Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 546 Wijziging van de Gemeentewet, Provinciewet, Waterschapswet, Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en Kieswet in verband met het bevorderen van de bestuurlijke integriteit en de aanpak van aanhoudende bestuurlijke problemen in het decentraal bestuur (Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
ARTIKEL VII
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat integriteitskwesties en aanhoudende bestuurlijke
problemen het gezag en functioneren van het decentraal bestuur aantasten en het daarom
wenselijk is een regeling te treffen die de integriteit en bestuurbaarheid van het
decentraal bestuur waarborgt;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 13, eerste lid, onderdeel o, wordt toegevoegd «of werkzaam ten behoeve
van die gemeente».
B
In artikel 19, tweede lid, tweede zin, wordt «met uitzondering van de in artikel 25,
tweede lid, bedoelde stukken» vervangen door «met uitzondering van de informatie waarop
een verplichting tot geheimhouding rust».
C
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, wordt een
lid ingevoegd, luidende:
4. Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding
omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting
duurt voort, totdat de raad haar opheft.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «anders beslist» vervangen door «besluit de verplichting,
bedoeld in het vierde lid, op te heffen».
3. In het zesde lid (nieuw), tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft
ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien
waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding
geldt of wanneer».
D
Artikel 25 vervalt.
E
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de stemming» vervangen door «de beraadslaging en stemming».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Op de beraadslaging en stemming, bedoeld in het eerste lid, is artikel 2:4 van de
Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
F
In artikel 36a wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en
vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Bij de benoeming is de beoogde wethouder in het bezit van een verklaring omtrent
het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens,
die niet ouder is dan drie maanden.
G
In artikel 36b, eerste lid, onderdeel k, vervalt «waarin de gemeente waar hij wethouder
is, is gelegen».
H
Artikel 55 vervalt.
I
In artikel 58 wordt «28, eerste tot en met derde lid, 29 en 30» vervangen door «28,
eerste tot en met vierde lid, en 30».
J
In artikel 60, derde lid, tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft
ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien
waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding
geldt of wanneer».
K
Artikel 68, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel k vervalt «waarin de gemeente waar hij burgemeester is, is gelegen».
2. Onderdeel l komt te luiden:
l. lid van de raad van een gemeente;.
L
Artikel 81f, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen g tot en met j vervalt telkens «waarin de gemeente waar hij lid
van de rekenkamer is, is gelegen».
2. In de onderdelen l, m en o vervalt telkens «betrokken».
M
In artikel 82, vijfde lid, vervalt «en in artikel 23, vijfde lid, voor «artikel 25»
wordt gelezen «artikel 86»».
N
In artikel 83, vierde lid, wordt «23, eerste tot en met vierde lid» vervangen door
«23, eerste tot en met vijfde lid».
O
Aan artikel 84, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 23, vierde
en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op vergaderingen met gesloten deuren
van een door de raad ingestelde andere commissie.
P
Artikel 86 vervalt.
Q
Na hoofdstuk V wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK VA. GEHEIMHOUDING
Artikel 87
De raad, het college, de burgemeester en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V
kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie die
bij dat orgaan berust.
Artikel 88
1. De raad kan informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 23, vierde lid, een
verplichting tot geheimhouding geldt of hij een verplichting tot geheimhouding heeft
opgelegd, verstrekken aan het college, de burgemeester, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.
2. Het college kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding
heeft opgelegd, verstrekken aan de raad, de rekenkamer en een commissie als bedoeld
in hoofdstuk V.
3. De burgemeester kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding
heeft opgelegd, verstrekken aan de raad, het college, de rekenkamer en een commissie
als bedoeld in hoofdstuk V.
4. Een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kan informatie ten aanzien waarvan zij een
verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de raad, het college,
de burgemeester en de rekenkamer.
5. Indien het college of de burgemeester overeenkomstig het tweede of derde lid informatie
verstrekt aan een commissie waarin leden van de raad zitting hebben, verstrekt het
college of de burgemeester die informatie tevens aan de raad.
6. Indien het college, de burgemeester of een commissie overeenkomstig het tweede, derde
of vierde lid informatie verstrekt aan de raad, kan de raad die informatie verstrekken
aan anderen. De raad kan regels stellen over het verstrekken van informatie ten aanzien
waarvan een verplichting tot geheimhouding is opgelegd door het college, de burgemeester
of een commissie en die tevens aan de raad is verstrekt.
Artikel 89
1. Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan
de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders
dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.
2. Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie
kennis dragen.
3. Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting
heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door
een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de
commissie heeft ingesteld.
4. Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan
de raad is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde lid voort
totdat de raad haar opheft.
5. Een lid van de raad of van een door de raad ingestelde commissie als bedoeld in hoofdstuk
V dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van de raad ten hoogste
drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan
een verplichting tot geheimhouding geldt.
R
Artikel 155a, vierde lid, komt te luiden:
4. De artikelen 22, 23, vierde en vijfde lid, 82, derde lid, 87 en 89 zijn van overeenkomstige
toepassing op de onderzoekscommissie.
S
Na artikel 291 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 292
Artikel 86 zoals dat artikel luidde voor inwerkingtreding van Artikel I van de Wet
bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur blijft van toepassing op
stukken waarop voor die datum geheimhouding is opgelegd op grond van dat artikel.
ARTIKEL II
De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 13, eerste lid, onderdeel k, wordt toegevoegd «of werkzaam ten behoeve
van die provincie».
B
In artikel 19, tweede lid, tweede zin, wordt «met uitzondering van de in artikel 25,
tweede lid, bedoelde stukken» vervangen door «met uitzondering van de informatie waarop
een verplichting tot geheimhouding rust».
C
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, wordt een
lid ingevoegd, luidende:
4. Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding
omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting
duurt voort, totdat provinciale staten haar opheffen.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «anders beslissen» vervangen door «besluiten de verplichting,
bedoeld in het vierde lid, op te heffen».
3. In het zesde lid (nieuw), tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft
ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien
waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding
geldt of wanneer».
D
Artikel 25 vervalt.
E
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de stemming» vervangen door «de beraadslaging en stemming».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Op de beraadslaging en stemming, bedoeld in het eerste lid, is artikel 2:4 van de
Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
F
In artikel 35b wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en
vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Bij de benoeming is de beoogde gedeputeerde in het bezit van een verklaring omtrent
het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens,
die niet ouder is dan drie maanden.
G
Artikel 35c, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder verlettering van de onderdelen j tot en met s tot k tot en met t wordt een
onderdeel ingevoegd, luidende:
j. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 79q, eerste lid;.
2. In onderdeel n (nieuw) vervalt «betrokken».
3. Onderdeel q (nieuw) komt te luiden:
q. voorzitter van, lid van het bestuur van of ambtenaar in dienst van een in de provincie
gelegen waterschap;.
H
Artikel 55 vervalt.
I
In artikel 58 wordt «28, eerste tot en met derde lid, 29 en 30» vervangen door «28,
eerste tot en met vierde lid, en 30».
J
In artikel 60, derde lid, tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft
ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien
waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding
geldt of wanneer».
K
In artikel 67, onderdeel m, vervalt «betrokken».
L
Artikel 79f, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen g tot en met i vervalt telkens «betrokken».
2. Onder verlettering van de onderdelen j tot en met n tot l tot en met p worden twee
onderdelen ingevoegd, luidende:
j. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 79q, eerste lid;
k. lid van een commissie van de provincie;.
3. In de onderdelen l (nieuw) en m (nieuw) vervalt telkens «betrokken».
M
In artikel 80, vijfde lid, vervalt «en in artikel 23, vijfde lid, voor «artikel 25»
wordt gelezen «artikel 91»».
N
In artikel 81, vierde lid, wordt «23, eerste tot en met vierde lid» vervangen door
«23, eerste tot en met vijfde lid».
O
Aan artikel 82, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 23, vierde
en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op vergaderingen met gesloten deuren
van een door provinciale staten ingestelde andere commissie.
P
Artikel 91 vervalt.
Q
Na hoofdstuk V wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK VA. GEHEIMHOUDING
Artikel 84
Provinciale staten, gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning en een commissie
als bedoeld in hoofdstuk V kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van
de Wet openbaarheid van bestuur, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien
van informatie die bij dat orgaan berust.
Artikel 85
1. Provinciale staten kunnen informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 23, vierde
lid, een verplichting tot geheimhouding geldt of zij een verplichting tot geheimhouding
hebben opgelegd, verstrekken aan gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning,
de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.
2. Gedeputeerde staten kunnen informatie ten aanzien waarvan zij een verplichting tot
geheimhouding hebben opgelegd, verstrekken aan provinciale staten, de rekenkamer en
een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.
3. De commissaris van de Koning kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting
tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan provinciale staten, gedeputeerde
staten, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.
4. Een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kan informatie ten aanzien waarvan zij een
verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan provinciale staten,
gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning en de rekenkamer.
5. Indien gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning overeenkomstig het tweede
of derde lid informatie verstrekken aan een commissie waarin leden van provinciale
staten zitting hebben, verstrekken gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning
die informatie tevens aan provinciale staten.
6. Indien gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning of een commissie overeenkomstig
het tweede, derde of vierde lid informatie verstrekken aan provinciale staten, kunnen
provinciale staten die informatie verstrekken aan anderen. Provinciale staten kunnen
regels stellen over het verstrekken van informatie ten aanzien waarvan een verplichting
tot geheimhouding is opgelegd door gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning
of een commissie en die tevens aan provinciale staten is verstrekt.
Artikel 86
1. Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan
de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders
dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.
2. Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie
kennis dragen.
3. Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting
heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door
een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de
commissie heeft ingesteld.
4. Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan
provinciale staten is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde
lid voort totdat de provinciale staten haar opheffen.
5. Een lid van provinciale staten of van een door provinciale staten ingestelde commissie
als bedoeld in hoofdstuk V dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit
van provinciale staten ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen
van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.
R
Artikel 151a, vierde lid, komt te luiden:
4. De artikelen 22, 23, vierde en vijfde lid, 80, derde lid, 84 en 86 zijn van overeenkomstige
toepassing op de onderzoekscommissie.
S
Artikel 182 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot derde tot en met zevende
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De commissaris is bij de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel
c, bevoegd alle vergaderingen van het gemeentebestuur bij te wonen en kennis te nemen
van alle bescheiden waarover het gemeentebestuur beschikt en waarvan naar het redelijk
oordeel van de commissaris kennisneming voor het vervullen van die taak nodig is.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door «vierde lid».
3. In het zevende lid (nieuw) wordt «vijfde lid» vervangen door «zesde lid».
T
Na artikel 282 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 283
Artikel 91 zoals dat artikel luidde voor inwerkingtreding van Artikel II van de Wet
bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur blijft van toepassing op
stukken waarop voor die datum geheimhouding is opgelegd op grond van dat artikel.
ARTIKEL III
De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 31, tweede lid, onderdeel o, wordt toegevoegd «of werkzaam ten behoeve
van dat waterschap».
B
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding
omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting
duurt voort, totdat het algemeen bestuur haar opheft.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «anders beslist» vervangen door «besluit de verplichting,
bedoeld in het vierde lid, op te heffen.
C
Artikel 37 vervalt.
D
Artikel 38a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de stemming» vervangen door «de beraadslaging en stemming».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Op de beraadslaging en stemming, bedoeld in het eerste lid, is artikel 2:4 van de
Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
E
Aan artikel 41, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij de benoeming zijn
de beoogde leden in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in
artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan
drie maanden.
F
Artikel 43 vervalt.
G
Na hoofdstuk VIII wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK VIIIA. GEHEIMHOUDING
Artikel 55b
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en een commissie van het
waterschap kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid
van bestuur, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie
die bij dat orgaan berust.
Artikel 55c
1. Het algemeen bestuur kan informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 35, vierde
lid, een verplichting tot geheimhouding geldt of hij een verplichting tot geheimhouding
heeft opgelegd, verstrekken aan het dagelijks bestuur, de voorzitter en een commissie
van het waterschap.
2. Het dagelijks bestuur kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot
geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het algemeen bestuur en een commissie
van het waterschap.
3. De voorzitter kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding
heeft opgelegd, verstrekken aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en een
commissie van het waterschap.
4. Een commissie van het waterschap kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting
tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het algemeen bestuur, het dagelijks
bestuur en de voorzitter.
5. Indien het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie overeenkomstig het tweede,
derde of vierde lid informatie verstrekt aan het algemeen bestuur, kan het algemeen
bestuur die informatie verstrekken aan anderen. Het algemeen bestuur kan regels stellen
over het verstrekken van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding
is opgelegd door het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie en die tevens
aan het algemeen bestuur is verstrekt.
Artikel 55d
1. Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan
de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders
dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.
2. Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie
kennis dragen.
3. Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting
heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door
een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de
commissie heeft ingesteld.
4. Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan
het algemeen bestuur is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde
lid voort totdat het algemeen bestuur haar opheft.
5. Een lid van het algemeen bestuur dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij
besluit van het algemeen bestuur ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het
ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.
ARTIKEL IV
De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 20, tweede lid, tweede zin, wordt «met uitzondering van de stukken, bedoeld
in artikel 26, tweede lid,» vervangen door «met uitzondering van de informatie waarop
een verplichting tot geheimhouding rust».
B
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, wordt een
lid ingevoegd, luidende:
5. Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding
omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting
duurt voort, totdat de eilandsraad haar opheft.
2. In het zesde lid (nieuw) wordt «anders beslist» vervangen door «besluit de verplichting,
bedoeld in het vijfde lid, op te heffen».
3. In het zevende lid (nieuw), tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft
ten aanzien waarvan op grond van artikel 26 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien
waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding
geldt of wanneer».
C
Artikel 26 vervalt.
D
In artikel 29, eerste lid wordt «de stemming» vervangen door «de beraadslaging en
stemming».
E
In artikel 39 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde
lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Bij de benoeming is de beoogde eilandgedeputeerde in het bezit van een verklaring
omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Wet op de justitiële
documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES, die niet ouder is dan drie
maanden.
F
Artikel 66 vervalt.
G
In artikel 69 wordt «29, eerste tot en met derde lid, 30 en 31» vervangen door «29,
eerste tot en met derde lid, en 31».
H
In artikel 72, derde lid, tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft
ten aanzien waarvan op grond van artikel 66 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien
waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding
geldt of wanneer».
I
In artikel 117, vijfde lid, vervalt «en in artikel 24, zesde lid, voor «artikel 26»
wordt gelezen «artikel 119»».
J
Aan artikel 118, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 24, vijfde
en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing op vergaderingen met gesloten deuren
van een door de eilandsraad ingestelde andere commissie.
K
Artikel 119 vervalt.
L
In hoofdstuk III wordt na afdeling VII een afdeling ingevoegd, luidende:
AFDELING VIIA. GEHEIMHOUDING
Artikel 119a
De eilandsraad, het bestuurscollege, de gezaghebber en een commissie als bedoeld in
hoofdstuk III, afdeling VII, kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 11
van de Wet openbaarheid van bestuur BES, een verplichting tot geheimhouding opleggen
ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust.
Artikel 119b
1. De eilandsraad kan informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 24, vijfde lid,
een verplichting tot geheimhouding geldt of zij een verplichting tot geheimhouding
heeft opgelegd, verstrekken aan het bestuurscollege, de gezaghebber, de gezamenlijke
rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII.
2. Het bestuurscollege kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding
heeft opgelegd, verstrekken aan de eilandsraad, de gezamenlijke rekenkamer en een
commissie als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII.
3. De gezaghebber kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding
heeft opgelegd, verstrekken aan de eilandsraad, het bestuurscollege, de gezamenlijke
rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII.
4. Een commissie als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII, kan informatie ten aanzien
waarvan zij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de
eilandsraad, het bestuurscollege, de gezaghebber en de gezamenlijke rekenkamer.
5. Indien het bestuurscollege of de gezaghebber overeenkomstig het tweede of derde lid
informatie verstrekt aan een commissie waarin leden van de eilandsraad zitting hebben,
verstrekt het bestuurscollege of de gezaghebber die informatie tevens aan de eilandsraad.
6. Indien het bestuurscollege, de gezaghebber of een commissie overeenkomstig het tweede,
derde of vierde lid informatie verstrekt aan de eilandsraad, kan de eilandsraad die
informatie verstrekken aan anderen. De eilandsraad kan regels stellen over het verstrekken
van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding is opgelegd
door het bestuurscollege, de gezaghebber of een commissie en die tevens aan de eilandsraad
is verstrekt.
Artikel 119c
1. Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan
de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders
dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.
2. Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie
kennis dragen.
3. Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting
heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door
een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de
commissie heeft ingesteld.
4. Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan
de eilandsraad is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde lid
voort totdat de eilandsraad haar opheft.
5. Een lid van de eilandsraad of van een door de eilandsraad ingestelde commissie als
bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII, dat in strijd handelt met het tweede lid kan
bij besluit van de eilandsraad ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het
ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.
M
Artikel 160, vierde lid, komt te luiden:
4. De artikelen 23, 24, vierde en vijfde lid, 117, derde lid, 119a en 119c zijn van
overeenkomstige toepassing op de onderzoekscommissie.
N
Na artikel 233 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 234
Artikel 119 zoals dat artikel luidde voor inwerkingtreding van Artikel IV van de Wet
bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur blijft van toepassing op
stukken waarop voor die datum geheimhouding is opgelegd op grond van dat artikel.
ARTIKEL V
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel P 19, vijfde lid, wordt «minder dan dertien» vervangen door «minder dan
negentien».
B
In artikel W 4, eerste lid, van de Kieswet wordt «dertien leden» vervangen door «negentien
leden».
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL VII
Deze wet wordt aangehaald als: Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal
bestuur.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister voor Infrastructuur en Waterstaat,
Ondertekenaars
-
, -
,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Tegen | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Voor | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Voor | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Niet deelgenomen | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.