Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 464 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake compensatie studenten en ondersteuningsmaatregelen onderwijs COVID-19)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel
strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de departementale
begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Vanwege de coronamaatregelen is op 20 april 2020 de eerste incidentele suppletoire
begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in Tweede Kamer der Staten-Generaal
heeft op 28 april 2020 plaatsgevonden en is bij stemming op 7 mei 2020 aangenomen.
Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van
de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom «Stand na ISB» zowel de vastgestelde
stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij de eerste incidentele suppletoire
begroting zijn opgenomen.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet
heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze
tweede incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk
zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal,
zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld
conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze tweede incidentele suppletoire begroting is uw Kamer
vooraf geïnformeerd via de brief van 15 mei 2020.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 2
De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1. Inhoudelijke toelichting
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een inhoudelijk deel en een
artikelsgewijs deel. Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen
gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande
staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
(stand ontwerpbegroting in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
Deze Tweede Incidentele Suppletoire Begroting heeft betrekking op de uitbraak van
het coronavirus/COVID-19 en de daarmee gepaarde grote gevolgen voor het onderwijs
en de studenten. Er worden diverse maatregelen op korte termijn genomen. Studenten
worden gecompenseerd. Onderwijsachterstanden en studievertraging als gevolg van COVID-19
worden voor leerlingen en mbo-studenten zoveel mogelijk voorkomen. Instellingen, scholen
en werkgevers met stages en leerwerkbanen worden maximaal ondersteund bij het bieden
van maatwerk. Deze maatregelen zijn reeds uitgebreid in de Kamerbrief met als titel
«Compensatie studenten en ondersteuningsmaatregelen onderwijs COVID-19» van 15 mei
2020 toegelicht. Hieronder volgt een beknopte samenvatting:
Compensatie voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs
Studievertraging in het laatste jaar is gegeven COVID-19 niet altijd te voorkomen
of in te halen. Het kabinet vindt het niet meer dan logisch om studenten die in de
afrondende fase van hun studie zitten deels te compenseren voor de financiële gevolgen
van COVID-19. Studenten die zich opnieuw moeten inschrijven in collegejaar 2020–2021
en een diploma halen tussen september 2020 en eind januari 2021 krijgen een eenmalige
tegemoetkoming. Het kabinet maakt € 160,0 miljoen vrij in 2021 voor deze maatregel.
Daarnaast maakt het kabinet € 40,0 miljoen vrij in 2020 voor een financiële compensatie
aan studenten van wie het recht op basisbeurs en/of aanvullende beurs afloopt in de
maanden juli, augustus en september.
Voor beide maatregelen geldt dat eventuele resterende middelen die niet zijn uitgeput
terugvloeien naar ’s Rijks kas.
Ondersteuning gericht op het voorkomen van onderwijsachterstanden en studievertraging
in ve, po, vo en mbo
De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) heeft informatie verzameld om een
representatief beeld te krijgen over hoe het onderwijs zich aanpast aan de huidige
omstandigheden. Hieruit blijkt dat in het gehele onderwijsveld grote inspanningen
worden verricht, waardoor op korte termijn het overgrote deel van de leerlingen en
studenten is bereikt met afstandsonderwijs. Het afstandsonderwijs heeft echter beperkingen
als het gaat om optimale benutting van de onderwijstijd. Waar het afstandsonderwijs
niet goed tot stand komt, heeft dat vaak te maken met de sociaal maatschappelijke
en sociaal economische situatie van de leerlingen en studenten. Sociale ongelijkheid
dreigt daardoor versterkt te worden.
Voor de voorschoolse educatie (ve), het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs
(vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zijn eenmalig extra middelen gereserveerd.
Hiervoor is eenmalig € 244,0 miljoen beschikbaar. Van deze € 244,0 miljoen wordt € 1,7
miljoen betaald uit de onderuitputting van de bestaande subsidieregeling lente- en
zomerscholen vo. Met deze maatregel wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van
de leden Rog en Van Meenen (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 164). Hiermee kunnen aanbieders van ve, scholen en instellingen in de periode van de
zomervakantie van 2020 tot en met de zomervakantie van 2021, leerlingen en studenten
ondersteunen bij het inhalen van leerachterstanden door extra facultatieve programma’s
en ondersteuning te bieden naast de reguliere onderwijstijd. Deze additionele middelen
zijn voor het mbo tevens bedoeld om te voorkomen dat mbo-studenten geen verdere studievertraging
oplopen doordat de beroepspraktijkonderdelen van de opleidingen geen doorgang kunnen
vinden. In het kader van eenduidige uitvoering en verantwoording van deze sector overstijgende
subsidieregeling, is ervoor gekozen het volledige beschikbare budget op artikel 1
te plaatsen. De verdeling hiervoor is als volgt:
– voor de ve is € 7,0 miljoen beschikbaar,
– voor het po is € 102,0 miljoen beschikbaar,
– voor het vo is € 65,0 miljoen beschikbaar,
– voor het mbo is € 68,0 miljoen beschikbaar.
Daarnaast is er € 2,0 miljoen beschikbaar voor onderzoek, monitoring, uitvoering en
communicatie.
Offensief tot behoud van stages en leerwerkbanen voor praktijkonderwijs (pro), voortgezet
speciaal onderwijs (vso), voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en mbo
Om te voorkomen dat onnodig studievertraging optreedt, is het van belang dat er in
het mbo sprake is van voldoende stages en leerwerkbanen tijdens en vooral ook na de
crisis als gevolg van COVID-19. Hiervoor is al een actieplan (Kamerstukken II 2019/20,
31524, nr. 456) opgesteld. In aanvulling op de reeds aangekondigde maatregelen wordt deze aanpak
geïntensiveerd. Door een extra impuls per jaar van € 10,6 miljoen in 2020 en ook in
2021 wordt het hiermee ook voor werkgevers in leerwerkbedrijven aantrekkelijker gemaakt
om leerwerkplekken te creëren of in stand te houden tijdens en na deze crisis.
Daarnaast komt er een tijdelijke uitbreiding van twee jaar voor de acquisitie en ondersteuning
van leerwerkbedrijven door Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven
(SBB) in de regio. Hiervoor wordt € 4,0 miljoen vrijgemaakt in 2020 en in 2021.
Uitbreiding aanvullende bekostiging nieuwkomers po en vo
Vanuit het nieuwkomersonderwijs komen signalen dat nieuwkomers die de Nederlandse
taal nog niet/nauwelijks spreken of die komend schooljaar de overgang zullen maken
naar het reguliere onderwijs, in deze periode extra achterstanden hebben opgelopen.
De ouders spreken in veel gevallen de Nederlandse taal niet en het afstandsonderwijs
is daarmee minder effectief vormgegeven. Daarom maakt het kabinet in 2020 eenmalig
€ 21,0 miljoen vrij voor het primair en voortgezet onderwijs om de nieuwkomersbekostiging
voor de huidige groep nieuwkomers met drie maanden verhogen.
Notabene; in de Kamerbrief over ondersteuning leerlingen bij onderwijs op afstand
(Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 181) is gemeld dat SIVON voor een door OCW beschikbaar gesteld bedrag van € 2,5 miljoen
devices voor leerlingen heeft ingekocht. Om in de resterende behoefte van het onderwijs
te voorzien, stelt OCW nogmaals maximaal € 3,8 miljoen beschikbaar. Het grootste deel
komt uit een extensivering op de schoolleidersbeurs op artikel 1 (€ 3,1 miljoen) door
het plafond van de subsidieregeling lager vast te stellen. Het resterende bedrag van
maximaal € 0,7 miljoen komt uit de eerder gereserveerde kosten op artikel 3 voor de
curriculumherziening, die nu mede door corona vertraging oploopt. Hiermee kan SIVON
de nodige devices inkopen voor leerlingen die daar thuis niet over beschikken en via
schoolbesturen beschikbaar stellen.
2. Budgettaire consequenties beleidsartikelen
3. De Beleidsartikelen
3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs
Tabel 1 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 (bedragen x € 1.000)
Stand na ISB
Stand 1e suppletoire begroting 20201
Mutaties 2e ISB 2020
Stand 2eISB 2020
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
11.703.253
12.143.581
255.750
12.399.331
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
waarvan overig
11.703.253
12.143.581
255.750
12.399.331
Totale uitgaven
11.673.612
12.113.940
255.750
12.369.690
waarvan juridisch verplicht (%)
99,9%
Bekostiging
11.006.420
11.426.285
7.900
11.434.185
Hoofdbekostiging
10.687.581
11.097.216
11.000
11.108.216
Bekostiging Primair Onderwijs
10.669.600
11.076.755
11.000
11.087.755
Bekostiging Caribisch Nederland
17.981
20.461
20.461
Prestatiebox
296.187
306.417
306.417
Aanvullende bekostiging
22.652
22.652
– 3.100
19.552
Overig
22.652
22.652
– 3.100
19.552
Subsidies (regelingen)
106.512
112.534
245.800
358.334
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten
23.200
23200
23.200
Nederlands onderwijs buitenland
12.600
12.600
12.600
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs
12.630
12.630
12.630
Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s
0
0
242.000
242.000
Overig
58.082
64.104
3.800
67.904
Opdrachten
11.296
2.847
2.050
4.897
Bijdrage aan agentschappen
33.145
39.396
0
39.396
Dienst Uitvoering Onderwijs
33.145
39.396
39.396
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
7.734
7.734
0
7.734
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds
5.231
5.231
5.231
UWV
2.503
2.503
2.503
Bijdrage aan medeoverheden
508.505
525.144
0
525.144
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
492.391
509.184
509.184
Caribisch Nederland
16.114
15.960
15.960
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
0
0
Brede scholen
0
0
0
Ontvangsten
26.961
26.961
0
26.961
X Noot
1
Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e
suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Toelichting
Het financieel instrument «Bekostiging» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 7,9
miljoen. Dit betreft onder andere de eenmalige verlenging van drie maanden van de
nieuwkomersbekostiging. Hiervoor is € 11,0 miljoen beschikbaar.
Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 245,8
miljoen. Dit betreft onder andere de specifieke subsidieregeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s
van € 242,0 miljoen. Het gehele beschikbare budget voor deze subsidieregeling wordt
onder artikel 1 geplaatst. De onderverdeling per onderwijssector is als volgt: primair
onderwijs en voorschoolse educatie € 109,0 miljoen, voortgezet onderwijs € 65,0 miljoen
en middelbaar beroepsonderwijs € 68,0 miljoen.
Het financieel instrument «Opdrachten» wordt in 2020 verhoogd met € 2,1 miljoen.
3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs
Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (bedragen x € 1.000)
Stand na ISB
Stand 1e suppletoire begroting 20201
Mutaties 2e ISB 2020
Stand 2e ISB 2020
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
8.764.097
9.074.483
7.600
9.082.083
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
waarvan overig
8.764.097
9.074.483
7.600
9.082.083
Totale uitgaven
8.746.413
9.056.799
7.600
9.064.399
waarvan juridisch verplicht (%)
99,9%
Bekostiging
8.550.944
8.853.585
10.000
8.863.585
Hoofdbekostiging
8.220.410
8.512.716
10.000
8.522.716
Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum
8.204.489
8.494.917
10.000
8.504.917
Bekostiging Caribisch Nederland
15.921
17.799
17.799
Prestatiebox
313.434
323.769
323.769
Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs
313.434
323.769
323.769
Aanvullende bekostiging
17.100
17.100
17.100
Resultaatafhankelijke bekostiging
vsv voor vo-scholen
17.100
17.100
17.100
Subsidies (regelingen)
90.449
88.599
– 2.400
86.199
Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO
19.240
19.240
19.240
Pilots Zomerscholen
9.000
9.000
– 1.700
7.300
Overige projecten
62.209
60.359
– 700
59.659
Opdrachten
6.770
6.686
0
6.686
In- en uitbesteding
6.770
6.686
6.686
Bijdrage aan agentschappen
52.530
54.059
0
54.059
Dienst Uitvoering Onderwijs
52.530
54.059
54.059
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
45.525
53.675
0
53.675
ZBO: College voor Toetsen en Examens
4.380
12.790
12.790
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)
41.145
40.885
40.885
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
195
195
0
195
GRAZ (ECML) en PISA
195
195
195
Ontvangsten
7.391
7.391
0
7.391
X Noot
1
Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e
suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Toelichting
Het financieel instrument «Bekostiging» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 10,0
miljoen. Dit betreft de eenmalige verlenging van drie maanden van de nieuwkomersbekostiging.
Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 incidenteel verlaagd met € 2,4
miljoen.
3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Tabel 3 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (bedragen x € 1.000)
Stand na ISB
Stand 1e suppletoire begroting 20201
Mutaties 2e ISB 2020
Stand 2e ISB 2020
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
4.412.944
4.629.145
19.000
4.648.145
11.000
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
waarvan overig
4.412.944
4.629.145
19.000
4.648.145
11.000
Totale uitgaven
4.679.783
4.799.606
15.000
4.814.606
15.000
waarvan juridisch verplicht (%)
99,7%
Bekostiging
4.218.548
4.343.072
0
4.343.072
0
Hoofdbekostiging
3.673.007
3.798.077
3.798.077
Bekostiging mbo-instellingen
3.600.387
3.722.559
3.722.559
Bekostiging Caribisch Nederland
7.220
8.153
8.153
Bekostiging vavo
65.400
67.365
67.365
Kwaliteitsafspraken
440.000
440.000
440.000
Investeringbudget
440.000
440.000
440.000
Resultaatafhankelijk budget
0
0
0
Aanvullende bekostiging
105.541
104.995
104.995
Regionaal Investeringsfonds
23.075
22.975
22.975
Salarismix Randstadregio's
50.000
51.503
51.503
Regionaal Programma
30.466
30.466
30.466
Gelijke kansen
2.000
51
51
Subsidies (regelingen)
255.647
255.728
10.600
266.328
10.600
Subsidieregeling praktijkleren
212.600
213.500
10.600
224.100
10.600
Leven Lang Ontwikkelen
11.750
6.631
6.631
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal
14.500
15.200
15.200
Loopbaanorientatie
1.275
3.275
3.275
Vakwedstrijden MBO
3.200
3.200
3.200
Overige subsidies
12.322
13.922
13.922
Opdrachten
4.990
6.779
0
6.779
0
In- en uitbesteding
4.990
6.779
6.779
Bijdrage aan agentschappen
19.334
18.956
400
19.356
400
Dienst Uitvoering Onderwijs
16.334
16.776
16.776
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
3.000
2.180
400
2.580
400
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
66.399
56.746
4.000
60.746
4.000
College voor Toetsen en Examens
6.893
0
0
Wet SLOA
3.273
220
220
SBB
56.233
56.526
4.000
60.526
4.000
Bijdrage aan medeoverheden
114.865
118.325
0
118.325
0
RMC's
35.309
36.951
36.951
Educatie
60.356
62.174
62.174
Regionaal Programma
19.200
19.200
19.200
Ontvangsten
4.000
4.000
0
4.000
0
X Noot
1
Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e
suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Toelichting
Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 en 2021 verhoogd met € 10,6 miljoen.
Het betreft de subsidieregeling praktijkleren. Er wordt zo een impuls gegeven aan
conjunctuur- en contactgevoelige sectoren die ook geraakt worden door de genomen maatregelen
als gevolg van COVID-19.
Het financieel instrument «Bijdrage aan ZBO's/RWT's» wordt in 2020 en 2021 verhoogd
met € 4,0 miljoen. Dit betreft kosten voor de tijdelijke uitbreiding voor de acquisitie
en ondersteuning van leerwerkbedrijven door Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs
Bedrijfsleven (SSB).
Het instrument «Bijdrage aan agentschappen» wordt verhoogd met € 0,4 miljoen voor
de jaren 2020 en 2021. Dit betreft de uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland.
3.6 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering
Tabel 41 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (bedragen x € 1.000)
Stand na ISB
Stand 1e suppletoire begroting 20202
Mutaties 2e ISB 2020
Stand 2e ISB 2020
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
5.221.098
5.276.244
47.500
5.323.744
152.500
Totale uitgaven
5.221.098
5.276.244
47.500
5.323.744
152.500
waarvan juridisch verplicht (%)
100%
Inkomensoverdracht
2.137.924
2.343.397
40.000
2.383.397
145.000
Basisbeurs gift (R)
840.285
861.592
861.592
Aanvullende beurs gift (R)
674.557
691.913
691.913
Reisvoorziening gift (R)
542.961
692.420
692.420
Caribisch Nederland gift (R)
3.210
3.366
3.366
Overige uitgaven (R)
76.911
94.106
40.000
134.106
145.000
Leningen
2.965.119
2.811.665
0
2.811.665
0
Basisbeurs prestatiebeurs (NR)
– 608.035
– 556.199
– 556.199
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)
115.192
100.399
100.399
Reisvoorziening (NR)
98.339
130.999
130.999
Rentedragende lening (NR)
2.924.417
2.741.301
2.741.301
Collegegeldkrediet (NR)
353.529
321.568
321.568
Leven lang leren krediet (NR)
45.000
36.000
36.000
Overige uitgaven (NR)
36.677
37.597
37.597
Bijdrage aan agentschappen
118.055
121.182
7.500
128.682
7.500
Dienst Uitvoering Onderwijs
118.055
121.182
7.500
128.682
7.500
Ontvangsten
936.149
945.676
0
945.676
0
Ontvangsten (R)
139.535
95.705
95.705
Ontvangen rente (R)
89.518
59.204
59.204
Overige ontvangsten (R)
50.017
36.501
36.501
Ontvangsten (NR)
796.614
849.971
849.971
Terugontvangen hoofdsom (NR)
796.614
849.971
849.971
X Noot
1
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
X Noot
2
Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e
suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Toelichting
Het instrument «Inkomensoverdracht» wordt verhoogd met € 40,0 miljoen. Dit betreft
de compensatie van studenten van wie het recht op basisbeurs en/of aanvullende beurs
afloopt.
Het instrument «Bijdrage aan agentschappen» wordt verhoogd met € 7,5 miljoen in 2020
en 2021. Dit betreft de uitvoeringskosten voor de compensatie van mbo en ho studenten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Groep Krol/vKA | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.