Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 520 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de verandering van de koppeling van de AOW- en pensioenrichtleeftijd aan de stijging van de levensverwachting (Wet verandering koppeling AOW-leeftijd)
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE LOONBELASTING 1964
ARTIKEL III. INWERKINGTREDING
ARTIKEL IV. CITEERTITEL
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de koppeling van de leeftijd
waarop op grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat en
de pensioenrichtleeftijd, bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964, aan de stijging
van de levensverwachting te veranderen teneinde de leeftijd waarop op grond van de
Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat en de pensioenrichtleeftijd
jaarlijks minder te doen laten stijgen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET
Artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt onder verlettering van onderdeel n tot onderdeel o een onderdeel
ingevoegd, luidende:
n. in 2025: 67 jaar, respectievelijk 17 jaar;.
2. In het eerste lid, onderdeel o (nieuw), wordt «2025» vervangen door «2026».
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. De verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd in 2026 en
de kalenderjaren daarna wordt jaarlijks, voor de eerste maal uiterlijk op 1 januari
2021 voor het jaar 2026, vastgesteld volgens de formule:
V = 2/3 * (L – 20,64) – (P – 67)
waarbij:
V staat voor de periode waarmee de pensioengerechtigde leeftijd respectievelijk aanvangsleeftijd
wordt verhoogd, uitgedrukt in perioden van een jaar;
L staat voor de geraamde macro gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige
leeftijd in het kalenderjaar van verhoging;
P staat voor de pensioengerechtigde leeftijd in het kalenderjaar voorafgaande aan
het kalenderjaar van verhoging.
Indien V negatief is of minder dan 0,25 bedraagt, wordt deze gesteld op 0. Indien
V 0,25 of meer bedraagt, wordt deze gesteld op drie maanden.
De volgens de formule vastgestelde verdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd
en de aanvangsleeftijd wordt door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.
4. In het derde lid wordt «1 januari 2025» vervangen door «1 januari 2026».
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE LOONBELASTING 1964
In de Wet op de loonbelasting 1964 komt artikel 18a, achtste lid, te luiden:
8. De in het zesde lid genoemde pensioenrichtleeftijd wordt bij algemene maatregel van
bestuur bij het begin van het kalenderjaar gewijzigd. De wijziging wordt berekend
op basis van de volgende formule:
V = 2/3 * (L – 20,64) – (P – 67)
waarbij:
V staat voor het aantal jaren waarmee de pensioenrichtleeftijd wordt verhoogd;
L staat voor de geraamde macro gemiddelde resterende levensverwachting voor de Nederlandse
bevolking in jaren op 65-jarige leeftijd in het kalenderjaar dat is gelegen tien jaar
na het kalenderjaar van wijziging;
P staat voor de geldende pensioenrichtleeftijd in het kalenderjaar voorafgaande aan
het kalenderjaar van wijziging.
Indien V negatief is of vóór afronding minder dan 1 bedraagt, wordt deze gesteld op
0. Indien V vóór afronding 1 of meer bedraagt, wordt deze gesteld op 1. Een wijziging
ingevolge de eerste volzin van de pensioenrichtleeftijd wordt bekendgemaakt ten minste
een jaar voordat deze toepassing vindt.
ARTIKEL III. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
ARTIKEL IV. CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Wet verandering koppeling AOW-leeftijd.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Staatssecretaris van Financiën,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Tegen |
Krol | 1 | Voor |
Van Haga | 1 | Tegen |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.