Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 467 Wijziging van de Mededingingswet en de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt (PbEU 2019, L 11)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Mededingingswet
en de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt te wijzigen in verband met de implementatie
van richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018
tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor
een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne
markt (PbEU 2019, L 11);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Instellingswet Autoriteit Consument en Markt wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 3 worden een lid toegevoegd, luidende:
8. Bij ministeriële regeling worden de voorwaarden voor schorsing en ontslag van de
leden van de Autoriteit Consument en Markt nader uitgewerkt.
B
In artikel 6, eerste lid, wordt na «het jaarverslag» ingevoegd «informatie over de
benoemingen en ontslagen van leden van de Autoriteit Consument en Markt, het bedrag
aan middelen dat in het desbetreffende jaar is toegewezen en eventuele veranderingen
in dit bedrag in vergelijking met voorgaande jaren,».
C
Aan artikel 10, derde lid, eerste zin, wordt toegevoegd «of op het gebied van mededinging».
D
Aan artikel 12h wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Alvorens de Autoriteit Consument en Markt een besluit als bedoeld in het eerste lid
neemt op het gebied van mededinging, informeert zij naar de standpunten van marktorganisaties
die actief waren op de markt waar het handelen waarop de toezegging betrekking heeft,
plaatsvond.
E
Artikel 12m, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «onderdelen a of b» vervangen door «onderdeel a of b» en vervallen
«, of» en «c».
2. In het derde lid vervallen «in geval de in het eerste lid, onderdeel», «, bedoelde
overtreding een weigering inhoudt medewerking te verlenen aan de toepassing van artikel
5:17, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,» en «om de door haar gevraagde
inlichtingen of inzage te geven, de zelfstandige last na te leven, onderscheidenlijk
inzage te verlenen in de last onder dwangsom aangegeven zakelijke gegevens en bescheiden».
F
Artikel 12s wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «van elk van de vertegenwoordigde marktorganisaties, bedoeld
in het eerste lid, het resterende bedrag invorderen,» vervangen door «het resterende
bedrag invorderen van elk van de vertegenwoordigde marktorganisaties, bedoeld in het
eerste lid, die tijdens de overtreding actief waren op de markt waar de overtreding
is begaan».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Alvorens toepassing te geven aan het eerste lid ten aanzien van een bestuurlijke
boete die is opgelegd wegens overtreding van de artikelen 6, eerste lid, of 24, eerste
lid, van de Mededingingswet, dan wel de artikelen 101 of 102 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie, verplicht de Autoriteit Consument en Markt een marktorganisatie
als bedoeld in artikel 1, onder 2°, waarbij betaling als gevolg van insolventie van
die marktorganisatie niet mogelijk is, ertoe om bij elk van de marktorganisaties,
bedoeld in artikel 1, onder 1°, die bij de eerstbedoelde marktorganisatie waren vertegenwoordigd,
binnen een door de Autoriteit Consument en Markt te stellen termijn, bijdragen te
vragen ter betaling van de boete. Artikel 4:125 van de Algemene wet bestuursrecht
is van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL II
De Mededingingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma wordt
aan artikel 1 een onderdeel toegevoegd, luidende:
o. richtlijn (EU) 2019/1:
richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot
toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor
een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne
markt (PbEU 2019, L 11).
B
Artikel 5a vervalt.
C
Voor hoofdstuk 6 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 5B. GEBRUIK VAN GEGEVENS DOOR PARTIJEN
Artikel 49e
1. Gegevens als bedoeld in artikel 31, vierde lid, van richtlijn (EU) 2019/1 worden
door een partij uitsluitend gebruikt wanneer dat noodzakelijk is om haar rechten van
verdediging uit te oefenen in een procedure bij een rechterlijke instantie die rechtstreeks
verband houdt met de zaak waarvoor toegang is verleend en enkel wanneer die procedure
betrekking heeft op de verdeling van een hoofdelijk opgelegde geldboete tussen deelnemers
van het kartel of de vaststelling door de Autoriteit Consument en Markt van een overtreding
van de artikelen 6, eerste lid of 24, eerste lid, dan wel dan wel de artikelen 101
of 102 van het Verdrag.
2. Gegevens als bedoeld in artikel 31, vijfde lid, van richtlijn (EU) 2019/1 die in
het kader van een onderzoek of procedure met het oog op de vaststelling van een overtreding
van de artikelen 6, eerste lid, of 24 eerste lid, dan wel de artikelen 101 of 102
van het Verdrag door een partij zijn verkregen, worden door die partij niet gebruikt
in een procedure bij een rechterlijke instantie tot het moment waarop de Autoriteit
Consument en Markt of een mededingingsautoriteit van een andere lidstaat van de Europese
Unie haar onderzoek of procedure met betrekking tot de overtreding afsluit door een
besluit als bedoeld in de artikelen 10 of 12 van richtlijn (EU) 2019/1 te nemen of
oordeelt dat er geen redenen zijn om verder op te treden.
D
Het opschrift van hoofdstuk 6 komt te luiden:
HOOFDSTUK 6. BEVOEGDHEDEN IN HET KADER VAN TOEZICHT
E
Na artikel 53 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 53a
Artikel 51 tot en met 53 zijn van overeenkomstige toepassing op inspecties van ruimten,
terreinen of vervoermiddelen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van richtlijn 2019
(EU) 2019/1, niet zijnde woningen.
F
In artikel 56 wordt onder verlettering van de onderdelen a en b tot b en c een onderdeel
ingevoegd, luidende:
a. een besluit nemen tot vaststelling van die overtreding;
G
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de
vereniging deel uitmaken» vervangen door «van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen
die van de vereniging deel uitmaken en actief zijn op de markt die de gevolgen van
de inbreuk door de vereniging ondervindt».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde
lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan bedraagt de aansprakelijkheid
van iedere onderneming die deel uitmaakt van de vereniging voor de betaling van de
boete niet meer dan de overeenkomstig het eerste lid ten hoogste aan een onderneming
op te leggen boete.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «tweede lid» vervangen door «derde lid».
4. In het vijfde lid (nieuw) wordt «tweede lid» vervangen door «derde lid».
H
Artikel 58a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De last onder dwangsom kan worden opgelegd in de vorm van een corrigerende structurele
maatregel als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van richtlijn (EU) 2019/1, indien
die maatregel evenredig is aan de gepleegde overtreding en noodzakelijk is om aan
de overtreding daadwerkelijk een einde te maken.
2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien er ter correctie van een overtreding meerdere even effectieve corrigerende
structurele of gedragsmaatregelen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van richtlijn
(EU) 2019/1 zijn, wordt de maatregel opgelegd die voor de betrokken onderneming of
ondernemersvereniging het minst belastend is.
I
Na artikel 58a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 58b
1. In dringende gevallen waarin volgens een eerste onderzoek dat op een overtreding
van artikel 6, eerste lid of 24, eerste lid wijst, de mededinging op ernstige en onherstelbare
wijze dreigt te worden geschaad, kan de Autoriteit Consument en Markt aan een onderneming
of ondernemersvereniging een zelfstandige last in de vorm van een voorlopige maatregel
als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van richtlijn (EU) 2019/1, opleggen.
2. De zelfstandige last is evenredig en van toepassing:
a. gedurende een bepaalde tijdspanne die kan worden verlengd voor zover dat noodzakelijk
en passend is; of
b. tot het moment dat bij besluit is vastgesteld of er een overtreding is van artikel 6,
eerste lid of 24, eerste lid.
J
Na artikel 58b wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 1a. Boete-immuniteit of boetereductie
Artikel 58c
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het afzien van het opleggen
van een bestuurlijke boete of het verminderen van een bestuurlijke boete bij overtreding
van artikel 6, eerste lid.
K
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. De stuiting van de vervaltermijn eindigt op de dag waarop de betrokken mededingingsautoriteit
haar onderzoek of procedure met betrekking tot de overtreding afsluit door een besluit
als bedoeld in artikel 56, 58a of 58b, of als bedoeld in artikel 12h of 12j van de
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, de artikelen 10, 12 of 13 van richtlijn
(EU) 2019/1 of de artikelen 7, 9 of 10 van verordening 1/2003, te nemen of oordeelt
dat er geen redenen zijn om verder op te treden.
2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. Op het moment van stuiting vangt de vervaltermijn opnieuw aan.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid vervalt uiterlijk tien jaren nadat de overtreding
heeft plaatsgevonden, verlengd met de periode waarin de vervaltermijn ingevolge artikel
5:45, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt opgeschort.
6. Het eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de vervaltermijn,
bedoeld in artikel 12r, derde lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt.
L
In hoofdstuk 8 wordt voor paragraaf 3 een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 2b. Overtreding gebruik van gegevens
Artikel 76b
De Autoriteit Consument en Markt kan ingeval van overtreding van artikel 49e, eerste
of tweede lid, de overtreder een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 900.000
of, indien dat meer is, van ten hoogste 1% van de omzet van de onderneming dan wel,
indien de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan, van de gezamenlijke
omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken.
M
Het opschrift van hoofdstuk 10 komt te luiden:
HOOFDSTUK 10. EUROPESE MEDEDINGINGSREGELS
N
Na artikel 89g worden zeven artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 89ga
1. Indien de Autoriteit Consument en Markt overeenkomstig artikel 22 van verordening
1/2003 een inspectie of een verhoor namens en voor rekening van een mededingingsautoriteit
van een andere lidstaat van de Europese Unie verricht, kunnen ambtenaren en andere
door die mededingingsautoriteit daartoe aangewezen personen onder toezicht van de
ambtenaren van de Autoriteit Consument en Markt de inspectie of het verhoor bijwonen
en tijdens de inspectie of het verhoor bijstand verlenen aan de Autoriteit Consument
en Markt wanneer zij de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5:15 tot en met 5:19
van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 12b tot en met 12d van de Instellingswet
Autoriteit Consument en Markt, of artikel 50, uitoefent.
2. De Autoriteit Consument en Markt kan namens en voor rekening van een mededingingsautoriteit
van een andere lidstaat van de Europese Unie de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen
5:15 tot en met 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 12b tot en met
12d Instellingswet ACM, of artikel 50 uitoefenen om vast te stellen of gevolg is gegeven
aan onderzoeksmaatregelen of besluiten als bedoeld in de artikelen 6 en 8 tot en met
12 van richtlijn (EU) 2019/1 van die mededingingsautoriteit.
3. Artikel 12, tweede en derde lid, van verordening 1/2003 zijn van overeenkomstige
toepassing indien de Autoriteit Consument en Markt met het oog op de toepassing van
het tweede lid gegevens of inlichtingen verstrekt aan of ontvangt van een mededingingsautoriteit
van een andere lidstaat van de Europese Unie.
Artikel 89gb
Na een daartoe strekkend verzoek van een mededingingsautoriteit van een andere lidstaat
van de Europese Unie stelt de Autoriteit Consument en Markt een adressaat in kennis
van informatie als bedoeld in artikel 25, onderdelen a, b of c, van richtlijn (EU)
2019/1.
Artikel 89gc
1. De Autoriteit Consument en Markt legt na een daartoe strekkend verzoek van een mededingingsautoriteit
van een andere lidstaat van de Europese Unie een definitief besluit tot oplegging
van een geldboete als bedoeld in artikel 13 van richtlijn (EU) 2019/1 of een besluit
tot oplegging van een dwangsom als bedoeld in artikel 16 van richtlijn (EU) 2019/1
ten uitvoer, voor zover die mededingingsautoriteit na redelijke inspanningen op haar
eigen grondgebied te hebben geleverd, heeft vastgesteld dat de onderneming of ondernemersvereniging
jegens welke de geldboete of dwangsom invorderbaar is, in de lidstaat van die mededingingsautoriteit
niet over voldoende activa beschikt om invordering van de geldboete of dwangsom mogelijk
te maken.
2. In gevallen anders dan bedoeld in het eerste lid, kan de Autoriteit Consument en
Markt na een daartoe strekkend verzoek van een mededingingsautoriteit van een andere
lidstaat van de Europese Unie een definitief besluit tot oplegging van een geldboete
als bedoeld in artikel 13 van richtlijn (EU) 2019/1 of een besluit tot oplegging van
een dwangsom als bedoeld in artikel 16 van richtlijn (EU) 2019/1 ten uitvoer leggen.
3. Afdeling 4.4.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
4. De verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van een besluit als bedoeld in het
eerste of tweede lid, wordt bepaald overeenkomstig artikel 26, vierde lid, van richtlijn
(EU) 2019/1.
Artikel 89gd
Een verzoek als bedoeld in de artikelen 25 of 26, eerste of tweede lid, van richtlijn
(EU) 2019/1 voldoet aan en wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 27, tweede, derde,
vierde, vijfde en zesde lid, van richtlijn (EU) 2019/1.
Artikel 89ge
1. De Autoriteit Consument en Markt geeft uitvoering aan artikel 27, zevende lid en
achtste lid, eerste, derde en vierde alinea, van richtlijn (EU) 2019/1.
2. De Autoriteit Consument en Markt geeft in afwijking van het eerste lid geen uitvoering
aan
artikel 27, achtste lid, eerste alinea, van richtlijn (EU) 2019/1, indien de baten
naar verwachting niet opwegen tegen de kosten die de Autoriteit Consument en Markt
maakt om de in artikel 27 bedoelde kosten te verhalen.
Artikel 89gf
De bevoegdheid inzake geschillen ten aanzien van de toepassing van de artikelen 25
of 26, eerste of tweede lid, van richtlijn (EU) 2019/1 en het recht dat op die geschillen
van toepassing is, wordt bepaald overeenkomstig artikel 28 van richtlijn (EU) 2019/1.
Artikel 89gg
1. Indien de Autoriteit Consument en Markt, na toepassing te hebben gegeven aan artikel
11, derde lid, van verordening (EG) 1/2003 concludeert dat er geen gronden zijn om
een onderzoek of procedure met betrekking tot de overtreding voort te zetten, stelt
zij de Europese Commissie hiervan in kennis.
2. Indien de Autoriteit Consument en Markt een besluit neemt als bedoeld in artikel
56, aanhef en onderdeel b, of artikel 58b, eerste lid, stelt zij het European Competition
Network hiervan in kennis.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.