Brief regering : Uitkomsten audit van het COA over sociale veiligheid en opvanglocaties
33 042 Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)
Nr. 38
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2020
Op 19 oktober 2018 bood mijn voorganger uw Kamer het rapport aan van de Inspectie
van Justitie en Veiligheid (hierna: Inspectie) over de sociale veiligheid van bewoners
van locaties van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)1. In dit rapport vroeg de Inspectie het COA om na een jaar een audit uit te voeren
en de Inspectie schriftelijk te informeren over de resultaten. Zowel in de brief van
19 oktober 2018 als in het algemeen overleg van 13 december 20182 is toegezegd dat uw Kamer hier ook over zou worden geïnformeerd. Met deze brief doe
ik deze toezegging gestand.
Audit rapport Sociale veiligheid van bewoners
Op 7 juli jongstleden ontving ik van het COA een afschrift van het rapport van de
audit die het COA op dezelfde dag aan de Inspectie heeft aangeboden. Een afschrift
van dat rapport treft u aan als bijlage bij deze brief3. Uit het rapport komt naar voren dat er door het COA veel inspanningen zijn gedaan
om aan de aanbevelingen van de Inspectie tegemoet te komen.
Gezamenlijk ontwikkelde visie, kernwaarden en doelen
De Inspectie gaf in haar rapport destijds aan dat er binnen het COA verschillende
vormen van beleid waren die raakten aan delen van sociale veiligheid, maar dat er
geen sprake was van een integraal en samenhangend beleid ten aanzien van sociale veiligheid
van bewoners van het COA. Door het COA is gewerkt aan een uitvoeringskader Sociale
Veiligheid voor zowel de reguliere als de bijzondere opvang. Dit kader is tot stand
gekomen vanuit de verschillende COA-onderdelen waarbij COA-medewerkers uit het hele
land betrokken waren.
Verder is door het COA een uitvoeringskader Sociale Veiligheid ontwikkeld dat bestaat
uit een samenhangend geheel van een visie, een missie met relevante kernwaarden en
doelen met een set van meetbare basisafspraken.
Door het projectteam is ook nadrukkelijk aandacht geweest voor de vraag op welke wijze
de incidentenregistratie meer kon bijdragen aan het beter in beeld hebben en houden
van de sociale veiligheid. Voorts zijn wijzigingen aangebracht in het registratiesysteem
(IBIS) en is de reeds bestaande verplichte training doorontwikkeld en landelijk uitgerold.
Invulling sleutelposities
Een andere aanbeveling van de Inspectie zag op de invulling van de sleutelposities
voor sociale veiligheid. In 2018 constateerde de Inspectie dat niet op alle locaties
invulling werd gegeven aan de sleutelposities. Op de COA-locaties bestaan deze sleutelposities
uit de contactpersonen veiligheid, de aandachtsfunctionarissen huiselijk geweld en
kindermishandeling en de contactpersonen mensenhandel en -smokkel. Uit de audit komt
naar voren dat deze posities op de verschillende locaties inmiddels voldoende bemenst
zijn. Wel bleek dat bij de contactpersoon veiligheid in de praktijk het accent ligt
op de vraagbaakfunctie voor de begeleiders en minder op het lokaal monitoren, corrigeren
en evalueren van de incidentenregistraties. Op dit moment (2020–2021) loopt er een
traject dat toeziet op de doorontwikkeling van de monitoring van incidentenregistratie.
De rol van de contactpersonen veiligheid zal hierbinnen extra onder de aandacht worden
gebracht, zodat de monitoringskant weer beter geborgd wordt.
Bejegening en grenzen stellen
De Inspectie constateerde in 2018 dat het preventieve beleid dat was gericht op begeleiden
en kennen van de bewoners niet of maar gedeeltelijk werd uitgevoerd. Uit de audit
komt naar voren dat de medewerkers van het COA veel aandacht hebben voor een positieve
bejegening van de bewoners, ze kennen de bewoners over het algemeen goed en er wordt
aandacht besteed aan begeleiding en activering van de bewoners. Verder zien de medewerkers
van het COA het belang van het stellen van heldere regels en het handhaven daarvan.
Eenduidige uitvoering van het sociale veiligheidsbeleid
Het rapport van de audit maakt echter ook duidelijk dat voor sommige aanbevelingen
nog stappen moeten worden gezet. De Inspectie constateerde destijds dat de wijze waarop
in de verschillende COA-locaties werd omgegaan met sociale veiligheid niet overal
gelijk was. En hoewel het ook belangrijk is om maatwerk te leveren afhankelijk van
de specifieke lokale situaties, is het in het kader van sociale veiligheid van belang
dat er op de verschillende locaties op een eenduidige wijze met bepaalde situaties
wordt omgegaan.
Om die reden is het van belang dat er minimumnormen zijn waaruit blijkt wanneer er
sprake is van een (ontoelaatbare) afwijking van het COA-beleid en wanneer er sprake is van lokaal maatwerk. Deze minimumnormen zijn recent
door het COA vastgesteld. In mei van dit jaar heeft het COA een pilot uitgerold voor
een dashboard waarmee het management kan zien of de prestatie-indicatoren worden gehaald.
Centrale sturing
Ook aan de centrale sturing op sociale veiligheid wordt nog gewerkt. Binnen het COA
zijn verschillende onderdelen belast met het onderwerp veiligheid maar hoe de verschillende
functies en onderdelen zich tot elkaar en tot het centrale en landelijke management
verhouden, moet nog verder worden uitgewerkt.
Binnen het COA wordt momenteel gewerkt aan algemene organisatieontwikkeling en een
gericht landelijk en integraal veiligheidsnetwerk om op die manier invulling te geven
aan deze centrale sturing. Zoals aangegeven is er onderscheid in de wijze waarop er
in de verschillende locaties invulling wordt gegeven aan het sociale veiligheidsbeleid.
Binnen bepaalde marges is dit ook niet erg en moet er ruimte zijn voor lokaal maatwerk,
zolang de sociale veiligheid maar goed is geborgd. Op basis van de huidige managementinformatie
kan echter maar een beperkt beeld worden verkregen van de locaties die goed of minder
goed scoren op het terrein van sociale veiligheid. Hierdoor is het ook lastig om te
kunnen leren en bijsturen. Ook op dit punt zijn er inmiddels acties in gang gezet
om tot verbeteringen te komen.
Aanbevelingen aan het Ministerie van JenV
In het Inspectierapport werden ook twee aanbevelingen gedaan aan het ministerie. Deze
aanbevelingen zagen op het bepalen van voorwaarden waaraan sociale veiligheid moet
voldoen en het opstellen van indicatoren om dit te monitoren. Deze indicatoren moeten
ook onderdeel worden van de verantwoordingscyclus van het COA aan het ministerie.
Ik deel de mening van de Inspectie dat er ook van de zijde van het departement aandacht
moet zijn voor de sociale veiligheid van de bewoners van het COA. Om goed te kunnen
aansluiten bij het proces van het COA en de indicatoren die door het COA in het kader
van sociale veiligheid zijn opgesteld, heb ik de uitkomst van de audit eerst afgewacht.
Ik zal de komende tijd samen met het COA verder aan de slag gaan met de aanbeveling
van de Inspectie en het onderwerp sociale veiligheid terug laten komen in de opdrachtverlening
aan het COA, inclusief de indicatoren waar ik het belangrijk van vind dat het COA
daarover gaat rapporteren.
Toezegging aan de Tweede Kamer
Tijdens het algemeen overleg van 13 december 2018 heeft uw Kamer gevraagd om aandacht
te hebben voor de positie van de LHBTI-ers en bekeerlingen als ook voor ongewenste
zwangerschappen en eergerelateerd geweld.
LHBTI-ers en bekeerlingen
Vanuit het COA is er veel aandacht voor specifieke groepen zoals LHBTI-ers en bekeerlingen.
Binnen de module «Artikel 1 in de praktijk», die dit jaar van start gaat, gaat een
gespreksleider met een gemixte groep van volwassen bewoners in gesprek over artikel
1 en over de plichten die dit (en andere Nederlandse grondrechten) met zich meebrengt.
Sinds de zomer van 2019 wordt aan medewerkers een coaching on the job traject aangeboden,
dat in samenwerking met het COC is opgezet, zodat medewerkers meer handvatten hebben
in het werken met LHBTI-bewoners. Wanneer bewoners een «roze netwerk» willen opbouwen
kunnen zij gebruik maken van de sociale kaart die elke locatie heeft. Specifiek voor
de groep LHBTI zijn er op meerdere locaties contactpersonen die fungeren als vraagbaak
en kennishouder m.b.t. dit onderwerp. Zij onderhouden ook contacten met LHBTI-organisaties
in de omgeving. Binnen het Platform Informatievoorziening Grondrechten komen verschillende
maatschappelijke, religieuze én levensbeschouwelijke organisaties samen om kennis
te delen en signalen/trends met elkaar te bespreken. Onder de deelnemers zijn onder
meer het Humanistisch Verbond, Overlegorgaan Joden, Christenen en Moslims (OJCM),
het COC en de Rutgers Stichting.
Ongewenste zwangerschappen en seksuele voorlichting
Ook zet het COA zich in om ongewenste zwangerschappen zoveel mogelijk te voorkomen.
Zo zijn op elke COA-locatie, in het kader van zelfzorgmiddelen, of via de Gezondheidszorg
Asielzoekers (GZA) voorbehoedsmiddelen beschikbaar. Het COA heeft daarnaast bij de
GGD gezondheidsvoorlichting ingekocht, waaronder over seksuele gezondheid. Bij een
eventuele zwangerschap bespreekt de COA-medewerker/aandachtsfunctionaris Zwangere
vanuit de gidsfunctie gezondheidszorg de infosheet «Informatie voor zwangeren». Verder
heeft GZA het afgelopen anderhalve jaar veel aandacht besteed aan geboortezorg en
seksuele gezondheid. Samen met de Rutgers Stichting is een scholing opgezet voor verpleegkundigen
en doktersassistenten «Onbedoelde zwangerschappen, gezinsplanning en & anticonceptie».
Omdat ongewenste zwangerschappen hier helaas ook vaak mee kunnen samenhangen heeft
GZA de e-learning mensenhandel geïntroduceerd. De GZA-medewerkers worden geschoold
in het beter herkennen en handelen bij een vermoeden. De bewoonster kan over een mogelijke
ongewenste zwangerschap in gesprek met het COA en/of GZA. Zij kunnen een bewoonster
doorverwijzen voor hulp naar een ziekenhuis of andere organisaties die gespecialiseerd
zijn in begeleiding bij ongeplande zwangerschappen, zoals SIRIZ of FIOM.
Seksueel en eergerelateerd geweld
Op het terrein van seksueel en/of eergerelateerd geweld kan ik aangeven dat voor het
COA het beschermen van slachtoffers van seksueel en/of eergerelateerd geweld voorop
staat. In het geval van seksueel geweld en/of eergerelateerd geweld wordt er altijd
melding gedaan bij Veilig Thuis. Bij eergerelateerd geweld speelt eermotief in een
collectieve context en daarom zijn er speciale interventies van toepassing. In het
geval van de complexe problematiek van eergerelateerd geweld wordt daarom de expertise
van de politie en het LEC EGG (Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld) ingeschakeld.
In het geval van seksueel geweld en/of eergerelateerd geweld staat bij het COA het
stoppen van geweld, het inschakelen van hulp en het bieden van veilige opvang voorop.
In acute onveilige situaties handelt het COA direct om het geweld te stoppen en de
veiligheid te waarborgen. Het COA doet dit in samenspraak met bijvoorbeeld de politie.
Dat kan betekenen dat de dader van (dreiging) van geweld in hechtenis wordt genomen
dan wel per direct wordt overgeplaatst naar een andere COA-locatie. In sommige gevallen
wordt maatwerk geboden waarbij het slachtoffer wordt overgeplaatst naar een (geheime)
opvanglocatie of een beveiligde locatie voor vrouwenopvang in een gemeente.
Een plaatsing in de vrouwenopvang gaat in overleg met de politie en Veilig Thuis.
Slachtoffers van seksueel en eergerelateerd geweld worden door het COA aangemoedigd
om bij de politie aangifte te doen van het geweld dat hen is overkomen. Indien van
toepassing kan ook, zoals bij andere incidenten het geval is, Slachtofferhulp worden
ingeschakeld.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Indieners
-
Indiener
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid