Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake onderzoek graven voormalige Hofkapel Binnenhof (Kamerstuk 32820-376)
2020D36260 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 juli 2020 inzake onderzoek graven voormalig
Hofkapel Binnenhof (Kamerstuk 32 820, nr. 376).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de SP-fractie
3
II
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
3
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd over de uitkomsten van het rapport, waarbij
er mogelijkheden zijn om onderzoek te doen naar graven onder de voormalige Hofkapel
die van grote historische en wetenschappelijke waarde zijn. Uiteraard staat het historische
belang van Johan van Oldenbarnevelt buiten kijf. Daarbij zijn deze leden benieuwd
naar de verschillende manieren die het rapport aangeeft om de identificatie van Johan
van Oldenbarnevelt eventueel vorm te geven. Daarom steunen deze leden dan ook de conclusies
uit het rapport. Wel willen voornoemde leden weten wanneer de verdere uitvoering in
een Plan van Aanpak bekend wordt gemaakt en op welke termijn dit plan uitgevoerd kan
worden. Daarnaast zijn deze leden benieuwd wat de kosten zijn van het onderzoek en
op welke manier die kosten worden gedekt door de drie betrokken departementen.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister over het onderzoek naar de graven in de voormalige Hofkapel op het Binnenhof.
Deze leden zeggen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) dank voor het gedegen
historisch onderzoek en de boeiende verslaglegging daarvan.
Deze leden steunen het besluit van de Minister om opdracht te geven tot een opgraving
die is gericht op het onderzoeken van de graven onder de voormalige Hofkapel. Wel
vragen deze leden, wat precies het doel van het onderzoek zal zijn, gegeven het feit
dat de kans dat de stoffelijke resten van Johan van Oldenbarnevelt geïdentificeerd
zullen kunnen worden, zeer gering is.
Voornoemde leden onderschrijven de overweging van de Minister, dat een opgraving in
de voormalige Hofkapel grote kansen biedt om archeologisch onderzoek en onze nationale
geschiedenis aan een breed publiek te presenteren. Terecht verwijst de Minister in
dit verband naar de afspraak in het regeerakkoord, dat het kabinet investeert in het
beter zichtbaar maken en zo mogelijk toegankelijk maken van historische plaatsen in
het land die het verhaal van onze geschiedenis vertellen. Dat het Binnenhof decor
is geweest van een terechtstelling met het dak van de Hofkapel als publieke tribune,
is huiveringwekkend in beeld gebracht op het omslag van het onderzoek van de RCE.
Deze leden vragen, op welke wijze (de locatie van) de Hofkapel ook in de toekomst
beter zichtbaar zal worden gemaakt, als laatste rustplaats niet alleen van Johan van
Oldenbarnevelt, maar ook van leden van de grafelijke familie. Deze leden herinneren
aan de schriftelijke vragen over het graf van Jacoba van Beieren1. De tekst van de plaquette die in 1880 op het Binnenhof is geplaatst, is uiterst
beknopt waar het gaat om de graven en gravinnen van Holland die in de Hofkapel begraven
zijn. Daarom pleiten deze leden voor een toelichting die recht doet aan het belang
van het Binnenhof als een van de oudste nog in gebruik zijnde bestuurscentra ter wereld.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie juichen het besluit toe om onderzoek te doen naar de historische
graven onder de voormalige Hofkapel en in het bijzonder naar de resten van staatsman
Johan van Oldenbarnevelt. Deze leden spreken ook waardering uit voor het omvattende
onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Zij beseffen dat dit onderzoek
niet gemakkelijk zal zijn, ook gezien het verslag van de toenmalige griffier van de
Tweede Kamer bij de ingrijpende verbouwing van de Hofkapel in 1879 over de slechte
toestand van de grafkelder, die in de woorden van de griffier destijds werd «toegemetseld»:
«Eene dikke zandlaag werd over den bodem der kerk verspreid en al wat daarin verborgen
lag, verdween voor goed uit het menschelijk oog.» Deze leden zijn blij dat ruim honderdveertig
jaar later alsnog onderzoek wordt gedaan naar deze historische plaats en de geschiedenis
die hier verborgen ligt toch niet aan het menselijk oog onttrokken hoeft te blijven.
Voornoemde leden vragen of er contact is geweest met de nabestaanden van Van Oldenbarnevelt
die zich hebben gemeld en die bereid zijn om DNA-materiaal af te staan. Tevens vragen
deze leden of dit onderzoek weliswaar samenvalt met de verbouwing van het Binnenhof,
maar hier niet afhankelijk van is. Zij vragen of eventuele vertragingen van de verbouwing
van het Binnenhof gevolgen zullen hebben voor het verloop van het onderzoek naar de
grafkelders van de voormalige Hofkapel.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
E.M. Verouden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.