penitentiaire inrichting. De Afdeling constateert dat voor de huurtoeslag
een ander criterium geldt, dan nu voor de kinderopvangtoeslag wordt voorgesteld.
De Afdeling adviseert toe te lichten waarom voor de uitzondering op de arbeidseis
bij detentie niet is aangesloten bij de bestaande uitzondering voor de huurtoeslag
en zo nodig de nota van wijziging aan te passen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerking bij de nota van wijziging
en adviseert daarmee rekening te houden voordat deze bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal
wordt ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
De opmerking van de Afdeling is correct dat het voorgestelde criterium met betrekking
tot de arbeidseis bij de kinderopvangtoeslag niet exact hetzelfde is als het criterium
dat wordt gehanteerd bij het buiten beschouwing laten van de huurder, diens partner
of een medebewoner bij de huurtoeslag. Hiervoor zijn twee hoofdredenen.
De Wet kinderopvang (Wko) en de Wet op de huurtoeslag (Wht) kennen een ander wettelijk
kader. De Wht kent een partnerbegrip dat afwijkt van de andere inkomensafhankelijke
regelingen, waaronder de Wko. Daarnaast wordt met de aanpassing van de arbeidseis
meer aandacht besteed aan het voorkomen van hoge terugvorderingen. Om deze redenen
is de voorgestelde uitzondering op de arbeidseis wat vormgeving betreft niet volledig
identiek aan de bestaande uitzondering voor de huurtoeslag. Het voorgaande leidt niet
tot een aanpassing van de tekst van de nota van wijziging, maar wel tot toevoeging
van de volgende passage aan onderdeel 1.1 van het algemeen deel, p. 3:
«De voorgestelde uitzondering op de arbeidseis is niet volledig identiek aan genoemde
uitzondering voor de huurtoeslag. Hiervoor zijn twee hoofdredenen.De Wet kinderopvang
(Wko) en de Wet op de huurtoeslag (Wht) kennen een ander wettelijk kader. Zo kent
de Wht een partnerbegrip dat afwijkt van de andere inkomensafhankelijke regelingen,
waaronder de Wko. Daarnaast wordt met de aanpassing van de arbeidseis meer aandacht
besteed aan het voorkomen van hoge terugvorderingen.»
Daarnaast zijn enkele redactionele wijzigingen in de nota van wijziging en de toelichting
aangebracht.
Ik moge U verzoeken de hierbij gevoegde gewijzigde nota van wijziging en gewijzigde
toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.