Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de bestuurlijke reactie BIT- advies programma VRS (Kamerstuk 25764-127)
2020D36015 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
13 juli 2020 (Kamerstuk 25 764, nr. 127) met de bestuurlijke reactie op het BIT-advies over het programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel
(VRS).
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 13 juli 2020
over de bestuurlijke reactie op het BIT-advies inzake het programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel
(VRS). Uit de brief blijkt dat naar aanleiding van het BIT-advies het programma VRS
wordt aangepast en wel in die zin dat het programma in twee fasen wordt gesplitst.
Gelet op de complexe operatie van het VRS lijkt dit de leden van de VVD-fractie verstandig.
Graag willen zij de Staatssecretaris een aantal vragen stellen over het veranderen
van het programma.
Het is de leden van de VVD-fractie opgevallen dat de start van het programma VRS op
1 april 2019 was. De BIT-toets is uitgevoerd in de periode oktober 2019 – februari
2020. Waarom is deze BIT-toets uitgevoerd nadat het programma is gestart en niet voordat
de start werd uitgevoerd, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Het BIT constateert dat de keuze voor een fundament op basis van volledige nieuwbouw
van twee registers, functionaliteit voor uitgevende instanties en zo’n 50 services,
risicovol is. Er zouden mogelijk veel minder risicovolle oplossingsrichtingen zijn.
Waarom zijn deze voor het VRS niet onderzocht? Zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Daarnaast kunnen volgens het BIT de zeven projecten van VRS niet zelfstandig tot implementeerbare
resultaten komen. Projecten moeten samen tot een ontwerp van te bouwen software zien
te komen. Waarom is niet meteen gekozen voor een aanpak in kleine stappen zonder onderlinge
afhankelijkheden? En hoe is deze afhankelijkheid tussen de onderdelen nu gerealiseerd
in de aangepaste aanpak? De leden van de VVD-fractie krijgen graag een reactie van
de Staatssecretaris.
De programmakosten van het programma VRS zijn geschat op € 46 mln. voor de periode
2019 tot en met 2024, exclusief een reservering van € 12 mln. voor onvoorziene kosten.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af waar dit bedrag op is gebaseerd. En wat
zijn de effecten van de wijzigingen van het programma op deze programmakosten?
In de brief schrijft de Staatssecretaris dat hij momenteel een aangepast plan van
aanpak nader uitwerkt. Wanneer kan de Kamer dit aangepaste plan van aanpak verwachten?
En zal dat ook invloed hebben op de programmakosten?
De leden van de VVD-fractie vragen zich ook af wanneer het beslismoment over fase
2 van het programma VRS plaatsvindt.
Het programma VRS is op 1 april 2019 van start gegaan, het bevindt zich op dit moment
in de realisatiefase. De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat de huidige stand
van het programma VRS is en wat de reeds behaalde resultaten zijn?
Wat gebeurt er met het recent gerealiseerde centrale register voor eNIK? Heeft verandering
van het programma VRS gevolgen voor het register eNIK? Zo ja, welke zijn dat?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie aandacht voor de bestrijding van identiteitsfraude.
Het veranderen van het programma mag geen gevolgen hebben voor de bestrijding van
identiteitsfraude. De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris daarop in
te gaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de bestuurlijke
reactie op het BIT-advies over het programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel (VRS)
bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG). Deze leden hebben over de brief
van de Staatssecretaris enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie vragen, waarop de keuze is gebaseerd om het programma
VRS te laten uitvoeren door DICTU, ICTU en ODC-Noord, gezien het feit dat deze partijen
volgens het BIT beperkt ervaring hebben met een omgangrijk ontwikkeltraject voor maatwerksystemen
in dit specifieke domein.
VRS beoogt een «pseudonieme koppeling» tussen opslag van gegevens en andere registers
te realiseren. De leden van de CDA-fractie vragen of dit een voldoende beveiligingsniveau
oplevert.
De leden van de CDA-fractie vragen, hoe VRS invulling gaat geven aan de hogere eisen
op het gebied van beschikbaarheid en «robuustheid» die de centralisatie van het reisdocumentenstelsel
met zich meebrengt.
Uit het BIT-advies blijkt dat er geen alternatieve scenario’s beschikbaar zijn voor
het geval de uitkomsten van de praktijkproef met de drie IT-leveranciers negatief
zijn. De leden van de CDA-fractie constateren, dat de Staatssecretaris in de bestuurlijke
reactie op het BIT-advies niet ingaat op dit punt. Deze leden vragen, of er gesprekken
worden gevoerd met andere leveranciers, zoals de huidige leverancier of leveranciers
met meer ervaring met een omvangrijk ontwikkeltraject voor maatwerksystemen in dit
specifieke domein. Deze leden vragen, of er inmiddels een alternatief scenario is
ontwikkeld.
De leden van de CDA-fractie vragen, waarom er gekozen is voor nieuwbouw van een centraal
register in plaats van hergebruik van het recent gerealiseerde centrale register voor
de elektronische Nederlandse identiteitskaart (eNIK).
De leden van de CDA-fractie vragen, of de voortgang van het proces voor signaleringenbeheer
en StopID zonder hinder plaatsvinden in fase 1.
De leden van de CDA-fractie vragen, hoe het programma VRS zich verhoudt tot de geheimverklaring
van de opdracht ten behoeve van het ontwerpen, ontwikkelen, produceren, personaliseren
en distribueren van reisdocumenten en identiteitskaarten (Stcrt. 2019, 19950) en de geheimverklaring overheidsopdracht tot beheer, onderhoud en ondersteuning
van aanvraagstations en Reisdocumenten Aanvraag- en Archiefstations (RAAS) (Stcrt. 2015, 39036).
De leden van de CDA-fractie vragen, of de decentrale RAAS’en naar verwachting begin
2024 uitgefaseerd kunnen worden of dat deze door de vertraging van de technische realisatie
van het biometrieregister nog een keer vervangen zullen moeten worden. Wat zijn in
dit laatste geval hiervan de extra kosten?
De leden van de CDA-fractie vragen, hoeveel tijd uitgevende instanties en informatie-afnemers
van reisdocumentengegevens naar schatting nodig zullen hebben voor de aanpassingen
en implementatie.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.