Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag 2021 (Kamerstuk 31322-412)
2020D24241 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben fracties de
behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 3 juni 2020 ontvangen brief over het Ontwerpbesluit
kinderopvangtoeslag 2021 (Kamerstuk 31 322, nr. 412).
De voorzitter van de commissie, Rog
De adjunct-griffier van de commissie, Witzke
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
3
II
Antwoord/ Reactie van de Staatssecretaris
4
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag
2021 en hebben hierover nog wel enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de aangekondigde structurele maatregelen om
het toeslagenstelsel te verbeteren naar aanleiding van het advies van de Commissie
Uitvoering Toeslagen structureel tot 12 miljoen euro meerkosten zullen leiden op de
begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Specifiek wordt
verwezen naar het afschaffen van het opzet/grove schuld criterium in de huidige vorm
bij de terugvorderingen. Graag zien deze leden een nadere onderbouwing en specificatie
van deze meerkosten. Ziet de 12 miljoen euro meerkosten alleen op het afschaffen van
het opzet/grove schuld criterium of zijn er nog andere maatregelen die structureel
tot meerkosten zullen leiden? De Staatssecretaris stelt voor om deze meeruitgaven
te dekken door de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen in 2021 eenmalig 0,60%-punt
minder te indexeren. Daarmee legt de Staatssecretaris de meerkosten om het toeslagenstelsel
te verbeteren de facto bij alle ouders neer. Kan de Staatssecretaris nader onderbouwen
wat dit financieel per maand concreet betekent voor de verschillende inkomensgroepen,
bij een gemiddelde afname van uren kinderopvang, afgezet tegen een volledige indexatie?
Heeft de Staatssecretaris alternatieven overwogen en onderzocht om de meerkosten te
dekken? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris in de nota van toelichting
het besluit onderbouwd om de maximum uurprijzen te verhogen op basis van de vastgestelde
indexatie voor de loon en prijsontwikkeling. Naast deze indexatie ziet de Staatssecretaris geen reden om de maximum
uurprijzen verder te verhogen. Het gebruik van kinderopvang en de gevraagde tarieven
aan ouders worden wel gemonitord. Deze leden steunen deze lijn, zij hechten aan toegankelijkheid
en betaalbaarheid van kinderopvang. Wel vragen deze leden hoe de Staatssecretaris
de monitoring van het gebruik en de gevraagde tarieven beoordeeld en op basis van
welke criteria zij deze monitoring beoordeelt en daarbij een eventuele stijging van
de maximum uurprijs heroverweegt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit en
willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de D66-fractie constateren dat de Staatssecretaris de indexatie van de
toetsingsinkomens met 2.07% verhoogd en de maximum uurprijzen voor opvang met 3.50%
verhoogd. Als gevolg van het afschaffen van het opzet/grove schuld criterium in de
huidige vorm bij de terugvorderingen is er een meeruitgaven ontstaan die de Staatssecretaris
dekt door de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen in 2021 eenmalig 0.60% minder
te indexeren. Deze leden vragen wat de inkomenseffecten zijn van deze indexatie? Voorts
vragen deze leden welke alternatieve invullingen de Staatssecretaris heeft overwogen
of ziet om de meerkosten te dekken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het
besluit kinderopvangtoeslag en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de kinderopvang voor iedereen toegankelijk
zou moeten zijn. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom het gebruik van de kinderopvangtoeslag
voor kinderen van gezinnen met een laag inkomen sterk is afgenomen in de laatste 15
jaar? Hoeveel gezinnen ontvangen kinderopvangtoeslag op het minimum toetsingsinkomen?
Wat kost het om het modaal toetsingsinkomen met 1% te verhogen? Kan in een overzicht
worden weergegeven wat de verschillende verhogingen, dus zowel de verhoging van de
maximum uurprijs van de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang,
in tabel 1 hebben gekost?
De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat het een
hoop bureaucratie zou schelen wanneer het percentage van de kinderopvang dat vergoed
wordt via toeslagen voor minima in 2021 op 100% gezet wordt in plaats van de huidige
96%. Zo ja, waarom kiest de Staatssecretaris hier niet voor? Wat zou deze maatregel
kosten?
De leden van de SP-fractie constateren dat de kosten voor de gehele kinderopvangbranche
zijn toegenomen, onder andere door de loonkostenstijging maar ook door kwaliteitsverhogende
maatregelen en de arbeidsmarktkrapte. Deze leden zijn op de hoogte van het feit dat
de maximum uurprijzen al eerder zijn verhoogd door de ingevoerde kwaliteitsverhogende
maatregelen, maar kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel de kwaliteitseisen hebben
toegevoegd aan de stijging van de gemiddelde kosten voor de kinderopvang? In hoeverre
is deze stijging gedekt door de eerdere verhoging van de maximale uurprijs? Deze leden
vragen tevens of de Staatssecretaris kan aangeven hoeveel van de kinderopvangorganisaties
een uurprijs boven de maximale uurprijs voor de kinderopvangtoeslag hanteren.
De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris inzicht heeft in de winstmarges
in de kinderopvangsector van de afgelopen jaren? Zo ja, wil de Staatssecretaris deze
informatie met de Kamer delen in een tabel uitgesplitst naar maatschappelijke en overige
kinderopvang?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag 2021. Deze leden hebben hierover nog wel enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen
eenmalig niet worden geïndexeerd. Deze leden willen daarom weten wat de inkomenseffecten
zijn voor, met name de laagste inkomens, van het niet indexeren van de toetsingsinkomens.
Is de Staatssecretaris verder voornemens om deze indexatie komend jaar weer te herstellen?
Of blijven de toetsingsinkomens hierdoor blijvend achterlopen op de gemiddelde loon
en prijsontwikkeling? Verder vragen deze leden waarom er bijvoorbeeld niet is gekozen
om alleen de toetsingsinkomens van de hoogste inkomens minder te indexeren? Is de
Staatssecretaris het met de leden eens dat dit vele malen eerlijker is? Is de Staatssecretaris
verder niet bevreesd dat dit ertoe leidt dat, vanwege de al (relatief) hoge kosten
voor mensen in de laagste inkomensgroepen, zij doen besluiten minder of geen kinderopvang
af te nemen? Zo nee, kan de Staatssecretaris dit aantonen?
De leden van de PvdA-fractie hebben al eerder aandacht gevraagd voor de hoge uurtarieven
in met name de randstad voor de kinderopvang en buitenschoolse opvang. Vaak hanteren
kinderopvangorganisaties een tarief dat fors boven het maximum uurtarief ligt. Deze
leden constateren, na de eerdere gedane toezegging over monitoring hierover, dat uit
de kwartaalrapportages kinderopvangtoeslag blijkt dat de tarieven in zeer stedelijk
gebied fors stijgen.1 Deelt de Staatssecretaris de mening dat dit er toe kan leiden dat ouders kinderopvang,
vanwege de hoge kosten, niet meer kunnen betalen? Is de Staatssecretaris het verder
met deze leden eens dat het van belang is om inzichtelijk te krijgen waarom deze kosten
zo hoog zijn? Is de Staatssecretaris daarom bereid om te onderzoeken wat de oorzaak
is dat de uurprijzen in (zeer) stedelijke gebieden zo fors boven het maximum uurtarief
liggen?
II Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.M. Witzke, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.