Brief regering : Reactie op de motie van de leden Wiersma en Bruins over het afstaan van intellectueel eigendom (Kamerstuk 31288-842)
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 870
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2020
In het VSO van 4 juni 2020 over beantwoording schriftelijke vragen inzake het bericht
«Ruzie met de universiteit over een briljant idee» (Kamerstuk 31 288, nr. 840) is de motie van de leden Wiersma en Bruins ingediend, die later is aangenomen (Kamerstuk
31 288, nr. 842).
Hierin wordt onder meer gevraagd de Kamer te informeren over de wijze waarop in het
toezichtkader wordt geborgd dat de toegankelijkheid, de kwaliteit en het aanbod van
het onderwijs niet mogen afhangen van het wel of niet afstaan van het intellectueel
eigendom.
Ik kan u daarover als volgt informeren. De wet borgt de toegankelijkheid en de kwaliteit,
en daarmee het aanbod van het onderwijs. Wanneer wordt voldaan aan de wettelijk bepaalde
vooropleidings- en toelatingseisen heeft een ieder (in principe) het recht om te worden
toegelaten. Ook aan de studeerbaarheid van een onderwijsprogramma zijn vereisten gesteld.
Met het al dan niet afstaan van intellectueel eigendom kan en mag door een onderwijsinstelling
daar niet aan af worden gedaan. Met haar toezicht op de naleving van deze wet- en
regelgeving door de Inspectie van het Onderwijs is en blijft geborgd dat ook in geval
iemand geen afstand wenst te doen van het intellectueel eigendom, hieraan niet wordt
getornd. Het Richtsnoer zoals dat wordt opgesteld door de VSNU is in lijn met de wet,
zodat de aspecten van de toegankelijkheid, de kwaliteit en het aanbod van het onderwijs
ook daar in terug komen.
Bij het eerder genoemde VSO van 4 juni 2020 stelde het lid Futselaar naar aanleiding
van de hierboven genoemde motie van de leden Wiersma en Bruins de vraag of het niet
zinvol is om de Vereniging Hogescholen toe te voegen aan de lijst van instanties waarmee
afspraken moeten worden gemaakt. Ik heb in reactie hierop bij het VSO aangegeven dat
ik het een goede suggestie vind maar niet met het VSNU-tijdpad, omdat de VSNU al een
eind op streek is met de voorbereidingen van een Richtsnoer over intellectuele eigendomsrechten
(IER) en studenten. Ook bij de hogescholen kan hetzelfde vraagstuk spelen maar dan kiezen we voor een passend tijdpad. Hierop
is contact geweest met de Vereniging Hogescholen (VH) en ik informeer u graag over
de uitkomst hiervan.
De VH vindt het zinvol om voor de hogescholen een Richtsnoer op te stellen, waarin
een kader wordt gesteld voor hogescholen rond IER en studenten, over wie wanneer eigenaar
is van IER; uiteraard passend bij de aard, de werkwijze en onderwerpen zoals die binnen
de setting van het hbo spelen.
De VH zal hier na de zomer 2020 mee aan de slag gaan. Het streven is om het VH-Richtsnoer
in het voorjaar 2021 gereed te hebben, zodat de hogescholen ook de tijd hebben om
het Richtsnoer binnen de eigen organisatie te implementeren en er met de start van
het studiejaar 2021–2022 uitvoering aan kunnen geven.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap