Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 463 Uitvoering van Verordening (EU) 2017/352 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2017 tot vaststelling van een kader voor het verrichten van havendiensten en gemeenschappelijke regels inzake de financiële transparantie van havens (PbEU 2017, L 57) (Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening)
Artikel 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Toepassingsbereik
Artikel 3. Bekendmaking informatie selectieprocedure van havendiensten
Artikel 4. Heffingen op het gebruik van haveninfrastructuur
Artikel 5. Raadpleging havengebruikers en andere belanghebbenden
Artikel 6. Indienen van klachten
Artikel 7. Behandeling van klachten
Artikel 8. Toezicht
Artikel 9. Sanctionering
Artikel 10. Kosten verbonden aan de taken van de Autoriteit Consument en Markt
Artikel 11. Wijziging bijlagen bij de Algemene wet bestuursrecht
Artikel 12. Intrekken Wet voorzieningen privatisering Staatsvissershavenbedrijf
Artikel 13. Inwerkingtreding
Artikel 14. Citeertitel
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat Verordening (EU) 2017/352
wordt uitgevoerd en geïmplementeerd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
Artikel 1. Algemene bepalingen
1. In deze wet wordt verstaan onder:
aanbieder van havendiensten:
aanbieder van havendiensten als bedoeld in artikel 2, dertiende lid, van de EU-zeehavenverordening;
Autoriteit Consument en Markt:
Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet
Autoriteit Consument en Markt;
bevoegde instantie:
bevoegde instantie als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de EU-zeehavenverordening;
EU-zeehavenverordening:
Verordening (EU) 2017/352 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2017
tot vaststelling van een kader voor het verrichten van havendiensten en gemeenschappelijke
regels inzake de financiële transparantie van havens (PbEU 2017, L 57);
havenbeheerder:
havenbeheerder als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de EU-zeehavenverordening;
Onze Minister:
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
zeehaven:
zeehaven als bedoeld in artikel 2, zestiende lid, van de EU-zeehavenverordening.
2. Een wijziging van de EU-zeehavenverordening gaat voor de toepassing van deze wet
gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn
gegeven.
Artikel 2. Toepassingsbereik
1. Deze wet is alleen van toepassing op zeehavens die deel uitmaken van het trans-Europees
vervoersnetwerk, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de EU-zeehavenverordening.
2. Deze wet is van toepassing binnen havengebieden en op de waterweg naar de haven,
bedoeld in artikel 1, tweede lid, aanhef, van de EU-zeehavenverordening.
Artikel 3. Bekendmaking informatie selectieprocedure van havendiensten
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld inzake:
a. de bekendmaking van minimumeisen en het in kennis stellen van wijzigingen in de criteria
en de procedure, bedoeld in artikel 4, zesde lid, van de EU-zeehavenverordening;
b. de beperking van het aantal aanbieders van een havendienst door een havenbeheerder
of bevoegde instantie met betrekking tot de informatie, selectieprocedure of wijze
van bekendmaking als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de EU-zeehavenverordening.
Artikel 4. Heffingen op het gebruik van haveninfrastructuur
De havenbeheerder of in voorkomend geval de bevoegde instantie legt overeenkomstig
artikel 13 van de EU-zeehavenverordening een heffing op voor het gebruik van haveninfrastructuur.
Artikel 5. Raadpleging havengebruikers en andere belanghebbenden
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking
tot de raadpleging van havengebruikers en andere belanghebbenden als bedoeld in artikel
15 van de EU-zeehavenverordening door de havenbeheerder of in voorkomend geval de
bevoegde instantie.
Artikel 6. Indienen van klachten
1. Een havengebruiker of andere belanghebbende kan bij de Autoriteit Consument en Markt
een klacht als bedoeld in artikel 16 van de EU-zeehavenverordening indienen tegen
een havenbeheerder, bevoegde instantie of aanbieder van havendiensten over de wijze
waarop deze zijn taken en bevoegdheden op grond van de EU-zeehavenverordening of deze
wet uitvoert, dan wel aan zijn verplichtingen op grond van de EU-zeehavenverordening
of deze wet voldoet.
2. In afwijking van het eerste lid is geen klacht mogelijk over besluiten op grond van
artikel 27f van de Loodsenwet.
Artikel 7. Behandeling van klachten
1. De Autoriteit Consument en Markt is belast met de behandeling van een klacht als
bedoeld in artikel 6, behalve als de klacht betrekking heeft op artikel 9 of artikel
14 van de EU-zeehavenverordening. In dat geval draagt zij de klacht ter behandeling
over aan Onze Minister of Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, volgens
een door genoemde ministers bij ministeriele regeling te bepalen taakverdeling.
2. De instantie die de klacht behandelt beslist binnen vier maanden na ontvangst van
de klacht. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd met twee maanden.
3. De havenbeheerder, bevoegde instantie of aanbieder van havendiensten verleent binnen
de door de instantie die de klacht behandelt gestelde termijn alle medewerking die
deze redelijkerwijs kan verlangen voor het behandelen van een klacht.
4. Artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing
op de termijn waarbinnen op een klacht wordt beslist, met dien verstande dat de termijn
ook wordt opgeschort indien de instantie die de klacht behandelt een aanbieder van
havendiensten, bevoegde instantie of havenbeheerder, om gegevens verzoekt met het
oog op het behandelen van een klacht.
5. De beslissing van de instantie die de klacht behandelt is bindend.
6. Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
kunnen, zo nodig onderscheiden naar de taakverdeling tussen genoemde ministers, regels
worden gesteld over de procedure die gevolgd wordt bij het indienen en behandelen
van klachten op grond van dit artikel.
Artikel 8. Toezicht
De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de naleving van de
EU-zeehavenverordening, met uitzondering van de artikelen 9 en 14 van de EU-zeehavenverordening,
en hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald.
Artikel 9. Sanctionering
1. De Autoriteit Consument en Markt kan in geval van overtreding van artikelen van de
EU-zeehavenverordening, met uitzondering van de artikelen 9 en 14 van de EU-zeehavenverordening,
of van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, de overtreder:
a. een last onder dwangsom opleggen; of
b. een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 900.000 of, indien dat meer is,
10% van de omzet van de overtreder.
2. Onze Minister, respectievelijke Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
kan in geval van overtreding van artikel 7, derde lid, of van de op grond van artikel
7, zesde lid, gestelde regels een last onder dwangsom opleggen.
Artikel 10. Kosten verbonden aan de taken van de Autoriteit Consument en Markt
In afwijking van artikel 6a van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt worden
de kosten van de Autoriteit Consument en Markt die samenhangen met de uitvoering van
de taken op grond van de EU-zeehavenverordening of deze wet, niet ten laste gebracht
van marktorganisaties.
Artikel 11. Wijziging bijlagen bij de Algemene wet bestuursrecht
1. In bijlage 1 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in de alfabetische volgorde
ingevoegd: Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 7, voor zover het betreft
een besluit van de Autoriteit Consument en Markt.
2. In artikel 4 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in de alfabetische
volgorde ingevoegd: Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 7, voor zover het
betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt.
3. In artikel 7 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in de alfabetische
volgorde ingevoegd: Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 9, eerste lid.
4. In artikel 11 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in de alfabetische
volgorde ingevoegd: Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 9, eerste lid.
Artikel 12. Intrekken Wet voorzieningen privatisering Staatsvissershavenbedrijf
De Wet voorzieningen privatisering Staatsvissershavenbedrijf wordt ingetrokken.
Artikel 13. Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 14. Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Tegen |
Krol | 1 | Tegen |
Van Haga | 1 | Tegen |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.