Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 501 Wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring
te wijzigen met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen
ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Indien het bij koninklijke boodschap van 30 september 2015 ingediende voorstel van
wet, houdende regels met betrekking tot de terugkeer van vreemdelingen en vreemdelingenbewaring
(Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring) (Kamerstukken 34 309) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2 wordt «de artikelen 59 tot en met 59c van de Vreemdelingenwet 2000» vervangen
door «de artikelen 59 tot en met 59d van de Vreemdelingenwet 2000».
B
Artikel 5, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1. De directeur heeft tot taak een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vreemdelingenbewaring
in de inrichting te verzekeren, alsmede de orde en veiligheid in de inrichting te
handhaven. De directeur is bevoegd bevelen te geven die met het oog op deze taakuitoefening
noodzakelijk zijn. De directeur kan, indien dit volstrekt noodzakelijk is met het
oog op het handhaven van de orde en veiligheid in de inrichting, voor ten hoogste
vier weken afwijken van de artikelen 22, 23 en 36, voor zover het gaat om de rechten
op bewegingsvrijheid en dagbesteding, met dien verstande dat de vreemdeling te allen
tijde recht behoudt op dagelijks verblijf in de buitenlucht, gedurende ten minste
een uur per dag.
C
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «1.» voor de tekst vervalt.
2. In de aanhef wordt na «van overeenkomstige toepassing» ingevoegd «in geval van verblijf
in een gezinsverblijf,».
3. Aan het slot van onderdeel a, onder 2, wordt de punt vervangen door een puntkomma.
4. Aan het slot van onderdeel c wordt de punt vervangen door een puntkomma.
D
Aan artikel 69 worden twee leden toegevoegd:
4. In geval de directeur op grond van de laatste volzin van artikel 5, eerste lid, tijdelijk
afwijkt van de artikelen 22 en 23 of van artikel 36, doet hij hiervan onverwijld schriftelijk
mededeling aan de vreemdelingen in bewaring in zoveel mogelijk voor eenieder begrijpelijke
taal en met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend. Tevens stelt hij onverwijld
de commissie van toezicht op de hoogte.
5. In de in het vierde lid bedoelde mededeling wordt gewezen op de rechtsmiddelen van
de artikelen 72, eerste lid, onder b, 74 en 85.
E
Artikel 99, onderdeel H, komt te luiden:
H
Na artikel 56 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 56a
1. Met het oog op de voorbereiding van het vertrek, de uitzetting of de overdracht kan
Onze Minister de volgende vrijheidsbeperkende maatregelen treffen ten aanzien van
de vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft en de vreemdeling die rechtmatig
verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onderdelen f tot en met k en m:
a. het opleggen van een gebiedsgebod;
b. het opleggen van een gebiedsgebod in combinatie met een meldplicht, onder het gelijktijdig
aanbieden van onderdak.
2. Toepassing van het eerste lid blijft achterwege wanneer en wordt beëindigd zodra
de vreemdeling te kennen geeft Nederland te willen verlaten en hiertoe voor hem ook
de gelegenheid bestaat.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de voorwaarden voor
toepassing van het eerste lid, alsmede over de duur en de omstandigheden van de vrijheidsbeperking
op grond van het eerste lid.
F
In artikel 99 wordt na onderdeel H een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ha
Artikel 57 komt te luiden:
Artikel 57
1. Met het oog op de voorbereiding van het vertrek, de uitzetting of de overdracht kan
Onze Minister zekerheid verlangen van de vreemdeling die geen rechtmatig verblijf
heeft en de vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onderdelen
f tot en met k en m.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de voorwaarden voor
toepassing van het eerste lid.
G
In artikel 99, onderdeel M, wordt in artikel 59, eerste lid, na «De vreemdeling die
niet rechtmatig in Nederland verblijft,» ingevoegd «niet zijnde een gemeenschapsonderdaan,».
H
In artikel 99, onderdeel O, komt de aanhef te luiden:
De artikelen 59c en 60 worden vervangen door:
I
In artikel 99, onderdeel O, wordt na artikel 59c een artikel 59d ingevoegd, luidende:
Artikel 59d
1. De gemeenschapsonderdaan die niet rechtmatig in Nederland verblijft, kan door Onze
Minister met het oog op de uitzetting in vreemdelingenbewaring worden gesteld, indien:
a. er een risico op onttrekking bestaat,
b. de gemeenschapsonderdaan de voorbereiding van het vertrek naar de lidstaat van herkomst
of de verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert, of
c. de gemeenschapsonderdaan een actuele en ernstige bedreiging vormt voor een fundamenteel
belang van de samenleving.
2. De vreemdelingenbewaring krachtens het eerste lid duurt in geen geval langer dan
drie maanden.
3. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de onderdaan
van een derde land die niet rechtmatig in Nederland verblijft maar wel beschikt over
een geldige verblijfstatus in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een staat
die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei
1992 of in Zwitserland, indien de bewaring geschiedt met het oog op de uitzetting
naar het land waar hij die verblijfsstatus heeft. Artikel 59 is alsdan niet van toepassing.
J
In artikel 99, onderdeel O, wordt in artikel 60 de zinsnede «59, eerste lid, 59a,
59b, eerste lid, en 59c, eerste lid» vervangen door «59, eerste lid, 59a, 59b, eerste
lid, 59c, eerste lid en 59d, eerste lid».
K
In artikel 99, onderdeel R, wordt «59b of 59c» vervangen door «59b, 59c of 59d».
L
In artikel 99, onderdeel T, komt punt 1 te luiden:
1. In het eerste lid wordt «58, 59, 59a en 59b» vervangen door «59, 59a, 59b, 59c en
59d».
M
Artikel 99, onderdelen U en V, komen te luiden:
U
In artikel 108, eerste lid, wordt «57, eerste lid, 58, eerste lid,» vervangen door
«56, eerste lid, 56a, eerste lid,».
V
In artikel 109, vierde lid, wordt «59, derde lid,» vervangen door «56a, tweede lid,».
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.