Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 470 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2019
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1. Leeswijzer
2. Voorstel van wet
2.1 Toelichting op de belangrijkste mutaties (verplichtingen, uitgaven en ontvangsten)
Nr. 4
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond
van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet
vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om
voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat
van het Ministerie van Defensie (X).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van
deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1. Leeswijzer
De opzet en structuur van de onderliggende suppletoire begroting voor Hoofdstuk X
(Defensie) is gebaseerd op de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van
Financiën.
• In dit wetsvoorstel zijn technische uitvoeringsmutaties, mutaties van boekhoudkundige
aard of mutaties voortvloeiend uit controlebevindingen opgenomen. Tevens zijn de verwachte
overschrijdingen van de uitgaven en verplichtingen op artikelniveau opgenomen in de
brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» d.d. 16-12-2019 (Kamerstuk 35 300-X-48).
• In de Slotwet zijn voor het baten-lastenagentschap PARESTO geen mutaties opgenomen.
Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt gerapporteerd in het Jaarverslag
2019.
• Alle mutaties hoger of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel zijn toegelicht.
Daar waar nodig zijn mutaties met lagere waarden toegelicht.
Omvang begrotingsartikel
in € miljoen
Beleidsmatige mutaties
(ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties
(ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1.000
5
10
=> 1000
10
20
2. Voorstel van wet
1. In de begrotingsstaat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2019
voor de begroting van Defensie (X) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties
in de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de Slotwet.
2. Uit de samenvattende departementale begrotingsstaat blijkt dat ten opzichte van de
tweede suppletoire begroting de begroting van de verplichtingen met € 1.757,6 miljoen
is verlaagd, de begroting voor de uitgaven met €196,2 miljoen is verlaagd en dat de
begroting van de ontvangsten voor 2019 met een bedrag van € 13,0 miljoen is verhoogd.
De mutaties uit de Slotwet 2019 leiden tot een verplichtingenbudget van € 12.750,7
miljoen, een uitgavenbudget van € 10.719,5 miljoen en een ontvangstenbudget van € 406,4
miljoen.
Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2019 ontstaat samengevat het volgende
beeld:
A. Verplichtingen
Totaal van de bijgestelde verplichtingen
– € 1.757,571 miljoen
B. Uitgaven
Totaal van de bijgestelde uitgaven
– € 196,247 miljoen
C. Ontvangsten
Totaal van de bijgestelde ontvangsten
€ 13,005 miljoen
2.1 Toelichting op de belangrijkste mutaties (verplichtingen, uitgaven en ontvangsten)
Beleidsartikel 1 Inzet
Voor dit artikel worden mutaties van € 5,0 miljoen of meer toegelicht.
Verplichtingen
De verlaging van de verplichtingen met € 63,2 miljoen komt voort uit de missies: Multidimensional
Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) met € 11,4 miljoen; 1 NLD Capacity
Building Mission Iraq (CBMI) met € 2,5 miljoen en de lagere bijdrage aan contributies
voor internationale organisaties, met name SAC C17 met € 14,1 miljoen. Naast de missies
leidt de vrijval van het niet benutte deel van de voorziening in het Budget Internationale
Veiligheid (BIV) tot € 33,2 miljoen lagere verplichtingen.
Uitgaven
De uitgaven van het artikel zijn uitgekomen op € 167,5 miljoen en daarmee € 72,5 miljoen
lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. Deze onderrealisatie
doet zich voornamelijk voor bij de crisisbeheersingsoperaties.
De realisatie van de crisisbeheersingsoperaties (BIV/HGIS) is uitgekomen op een bedrag
van € 163,1 miljoen en is daarmee € 69,7 miljoen lager dan het budget van de tweede
suppletoire begroting. Dit betreft vrijval van de voorziening in het BIV voor internationale
inzet, vooral voor crisisbeheersingsoperaties. In de tweede suppletoire begroting
2019 werd deze vrijval geschat op ongeveer € 61 miljoen. Het budget is toen echter
nog niet verlaagd omdat het hier om een voorziening gaat. De vrijval in het Budget
Internationale Veiligheid (BIV) wordt als voorziening gebruikt voor eventuele nieuwe
of verlenging van bestaande inzet van de krijgsmacht. De eindejaarsmarge BIV 2019
is onderdeel van de besluitvorming in het voorjaar binnen de Homogene Groep Internationale
Samenwerking (HGIS). Indien het kabinet daartoe besluit, zal dit bedrag weer beschikbaar
zijn voor (de verlenging of intensivering van) inzet van de Nederlandse krijgsmacht.
De uitgaven van de crisisbeheersingsoperaties zijn ten opzichte van de tweede suppletoire
begroting 2019 hoger uitgevallen voor Forward Support Element (FSE) Mirage met € 1,1
miljoen, enhanced Forward Presence (eFP) met € 1 miljoen; personeelszorg met € 0,9
miljoen en overige missies € 0,6 miljoen. Daarentegen zijn de uitgaven voor MINUSMA
met € 9,9 miljoen en 1 (NLD) CBMI met € 2,4 miljoen lager uitgevallen.
De realisatie van de Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK) is € 1,8 miljoen
lager uitgekomen dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.
De realisatie van de inzet van Vessel Protection Detachments (Overige inzet) is € 0,8
miljoen lager.
Ontvangsten
De realisatie van de ontvangsten is € 3,6 miljoen hoger dan het budget van de tweede
suppletoire begroting. Het betreft, zoals vermeld in de kamerbrief 35 300-X-48 «Vaststelling van de begrotingsstaten voor het jaar 2020», de meerontvangsten vanuit
de Verenigde Naties (VN) voor vergoedingen voor deelname aan VN-missies door de Nederlandse
Krijgsmacht.
Beleidsartikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten
Voor dit artikel worden mutaties van € 5 miljoen of meer toegelicht.
Verplichtingen
Ten behoeve van de materiële uitgaven zijn er voor € 2,6 miljoen meer verplichtingen
aangegaan dan begin december werd verwacht, vooral als gevolg van enkele niet voor
2019 geraamde en hogere verplichtingen voor herbevoorradingsartikelen, zoals duikpakken
en batterijen. Verder is er een extra onderwaterdrone ten behoeve van de mijnenjacht
aangekocht. De verhoging van de verplichting heeft zich ook voorgedaan bij de uitgaven
zonder dat dit heeft geleid tot een uitgavenoverschrijding van het artikel.
Ontvangsten
De realisatie van de ontvangsten is € 6,5 miljoen hoger dan het budget van de tweede
suppletoire begroting. De extra ontvangsten betreffen een hogere bijdrage dan geraamd
van Curacao, Aruba en Sint Maarten aan de Kustwacht CARIB over 2017 en 2018, de ontvangsten
over 2017 zijn pas in 2019 ontvangen. Verder zijn meer werkzaamheden voor derden uitgevoerd
dan verwacht ten tijde van de tweede suppletoire wet werd verwacht. Deze werkzaamheden
betreffen vooral instandhoudingsactiviteiten in Den Helder voor bondgenootschappelijke
marines.
Beleidsartikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten
Voor dit artikel worden mutaties van € 10,0 miljoen of meer toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen zijn € 39,4 miljoen hoger uitgekomen dan voorzien bij de tweede
suppletoire begroting. De verplichting van € 72,8 miljoen voor het onderhoud aan de
Scania wisselllaadsystemen was ten onrechte niet in 2019 vastgelegd. Deze overeenkomst
bevat vaste en variabele componenten. De variabele compenenten worden in rekening
gebracht indien wordt afgeroepen. Alleen de afroep voor 2020 was als verplichting
vastgelegd.
Daarentegen bleek de raming in de tweede suppletoire begroting van de verplichtingen
voor personele uitgaven € 12,7 miljoen te hoog, omdat de uitwerking van het arbeidsvoorwaardenakkoord
(inclusief de raming van de pensioenuitgaven) bij het opstellen van de tweede suppletoire
begroting nog niet definitief was geïmplementeerd. Verder zullen voor 2019 voorziene
verplichtingen voor € 14,2 miljoen later worden aangegaan voor de instandhouding van
wapensystemen, waaronder de pantserhouwitser, de Bushmaster en de Fennek. Voor het
overige zijn verplichtingen voor gereedstelling lager uitgekomen voor met name de
operationele zaken, zoals oefenterreinen.
Uitgaven
In de kamerbrief 35 300-X-48 «Vaststelling van de begrotingsstaten voor het jaar 2020», is een verwachte overschrijding
van de uitgaven gemeld van € 30 miljoen. Uiteindelijk is er € 27,7 miljoen overschreden.
Het budget voor de instandhouding is met € 17,1 miljoen en het budget voor de overige
materiële exploitatie is met € 8,4 miljoen overschreden. Dit is het gevolg van het
inlopen van de achterstand in het onderhoud van het materieel en de inhaalslag als
gevolg van het langdurig interen op voorraden, bijvoorbeeld voor de infanteriegevechtsvoertuigen.
Ook is de vraag van andere Defensieonderdelen voor goederen die de landstrijdkrachten
aan hen leveren hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.
Beleidsartikel 4 Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten
Voor dit artikel worden mutaties van € 5,0 miljoen of meer toegelicht.
Verplichtingen
Er is € 372,9 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan dan ten tijde van de tweede
suppletoire begroting werd verwacht. Dit wordt met name veroorzaakt door € 350,6 miljoen
lagere verplichtingen bij de instandhouding door het niet aangaan van de meerjarige
onderhoudsovereenkomsten voor de Patriot, het motorenonderhoud van de Cougar en de
vliegopleidingen voor helikopters. Deze verplichtingen zulen later, grotendeels in
2020, worden aangegaan.
Uitgaven
In de kamerbrief 35 300-X-48 «Vaststelling van de begrotingsstaten voor het jaar 2020 dd 16-12-2019», is melding
gemaakt van een verwachte overschrijding van € 16 miljoen. De werkelijke overschrijding
bedraagt € 14,2 miljoen. Het budget voor instandhouding is met € 15,3 miljoen overschreden
door snellere leveringen dan verwacht en het eerder versturen van facturen voor onderhoud
van onder meer de C-130 Hercules en een hogere bijdrage aan de Foreign Military Sales
(FMS) voor de luchtwapensystemen. De personele uitgaven zijn met € 6,9 miljoen overschreden.
Dit betreft voor € 7,4 miljoen uitgaven ten behoeve van het eigen personeel aan hogere
bindingspremies voor schaarse categorieën zoals helikoptertechnici. De uitgaven voor
materiele uitgaven zijn € 9,4 lager dan begroot in de tweede suppletoire begroting,
veroorzaakt door achterblijvende facturatie van FMS-vliegeropleidingen.
Beleidsartikel 5 Taakuitvoering Marechaussee
Voor dit artikel worden mutaties van € 5,0 miljoen of meer toegelicht.
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen is € 7,0 miljoen lager dan was voorzien bij de
tweede suppletoire begroting. Dit betreft met name het minder aangaan van verplichtingen
voor de salarissen en inhuur voor € 8,5 miljoen bij de personele uitgaven. Daarentegen
zijn er meer aangegane verplichtingen voor de persoonsgebonden uitgaven (€ 1,3 miljoen)
en de opleidingen (€ 1,2 miljoen).
Uitgaven
De realisatie van de uitgaven is per saldo met € 0,6 miljoen boven het budget van
de tweede suppletoire begroting geëindigd, zoals gemeld in de kamerbrief 35 300-X-48 «Vaststelling van de begrotingsstaten voor het jaar 2020 dd 16-12-2019». Bij de personele
uitgaven zien we een € 6,9 miljoen lagere realisatie van de salarissen van het personeel.
Hiertegenover staan € 8,6 miljoen hogere uitgaven in de overige personele exploitatie
door externe legering van KMar-leerlingen en personeel en door diverse maatregelingen
in het kader van het behoud van personeel, zoals de verruiming van de tegemoetkoming
voor cursus- en opleidingskosten ter stimulering van de persoonlijke ontwikkeling
van de medewerkers.
Beleidsartikel 6 Investeringen krijgsmacht
Voor dit artikel worden mutaties van € 10,0 miljoen of meer toegelicht.
Verplichtingen
De € 4,3 miljard aan aangegane verplichtingen in 2019 voor de investeringen zijn de
hoogste ooit behaald. Wel is de realisatie van de verplichtingen € 1,2 miljard lager
dan was voorzien in de tweede suppletoire begroting.
Bij Voorzien in nieuw materieel betreft dit € 1,1 miljard. Bij de projecten in uitvoering
is er voor € 876 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. Dit betreft onder meer
de lange afstandsraket voor de JSF, de munitie voor het boordkanon van de JSF, de
midlife update Chinook, vervanging van het 127 mm-kanon van het LCF, de havensleepboten, vervanging
van de wielvoertuigen, bouwmachines en het infanteriegevechtsvoertuig CV90.
Daarnaast is voor circa € 150 miljoen minder verplichtingen aangegaan bij voorgenomen
projecten dan werd verwacht ten tijde van de tweede suppletoire begroting en zijn
er voor € 80 miljoen minder verplichtingen aangegaan voor de kleinschalige investeringsprojecten
voor de operationele commando’s en de kustwachten. Verder is er € 37 miljoen minder
aan verplichtingen aangegaan voor het bewakings- en beveiligingssysteem (DBBS) en
voor de geneeskundige systemen.
Bij Voorzien in IT zijn de verplichtingen € 150 miljoen lager uitgevallen dan was
voorzien in de tweede suppletoire begroting. Dit betreft voor € 120 miljoen voorgenomen
IT-projecten, waarvan bij de tweede suppletoire begroting de verwachting was dat deze
al in 2019 zouden worden aangegaan.Verder zijn er minder verplichtingen aangegaan
voor de diverse IT-projecten zoals het Maritiem Operationeel Centrum van de Kustwacht.
De in 2019 niet aangegane verplichtingen zullen in latere jaren worden aangegaan.
Uitgaven
De realisatie van de uitgaven voor Voorzien in nieuw materieel is per saldo € 30,6
miljoen lager dan was voorzien in de tweede suppletoire begroting. Dit betreft vertragingen
in enkele investeringsprojecten zoals de Optronica projecten, Standard Missile en Munitie voor de F16. Daarentegen zijn ook enkele projecten sneller dan verwacht
gerealiseerd.
Bij Voorzien in IT is de realisatie van de uitgaven € 111,6 miljoen lager dan was
voorzien in de tweede suppletoire begroting. De uitgaven voor enkele IT-projecten
en delen van het GrIT zullen in latere jaren worden gerealiseerd.
De gerealiseerde investeringsquote over 2019 komt uit op 23,9%.
Ontvangsten
De realisatie van de ontvangsten is € 16,2 miljoen lager dan was voorzien in de tweede
suppletoire begroting. Dit betreft met name de lagere verkoopopbrengsten voor strategisch
materieel en afstoting van infrastructuur.
Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie
Voor dit artikel worden mutaties van € 5,0 miljoen of meer toegelicht.
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen is € 75,6 miljoen lager dan was voorzien met de
tweede suppletoire begroting. Voor IT is € 20,9 minder aan verplichtingen aangegaan
voor de datacentra en de vaste telefonie. Bij gereedstelling is voor € 33 miljoen
minder verplichtingen aangegaan voor oefen- en operationele munitie en voor C4I trainers
en simulatoren. Bij instandhouding zijn € 38,5 miljoen minder verplichtingen aangegaan
voor de onderhoudscontracten voor de infanteriegevechtsvoertuigen, F-16, KDC-10 en
short range tactical, deze zullen in komende jaren worden aangwegaan. Daarentegen
is er € 16,8 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan voor inhuur, militaire uitrustingen
en overig materieel.
Uitgaven
In de kamerbrief 35 300-X-48 «Vaststelling van de begrotingsstaten voor het jaar 2020 dd 16-12-2019» is melding
gemaakt van een mogelijke overschrijding van € 25 miljoen. De uiteindelijke realisatie
is een overschrijding van € 22,3 miljoen voor de gereedstelling (aanschaf brandstof)
en de instandhouding voor de onderhoudscontracten voor Patriot, helikopter NH 90,
Apache en F-16. De overschrijding bij de personele uitgaven is het gevolg van meer
inhuur van personeel. Bij de materiële uitgaven betreft dit met name de hogere uitgaven
voor militaire uitrustingen.
Beleidsartikel 8 Defensie Ondersteunings Commando
Voor dit artikel worden mutaties van € 10,0 miljoen of meer toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting verlaagd met
€ 54,8 miljoen. Dit komt door het minder aangaan van de verplichtingen voor de instandhouding
van het vastgoed met € 18,9 miljoen, inhuur met € 10,4 miljoen, door het gunstige
koersvoordeel met € 10,6 miljoen en door de lagere uitkering van veteranenclaims vanuit
het Nationaal Fonds Ereschuld (zie ook bij Uitgaven).
Uitgaven
De realisatie van de uitgaven is € 6,8 miljoen lager dan was voorzien bij de tweede
suppletoire begroting. De lagere uitgaven bij de personele uitgaven en de overige
materiële uitgaven compenseren de hogere uitgaven bij huisvesting en infrastructuur.
Dit laatste betreft met name de instandhouding van het vastgoed. De aanspraak op schadevergoedingen
uit het Nationaal Fonds Ereschuld voor veteranen met uitzendgerelateerde aandoeningen
zijn € 8,2 miljoen lager uitgevallen omdat er wegens een rechterlijke uitspraak een
herberekening wordt uitgevoerd. Deze herberekende claims leiden in de volgende begrotingsjaren
tot uitgaven, daarom wordt het niet gerealiseerde budget in 2019 toegevoegd aan de
begroting voor de komende jaren.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn € 8,8 miljoen hoger als gevolg van ingebruikgevingen en medegebruik
van onder andere kazernes en hogere opbrengsten voor zorgkosten die zijn vergoed door
zorgverzekeraars.
Niet-beleidsartikel 9 Algemeen
Voor dit artikel worden mutaties van € 2,0 miljoen of meer toegelicht.
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen is € 4,3 miljoen lager dan was voorzien bij de
tweede suppletoire begroting. Er zijn per saldo minder verplichtingen aangegaan voor
de uitkeringen van Chroom-6- slachtoffers.
Uitgaven
De realisatie van de uitgaven is € 14,5 miljoen lager uitgevallen. Dit betreft een
€ 6,4 miljoen lagere realisatie op de uitkeringen voor Chroom-6-slachtoffers, die
later tot realisatie komen. Dit bedrag zal worden toegevoegd aan het budget van de
komende jaren. Tevens zijn er lagere uitgaven voor de garantiestelling Invictus Games.
Niet-beleidsartikel 10 Apparaat kerndepartement
Geen mutaties boven de gestelde ondergrens van € 10 miljoen.
Niet-beleidsartikel 11 Geheim
Voor dit artikel worden mutaties van € 1,0 miljoen of meer toegelicht.
Verplichtingen en uitgaven
De verplichtingen en uitgaven zijn € 2,1 miljoen lager uitgekomen, omdat er meer kon
worden verrekend met HGIS (artikel 1) dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting
werd verwacht.
Niet-beleidsartikel 12 Nog onverdeeld
Geen mutaties boven de gestelde ondergrens van € 1 miljoen.
Baten-lastenagentschappen
In de eerste en tweede suppletoire begroting 2019 zijn voor het baten-lastenagentschappen
PARESTO geen mutaties opgenomen. Voor toelichting van het verschil tussen de begroting
en de eindrealisatie wordt verwezen naar het Jaarverslag 2019.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.