Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveA. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL B. BEGROTINGSTOELICHTING1 Leeswijzer2 Beleid2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties3 Beleidsartikelen3.1 Artikel 1 VolksgezondheidBudgettaire gevolgen van beleidToelichting1. Gezondheidsbeleid2. Ziektepreventie3. GezondheidsbevorderingOntvangsten3.2 Artikel 2 Curatieve zorgBudgettaire gevolgen van beleidToelichting1. Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg3. Ondersteuning van het zorgstelselOntvangsten 3.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuningBudgettaire gevolgen van beleidToelichting1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten3.4 Artikel 4 Zorgbreed beleidBudgettaire gevolgen van beleidToelichting1. Positie cliënt en transparantie van zorg2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt3. Informatiebeleid4. Inrichting Zorgstelsel5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland3.5 Artikel 5 JeugdBudgettaire gevolgen van beleidToelichting3. Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel3.6 Artikel 6 Sport en bewegen Budgettaire gevolgen van beleidToelichting4. Sport verenigt Nederland3.7 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO IIBudgettaire gevolgen van beleidToelichting1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II en de herinnering aan WO II2. Pensioenen en uiterkingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II3.8 Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kostenBudgettaire gevolgen van beleidToelichting1. Inkomensoverdrachten4 Niet-beleidsartikelen4.1 Artikel 9 AlgemeenBudgettaire gevolgen van niet-beleid algemeenToelichting1. Internationale samenwerking2. Eigenaarsbijdrage agentschappenOntvangsten 4.2 Artikel 10 ApparaatsuitgavenApparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgenTotaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taakToelichting Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement Toelichting apparaatsuitgaven inspecties 4.3 Artikel 11 Nominaal en onvoorzienBudgettaire gevolgen van niet-beleid nog onverdeeldToelichting 5 Financieel Beeld Zorg5.1 Inleiding5.2 Ontwikkeling van de netto zorguitgaven en het Uitgavenplafond Zorg 5.2.1 Ontwikkeling van de netto zorguitgaven5.2.2 Ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg5.2.3 Toetsing van de netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg5.3 Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten5.3.1 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten5.3.2 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten5.3.3 Verticale ontwikkeling begrotingsgefinancierde zorguitgaven Bijlage Garantieregeling1 Garantstelling NVZA2 Garantstelling Landelijk Consortium Hulpmiddelen (Mediq)
35 450 XVI Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Ontvangen 29 april 2020
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2019‒2020
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,H.M. de Jonge
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
De mutaties in deze suppletoire begroting bestaan uit herschikkingen binnen de begrotingsuitgaven of binnen de premie-uitgaven, uit overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken, uit financieringsverschuivingen tussen premiemiddelen en begrotingsmiddelen en uit middelen die generaal aan de VWS-begroting zijn toegevoegd, dan wel middelen die generaal vrijvallen. De gepresenteerde cijfers sluiten aan bij de Voorjaarsnota 2020, die de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer aanbiedt.
Om de leesbaarheid van de toelichting op de beleidsartikelen te bevorderen zijn de volgende uitgangspunten toegepast:
1. Naast de beleidsmatig relevante mutaties worden de mutaties toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag voor de uitgaven en ontvangsten op de instrumenten binnen een subartikelonderdeel hoger is dan € 2,5 miljoen. Eveneens kunnen bedragen onder deze norm worden toegelicht indien politiek relevant.
2. Voor wat betreft de verplichtingenmutaties wordt per artikel enkel het saldo weergegeven.
3. Er zijn in deze suppletoire begroting geen begrotingsstaten van de agentschappen opgenomen.
Aan de suppletoire begroting zijn twee extra onderdelen toegevoegd. Allereerst is zoals gebruikelijk is het Financieel Beeld Zorg opgenomen. Daarnaast is ook een bijlage opgenomen met twee toetsingskaders voor garanties die VWS heeft afgegeven in het kader van COVID-19.
2 Beleid
2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2020 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2020
Vastgestelde begroting 2020
18.846.295
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Dak- en thuislozen
1,3
75.000
2) Tegenvaller subsidieregeling onverzekerde (verwarde) personen
2
31.000
3) Vangnet cruciale jeugdhulp
5
20.000
4) Middelen Transitieautoriteit Jeugd
5
33.500
5) Bouw en onderhoud sportaccommodaties
6
25.000
6) Zorgtoeslag
8
22.600
7) Loon- en prijsbijstelling
11
120.908
8) Overige mutaties
1.214.790
Stand 1e suppletoire begroting 2020
20.389.093
Toelichting
1. Een verdubbeling van het aantal daklozen in tien jaar vraagt een tijdelijke impuls (van € 75 miljoen) om het aantal dak- en thuislozen te verminderen.
2. Als gevolg van een toename van zorg aan onverzekerde (verwarde) personen doen meer zorgaanbieders een beroep op de subsidieregeling en zullen de kosten naar verwachting € 31 miljoen hoger uitvallen.
3. De Jeugdautoriteit ontvangt € 20 miljoen als vangnet voor cruciale jeugdhulp.
4. Doorgeschoven subsidie vanuit 2019 naar 2020 (ad € 33,5 miljoen) aan instellingen overeenkomstig de regeling Transitieautoriteit Jeugd (TAJ).
5. Compensatie van de btw-maatregel voor de subsidieregeling Bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA).
6. Bijstelling van de uitgavenraming zorgtoeslag op basis van actuele raming CPB in het kader van het CEP.
7. De tranche 2020 van de loon- en prijsbijstelling is overgemaakt naar de departementale begroting.
Tabel 2 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2020 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2020
Vastgestelde begroting 2020
133.631
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Teruggave overschot bestemmingsreserves
1
10.000
2) Afromen eigen vermogen CIBG
9
6.431
3) Desaldering RIVM en CIBG
10
6.168
4) Desaldering bijdrage EMA huurkosten
10
5.150
5) Desaldering Intravacc
10
3.484
6) Overige mutaties
295.990
Stand 1e suppletoire begroting 2020
460.854
Toelichting
1. Overschot bestemmingsreserves 2013-2019 van screeningsorganisties (SO’s) vloeien terug naar de begroting van VWS.
2. Uitkering van het (surplus) eigen vermogen van het CIBG conform Regeling agentschappen.
3. Desaldering van ontvangsten van het RIVM en CIBG in verband met bijdragen aan SSC ICT 2020.
4. Desaldering van ontvangsten van de EMA voor huurbetalingen welke door VWS aan het Rijksvastgoedbedrijf worden gedaan.
5. Desaldering Intravacc betreft ontvangsten opdracht derden.
Tabel 3 Belangrijkste suppletoire COVID-19 gerelateerde uitgaven- en ontvangstenmutaties 2020 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2020
1) Onderzoek inzake COVID-19 ZonMW
1
20.000
2) Onderzoek en testen COVID-19 RIVM en GGD
1
12.650
3) Aanschaf en distributie medische hulpmiddelen
2
970.100
4) Patiëntenspreiding en mobiel medisch vervoer
2
5.500
5) Abonnementstarief Wmo
3
18.000
6) Zorgkosten Caribisch Nederland
4
31.700
7) Opleiden extra zorgpersoneel
4
24.810
8) Bijdrage aan stichting ZWIC
4
10.000
9) Elektronisch platform huisartsen
4
6.280
10) Stichting waarborgfonds voor sportverenigingen
6
10.500
11) Bijdrage vaccinonderzoek (CEPI)
9
50.000
12) Overige maatregelen
11
3.191
Totaal uitgaven
1.162.731
Ontvangsten 2020
Verkoop medische hulpmiddelen
2
‒ 290.000
Totaal ontvangsten
‒ 290.000
Dekking vanuit VWS begroting
‒ 40.841
Totaal VWS begroting
831.890
Toelichting
Hieronder treft u per post een korte toelichting. Ook in de artikelen is een toelichting opgenomen.
1. Dit betreft door ZonMw – in nauw overleg met RIVM – geprioriteerde onderzoeksvoorstellen gericht op voorkomen van verdere verspreiding van het coronavirus en op bespoedigen van herstel van de Nederlandse bevolking.
2. Extra kosten bij het RIVM en de GGD voor het uitvoeren van tests, contactonderzoek en voor een track en trace systeem.
3. Inkoop van medische hulpmiddelen (circa € 700 miljoen) en beademings- en monitoringsapparatuur (circa € 250 miljoen).
4. Kosten van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) en patiëntenvervoer.
5. Met uitzondering van cliënten met voorzieningen beschermd wonen en opvang, zijn alle Wmo-cliënten voor de maanden april en mei 2020 vrijgesteld van een eigen bijdrage. De geraamde kosten bedragen € 9 miljoen per maand (totaal € 18 miljoen).
6. Versterking van medische zorg voor Caribisch Nederland, waaronder uitbreiding IC capaciteit, personele capaciteit en apparatuur (totaal geraamd op € 31,7 miljoen) in verband met COVID-19.
7. Opleidingskosten voor extra personeel dat is ingezet bij de medische zorgverlening aan coronapatiënten.
8. Bijdrage aan de stichting Zorg na Werk in Coronazorg (ZWIC), waaruit zorgprofessionals of hun nabestaanden een tegemoetkoming kunnen krijgen.
9. Kosten voor het elektronisch platform huisartsen, zodat artsen informatie over coronapatiënten sneller kunnen ontsluiten (€ 5,7 miljoen).
10. Bijdrage aan de Stichting waarborgfonds sportverenigingen van waaruit verenigingen die door de corona uitbraak in financiële problemen komen, een lening kunnen krijgen.
11. Bijdrage aan de ontwikkeling van een vaccin tegen COVID-19 door het Coalition for Preparedness Innovations (CEPI), waaraan ook Duitsland, Engeland en Noorwegen bijdragen.
12. Het betreft overige kleinere maatregelen zoals controles van passagiers uit hoog risicolanden, support desk voor de specialist ouderen geneeskunde en beschikbaarheid van een landelijk telefoonnummer partnergeweld en opvoedhulp in verband met COVID-19.
Tabel 4 Overzicht verstrekte garanties t.b.v. COVID-19 maatregelen (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
Uitstaande garanties 2019
Verleend 2020
Uitstaande garanties 2020
Vervalt per datum1
Totaal plafond
Totaalstand risico voorziening
Artikel 2. Curatieve zorg
Garantie NVZA
0
20.400
20.400
1 juli 2020
20.400
geen
Artikel 2. Curatieve zorg
Garantie LHC (Mediq)
0
open
niet ge-maximeerd
23 juni 2020
geen
geen
X Noot
1
kan indien nodig verlengt worden
ToelichtingAls onderdeel van de noodmaatregelen voor de beheersing van COVID-19 zijn op 23 maart en 7 april 2020 garanties afgegeven om de inkoop van noodzakelijke genees- en hulpmiddelen te borgen. Met de garantieregeling Landelijk Consortium Hulpmiddelen (Mediq) is beoogd de inkoop van medische hulpmiddelen (waaronder mondkapjes en andere beschermingsmaterialen) te borgen en met de garantieregeling met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) wordt beoogd om de aankoop van geneesmiddelen, grondstoffen en andere geneeskundige middelen voor de gezondheidszorg gerelateerd aan de behandeling van COVID-19 patiënten te borgen.
3 Beleidsartikelen
3.1 Artikel 1 Volksgezondheid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 1 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
841.380
‒ 100
841.280
‒ 93.112
748.168
82.771
‒ 79.246
‒ 71.220
27.651
Uitgaven
1.039.958
‒ 100
1.039.858
132.241
1.172.099
167.821
49.624
42.280
39.651
Waarvan juridisch verplicht
95,3%
99,0%
1. Gezondheidsbeleid
433.821
‒ 100
433.721
111.268
544.989
143.288
21.455
14.730
12.770
Subsidies
25.107
‒ 100
25.007
382
25.389
601
550
472
472
(Lokaal) gezondheidsbeleid
24.620
‒ 100
24.520
369
24.889
592
543
465
465
Overige
487
0
487
13
500
9
7
7
7
Opdrachten
2.080
0
2.080
833
2.913
937
339
339
339
(Lokaal) gezondheidsbeleid
2.080
0
2.080
833
2.913
937
339
339
339
Bijdragen aan agentschappen
108.907
0
108.907
7.427
116.334
7.579
7.184
7.097
6.274
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
90.474
0
90.474
4.120
94.594
5.916
5.876
5.877
5.878
RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed
17.846
0
17.846
3.295
21.141
1.646
1.291
1.203
379
Overige
587
0
587
12
599
17
17
17
17
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
297.590
0
297.590
102.748
400.338
134.168
12.850
6.290
5.153
ZonMw: programmering
297.590
0
297.590
102.748
400.338
134.168
12.850
6.290
5.153
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan medeoverheden
137
0
137
‒ 122
15
3
532
532
532
Aanpak Gezondheidsachterstanden
137
0
137
‒ 122
15
3
3
3
3
Overige
0
0
0
0
0
0
529
529
529
2. Ziektepreventie
439.164
0
439.164
15.325
454.489
17.663
26.557
26.155
25.586
Subsidies
206.085
0
206.085
3.254
209.339
11.092
21.093
20.002
19.927
Ziektepreventie
9.069
0
9.069
5.333
14.402
1.230
1.188
1.188
1.188
Bevolkingsonderzoeken
147.196
0
147.196
‒ 1.968
145.228
8.538
18.503
17.392
17.302
Vaccinaties
49.820
0
49.820
‒ 111
49.709
1.324
1.402
1.422
1.437
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
10.355
0
10.355
‒ 6.656
3.699
‒ 9
‒ 14
‒ 11
‒ 18
Ziektepreventie
10.355
0
10.355
‒ 6.656
3.699
‒ 9
‒ 14
‒ 11
‒ 18
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
221.680
0
221.680
13.894
235.574
7.598
6.495
7.181
6.694
RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra
93.396
0
93.396
23.531
116.927
7.025
6.020
6.699
6.292
RIVM: Bevolkingsonderzoeken
37.631
0
37.631
‒ 269
37.362
845
931
950
950
RIVM: Vaccinaties
89.640
0
89.640
‒ 8.386
81.254
‒ 272
‒ 456
‒ 468
‒ 548
Overige
1.013
0
1.013
‒ 982
31
0
0
0
0
Bijdrage aan medeoverheden
1.044
0
1.044
4.833
5.877
‒ 1.018
‒ 1.017
‒ 1.017
‒ 1.017
Overige
1.044
0
1.044
4.833
5.877
‒ 1.018
‒ 1.017
‒ 1.017
‒ 1.017
3. Gezondheidsbevordering
140.318
0
140.318
5.343
145.661
6.270
1.004
790
676
Subsidies
116.037
0
116.037
5.526
121.563
5.377
‒ 4
‒ 211
‒ 332
Preventie van schadelijk middelengebruik
19.114
0
19.114
4.132
23.246
602
‒ 88
‒ 95
‒ 139
Gezonde leefstijl en gezond gewicht
23.857
0
23.857
719
24.576
1.349
711
511
484
Letselpreventie
4.301
0
4.301
376
4.677
113
115
119
115
Bevordering van seksuele gezondheid
67.788
0
67.788
274
68.062
3.291
‒ 772
‒ 776
‒ 821
Overige
977
0
977
25
1.002
22
30
30
29
Opdrachten
9.029
0
9.029
‒ 681
8.348
‒ 119
86
86
86
Gezondheidsbevordering
9.029
0
9.029
‒ 681
8.348
‒ 119
86
86
86
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
1.242
0
1.242
27
1.269
27
14
10
10
Overige
1.242
0
1.242
27
1.269
27
14
10
10
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
114
0
114
3
117
20
20
20
20
Overige
114
0
114
3
117
20
20
20
20
Bijdragen aan medeoverheden
13.896
0
13.896
468
14.364
965
888
885
892
Heroïnebehandeling op medisch voorschrift
13.896
0
13.896
468
14.364
965
888
885
892
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
4. Ethiek
26.655
0
26.655
305
26.960
600
608
605
619
Subsidies
24.374
0
24.374
‒ 808
23.566
‒ 129
‒ 121
‒ 124
‒ 122
Abortusklinieken
17.482
0
17.482
396
17.878
395
401
398
400
Medische Ethiek
6.892
0
6.892
‒ 1.204
5.688
‒ 524
‒ 522
‒ 522
‒ 522
Opdrachten
772
0
772
13
785
6
6
6
6
Medische Ethiek
772
0
772
13
785
6
6
6
6
Bijdragen aan agentschappen
1.509
0
1.509
1.100
2.609
723
723
723
735
CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek
1.509
0
1.509
1.100
2.609
723
723
723
735
Ontvangsten
13.903
0
13.903
10.000
23.903
0
0
0
0
Overige
13.903
0
13.903
10.000
23.903
0
0
0
0
Toelichting
1. Gezondheidsbeleid
Bijdragen aan agentschappen
Nederlandse Voedsel en WarenautoriteitDoor een nieuw en breed pakket aan wettelijke maatregelen is het nodig dat het reguliere toezicht van de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) op de domeinen tabak en alcohol wordt uitgebreid. Toezicht is een essentieel onderdeel om van het Nationaal Preventieakkoord een succes te maken. Ook heeft de Kamer meermaals gevraagd om het toezicht en de communicatie op attractie- en speeltoestellen aan te scherpen vanwege de risico’s. Hiervoor is € 1,8 miljoen overgeheveld naar de NVWA. Voorts is door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit € 1,3 miljoen overgeheveld wegens BTW-compensatie. Het budget is daarnaast met € 1,9 miljoen verhoogd wegens de loonprijsbijstelling 2020. Tot slot is er ook nog voor de werkzaamheden van de NVWA € 1,0 miljoen aan budget overgeheveld. Vanwege budgettaire neutrale verschuivingen vindt er een aanpassing van € 1,9 miljoen plaats.
RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreedVoor de uitvoering van aanvullende opdrachten aan het RIVM is budget overgeheveld naar dit instrument. Dit betreft opdrachten op het terrein van de RIVM-programma’s Volksgezondheid & Zorg (€ 2,7 miljoen) en Beleidsondersteuning Geneesmiddelen en Medische technologie (€ 0,6 miljoen).
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
ZonMw: ProgrammeringDit budget is verhoogd voor de financiële impuls voor de aanpak van dak- en thuislozen van € 75 miljoen (en € 125 miljoen in 2021). Voorts is € 4,4 miljoen overgeheveld van artikel 3 Langdurige Zorg en Ondersteuning voor de uitvoering van de programma's Beschermd Thuis, Zingeving en Geestelijke Verzorging, Geweld Hoort Nergens Thuis en Gewoon Bijzonder. Verder is € 4,2 miljoen overgeheveld van artikel 4 Zorgbreed voor de uitvoering van de programma's Kwaliteitsgelden en Actieonderzoek Innovatieve Zorg. De overige mutaties bedragen per saldo € 1,2 miljoen.
ZonMw: COVID-19ZonMw heeft inmiddels – in nauw overleg met RIVM – een expertgroep gevraagd om onderzoeksvoorstellen te prioriteren, die op korte termijn mogelijkheden inventariseren om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen en het herstel van de Nederlandse bevolking te bespoedigen. Deze voorstellen hebben betrekking op: het volgen van personen die herstellend zijn, de transmissie van het virus van en naar kinderen, ziekenhuis epidemiologie, medicatieontwikkeling die op (zeer) korte termijn toegepast kan worden, antilichamen en virusevolutie. Ook zijn er onderzoeksvoorstellen geprioriteerd die naar de effecten van sociale isolatie en de consequenties ervan kijken. Vanuit de begroting van VWS wordt hiervoor een bijdrage van € 20 miljoen gedaan.
2. Ziektepreventie
Subsidies
ZiektepreventieHet budget voor de tegemoetkoming Q-koorts patiënten is verhoogd met € 4,5 miljoen als gevolg van de verruiming van de subsidieregeling (TK 25.295 nr. 70). De overige mutaties bedragen per saldo € 0,8 miljoen.
Opdrachten
ZiektepreventieVoor de uitvoering van vaccinonderzoek (€ 2,9 miljoen) en het onderzoek naar alternatieven voor dierproeven (€ 0,8 miljoen) is budget overgeboekt naar artikel 10 Apparaatsuitgaven. Verder is € 2,2 miljoen overgeheveld naar het instrument Bijdragen agentschappen RIVM: Opdrachtverlening aan Kenniscentra voor de aanpak van antibioticaresistentie. De overige mutaties bedragen per saldo € 0,8 miljoen.
Bijdragen medeoverheden
GGD: COVID-19
Het gaat hier om extra kosten voor het uitvoeren van tests, contactonderzoek en voor een track en trace systeem in verband met COVID-19.
Bijdragen agentschappen
RIVM: Opdrachtverlening aan KenniscentraHet budget is verhoogd met € 2,9 miljoen voor de implementatie van het echoscopisch onderzoek ter opsporing van structurele afwijkingen in het eerste trimester van de zwangerschap (oftewel: de 13-wekenecho) in onderzoeksverband. Voorts is € 2,2 miljoen overgeheveld van het instrument opdrachten Ziektepreventie voor de aanpak van antibioticaresistentie en € 2,2 miljoen van het instrument subsidies NIPT voor de implementatie programmatische aanbieding van de NIPT door het RIVM. Daarnaast is € 8,0 miljoen overgeheveld van het instrument RIVM: Vaccinaties voor de implementatiekosten van de maternale kinkhoestvaccinatie, de rotavirusvaccinatie en de pneumokokkenvaccinatie voor ouderen. De overige mutaties bedragen per saldo € 1,4 miljoen.
RIVM: VaccinatiesEr is € 8,0 miljoen overgeheveld naar het instrument RIVM: Opdrachtverlening aan Kenniscentra voor de implementatiekosten van de maternale kinkhoestvaccinatie, de rotavirusvaccinatie en de pneumokokkenvaccinatie voor ouderen. De overige mutaties bedragen per saldo minus € 0,4 miljoen.
RIVM: COVID-19
Het gaat hier om extra kosten voor het uitvoeren van tests, contactonderzoek en voor een track en trace systeem in verband met COVID-19.
3. Gezondheidsbevordering
Subsidies
Bevordering van de seksuele gezondheid Betreft een kasschuif van het budget voor onbedoelde zwangerschappen.
Nu niet zwanger/Onbedoelde zwangerschappenDe regeerakkoordmiddelen voor ‘Nu niet zwanger en onbedoelde zwangerschappen’ worden in 2020 ingezet om uitvoering te geven aan het plan Preventie en Ondersteuning Onbedoelde (tiener) Zwangerschappen. Samen met een brede coalitie van veldpartijen zijn de afgelopen maanden afspraken gemaakt over preventie en ondersteuning bij onbedoelde (tiener) zwangerschappen. Het opstellen van het plan is een zorgvuldig proces geweest zodat draagvlak en samenwerking geborgd is. Met het plan wordt invulling gegeven aan de middelen die in het Regeerakkoord beschikbaar zijn gesteld voor dit belangrijke maatschappelijke thema. Het plan is reeds met de Kamer gedeeld.
Preventie van schadelijk middelengebruikDeze middelen zijn vanuit een kasschuif van 2019 naar 2020 beschikbaar voor verschillende doeleinden die voortkomen uit het Nationaal Preventie Akkoord en betrekking hebben op alcohol en tabak. De kasschuif is € 1,9 miljoen.
Voor de uitvoering van het experiment gesloten coffeeshopketen zijn middelen nodig om uitvoering van het experiment in 2020 te waarborgen. Hiervoor is een kasschuif van € 1,1 miljoen toegepast waarvan € 0,8 miljoen beschikbaar is gesteld aan het ministerie van JenV voor de uitvoering van het experiment.
Verder is er € 1,9 miljoen overgeheveld voor diverse activiteiten op gebied van psychische gezondheid. Het budget is daarnaast met € 0,5 miljoen verhoogd wegens de loonprijsbijstelling 2020. Vanwege budgettaire neutrale verschuivingen vindt er een aanpassing van € 0,5 miljoen plaats.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn verhoogd met € 10 miljoen in verband met de afroming van bestemmingsreserves op basis van de subsidieregeling Publieke Gezondheid
3.2 Artikel 2 Curatieve zorg
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 2 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
3.087.725
‒ 7.150
3.080.575
955.951
4.036.526
24.519
45.581
40.241
37.735
Uitgaven
3.124.356
‒ 7.150
3.117.206
1.036.189
4.153.395
44.902
58.262
48.149
39.785
Waarvan juridisch verplicht
99,4%
99,4%
1. Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg
193.330
‒ 150
193.180
1.006.839
1.200.019
21.282
35.938
27.540
18.069
Subsidies
141.236
0
141.236
1.001.420
1.142.656
17.151
33.063
24.878
14.154
Medisch specialistische zorg
80.533
0
80.533
‒ 10.093
70.440
‒ 6.613
‒ 6.143
‒ 4.220
‒ 3.724
Curatieve ggz
18.909
0
18.909
1.150
20.059
2.444
3.097
3.051
3.022
Eerste lijnszorg
9.893
0
9.893
260
10.153
288
315
336
376
Lichaamsmateriaal
20.608
0
20.608
‒ 2.037
18.571
‒ 591
‒ 554
‒ 598
‒ 593
Medische producten
11.293
0
11.293
1.012.140
1.023.433
21.623
36.348
26.309
15.073
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
17.692
‒ 150
17.542
‒ 24
17.518
1.975
1.477
1.802
1.887
Medisch specialistische zorg
1.157
0
1.157
‒ 184
973
11
11
11
5
Curatieve ggz
4.887
0
4.887
330
5.217
325
64
58
58
Eerste lijnszorg
153
0
153
3
156
1
1
2
2
Lichaamsmateriaal
8.335
0
8.335
‒ 743
7.592
56
36
36
36
Medische producten
3.160
‒ 150
3.010
570
3.580
1.582
1.365
1.695
1.786
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
32.208
0
32.208
6.115
38.323
5.423
5.429
5.445
6.097
aCBG
1.694
0
1.694
137
1.831
123
61
61
712
aCBG
2.200
0
2.200
0
2.200
0
0
0
0
CIBG
28.314
0
28.314
5.978
34.292
5.300
5.368
5.384
5.385
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
2.126
0
2.126
‒ 606
1.520
‒ 3.270
‒ 4.034
‒ 4.588
‒ 4.072
Overige
2.126
0
2.126
‒ 606
1.520
‒ 3.270
‒ 4.034
‒ 4.588
‒ 4.072
Bijdragen aan medeoverheden
68
0
68
‒ 66
2
3
3
3
3
Overige
68
0
68
‒ 66
2
3
3
3
3
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3. Ondersteuning van het zorgstelsel
2.931.026
‒ 7.000
2.924.026
29.350
2.953.376
23.620
22.324
20.609
21.716
Subsidies
125.719
‒ 7.000
118.719
27.566
146.285
27.012
25.645
24.004
25.081
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen
1.303
0
1.303
34
1.337
34
34
34
34
Medisch-specialistische zorg
65.531
‒ 7.000
58.531
104
58.635
‒ 535
‒ 743
‒ 1.469
‒ 1.538
Curatieve ggz
8.981
0
8.981
233
9.214
292
318
76
239
Eerste lijnszorg
8.702
0
8.702
229
8.931
260
226
77
53
Overige
41.202
0
41.202
26.966
68.168
26.961
25.810
25.286
26.293
Bekostiging
2.762.515
0
2.762.515
‒ 1.331
2.761.184
‒ 1.148
‒ 1.088
‒ 1.175
‒ 1.160
Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18-
2.722.900
0
2.722.900
0
2.722.900
0
0
0
0
Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen
39.615
0
39.615
‒ 1.331
38.284
‒ 1.148
‒ 1.088
‒ 1.175
‒ 1.160
Inkomensoverdrachten
18.523
0
18.523
0
18.523
0
0
0
0
Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel
18.397
0
18.397
0
18.397
0
0
0
0
Overige
126
0
126
0
126
0
0
0
0
Opdrachten
5.618
0
5.618
7.647
13.265
845
843
855
868
Risicoverevening
1.986
0
1.986
33
2.019
33
33
33
33
Uitvoering zorgverzekeringstelsel
1.201
0
1.201
20
1.221
15
15
15
15
Medisch-specialistische zorg
118
0
118
5.502
5.620
2
7
20
32
Curatieve ggz
417
0
417
7
424
7
0
0
1
Eerste lijnszorg
100
0
100
2
102
2
2
2
2
Overige
1.796
0
1.796
2.083
3.879
786
786
785
785
Bijdragen aan agentschappen
13.846
0
13.846
‒ 4.033
9.813
‒ 3.205
‒ 3.203
‒ 3.202
‒ 3.202
CJIB: Onverzekerden en wanbetalers
13.846
0
13.846
‒ 4.033
9.813
‒ 3.205
‒ 3.203
‒ 3.202
‒ 3.202
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
4.803
0
4.803
‒ 499
4.304
116
127
127
127
SVB: Onverzekerden
3.778
0
3.778
99
3.877
99
100
100
100
Overige
1.025
0
1.025
‒ 598
427
17
27
27
27
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
2
0
2
0
2
0
0
0
2
VenJ: Bijdrage C2000
2
0
2
0
2
0
0
0
2
Ontvangsten
5.053
0
5.053
291.300
296.353
5.000
7.500
7.500
7.500
Overige
5.053
0
5.053
291.300
296.353
5.000
7.500
7.500
7.500
Toelichting
1. Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg
Subsidies
Medisch-specialistische zorg
Ter dekking van problematiek op de VWS-begroting en anticiperend op onderuitputting wordt een meerjarige korting verwerkt op dit artikel van
€ 9,3 miljoen.
Medische producten
Deze post is het saldo van beleidsmatige mutaties voor onder meer de uitvoering van het landelijke Programma Medicatieoverdracht. In het landelijke Programma Medicatieoverdracht ondersteunt VWS partijen in het implementeren van de richtlijn medicatieoverdracht en de drie bijbehorende informatiestandaarden. Daarnaast worden middelen gereserveerd voor het ontwikkelen van medische isotopen.
Medische producten: COVID-19In totaal wordt er naar huidige inschattingen voor € 970 miljoen aan medische producten ingekocht vanwege COVID-19. Daar tegenover staan ontvangsten doordat de medische hulpmiddelen worden doorverkocht, deze ontvangsten zijn geraamd op het ontvangstenbudget.. De medische hulpmiddelen (€ ca. 700 miljoen) waaronder mondkapjes en beschermingsbrillen worden op dit moment door het Landelijk Consortium Hulpmiddelen ingekocht en tegen de reguliere prijzen aan zorginstellingen geleverd. Als gevolg zijn de geraamde ontvangsten van de verkoop circa € 410 miljoen lager dan de geraamde uitgaven aan de inkoop. Naast medische hulpmiddelen wordt beademingsapparatuur en monitoringsapparatuur aangeschaft naar verwachting voor circa € 250 miljoen.
Bijdragen aan agentschappen
CIBGDit betreft onder meer hogere uitgaven aan het agentschap CIBG als gevolg van kostenstijgingen door hogere uitgaven aan shared service centra voor toegenomen eisen op het gebied van automatisering en veiligheid (€ 5,4 miljoen).
3. Ondersteuning van het zorgstelsel
Subsidies
Overige
De zorgaanbieders doen steeds meer een beroep op de subsidieregeling onverzekerde personen waarmee financiële belemmeringen worden weggenomen om medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerde (verwarde) personen te verlenen. Deze stijging wordt veroorzaakt door een wijziging van de aanspraak van de regeling, zo geldt de eis van de verzekeringsplicht niet meer en wordt nu alle zorg vergoed, niet alleen de eerste 36 uur aan spoedzorg. Naar verwachting zullen de kosten voor 2020 en volgende jaren daardoor € 31 miljoen hoger uit vallen. In de komende jaren wordt verwacht dat gemeenten meer werk zullen maken van hun taak om onverzekerde verzekeringsplichtigen alsnog te verzekeren, zodat de kosten in die jaren iets af zullen nemen (€ 1,4 miljoen vanaf 2023). Tevens wordt onderzocht hoe een verdere stijging in de toekomst voorkomen kan worden.
Opdrachten
Patiëntenspreiding en mobiel vervoer: COVID-19
Er is een opdracht verstrekt aan het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) om een Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) in te richten om de spreiding van patiënten over Nederland in goede banen te leiden. Tevens worden er middelen beschikbaar gesteld om patiënten te kunnen vervoeren.
Bijdragen aan agentschappen
Bij het CJIB is sprake van lagere uitvoeringskosten in het kader van de aanpak van onverzekerden en wanbetalers. De ruimte is mede het gevolg van lagere aantallen wanbetalers en onverzekerden dan waarmee eerder in de raming rekening was gehouden. Daarnaast was voor het CAK meerjarig een bedrag geraamd voor het omleiden van de zorgtoeslag. Gezamenlijk is geconcludeerd dat de baten niet opwegen tegen de kosten. Deze middelen vallen meerjarig vrij.
Ontvangsten
Doorverkoop van medische beschermingsmiddelenTegenover de uitgaven die hierboven zijn benoemd voor de inkoop van medische beschermingsmiddelen staan ook ontvangsten. Deze betreffen de verkoop van beschermingsmiddelen aan zorgaanbieders. De opbrengst hiervan wordt geraamd op circa € 290 miljoen.
3.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 3 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
7.423.429
0
7.423.429
‒ 3.469.249
3.954.180
280.494
296.546
324.814
371.097
Uitgaven
7.259.805
0
7.259.805
25.349
7.285.154
280.494
296.546
324.814
371.097
Waarvan juridisch verplicht
99,3%
99,3%
1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen
214.662
0
214.662
21.917
236.579
‒ 11.731
‒ 13.136
‒ 12.573
‒ 6.127
Subsidies
70.054
0
70.054
16.106
86.160
‒ 5.993
‒ 7.611
‒ 7.318
‒ 961
Toegang tot zorg en ondersteuning
18.668
0
18.668
‒ 5.001
13.667
‒ 423
‒ 209
‒ 221
‒ 229
Passende zorg en levensbrede ondersteuning
20.415
0
20.415
22.730
43.145
‒ 5.140
‒ 6.782
‒ 6.564
‒ 179
Inclusieve samenleving
15.256
0
15.256
‒ 1.109
14.147
‒ 194
‒ 215
‒ 205
‒ 209
Kennis en informatiebeleid
10.300
0
10.300
‒ 566
9.734
‒ 306
‒ 384
‒ 306
‒ 317
Overige
5.415
0
5.415
52
5.467
70
‒ 21
‒ 22
‒ 27
Opdrachten
101.761
0
101.761
‒ 11.713
90.048
‒ 5.479
‒ 5.029
‒ 4.732
‒ 4.625
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer
63.721
0
63.721
‒ 3.528
60.193
‒ 2.521
‒ 3.005
‒ 3.128
‒ 3.217
Toegang tot zorg en ondersteuning
6.950
0
6.950
‒ 3.185
3.765
‒ 250
‒ 299
‒ 312
‒ 321
Passende zorg en levensbrede ondersteuning
3.200
0
3.200
‒ 222
2.978
‒ 45
‒ 83
‒ 49
‒ 50
Inclusiviteit
12.056
0
12.056
‒ 4.795
7.261
‒ 1.428
‒ 260
‒ 245
‒ 260
Kennis, informatie en innovatiebeleid
1.500
0
1.500
25
1.525
25
25
25
25
Aanbesteden Sociaal Domein
3.495
0
3.495
‒ 3.438
57
0
0
0
0
Overige
10.839
0
10.839
3.430
14.269
‒ 1.260
‒ 1.407
‒ 1.023
‒ 802
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
12.847
0
12.847
890
13.737
633
‒ 496
‒ 523
‒ 541
Doventolkvoorzieningen
12.847
0
12.847
890
13.737
633
‒ 496
‒ 523
‒ 541
Bijdragen aan medeoverheden
0
0
0
18.000
18.000
0
0
0
0
Overige
0
0
0
18.000
18.000
0
0
0
0
Storting/onttrekking begrotingsreserve
30.000
0
30.000
‒ 1.366
28.634
‒ 892
0
0
0
Stimulerings regeling wonen en zorg
30.000
0
30.000
‒ 1.366
28.634
‒ 892
0
0
0
2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten
7.045.143
0
7.045.143
3.432
7.048.575
292.225
309.682
337.387
377.224
Subsidies
160.389
0
160.389
‒ 33.046
127.343
15.325
10.371
‒ 8.468
‒ 7.892
Zorg merkbaar beter maken
74.933
0
74.933
‒ 14.861
60.072
16.774
12.232
‒ 8.767
‒ 8.827
Kennis, informatie en innovatiebeleid
40.924
0
40.924
‒ 17.070
23.854
219
‒ 895
‒ 607
‒ 304
Palliatieve zorg en ondersteuning
44.532
0
44.532
‒ 1.115
43.417
‒ 1.668
‒ 966
906
1.239
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bekostiging
6.741.800
0
6.741.800
6.600
6.748.400
242.800
279.700
324.600
361.600
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)
3.691.800
0
3.691.800
6.600
3.698.400
242.800
279.700
324.600
361.600
Bijdrage Wlz
3.050.000
0
3.050.000
0
3.050.000
0
0
0
0
Opdrachten
19.472
0
19.472
20.214
39.686
13.582
2.697
2.696
2.603
Zorgdragen voor langdurige zorg
19.472
0
19.472
20.214
39.686
13.582
2.697
2.696
2.603
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
0
0
0
500
500
0
0
0
0
Overige
0
0
0
500
500
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
123.482
0
123.482
9.164
132.646
20.518
16.914
18.559
20.913
Uitvoeringskosten Sociale Verzekerings Bank
34.306
0
34.306
1.780
36.086
4.435
713
428
1.339
Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg
89.176
0
89.176
7.384
96.560
16.083
16.201
18.131
19.574
Ontvangsten
5.691
0
5.691
0
5.691
0
0
0
0
Overige
5.691
0
5.691
0
5.691
0
0
0
0
Toelichting
1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen
Subsidies
Passende zorg en levensbrede ondersteuningVanwege de uitbraak van COVID-19 is de Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) tijdelijk uitgebreid met een noodregeling: SET COVID-19. De opdracht tot ‘social distancing’, ook wel sociale onthouding genoemd, betekent dat er minder fysiek contact mogelijk is met mensen die ondersteuning of ondersteuning nodig hebben. E-health toepassingen kunnen in deze situatie uitkomst bieden. Van de beschikbare middelen voor de SET in de komende jaren is met een kasschuif € 19 miljoen toegevoegd aan het budget voor de SET in 2020.
Opdrachten
Bovenregionaal gehandicaptenvervoerOp grond van een voorlopige raming is dit budget met € 3,5 miljoen neerwaarts bijgesteld.
Toegang tot zorg en ondersteuningDit budget is verlaagd door onder andere het achterblijven van aanvragen voor een gratis VOG voor vrijwilligers. Hierdoor is er € 2,8 miljoen minder budget nodig dan vooraf ingeschat.
Inclusieve samenlevingDe verlaging is onder andere ontstaan door overboekingen naar de directie Communicatie van € 2,1 mln. voor de brede campagne Mantelzorg en Mantelzorg Informatie Box en voor campagne voor Beeldvorming Ouderen. Daarnaast is er € 1,6 miljoen overgeboekt naar de directie Publieke Gezondheid voor het programma Versterking Aanpak Eenzaamheid dat door ZonMw wordt uitgevoerd.
Aanbesteden Sociaal DomeinBij het verwerken van een technische mutatie is er abusievelijk € 3,4 mln. teveel overgeboekt van Aanbesteden Sociaal Domein naar Opdrachten. Dit zal in de volgende suppletoire begroting worden rechtgezet.
Bijdragen aan medeoverheden
Abonnementstarief Wmo COVID-19In de huidige situatie kan het – gegeven de opvolging van RIVM-aanwijzingen - voorkomen dat zorg en ondersteuning niet (volledig) kan worden geleverd. Indien de beoogde Wmo-ondersteuning feitelijk in enig maand niet wordt geboden, geldt de lijn dat de eigen bijdrage die maand niet wordt gefactureerd, zoals in de Kamer in 2019 tijdens de wetsbehandeling Wmo abonnementstarief als uitgangspunt genoemd (start-stopbeleid). De toepassing van deze beleidslijn tijdens de huidige crisis zou echter betekenen dat gemeenten nu, in overleg met aanbieders, voor het totale cliëntenbestand Wmo zouden moeten bezien in welke individuele situaties de eigen bijdrage gestopt zou moeten worden (en wanneer deze weer gestart zou moeten worden). Dit zou alle betrokken partijen in deze fase een onevenredig grote (administratieve) uitvoeringslast bezorgen. Gelet op het voorgaande is besloten om alle Wmo-cliënten, exclusief cliënten met de voorzieningen beschermd wonen en opvang in elk geval voor de maanden april en mei vrij te stellen van een eigen bijdrage. De geraamde kosten zijn € 9 miljoen per maand (totaal € 18 miljoen).
2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten
Subsidies
Zorg merkbaar beter makenHet programma Thuis in het Verpleeghuis wordt voortgezet. Verpleeghuizen worden ondersteund in het verbeteren van de kwaliteit via Waardigheid en Trots op locatie en onder andere de beweging Radicale vernieuwing in de verpleeghuiszorg en de stuurgroep kwaliteitskader verpleeghuiszorg worden gefaciliteerd. Het programma Waardigheid en trots laat een andere liquiditeitsbehoefte zien dan vooraf geraamd. Daarom zal een deel van het budget in latere jaren tot besteding komen (totale mutatie € 19,9 miljoen).
Voor het aardbevingsbestendig maken van zorggebouwen in Groningen, zijn middelen van het uitgavenplafond zorg naar de begroting overgeheveld (€ 6,2 miljoen) en verder hebben zich op dit budget nog enkele beperkte mutaties voorgedaan van per saldo € 1,2 miljoen.
Kennis, informatie en innovatiebeleidDe subsidieregeling voor de versnelling van gegevensuitwisseling in de langdurige zorg – InZicht – is per 2 september 2019 opengesteld. Om ervaring op te doen met het uitwisselen van gegevens, binnen en buiten de langdurige zorg, zijn 16 samenwerkingsverbanden in de zogenoemde Proeftuinen InZicht gestart. Daarnaast is ter ondersteuning van de regeling en de proeftuinen een programmabureau opgericht (waarvoor € 4,4 miljoen is overgeheveld naar het opdrachtenbudget) en hebben enkele brancheorganisaties een projectsubsidie ontvangen (€ 0,3 miljoen). Verder is gebleken dat niet alle begrote uitgaven dit jaar tot besteding komen (€ 14,3 miljoen).
Het saldo betreft € 1,7 miljoen en zijn mutaties van geringe omvang naar andere instrumenten binnen de begroting.
Bekostiging
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)De uitgavenraming voor de BIKK is op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB) bijgesteld (€ 11,9 miljoen).
Opdrachten
Zorgdragen voor langdurige zorgVoor de «Proeftuinen Inzicht» en het programmabureau voor deze proeftuinen en de regeling is € 4,4 miljoen benodigd. Daarnaast zijn er door noodzakelijke technische aanpassingen meeruitgaven aan het PGB2.0 systeem, het beheer en communicatie (€ 11,8 miljoen). Verder hebben in 2019 niet alle begrote uitgaven in 2019 tot betaling geleid, waardoor deze in 2020 tot uitgaven leiden (€2,6 miljoen). Het resterende saldo betreft een aantal geringe mutaties.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling ZorgHet CIZ heeft een nieuwe rol bij de uitvoering Wet zorg en dwang en er is een toename in het aantal aanvragen Wlz waarneembaar, wat tot meerkosten leidt (samen € 4,9 miljoen). Daarnaast is de jaarlijkse loonbijstelling (€ 2,4 miljoen).
3.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 4 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
950.840
7.150
957.990
‒ 32.785
925.205
‒ 54.199
‒ 54.468
8.069
9.453
Uitgaven
1.072.559
7.150
1.079.709
95.494
1.175.203
46.289
33.489
24.548
25.932
Waarvan juridisch verplicht
98,3%
98,3%
1. Positie cliënt en transparantie van zorg
56.700
0
56.700
4.240
60.940
3.221
1.774
696
712
Subsidies
42.967
0
42.967
‒ 8.952
34.015
1.685
184
‒ 893
‒ 877
Patiënten- en gehandicaptenorganisaties
17.000
0
17.000
‒ 535
16.465
445
450
‒ 579
‒ 572
Transparantie van zorg
25.927
0
25.927
‒ 8.418
17.509
1.239
‒ 267
‒ 315
‒ 311
Overige
40
0
40
1
41
1
1
1
6
Opdrachten
8.740
0
8.740
10.765
19.505
60
113
112
112
Ondersteuning cliëntorganisaties
3.988
0
3.988
2.597
6.585
3
66
66
66
Transparantie van zorg
693
0
693
11
704
7
7
7
7
Overige
4.059
0
4.059
8.157
12.216
50
40
39
39
Bijdragen aan agentschappen
4.993
0
4.993
2.427
7.420
1.476
1.477
1.477
1.477
CIBG
4.993
0
4.993
2.427
7.420
1.476
1.477
1.477
1.477
2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
555.563
7.000
562.563
35.935
598.498
5.880
4.644
2.500
2.539
Subsidies
534.341
7.000
541.341
33.417
574.758
5.488
4.242
2.092
2.131
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
534.341
7.000
541.341
33.417
574.758
5.488
4.242
2.092
2.131
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
8.809
0
8.809
543
9.352
128
135
135
135
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
8.809
0
8.809
543
9.352
128
135
135
135
Bijdragen aan agentschappen
12.413
0
12.413
1.975
14.388
264
267
229
229
CIBG
12.413
0
12.413
1.975
14.388
264
267
229
229
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
0
0
0
0
0
0
0
44
44
ZiNL
0
0
0
0
0
0
0
44
44
3. Informatiebeleid
74.476
150
74.626
20.738
95.364
34.975
27.820
22.816
22.817
Subsidies
35.793
150
35.943
‒ 353
35.590
10.739
9.742
5.438
5.438
Informatiebeleid
10.967
0
10.967
4.321
15.288
5.239
5.234
5.235
5.235
Overige
24.826
150
24.976
‒ 4.674
20.302
5.500
4.508
203
203
Opdrachten
23.592
0
23.592
11.464
35.056
17.009
8.245
7.545
7.545
Informatiebeleid
9.460
0
9.460
16.428
25.888
4.507
2.743
2.743
2.743
Overige
14.132
0
14.132
‒ 4.964
9.168
12.502
5.502
4.802
4.802
Bijdragen aan agentschappen
15.091
0
15.091
9.627
24.718
7.227
9.833
9.833
9.834
Informatiebeleid
15.091
0
15.091
9.627
24.718
7.227
9.833
9.833
9.834
Overige
4. Inrichting Zorgstelsel
251.889
0
251.889
‒ 1.305
250.584
‒ 2.033
‒ 5.138
‒ 5.906
‒ 4.700
Subsidies
200
0
200
5
205
0
0
0
0
Programma's Zorgstelsel
200
0
200
5
205
0
0
0
0
Opdrachten
1.839
0
1.839
530
2.369
34
26
9
9
Programma's Zorgstelsel
1.300
0
1.300
521
1.821
25
17
0
0
Overige
539
0
539
9
548
9
9
9
9
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
247.350
0
247.350
603
247.953
376
‒ 2.722
‒ 3.473
‒ 4.767
CAK
124.389
0
124.389
‒ 6.071
118.318
‒ 4.531
‒ 5.917
‒ 6.180
‒ 6.367
NZa
59.970
0
59.970
1.009
60.979
1.285
1.376
1.246
1.268
Zorginstituut Nederland
59.878
0
59.878
5.474
65.352
647
637
559
‒ 570
CSZ
2.200
0
2.200
57
2.257
57
59
59
59
Overige
913
0
913
134
1.047
2.918
1.123
843
843
Bijdragen aan medeoverheden
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
2.500
0
2.500
‒ 2.443
57
‒ 2.443
‒ 2.442
‒ 2.442
58
EZK: ACM
2.500
0
2.500
‒ 2.443
57
‒ 2.443
‒ 2.442
‒ 2.442
58
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland
133.931
0
133.931
35.886
169.817
4.246
4.389
4.442
4.564
Subsidies
0
0
0
3.142
3.142
2.224
2.223
2.223
2.223
Zorg en Welzijn
0
0
0
3.142
3.142
2.224
2.223
2.223
2.223
Bekostiging
133.331
0
133.331
30.430
163.761
1.122
1.266
1.319
1.441
Zorg en Welzijn
133.331
0
133.331
30.430
163.761
1.122
1.266
1.319
1.441
Bijdragen aan medeoverheden
600
0
600
2.314
2.914
900
900
900
900
Overige
600
0
600
2.314
2.914
900
900
900
900
Ontvangsten
70.655
0
70.655
0
70.655
0
0
0
0
Wanbetalers en onverzekerden
59.502
0
59.502
0
59.502
0
0
0
0
Overige
11.153
0
11.153
0
11.153
0
0
0
0
Toelichting
1. Positie cliënt en transparantie van zorg
Subsidies
Transparantie van zorgVanuit het programma Uitkomstgerichte zorg is € 2 miljoen overgeheveld naar artikel 1 (onderdeel 1 Gezondheidsbeleid) voor het ZonMw programma Kwaliteitsgelden en wordt € 5,9 miljoen via een kasschuif in overeenstemming gebracht met de uitvoering van reeds voorziene werkplannen.
Opdrachten
Voor de beheer- en bewaarplicht van medische dossiers van het failliete Slotervaart is € 2,8 miljoen beschikbaar gesteld.
OverigVoor de uitvoering van de communicatie op verschillende dossiers en programma’s wordt door directies campagnebudget overgeheveld naar de directie Communicatie (totaal € 8,1 miljoen). Dit budget is onder andere bestemd voor de uitvoering van de campagnes Seksuele Gezondheid & Onbedoeld Zwanger (€ 1,7 miljoen), Mantelzorg Langer Thuis (€ 1,25 miljoen) en Zorg van Nu (€ 1,2 miljoen).
2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
Subsidies
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt: COVID-19
Er is een extra categorie Corona aan het Sectorplan Plus toegevoegd. Deze middelen worden ingezet voor het inzetbaar maken en inwerken van de extra personeel , personeel dat zich heeft aangeboden om de coronacrisis te helpen bestrijden. Denk hierbij aan korte trainingen voor het omgaan met beademingsapparatuur. Hierdoor kunnen deze mensen, waaronder bijvoorbeeld voormalige zorgprofessionals snel aan de slag. In totaal gaat het om € 24,8 miljoen.
Overig: bijdrage aan stichting ZWIC (COVID-19)
Het gaat hier om een speciaal fonds voor zorgprofessionals die te maken hebben gekregen met COVID-19 – en aan de gevolgen zijn overleden of na een IC behandeling dusdanige schade hebben overgehouden dat arbeidsongeschiktheid is ontstaan. Deze zorgprofessionals ontvangen een tegemoetkoming. Met de bijdrage vanuit de VWS-begroting kan de stichting vanuit het fonds de tegemoetkoming verstrekken.
3. Informatiebeleid
Subsidies
Informatiebeleid
Voor 2020 zijn aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor subsidies die bijdragen aan de digitaliseringsdoelstelling: de juiste informatie op het juiste moment en op de juiste plek, veilig en betrouwbaar. Voor de instellingssubsidie van Nictiz is in 2020 € 3 miljoen extra beschikbaar en structureel vanaf 2021 € 3,5 miljoen extra. Ook zijn middelen beschikbaar gesteld voor het professionaliseren en doorontwikkelen van de diensten en staande Z-CERT organisatie en collectieve deelname zorgsectoren (€ 1 miljoen in 2020 en structureel € 1,5 miljoen).
OverigIn het Regeerakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor het bevorderen van digitaal ondersteunde zorg. Een deel van deze middelen stonden nog op de Aanvullende Post bij Financiën en zijn nu voor de jaren 2020 t/m 2023 beschikbaar gesteld. Voor 2020 wordt een budget van € 0,8 miljoen overgeheveld naar de VWS-begroting. Deze middelen worden ingezet voor de PGO-gebruikersregeling. Daarnaast is sprake van diverse overhevelingen (€ 3,2 miljoen), namelijk voor Pharos, voor het programma Zorg van Nu en Actieonderzoek. Een bedrag van € 3 miljoen wordt doorgeschoven naar 2021, omdat ook in 2021 uitgaven voor subsidies worden verwacht en hiervoor nog geen budget beschikbaar is.
Opdrachten
Informatiebeleid
Om toegang tot medische gegevens in de zorg te versnellen en deze uitwisseling veilig en betrouwbaar te maken, is extra geld beschikbaar gesteld voor de thema’s authenticatie in de zorg en het programma gegevensuitwisseling. Dit draagt bij aan de realisatie van de doelstelling inzake digitalisering: de juiste informatie op het juiste moment en op de juiste plek, veilig en betrouwbaar (€ 9,5 miljoen). Ook is € 1 miljoen beschikbaar gesteld naar aanleiding van het aangenomen amendement van de Kamerleden Van Den Berg en Veldman over digitalisering van zorg in de regio tijdens de begrotingsbehandeling 2020 van het ministerie van VWS.
OverigIn het Regeerakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor het bevorderen van digitaal ondersteunde zorg. Een deel van deze middelen stonden nog op de Aanvullende Post bij Financiën en zijn nu voor de jaren 2020 t/m 2023 beschikbaar gesteld. Voor 2020 wordt een budget van € 2,8 miljoen overgeheveld naar de VWS-begroting. Deze middelen worden ingezet voor de impuls- en voucherregeling Juiste Zorg op de Juiste Plek. Daarnaast is sprake van diverse overhevelingen (€ 1,5 miljoen) voor opdrachten voor Zorg voor innoveren en de e-healthmonitor. Vanuit 2020 wordt € 5 miljoen doorgeschoven naar 2021, omdat ook in 2021 uitgaven voor opdrachten worden verwacht en hiervoor nog geen budget beschikbaar is.
Overig: elektronisch platform huisartsen (COVID-19)
Op dit moment zijn er speciale Corona-huisartsenpraktijken om patiënten te ontvangen. Niet in alle gevallen is het mogelijk om de huisartseninformatie dan direct in te kunnen zien. Om deze informatie voor huisartsen sneller te ontsluiten worden de gegevens digitaal ontsloten, hiervoor is € 5,7 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan agentschappen
Informatiebeleid
Authenticatie op voldoende hoog niveau is belangrijk in de zorg. De kosten voor beheer en exploitatie van DigiD en MijnOverheid worden doorbelast aan afnemers. Het gebruik van deze authenticatiemiddelen neemt toe en ook de komende jaren zal het gebruik van deze voorzieningen sterk toenemen, onder andere omdat de patiënt online toegang krijgt tot zijn medisch dossier. Voor 2020 nemen de kosten met € 5,2 miljoen toe, in 2021 met € 7,2 miljoen en vanaf 2022 naar verwachting met € 9,8 miljoen.
Tegenover hogere opbrengsten voor het Unieke Zorgverlener Identificatie (UZI) register in 2019 (als gevolg van een verkorting van de levensduur van UZI-passen en vroegtijdige vervanging van servercertificaten) staan lagere inkomsten voor het CIBG c.q. een hogere bijdrage van de opdrachtgever in 2020 (desaldering € 4,1 miljoen in 2020).
4. Inrichting Zorgstelsel
Bijdragen aan ZBO's/RWT
CAKDit betreft het saldo van diverse mutaties. De belangrijkste zijn de toedeling van de OVA-bijstelling 2020 (€ 3,3 miljoen).
ZorginstituutDit betreft het saldo van diverse mutaties. De belangrijkste is een overheveling van € 4,8 miljoen vanuit de premiegefinancierde uitgaven (beheerskosten Wlz) ten behoeve van het project Keteninformatie Kwaliteit Verpleeghuiszorg (KIK-V). Daarnaast is een bedrag van € 2,7 miljoen overgeheveld vanuit begrotingsartikel 2 ten behoeve van het programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik van het Zorginstituut. Tenslotte is hier sprake van de toedeling van de OVA-bijstelling 2020 (€ 1,5 miljoen).
5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland
Subsidies
Zorg en welzijn
Er worden een aantal jeugdorganisaties op Caribisch Nederland gesubsidieerd. Sinds 2020 verloopt de betaling van de subsidies rechtstreeks vanuit VWS in plaats vanuit de Rijksdienst Caribisch Nederland. Daarom wordt € 3,1 miljoen overgeboekt naar dit begrotingsinstrument.
Bekostiging
Zorg en welzijn: COVID‒ 19
De medische zorg wordt in verband met COVID-19 in Caribisch Nederland versterkt. Het betreft tijdelijke uitbreiding van de IC capaciteit en extra inzet van personeel, extra capaciteit voor medische evacuaties, inhuur van artsen, repatriëringen verzekerden en levering van apparatuur. In totaal worden de kosten geraamd op € 31,7 miljoen.
3.5 Artikel 5 Jeugd
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 5 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
95.773
11.500
107.273
48.164
155.437
39.964
40.355
27.255
27.187
Uitgaven
95.773
11.500
107.273
58.164
165.437
39.964
40.355
27.255
27.187
93,5%
97,9%
3. Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel
95.773
11.500
107.273
58.164
165.437
39.964
40.355
27.255
27.187
Subsidies
85.859
11.500
97.359
58.063
155.422
39.432
39.891
27.074
27.006
Kennis en informatiebeleid
6.825
0
6.825
4.330
11.155
4.518
4.428
4.404
4.388
Jeugdbeleid
60.749
11.500
72.249
54.635
126.884
35.459
36.139
23.379
23.347
Jeugdstelsel
18.285
0
18.285
‒ 902
17.383
‒ 545
‒ 676
‒ 709
‒ 729
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
8.366
0
8.366
68
8.434
499
430
147
147
Kennis en informatiebeleid
1.652
0
1.652
27
1.679
27
27
31
31
Jeugdbeleid
6.714
0
6.714
41
6.755
472
403
116
116
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
1.331
0
1.331
28
1.359
28
29
29
29
Overige
1.331
0
1.331
28
1.359
28
29
29
29
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
217
0
217
5
222
5
5
5
5
Overige
217
0
217
5
222
5
5
5
5
Ontvangsten
26.085
0
26.085
0
26.085
0
0
0
0
Overige
26.085
0
26.085
0
26.085
0
0
0
0
Toelichting
3. Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel
Subsidies
Kennis en informatiebeleidDe voornaamste oorzaak van de wijziging op dit hoofdbudget is de mutatie vanuit subsidies Zorg voor de Jeugd naar subsidies Kennis en beleidsinformatie van € 4,3 miljoen, om de structurele ophoging van de instellingssubsidie aan het Nederlandse Jeugdinstituut (NJI) op te vangen. De overige mutaties betreffen diverse reguliere en technische mutaties voor kennis en informatiebeleid.
JeugbeleidOm de continuïteit van cruciale jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering te waarborgen is sinds 1 januari 2019 de Jeugdautoriteit operationeel. De Jeugdautoriteit werkt voor de zomer van 2020 aan een ontwikkelagenda om het doel en de taken van de Jeugdautoriteit verder vorm te geven en instrumenten te ontwikkelen ten behoeve van de continuïteit van jeugdhulp en het voorkomen van schoksgewijze bewegingen in het zorglandschap. Daarnaast wordt onderzocht of verbeterprogramma’s waarbij gemeenten en aanbieders van cruciale jeugdhulp niet vrijblijvend ondersteund worden van toegevoegde waarde kunnen zijn. Dit is van belang voor een betere organisatie van cruciale jeugdhulp. De totale mutatie is € 54,6 miljoen.
3.6 Artikel 6 Sport en bewegen
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 6 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
405.574
‒ 62.200
343.374
23.593
366.967
‒ 56.408
‒ 57.131
1.224
882
Uitgaven
436.166
‒ 62.200
373.966
28.263
402.229
‒ 56.408
‒ 57.131
1.224
882
Waarvan juridisch verplicht
98,6%
99,0%
1. Passend sport- en beweegaanbod
976
0
976
508
1.484
9
0
0
0
Subsidies
976
0
976
508
1.484
9
0
0
0
Passend sport- en beweegaanbod
976
0
976
508
1.484
9
0
0
0
2. Uitblinken in sport
1.284
0
1.284
34
1.318
0
0
0
0
Subsidies
1.284
0
1.284
34
1.318
0
0
0
0
Uitblinken in sport
1.284
0
1.284
34
1.318
0
0
0
0
4. Sport verenigt Nederland
433.906
‒ 62.200
371.706
27.721
399.427
‒ 56.417
‒ 57.131
1.224
882
Subsidies
162.809
100
162.909
20.170
183.079
‒ 1.575
‒ 8.060
‒ 5.887
‒ 6.235
Sportakkoord
68.207
100
68.307
5.264
73.571
5.854
‒ 77
2.065
1.982
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties
86.871
0
86.871
14.730
101.601
‒ 7.687
‒ 8.314
‒ 8.345
‒ 8.593
Kennis en innovatie
7.731
0
7.731
176
7.907
258
331
393
376
Inkomensoverdrachten
13.340
0
13.340
475
13.815
437
441
441
441
Financiële voorziening topsporters
13.340
0
13.340
475
13.815
437
441
441
441
Opdrachten
4.143
0
4.143
297
4.440
139
12
12
12
Sportakkoord
3.927
0
3.927
267
4.194
135
8
8
8
Kennis en innovatie
216
0
216
30
246
4
4
4
4
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
2.472
0
2.472
255
2.727
255
255
255
257
Dopingautoriteit
2.472
0
2.472
255
2.727
255
255
255
257
Bijdragen aan medeoverheden
177.924
0
177.924
15.341
193.265
14.661
14.705
4.707
4.710
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties
177.924
0
177.924
4.676
182.600
4.661
4.705
4.707
4.710
Sportakkoord
0
0
0
10.665
10.665
10.000
10.000
0
0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
230
0
230
95
325
95
95
95
95
Dopingbestrijding
230
0
230
95
325
95
95
95
95
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
72.988
‒ 62.300
10.688
‒ 8.912
1.776
‒ 70.429
‒ 64.579
1.601
1.602
Sportakkoord
72.988
‒ 62.300
10.688
‒ 8.912
1.776
‒ 70.429
‒ 64.579
1.601
1.602
Ontvangsten
740
0
740
0
740
0
0
0
0
Overige
740
0
740
0
740
0
0
0
0
Toelichting
4. Sport verenigt Nederland
Subsidies
SportakkoordVoor het uitvoeren van het aanvalsplan discriminatie en racisme is € 4,2 miljoen beschikbaar. Ook is € 1,8 miljoen voor loonbijstelling beschikbaar. Daarnaast is budgettair neutraal binnen de sportbegroting € 0,6 miljoen overgeheveld naar andere instrumenten om de uitgaven vanaf het juiste financiële instrument te verantwoorden, en heeft een aantal mutaties van beperkte omvang van € 0,1 miljoen plaatsgevonden.
Duurzame en toegankelijke sportaccommodatiesEr is € 25,0 miljoen voor de BOSA-regeling beschikbaar gekomen. Ook is 2,3 miljoen loonbijstelling beschikbaar gesteld. Daarnaast vindt er vanwege budgettair neutrale verschuivingen en voor de uitvoeringskosten BOSA/SPUK een aanpassing plaats.
Overig: Stichting waarborgfonds voor sportverenigingen (COVID-19)Vanuit de Stichting waarborgfonds voor sportverenigingen kunnen sportverenigingen een lening afsluiten. Er wordt € 10,5 miljoen gestort in de Stichting waarborgfonds om leningen in verband met COVID-19 mogelijk te maken.
Bijdragen aan medeoverheden
Duurzame en toegankelijke sportaccommodatiesEr is een bedrag van € 4,7 miljoen voor loonbijstelling voor de specifieke uitkering stimulering sport (SPUK) beschikbaar.
Sportakkoord Er is budgettair neutraal binnen de begroting € 10,7 miljoen overgeheveld van een ander instrument (bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken) om de uitgaven in het kader van het Sportakkoord vanaf het juiste financiële instrument te verantwoorden. Vanaf dit instrument worden middelen beschikbaar gesteld voor lokale overheden om een procesbegeleider aan te kunnen stellen en om lokale coalities te ondersteunen bij de uitvoering van hun lokale sportakkoord.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
GF: Inclusief sportenGemeenten stellen professionals aan als buurtsportcoaches. Zij leggen verbindingen tussen sport en sectoren als onderwijs, cultuur, zorg, welzijn en buitenschoolse opvang. Vanuit VWS is bij de Nota van Wijziging in 2020 € 62,3 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds.
SportakkoordEr is budgettair neutraal binnen de begroting € 10,7 miljoen overgeheveld naar een ander instrument (bijdragen aan medeoverheden) om de uitgaven in het kader van het Sportakkoord vanaf het juiste financiële instrument te verantwoorden.
Daarnaast is er loonbijstelling beschikbaar gesteld en heeft een aantal mutaties van beperkte omvang plaatsgevonden. In totaal gaat het om € 1,8 miljoen aan mutaties.
3.7 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 7 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
254.599
0
254.599
‒ 224.962
29.637
7.623
‒ 3.592
‒ 5.782
‒ 6.117
Uitgaven
254.599
0
254.599
‒ 4.997
249.602
8.423
‒ 3.592
‒ 5.782
‒ 6.117
Waarvan juridisch verplicht
99,2%
98,7%
1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII en de herinnering aan WO II
28.392
0
28.392
2.247
30.639
15.225
3.134
1.266
1.255
Subsidies
27.546
0
27.546
2.239
29.785
15.217
3.126
1.258
1.247
Nationaal Comité
5.824
0
5.824
153
5.977
143
144
144
145
Nationale herinneringscentra
3.522
0
3.522
93
3.615
66
67
67
67
Collectieve Erkenning Indisch Nederland
2.109
0
2.109
55
2.164
56
40
26
26
Zorg- en dienstverlening
6.115
0
6.115
161
6.276
160
162
162
162
Overige
9.976
0
9.976
1.777
11.753
14.792
2.713
859
847
Bekostiging
400
0
400
0
400
0
0
0
0
Overige
400
0
400
0
400
0
0
0
0
Opdrachten
421
0
421
7
428
7
7
7
7
Overige
421
0
421
7
428
7
7
7
7
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
25
0
25
1
26
1
1
1
1
Overige
25
0
25
1
26
1
1
1
1
2. Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II
226.207
0
226.207
‒ 7.244
218.963
‒ 6.802
‒ 6.726
‒ 7.048
‒ 7.372
Inkomensoverdrachten
215.815
0
215.815
‒ 7.576
208.239
‒ 6.845
‒ 6.885
‒ 7.010
‒ 4.924
Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
215.815
0
215.815
‒ 7.576
208.239
‒ 6.845
‒ 6.885
‒ 7.010
‒ 4.924
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
10.392
0
10.392
332
10.724
43
159
‒ 38
‒ 2.448
SVB
8.650
0
8.650
227
8.877
223
221
216
212
PUR
1.230
0
1.230
92
1.322
‒ 193
‒ 74
‒ 269
‒ 2.745
Overige
512
0
512
13
525
13
12
15
85
Ontvangsten
2.901
0
2.901
0
2.901
0
0
0
0
Overige
2.901
0
2.901
0
2.901
0
0
0
0
Toelichting
1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II en de herinnering aan WO II
Subsidies
Voor de erkenning, herinnering en versterking van het verleden van de Indische gemeenschap in Nederland is er € 2,4 miljoen aan extra middelen beschikbaar gesteld voor 2020, € 14,7 miljoen in 2021 en € 2,6 miljoen in 2022 en € 0,7 miljoen structureel vanaf 2023. In overleg met de Indisch Molukse gemeenschap wordt in aansluiting op de collectieve erkenning een plan uitgewerkt voor de besteding van de middelen.
Bijdrage aan Fonds Auschwitz BirkenauIn het kader van de viering van 75 jaar vrijheid zal aan het Fonds Auschwitz Birkenau een eenmalige bijdrage van € 1 miljoen worden verleend voor de instandhoudingswerkzaamheden en het behoud van alle authentieke overblijfselen van het voormalige nazi-Duitse concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz.
Bijdrage aan de International Holocoast Remenbrance Alliance (IHRA)In het kader van de viering van 75 jaar vrijheid draagt het kabinet eenmalig € 75.000 extra bij aan de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA). IHRA zal de € 75.000 besteden aan een project voor brede internationale toepassing van de Recommendations for Teaching and Learning about the Holocaust. De Recommendations zijn ontwikkeld in nauwe samenwerking met experts uit de 34 IHRA-lidstaten.
2. Pensioenen en uiterkingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II
Inkomensoverdrachten
Het betreft een neerwaartse bijstelling van € 8 miljoen op de ramingen voor tegemoetkomingen van verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Er is sprake van een sterke daling van het aantal personen dat recht heeft op de diverse regelingen. VWS heeft het bedrag bestemd voor deze uitkeringen hier zo nauwkeurig mogelijk op aangepast.
3.8 Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 8 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
5.238.449
0
5.238.449
39.600
5.278.049
‒ 19.800
28.200
‒ 115.700
‒ 245.000
Uitgaven
5.238.449
0
5.238.449
39.600
5.278.049
‒ 19.800
28.200
‒ 115.700
‒ 245.000
Waarvan juridisch verplicht
100,0%
100,0%
Inkomensoverdrachten
5.238.449
0
5.238.449
39.600
5.278.049
‒ 19.800
28.200
‒ 115.700
‒ 245.000
Zorgtoeslag
5.197.000
0
5.197.000
22.600
5.219.600
‒ 31.800
16.200
‒ 127.700
‒ 257.000
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten
41.449
0
41.449
17.000
58.449
12.000
12.000
12.000
12.000
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
1. Inkomensoverdrachten
ZorgtoeslagDe raming 2020 van de uitgaven zorgtoeslag is op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB) opwaarts bijgesteld met € 22,6 miljoen. Dit betreft het saldo van twee effecten. De zorgtoeslag komt (ruim € 30 miljoen) lager uit omdat de zorgverzekeraars de nominale premie gemiddeld € 6 lager hebben vastgesteld dan geraamd in de VWS-begroting 2020. Daar tegenover staat de verwerking van de nieuwe ramingen van het CPB.
Tegemoetkomingen specifieke zorgkostenHet budget voor de tegemoetkomingen specifieke zorgkosten is in 2020 met € 17 miljoen verhoogd. De verwachting is dat de uitgaven hoger uitvallen als gevolg van een toename van het aantal aanvragen en een snellere afhandeling door de Belastingdienst.
4 Niet-beleidsartikelen
4.1 Artikel 9 Algemeen
Budgettaire gevolgen van niet-beleid algemeen
Tabel 13 Algemeen (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
23.374
0
23.374
62.511
85.885
3.583
4.146
3.921
3.696
Uitgaven
26.572
0
26.572
63.971
90.543
4.483
4.146
3.921
3.696
1. Internationale samenwerking
5.482
0
5.482
61.012
66.494
4.027
3.802
3.577
3.352
Opdrachten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
900
0
900
0
900
0
0
0
0
Overige
900
0
900
0
900
0
0
0
0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
4.582
0
4.582
61.012
65.594
4.027
3.802
3.577
3.352
World Health Organization
2.968
0
2.968
0
2.968
0
0
0
0
EMA
0
0
0
5.409
5.409
4.027
3.802
3.577
3.352
Overige
1.614
0
1.614
55.603
57.217
0
0
0
0
3. Eigenaarsbijdrage RIVM
16.090
0
16.090
2.959
19.049
456
344
344
344
Bijdragen aan agentschappen
16.090
0
16.090
2.959
19.049
456
344
344
344
Eigenaarsbijdrage RIVM
15.990
0
15.990
2.959
18.949
456
344
344
344
Eigenaarsbijdrage aCBG
100
0
100
0
100
0
0
0
0
Eigenaarsbijdrage CIBG
0
0
0
0
0
0
0
0
0
4. Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties
5.000
0
5.000
0
5.000
0
0
0
0
Garanties
5.000
0
5.000
0
5.000
0
0
0
0
Overige
5.000
0
5.000
0
5.000
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
8.331
8.331
0
0
0
0
Overige
0
0
0
8.331
8.331
0
0
0
0
Toelichting
1. Internationale samenwerking
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
EMADe mutatie in de bijdrage aan de EMA (€ 5,4 miljoen) betreft de (technische) overheveling van budgetten vanuit artikel 10 naar dit artikel.
OverigDit betreft met name een desaldering van ontvangsten van de EMA voor huurbetalingen welke door VWS aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) worden gedaan (€ 5,2 miljoen). Zie ook bij de ontvangsten van artikel 10.
Overig : Bijdrage vaccinonderzoek COVID-19De Coalition for Preparedness Innovations (CEPI), die zich bezighoudt met de ontwikkeling van een vaccin voor COVID-19, ontvangt € 50 miljoen. Naast Nederland leveren ook Duitsland, Engeland en Noorwegen een bijdrage.
2. Eigenaarsbijdrage agentschappen
Bijdragen aan agentschappen
Eigenaarsbijdrage RIVMDe mutatie op dit artikelonderdeel houdt onder meer verband met de aanzuivering door de eigenaar van het negatief eigen vermogen van het RIVM ultimo 2019. Daarnaast is aan dit artikelonderdeel loonbijstelling toegevoegd (€ 0,3 miljoen).
Ontvangsten
Overige
Op grond van de Regeling agentschappen is het eigen vermogen van baten-lastenagentschappen aan een maximum gebonden. Aangezien zowel bij het aCBG als het CIBG sprake is van een overschrijding van dit maximum vindt een storting plaats van het agentschap aan het moederdepartement van € 1,9 miljoen (aCBG) en € 6,4 miljoen (CIBG). In totaal € 8,3 miljoen.
4.2 Artikel 10 Apparaatsuitgaven
Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen
Tabel 14 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
338.243
0
338.243
56.304
394.547
30.810
29.779
30.257
30.711
Uitgaven
340.989
0
340.989
57.382
398.371
30.856
29.779
30.257
30.711
Personele uitgaven
261.246
0
261.246
29.208
290.454
21.125
20.530
20.203
19.316
waarvan eigen personeel
248.371
0
248.371
21.173
269.544
19.272
19.080
18.753
17.866
waarvan inhuur externen
9.474
0
9.474
8.035
17.509
1.853
1.450
1.450
1.450
waarvan overige personele uitgaven
3.401
0
3.401
0
3.401
0
0
0
0
Materiële uitgaven
79.743
0
79.743
28.174
107.917
9.731
9.249
10.054
11.395
waarvan ICT
7.148
0
7.148
8.606
15.754
4.680
4.519
4.785
5.463
waarvan bijdrage aan SSO's
50.021
0
50.021
7.051
57.072
1.839
1.781
2.320
2.983
waarvan overige materiële uitgaven
22.574
0
22.574
12.517
35.091
3.212
2.949
2.949
2.949
Ontvangsten
8.603
0
8.603
17.592
26.195
0
0
0
0
Overige
8.603
0
8.603
17.592
26.195
0
0
0
0
Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak
Tabel 15 Nadere uitsplitsing apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van VWS
340.989
0
340.989
57.382
398.371
30.856
29.779
30.257
30.711
Personele uitgaven kerndepartement
160.703
0
160.703
26.255
186.958
15.168
15.617
15.290
14.403
waarvan eigen personeel
149.970
0
149.970
18.332
168.302
13.348
14.167
13.840
12.953
waarvan externe inhuur
8.121
0
8.121
7.923
16.044
1.820
1.450
1.450
1.450
waarvan overige personele uitgaven
2.612
0
2.612
0
2.612
0
0
0
0
Materiële uitgaven kerndepartement
57.782
0
57.782
22.817
80.599
6.251
6.049
6.854
8.182
waarvan ICT
2.524
0
2.524
3.702
6.226
1.479
1.319
1.585
2.250
waarvan bijdrage SSO's
45.701
0
45.701
7.046
52.747
1.810
1.781
2.320
2.983
waarvan overige materiële uitgaven
9.557
0
9.557
12.069
21.626
2.962
2.949
2.949
2.949
Personele uitgaven inspecties
80.479
0
80.479
493
80.972
4.235
4.235
4.235
4.235
waarvan eigen personeel
78.670
0
78.670
493
79.163
4.235
4.235
4.235
4.235
waarvan externe inhuur
1.020
0
1.020
0
1.020
0
0
0
0
waarvan overige personele uitgaven
789
0
789
0
789
0
0
0
0
Materiële uitgaven inspecties
16.865
0
16.865
3.200
20.065
3.200
3.200
3.200
3.201
waarvan ICT
3.850
0
3.850
3.200
7.050
3.200
3.200
3.200
3.201
waarvan bijdrage SSO's
3.950
0
3.950
0
3.950
0
0
0
0
waarvan overige materiële uitgaven
9.065
0
9.065
0
9.065
0
0
0
0
Personele uitgaven SCP en raden
20.064
0
20.064
2.460
22.524
1.722
678
678
678
waarvan eigen personeel
19.731
0
19.731
2.348
22.079
1.689
678
678
678
waarvan externe inhuur
333
0
333
112
445
33
0
0
0
waarvan overige personele uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Materiële uitgaven SCP en raden
5.096
0
5.096
2.157
7.253
280
0
0
12
waarvan ICT
774
0
774
1.704
2.478
1
0
0
12
waarvan bijdrage SSO's
370
0
370
5
375
29
0
0
0
waarvan overige materiële uitgaven
3.952
0
3.952
448
4.400
250
0
0
0
Toelichting
Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement
Personele uitgaven kerndepartementMet de eerste suppletoire begroting vindt er een mutatie plaats op de personele uitgaven van het kerndepartement van per saldo € 26,3 miljoen.
De toename in de uitgaven aan eigen personeel (€ 18,3 miljoen) betreffen een groot aantal mutaties. Het betreft kosten voor IV-governance, juridische en communicatie taken. Voor de uitvoering van de banenafspraak is € 5,2 miljoen aan het budget toegevoegd en voor het programma Privacy € 1,1 miljoen. Circa € 4,1 miljoen betreft de uitvoering van diverse subsidieregelingen. Door de start per 1 januari 2020 van de Programmadirectie Zorg en Jeugd in Caribisch Nederland (ZJCN) heeft een budgetverschuiving van per saldo -/- € 2,2 miljoen plaatsgevonden (zie ook bij materiële uitgaven kerndepartement). Vanwege budgettair neutrale verschuivingen vindt er een aanpassing van € 1,1 miljoen plaats.
De toename op de inhuur externen (€ 7,9 miljoen) hangt grotendeels samen met de budgetoverheveling voor 2020 vanuit het ministerie van OCW (€ 4,0 miljoen) ten behoeve van de uitvoering van subsidieregelingen door DUS-I. Daarnaast is er € 1,0 miljoen toegevoegd voor de inhuur voor het project Vernieuwing Marjolein (digitaal archiveringssysteem).
Materiële uitgaven kerndepartementMet de eerste suppletoire begroting vindt er een mutatie op de materiële uitgaven van het kerndepartement plaats van per saldo € 22,8 miljoen.
De hogere uitgaven aan ICT (€ 3,7 miljoen) houden met name verband met de oplopende (beheer- en onderhouds)kosten van twee bestaande ICT-systemen en de ontwikkelkosten van een nieuw ICT-systeem bij een directie (€ 2,1 miljoen). Daarnaast wordt voor de uitgaven ten gevolge van de Wet open overheid € 0,9 miljoen aan het budget toegevoegd. Door de start per 1 januari 2020 van de Programmadirectie Zorg en Jeugd in Caribisch Nederland (ZJCN) heeft een budgetoverheveling van € 0,7 miljoen plaatsgevonden.
De hogere uitgaven aan SSO's (€ 7,0 miljoen) zijn enerzijds het gevolg van doorbelasting van deze kosten aan een aantal buitendiensten. Tegenover deze uitgaven staan navenant hogere ontvangsten vanuit deze diensten (€ 7,9 miljoen). Daarnaast wordt rekening gehouden met een tariefstijging van de SSO's (€ 1,9 miljoen) en een volumegroei (€ 0,7 miljoen). Voor de uitvoering van de banenafspraak wordt het budget met € 1,4 miljoen bijgesteld. Vanuit dit artikelonderdeel wordt voor het project EMA € 5,4 miljoen naar artikel 9 overgeheveld. Tenslotte vindt een neerwaartse bijstelling plaats van het budget voor het EMA-project (€ 2,1 miljoen).
Het budget voor overige materiële uitgaven van het kerndepartement wordt met € 12,1 miljoen bijgesteld. Het betreft met name het budget ten behoeve van de projectdirectie Anthonie van Leeuwenhoekterrein (PD-ALT) (€ 8,7 miljoen). Deels betreft deze mutatie een overheveling vanuit artikel 1 ( € 3,7 miljoen), anderzijds staan tegenover deze hogere uitgaven ook hogere ontvangsten ( € 3,5 miljoen). Voor de ZJCN heeft een budgetoverheveling van per saldo € 1,5 miljoen plaatsgevonden. Vanwege doorbelasting van facilitaire kosten aan de EMA vindt er een bijstelling plaats met € 1,0 miljoen. Hier tegenover zijn ook hogere ontvangsten. Tenslotte wordt voor de RTE hogere locatiekosten voorzien (€ 1,1 miljoen). Dit betreft deels een bijstelling van het budget voor eerdere prijsstijgingen, daarnaast houden de kosten ook verband met de verhuizing naar nieuwe locaties.
Toelichting apparaatsuitgaven inspecties
Materiële uitgaven inspectiesBij de IGJ is sprake van stijgende ICT-kosten. Zodoende wordt € 3,2 miljoen aan het budget toegevoegd.
OntvangstenMet de eerste suppletoire begroting vindt er een mutatie van in totaal
€ 17,6 miljoen plaats op de ontvangsten van het centrale apparaatsartikel. Het betreft voor € 8,0 miljoen aan ontvangsten van buitendiensten in verband met kosten SSO's. Van de EMA wordt € 6,1 miljoen ontvangen voor huur- en facilitaire kosten en de ontvangsten van PD-Alt worden met € 3,5 miljoen verhoogd in verband met opbrengsten derden. Tegenover deze hogere ontvangsten staan ook hogere uitgaven. Zie daarvoor de betreffende artikelonderdelen.
4.3 Artikel 11 Nominaal en onvoorzien
Budgettaire gevolgen van niet-beleid nog onverdeeld
Tabel 16 Nog onderdeeld (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2)
Vastgestelde begroting (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3+4)
2021
2022
2023
2024
Verplichtingen
19.369
‒ 11.500
7.869
11.142
19.011
11.133
10.091
9.536
9.525
Uitgaven
19.369
‒ 11.500
7.869
11.142
19.011
11.133
10.091
9.536
9.525
Personele uitgaven
9.967
‒ 3.856
6.111
6.995
13.106
6.256
5.726
5.583
6.166
Loonbijstelling
9.967
‒ 3.856
6.111
6.995
13.106
6.256
5.726
5.583
6.166
Materiële uitgaven
9.352
‒ 7.644
1.708
2.197
3.905
4.877
4.365
3.953
3.359
Prijsbijstelling
9.352
‒ 7.644
1.708
2.197
3.905
4.877
4.365
3.953
3.359
Overige
50
0
50
1.950
2.000
0
0
0
0
Overige
50
0
50
1.950
2.000
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
Loonbijstelling
Deze mutatie betreft de toevoeging van de loonbijstelling tranche 2020 (€ 7,0 miljoen).
Prijsbijstelling
Deze mutatie betreft de toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2020 (€ 2,2 miljoen).
5 Financieel Beeld Zorg
5.1 Inleiding
In de 1e suppletoire begroting 2020 worden de budgettaire ontwikkelingen voor 2020-2024 vanaf de ontwerpbegroting 2020 toegelicht binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de begrotingsgefinancierde zorguitgaven.
Het Financieel Beeld Zorg (FBZ) geeft een actueel beeld van de zorguitgaven en de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg. Naast de doorwerking van de voorlopige zorguitgaven 2019, geeft deze paragraaf de bijstellingen weer voor 2020 en de doorwerking daarvan in volgende jaren.
De effecten van COVID-19 op de premie-gefinancierde zorguitgaven zijn op dit moment nog ongewis. De bijstelling van de raming van de zorguitgaven gebeurt aan de hand van realisatiecijfers per kwartaal, aangevuld met schattingen van verzekeraars over de uitgaven in de daarop volgende kwartalen. Op dit moment kunnen verzekeraars op basis van die eerste kwartaalcijfers, nog geen inschatting maken van het effect op de zorguitgaven in heel 2020, gegeven de onzekere situatie waar we op dit moment in zitten.
Wijzigingen in de 1e suppletoire begroting 2020
De 1e suppletoire begroting 2020 heeft ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2019 de onderstaande verandering ondergaan:
• Het verdiepingshoofdstuk wordt integraal als open data beschikbaar gesteld. Op https://opendata.rijksbegroting.nl/#dataset_4c en https://data.overheid.nl/data/dataset?tags=vws wordt integraal ingegaan op zowel de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg als de meerjarige ontwikkeling. Hierin worden de financiële bijstellingen per deelsector tussen de ontwerpbegroting 2020 en de 1e suppletoire begroting 2020 gepresenteerd en toegelicht.
5.2 Ontwikkeling van de netto zorguitgaven en het Uitgavenplafond Zorg
5.2.1 Ontwikkeling van de netto zorguitgaven
De netto zorguitgaven zijn de bruto zorguitgaven verminderd met de ontvangsten (eigen betalingen Zvw en eigen bijdragen Wlz). In tabel 1 is vanaf de stand ontwerpbegroting 2020 de ontwikkeling van de netto zorguitgaven op hoofdlijnen te zien.
Tabel 1 Ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2020-2021 (bedragen x € 1 miljoen)
2020
2021
Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2020
73.443,4
77.154,3
Zorgverzekeringswet
‒ 398,5
‒ 370,4
Wet langdurige zorg
471,2
1.092,3
Begrotingsgefinancierd
93,4
‒ 437,3
Totaal bijstelling netto zorguitgaven
166,2
284,5
Netto zorguitgaven stand 1e suppletoire begroting 2020
73.609,5
77.438,8
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
Toelichting
Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2020 komen de netto zorguit gaven in 2020 € 166 miljoenen in 2021 € 285 miljoen hogeruit. De stijging van de netto zorguitgaven in 2020 en 2021 wordt voornamelijk veroorzaakt door een tegenvaller in het Wlz-kader van € 480 miljoen. Het kabinet heeft hiervoor structurele financiële ruimte vrijgemaakt. Dit is van belang in een tijd waarin behoefte is aan extra capaciteit om daarmee wachtlijsten te kunnen beheersen.
In paragraaf 5.3 wordt de ontwikkeling van de netto zorguitgaven toegelicht.
5.2.2 Ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg
Het Uitgavenplafond Zorg is bij de Startnota van het kabinet-Rutte III voor de periode 2018-2021 vastgesteld. Het Uitgavenplafond Zorg wordt conform de begrotingsregels bijgesteld voor loon- en prijsontwikkelingen en overboekingen tussen de Uitgavenplafond Zorg, Rijksbegroting en Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA).
In tabel 2 is de opbouw van het Uitgavenplafond Zorg vanaf de stand ontwerpbegroting 2020 te zien.
Tabel 2 Ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg 2020-2021 (bedragen x € 1 miljoen)
2020
2021
Uitgavenplafond Zorg stand ontwerpbegroting 2020
74.712,9
78.363,9
Loon- en prijsontwikkeling
‒ 16,5
431,2
Overboekingen tussen Uitgavenplafonds
‒ 93,8
‒ 141,6
Plafondcorrecties noodmaatregelen corona
31,7
0,0
Totaal bijstelling Uitgavenplafond Zorg
‒ 78,6
289,6
Toelichting
Bijstelling als gevolg van de loon- en prijsontwikkeling
Het Uitgavenplafond Zorg wordt ten opzichte van de CPB-raming bij miljoenennota 2020, als gevolg van de raming van de loon- en prijsontwikkeling in de zorg op basis van het CEP 2020 neerwaarts bijgesteld met € 17 miljoen in 2020 en opwaarts bijgesteld met € 431 miljoen in 2021. Met name de loonraming voor 2021 en verder is opwaarts bijgesteld ten opzichte van de eerdere korte-termijnraming bij MEV en de middellange termijnraming uit november 2019.
Bijstelling als gevolg van overboekingen tussen de Uitgavenplafonds
Het Uitgavenplafond Zorg wordt verlaagd met € 94 miljoen in 2020 en met € 142 miljoen in 2021 als gevolg van overboekingen vanuit het Uitgavenplafond Zorg naar het Uitgavenplafond Rijksbegroting. Een groot deel van de overboekingen betreft de overboekingen naar de VWS- begroting ten behoeve van dak- en thuislozen € 75 miljoen in 2020 en € 125 miljoen in 2021. Dit betreft een overboeking naar de VWS-begroting voor de aanpak van dak- en thuisloosheid in de jaren 2020 en 2021. De overige kleinere mutaties betreffen voornamelijk overboekingen naar de VWS-begroting.
Plafondcorrecties noodmaatregelen corona
Het Uitgavenplafond Zorg wordt in 2020 opwaarts bijgesteld met € 31,7 miljoen, om de zorgcapaciteit op Caribisch Nederland te versterken. Het betreft tijdelijke uitbreiding van de IC capaciteit en extra personeel, extra capaciteit voor medische evacuaties, inhuur artsen, repatriëringen verzekerden en levering apparatuur.
5.2.3 Toetsing van de netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg
Om te toetsen of het Uitgavenplafond Zorg overschreden danwel onderschreden is, worden de netto zorguitgaven getoetst aan het Uitgavenplafond Zorg.
Tabel 3 laat de toetsing van de netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg zien voor de jaren 2020 en 2021.
Tabel 3 Toetsing netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg 2020-2021 (bedragen x € 1 miljoen)1
2020
2021
A
Netto zorguitgaven
1
Stand ontwerpbegroting 2020
73.443,4
77.154,3
2
Bijstelling netto zorguitgaven
166,2
284,5
3
Stand 1e suppletoire begroting 2020
73.609,5
77.438,8
B
Uitgavenplafond Zorg
4
Stand ontwerpbegroting 2020
74.712,9
78.363,9
5
Bijstelling Uitgavenplafond Zorg
‒ 78,6
289,6
6
Stand 1e suppletoire begroting 2020
74.634,3
78.653,5
C
+ Overschrijding/- Onderschrijding
7
Stand ontwerpbegroting 2020 (=1-4)
‒ 1.269,6
‒ 1.209,6
8
Bijstelling bij 1e suppletoire begroting 2020
244,8
‒ 5,0
9
Stand 1e suppletoire begroting 2020 (=3-6)
‒ 1.024,8
‒ 1.214,6
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.
Toelichting
De actuele stand van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg bedraagt afgerond € 1,0 miljard in 2020 en € 1,2 miljard in 2021.
Bij de ontwerpbegroting 2020 was sprake van een onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg van € 1,3 miljard in 2020 en € 1,2 miljard in 2021. De afname van de onderschrijding is het gevolg van de opwaartse bijstelling van de netto zorguitgaven in 2020 en 2021(zie onderdeel A) voornamelijk als gevolg van de hogere Wlz-uitgaven. Daarnaast is het Uitgavenplafond Zorg neerwaarts bijgesteld in 2020 en opwaarts bijgesteld in 2021 (zie onderdeel B).
In 2021 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven en van het Uitgavenplafond Zorg nagenoeg even groot, vandaar ook een lagere bijstelling van de onderschrijding.
5.3 Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2020.
De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.
5.3.1 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten
Tabel 4 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2020 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Zvw zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende posten opgenomen.
Tabel 4 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten 2020-2024 (bedragen x € 1 miljoen)
2020
2021
2022
2023
2024
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2020
51.044,3
52.974,4
54.829,3
57.834,6
60.894,9
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2020
Autonoom
‒ 306,7
‒ 205,9
‒ 82,3
‒ 17,7
‒ 76,8
Actualisering zorguitgaven (zie tabel 4A)
‒ 285,0
‒ 485,0
‒ 485,0
‒ 485,0
‒ 485,0
Loon- en prijsontwikkeling
‒ 21,7
279,1
402,7
467,3
408,2
Beleidsmatig
‒ 75,0
‒ 75,0
‒ 75,0
‒ 75,0
‒ 75,0
Ramingsbijstelling genees- en hulpmiddelen
‒ 167,5
‒ 100,0
‒ 100,0
‒ 100,0
‒ 100,0
Besparingsverlies vertraging Wgp
87,5
0,0
0,0
0,0
0,0
Voorraadverhoging geneesmiddelen
5,0
25,0
25,0
25,0
25,0
Technisch
‒ 16,8
‒ 89,1
‒ 84,1
‒ 79,1
‒ 79,1
Uitbreiding ggz in de Wlz
0,0
‒ 78,0
‒ 78,0
‒ 78,0
‒ 78,0
Gedeeltelijke vrijval VT-middelen
‒ 15,0
‒ 10,0
‒ 5,0
0,0
0,0
Overig technisch
‒ 1,8
‒ 1,1
‒ 1,1
‒ 1,1
‒ 1,1
Totaal bijstellingen
‒ 398,5
‒ 370,0
‒ 241,4
‒ 171,8
‒ 230,9
Bruto Zvw-uitgaven 1e suppletoire begroting 2020
50.645,9
52.604,4
54.588,0
57.662,8
60.664,0
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2020
3.189,7
3.215,4
3.308,8
3.491,6
3.674,9
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2020
Actualisering eigen risico
0,0
0,4
0,5
0,0
‒ 1,2
Totaal bijstellingen
0,0
0,4
0,5
0,0
‒ 1,2
Zvw-ontvangsten 1e suppletoire begroting 2020
3.189,7
3.215,8
3.309,3
3.491,6
3.673,7
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2020
47.854,6
49.759,0
51.520,5
54.343,0
57.220,0
Bijstellingen in de netto Zvw-uitgaven
‒ 398,5
‒ 370,4
‒ 241,9
‒ 171,8
‒ 229,7
Netto Zvw-uitgaven 1e suppletoire begroting 2020
47.456,2
49.388,6
51.278,7
54.171,2
56.990,3
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
Toelichting
Autonoom
Actualisering van de Zvw-uitgaven
Tabel 4A Actualisering Zvw-uitgaven 2020-2024 (bedragen x € 1 miljoen)
2020
2021
2022
2023
2024
Eerstelijnszorg
3,6
3,6
3,6
3,6
3,6
Tweedelijnszorg
‒ 53,8
‒ 53,8
‒ 53,8
‒ 53,8
‒ 53,8
Geneesmiddelen
‒ 58,4
‒ 58,4
‒ 58,4
‒ 58,4
‒ 58,4
Hulpmiddelen
‒ 5,5
‒ 5,5
‒ 5,5
‒ 5,5
‒ 5,5
Wijkverpleging
‒ 341,1
‒ 341,1
‒ 341,1
‒ 341,1
‒ 341,1
Ziekenvervoer
‒ 29,7
‒ 29,7
‒ 29,7
‒ 29,7
‒ 29,7
Nominaal en onverdeeld
200,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Stand 1e suppletoire begroting 2020
‒ 285,0
‒ 485,0
‒ 485,0
‒ 485,0
‒ 485,0
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
In tabel 4A is het onderdeel ‘Actualisering Zvw-uitgaven’ uit tabel 4 uitgesplitst. De actualisering van de zorguitgaven vindt plaats op basis van voorlopige realisatiegegevens 2019 van het Zorginstituut en de NZa.
Actualisatie Zvw-uitgaven (niet HLA-sectoren)
Op basis van de voorlopige realisatiecijfers over 2019 van het Zorginstituut Nederland zijn de uitgaven van de niet HLA-sectoren geactualiseerd. De uitgaven in 2019 zijn bij diverse sectoren lager uitgevallen dan geraamd. Vanaf 2020 wordt een deel van deze lagere uitgaven structureel verwerkt. Het gaat onder meer om aanpassingen van € 53 miljoen bij de genees- en hulpmiddelen, € 54 miljoen bij de tweedelijnszorg (Geriatrische revalidatiezorg en Eerstelijnsverblijf ‒ € 68 miljoen en overig curatief +€ 14 miljoen) en € 30 miljoen bij het ziekenvervoer. Bij de afgelopen ontwerpbegroting is voor 2020 uitgegaan van een onderschrijding van € 200 miljoen, die is verwerkt op nominaal en onverdeeld; nu de voorlopige realisatiecijfers op sectorniveau worden verwerkt, wordt de mutatie op nominaal en onverdeeld tegengeboekt. Per saldo resteert nu een overschrijding van € 56 miljoen in 2020 (-€ 144 miljoen en +€ 200 miljoen).
Actualisering Wijkverpleging
Op basis van voorlopige realisatiecijfers over 2019 van het Zorginstituut Nederland zijn de uitgaven aan wijkverpleging geactualiseerd. Verwacht wordt dat de uitgaven aan wijkverpleging in 2019 € 441 miljoen lager uitvallen dan geraamd. Voor 2020 en volgende jaren wordt de uitgavenraming wijkverpleging met structureel € 341 miljoen verlaagd.
Loon- en prijsontwikkeling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) in het CEP. Met name de loonraming voor 2021 en verder is opwaarts bijgesteld ten opzichte van de eerdere korte-termijnraming bij MEV en de middellange termijnraming uit november 2019.
Beleidsmatig
Ramingsbijstelling genees- en hulpmiddelen
De uitgaven aan geneesmiddelen zijn in 2020 en verder op basis van een raming van het Zorginstituut Nederland naar verwachting lager dan eerder geraamd. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven aan geneesmiddelen van € 128 miljoen in 2020 en vanaf 2021 € 100 miljoen. Daarnaast heeft er in 2020 een ramingsbijstelling van € 40 miljoen plaatsgevonden op het extramurale hulpmiddelenkader (de uitgaven zijn naar verwachting lager dan het beschikbare budgettaire kader).
Besparingsverlies vertraging Wgp
Door uitstel van de aanpassing van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) ontstaat een besparingsverlies. De kosten hiervan bedragen € 88 miljoen. Een deel van de kosten kan naar verwachting binnen het bestaande financiële kader voor extramurale geneesmiddelen worden opgevangen. Het overige deel van € 32,5 miljoen wordt gedekt uit het extramurale hulpmiddelenkader (zie ook ramingsbijstelling genees- en hulpmiddelen).
Voorraadverhoging geneesmiddelen
Om geneesmiddelentekorten tegen te gaan worden er extra voorraden van geneesmiddelen opgebouwd, zoals aangekondigd in de kamerbrief van november 2019 (Kamerstuk II 2019/2020, 29 477, Nr. 622). Hiermee worden naar verwachting 85% van de tijdelijke geneesmiddeltekorten opgevangen. De extra voorraden worden aangelegd bij firma’s en groothandels. Het aanleggen van de voorraden start in 2020 en kost naar schatting structureel € 25 miljoen (€ 15 miljoen extramuraal en € 10 miljoen intramuraal). De opbouw van de ijzeren voorraad gebeurt in fases en zal naar verwachting twee jaar duren.
Technisch
Uitbreiding ggz in de Wlz
Met ingang van 1 januari 2021 wordt de Wlz opengesteld voor mensen met een psychische stoornis. Er wordt hiervoor € 78 miljoen overgeheveld van de Zvw naar de Wlz. Dit bedrag is verkregen door de tarieven uit 2017 (€ 75 miljoen) te indexeren naar prijspeil 2020.
Gedeeltelijke vrijval VT-middelen
In verband met nieuwe regeling voorwaardelijke toelating geneesmiddelen wordt het hiervoor beschikbare budget binnen de sector geneesmiddelen overgeboekt naar nominaal en onverdeeld Zvw. Omdat uitgegaan wordt van een ingroeipad valt een bedrag van cumulatief € 30 miljoen vrij.
Overig technisch
Deze post is het saldo van verschillende kleine technische mutaties.
Ontvangsten
Autonoom
Actualisering eigen risico
Op basis van nieuwe data (van ESHPM) over het aantal verzekerden blijkt een groei in het aantal verzekerden. Dit leidt tot beperkt hogere opbrengsten. Daarnaast leidt ook de hogere loon- en prijsontwikkeling zoals geraamd in het CEP tot een marginaal hogere opbrengst van het eigen risico.
5.3.2 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten
Tabel 5 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2020 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Wlz zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende posten opgenomen.
Tabel 5 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten 2020-2024 (bedragen x € 1 miljoen)
2020
2021
2022
2023
2024
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2020
25.070,2
26.967,8
28.825,5
30.527,8
32.258,0
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2020
Autonoom
483,2
629,4
708,8
715,0
631,4
Tegenvaller Wlz-kader
480,0
480,0
480,0
480,0
480,0
Loon- en prijsontwikkeling
3,2
149,4
228,8
235,0
151,4
Beleidsmatig
134,8
116,4
‒ 38,9
‒ 42,6
‒ 49,3
Ramingsbijstellingen overige Wlz-uitgaven
‒ 11,2
‒ 121,5
‒ 137,9
‒ 137,9
‒ 137,9
Dak- en thuislozen
75,0
125,0
0,0
0,0
0,0
Vrouwenopvang
59,1
59,1
54,1
54,1
54,1
Uitbreiding ggz in de Wlz
0,0
36,0
36,0
36,0
36,0
Overig beleidsmatig
11,9
17,8
8,9
5,2
‒ 1,5
Technisch
‒ 146,7
382,5
507,6
507,5
507,5
Uitbreiding ggz in de Wlz
0,0
573,0
573,0
573,0
573,0
LP-indexatie 2020 budget beschermd wonen
‒ 59,0
‒ 56,9
‒ 57,2
‒ 57,2
‒ 57,2
Dak- en thuislozen
‒ 75,0
‒ 125,0
0,0
0,0
0,0
Overig technisch
‒ 12,7
‒ 8,7
‒ 8,1
‒ 8,2
‒ 8,2
Totaal bijstellingen
471,2
1.128,3
1.177,5
1.179,9
1.089,6
Bruto Wlz-uitgaven 1e suppletoire begroting 2020
25.541,4
28.096,1
30.003,0
31.707,7
33.347,6
Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2020
1.931,4
2.022,1
2.114,7
2.211,2
2.312,8
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2020
Autonoom
0,0
36,0
36,0
36,0
36,0
Ramingsbijstelling
0,0
‒ 3,0
‒ 3,0
‒ 3,0
‒ 3,0
Extra eigen bijdragen als gevolg van uitbreiding ggz in de Wlz
0,0
39,0
39,0
39,0
39,0
Totaal bijstellingen
0,0
36,0
36,0
36,0
36,0
Wlz-ontvangsten 1e suppletoire begroting 2020
1.931,4
2.058,1
2.150,7
2.247,2
2.348,8
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2020
23.138,8
24.945,7
26.710,8
28.316,6
29.945,2
Bijstellingen in de netto Wlz-uitgaven
471,2
1.092,3
1.141,5
1.143,9
1.053,6
Netto Wlz-uitgaven 1e suppletoire begroting 2020
23.610,0
26.038,0
27.852,3
29.460,5
30.998,8
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
Toelichting
Autonoom
Tegenvaller Wlz-kader
De NZa heeft in de Maartbrief een tekort van € 550 miljoen geraamd voor de Wlz. Dit tekort wordt voornamelijk veroorzaakt door groeiende aanspraken in de ouderenzorg. Zo is het aantal uitstaande indicaties voor verpleging en verzorging toegenomen van ruim 162.000 op 1 januari 2019 naar bijna 170.000 op 1 januari 2020, wat heeft geleid tot een toename van wachtlijsten. Na inzet van de gereserveerde herverdeelmiddelen van € 70 miljoen in het Wlz-kader, resteerde een knelpunt van € 480 miljoen. Het kabinet heeft ervoor gekozen dit structureel op te vangen zodat er voldoende capaciteit beschikbaar is en de wachtlijsten kunnen worden beheerst. Dit gebeurt , onder andere via een verlaging van de uitgavenraming wijkverpleging (€ 341 miljoen).
Loon- en prijsontwikkeling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) in het CEP. Met name de loonraming voor 2021 en verder is opwaarts bijgesteld ten opzichte van de eerdere korte-termijnraming bij MEV en de middellange termijnraming uit november 2019.
Beleidsmatig
Ramingsbijstellingen overige Wlz-uitgaven
Het CPB heeft voor het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg in totaal € 300 miljoen geraamd voor de aanzuigende werking. Per 2021 wordt het laatste deel hiervan (€ 110 miljoen) ingezet als onderdeel van de dekking voor het tekort op het Wlz-kader. Daarnaast wordt, naast enkele kleinere bijstellingen, de raming voor zorginfrastructuur vanaf 2022 met € 20 miljoen naar beneden bijgesteld.
Dak- en thuislozen
Het kabinet maakt extra geld vrij voor de opvang van dak- en thuislozen. Het betreft een financiële impuls van € 200 miljoen voor de aanpak van dak- en thuislozen in de jaren 2020 en 2021.
Vrouwenopvang
Het kabinet maakt extra geld vrij voor de vrouwenopvang. Het betreft extra middelen voor verschillende onderwerpen binnen de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang. Het gaat om structureel € 38,6 miljoen voor Veilig Thuis, structureel € 14 miljoen voor het creëren van benodigde extra opvangplekken voor acute crisissituaties en voor het oplossen van door- en uitstroomproblematiek, structureel € 1,5 miljoen voor de kosten die voortkomen uit de stijging van het aantal slachtoffers dat contact legt met de Centra Seksueel Geweld (CSG’s) en tot slot in de jaren 2020 en 2021 jaarlijks € 5 miljoen voor de uitvoering van de actieagenda Schadelijke praktijken.
Uitbreiding ggz in de Wlz
Betreft de toevoeging van € 36 miljoen extra budget voor de Wlz als gevolg van het openstellen van de Wlz voor cliënten met een psychische stoornis per 2021. Hier staan extra eigen bijdrage ontvangsten tegenover (zie ook de toelichting bij extra eigen bijdragen als gevolg van uitbreiding ggz in de Wlz).
Overig beleidsmatig
Deze post is het saldo van verschillende kleine beleidsmatige mutaties.
Technisch
Uitbreiding ggz in de Wlz
Betreft de overheveling van een deel van het budget voor beschermd wonen (€ 495 miljoen) en de ggz in de Zvw (€ 78 miljoen) naar de Wlz, als gevolg van het openstellen van de Wlz voor mensen met een psychische stoornis per 2021. Dit volgt uit het principe geld volgt cliënt (uitname Wmo en Zvw) om zorg vanuit de Wlz te gaan verlenen en te vergoeden.
LP-indexatie 2020 budget beschermd wonen
Betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie 2020 naar het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.
Dak- en thuislozen
Dit betreft een overboeking naar de VWS-begroting voor de aanpak van dak- en thuislozen in de jaren 2020 en 2021.
Overig technisch
Deze post is het saldo van verschillende kleine technische mutaties.
Ontvangsten
Autonoom
Ramingsbijstelling
In de ramingen over de afgelopen jaren is gebleken dat deze hoger lagen dan de daadwerkelijke realisaties. Hierdoor wordt de raming van de eigen bijdragen met € 3 miljoen bijgesteld.
Extra eigen bijdragen als gevolg van uitbreiding ggz in de Wlz
Door het openstellen van de Wlz voor mensen met een psychische stoornis stijgen ook de ontvangsten uit eigen bijdragen (€ 39 miljoen).
5.3.3 Verticale ontwikkeling begrotingsgefinancierde zorguitgaven
Bij de begrotingsgefinancierde zorguitgaven gaat het met name om middelen die voor beschermd wonen in het Uitgavenplafond Zorg beschikbaar zijn. Naast beschermd wonen vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de zorguitgaven. Tot deze categorie horen bepaalde uitgaven voor zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland en de subsidie(regelingen) NIPT. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord en toegelicht bij de artikelen 1 en 4. Ten slotte zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van het ministerie van Financiën die onder het Uitgavenplafond Zorg vallen. Dit betreft onder meer de loon- en prijsbijstelling voor de begrotingsgefinancierde zorguitgaven.
In tabel 6 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven. De uitgaven voor beschermd wonen worden in tabel 6A gespecificeerd.
Tabel 6 Verticale ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2020-2024 (bedragen x € 1 miljoen)
2020
2021
2022
2023
2024
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2020
2.449,9
2.449,6
2.460,4
2.387,7
2.401,0
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2020
Beschermd wonen (gemeentefonds). Zie tabel 6A
59,0
‒ 438,1
‒ 437,8
‒ 437,8
‒ 437,8
Autonoom
2,0
2,6
7,7
0,5
‒ 0,9
Loon- en prijsontwikkeling
2,0
2,6
7,7
0,5
‒ 0,9
Beleidsmatig
32,5
‒ 1,8
‒ 1,6
‒ 2,7
‒ 2,7
Subsidie NIPT (Artikel 1)
‒ 2,2
‒ 2,4
‒ 2,3
‒ 3,4
‒ 3,4
Zorgopleidingen (Artikel 4)
0,7
0,0
0,0
0,0
0,0
Zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland (Artikel 4)
33,9
2,2
2,2
2,2
2,2
Loon- en prijsbijstelling
0,0
‒ 1,7
‒ 1,5
‒ 1,4
‒ 1,5
Totaal bijstellingen
93,4
‒ 437,3
‒ 431,6
‒ 439,9
‒ 441,4
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven 1e suppletoire begroting 2020
2.543,4
2.012,2
2.028,8
1.947,7
1.959,6
Tabel 6A Verticale ontwikkeling beschermd wonen 2020-2024 (bedragen x € 1 miljoen)
2020
2021
2022
2023
2024
Netto beschermd wonen ontwerpbegroting 2020
1.873,7
1.884,7
1.896,6
1.896,7
1.896,7
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2020
Technisch
59,0
‒ 438,1
‒ 437,8
‒ 437,8
‒ 437,8
Uitbreiding ggz in de Wlz
0,0
‒ 495,0
‒ 495,0
‒ 495,0
‒ 495,0
LP-indexatie 2020 budget beschermd wonen
59,0
56,9
57,2
57,2
57,2
Totaal bijstellingen
59,0
‒ 438,1
‒ 437,8
‒ 437,8
‒ 437,8
Netto beschermd wonen 1e suppletoire begroting 2020
1.932,7
1.446,5
1.458,9
1.458,9
1.458,9
Toelichting
Technisch
Uitbreiding ggz in de Wlz
Betreft de overheveling van een deel van het budget voor beschermd wonen naar de Wlz als gevolg van het openstellen van de Wlz voor mensen met een psychische stoornis.
LP-indexatie 2020 budget beschermd wonen
Betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie 2020 naar het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.
Bijlage Garantieregeling
Als onderdeel van de noodmaatregelen voor de beheersing van COVID-19 zijn op 23 maart en 7 april 2020 garanties afgegeven om de inkoop van noodzakelijke genees- en hulpmiddelen te borgen. Met de garantieregeling Mediq is beoogd de inkoop van medische hulpmiddelen (waaronder mondkapjes en andere beschermingsmaterialen) te borgen en met de garantieregeling met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) wordt beoogd om de aankoop van geneesmiddelen, grondstoffen en andere geneeskundige middelen voor de gezondheidszorg gerelateerd aan de behandeling van COVID-19 patiënten te borgen. In deze bijlage zijn de twee toetsingskaders van de garantieregeling opgenomen.
1 Garantstelling NVZA
Inleiding
De Staat is op 7 april 2020 een overeenkomst aangegaan met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA), waarbij de NVZA de mogelijkheid heeft om namens de Staat garant te staan richting marktpartijen bij de aankoop van geneesmiddelen, grondstoffen en andere geneeskundige middelen voor de gezondheidszorg gerelateerd aan de behandeling van COVID-19 patiënten. Het maximale bedrag van de garanties betreft € 20,4 miljoen.
Probleemstelling en rol van de overheid
Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels 2018-2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de hand van het «Toetsingskader Risicoregelingen». Na besluitvorming in de ministerraad wordt het toetsingskader verstuurd aan het parlement.
Als onderdeel van de noodmaatregelen voor de beheersing van COVID-19 zijn op 7 april 2020 garanties afgegeven om de aankoop van geneesmiddelen, grondstoffen en andere geneeskundige middelen voor de gezondheidszorg gerelateerd aan de behandeling van COVID-19 patiënten te borgen. Gezien de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de garantieovereenkomst tot stand is gekomen wordt het ingevulde afwegingskader na de besluitvorming aan het parlement toegestuurd en heeft dit een globaal karakter.
1. Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?
De COVID-19 uitbraak heeft geleid tot een sterke stijging van het aantal beademde IC-patiënten. De vraag naar geneesmiddelen voor zorg aan COVID-19 patiënten is op dit moment hoog. Daarnaast stokt de toevoer van geneesmiddelen door onder meer de wereldwijde stijging in gebruik, de handelsbelemmeringen als gevolg van de crisis en de vermindering van de productie van zowel de grondstoffen als de eindproducten. Het risico bestaat dat de beschikbaarheid van specifiek voor de behandeling van COVID-19 patiënten benodigde geneesmiddelen in het gedrang kan komen. Het is daarom op dit moment noodzakelijk de aankoop van geneesmiddelen snel centraal te kunnen coördineren. De minister van VWS heeft de NVZA verzocht de coördinatie van de beschikbaarheid van deze geneesmiddelen landelijk te organiseren.
Voor de uitoefening van deze functie is het voor de NVZA noodzakelijk een aantal financiële risico’s van marktpartijen af te kunnen dekken. Deze risico’s komen door de uitzonderlijke marktomstandigheden (beperkte leverbetrouwbaarheid, instabiele prijsvorming en de wenselijkheid voorraden aan te kopen met onzekerheid over de toekomstige vraag daarnaar). De volgende risico’s kunnen worden afgedekt: (i) het definitieve verschil tussen de door marktpartijen betaalde inkoopprijzen en de verkoopprijzen voor relevante geneesmiddelen (relevant wanneer marktprijzen plotseling zouden dalen); (ii) het risico dat de zorgaanbieder niet of slechts gedeeltelijk betaalt aan de marktpartij voor de relevante geneesmiddelen; (iii) het risico dat de door de marktpartij ingekochte geneesmiddelen niet binnen de uiterste houdbaarheidsdatum kunnen worden verkocht of ingezet; en (iv) het risico dat bestelde geneesmiddelen niet geleverd worden maar wel betaald zijn.
2. Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen?
Het is op dit moment noodzakelijk om centraal de aankoop van de geneesmiddelen voor de behandeling van COVID-19 te coördineren. Het is aannemelijk, gezien de marktomstandigheden, dat deze coördinatie onvoldoende tot stand kan komen zonder afdekking van financiële risico’s door de centrale overheid. Als alternatief instrument kan directe inkoop door de Rijksoverheid worden genoemd. De Rijksoverheid is hier echter minder goed toe in staat dan marktpartijen die hiermee ervaring hebben.
3. Is het voorstel voor de risicoregeling:
a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of b) het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve beleidsinstrumenten.
Door de onvoorspelbaarheid en wereldwijde omvang van de COVID-19 crisis en daardoor voortdurend wijzigende omstandigheden is dit risico niet via de markt te verzekeren.
4. Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?
Dit gebeurt niet. Gezien het karakter van een noodmaatregel is er geen gelegenheid geweest compensatie risico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen.
Risico’s en risicobeheersing
5. Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?
a. Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?De regeling kent een totaalplafond van € 20,4 mln. Het is op voorhand niet duidelijk hoe lang de COVID-19 crisis zal duren en wat exact het effect zal zijn op de vraag en aanbod van relevante geneesmiddelen. Daarom kan geen nadere inschatting worden gemaakt van het risico onder het totaalplafond.
b. Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen marktconforme risicopremie wordt gevraagd. De Staat ontvangt dus geen rendement.
c. Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid, impact, blootstellingduur en beheersingsmate? Er wordt vooralsnog vanuit gegaan dat bovenstaande risico’s zich tot 1 juli 2020 zullen voordoen. De exacte mate waarin is vooralsnog niet goed voorzienbaar. Het alternatief «zelf aankopen, distribueren en factureren» vanuit de Rijksoverheid heeft overigens dezelfde risico’s, maar dan moet de overheid de risico’s zelf beheersen.
Tot dat moment aangegane overeenkomsten blijven na ommekomst van deze termijn gegarandeerd onder deze garantstellingsverklaring. Indien noodzakelijk – bijvoorbeeld omdat de wereldwijde markt voor geneesmiddelen op dat moment nog niet gestabiliseerd is en landelijk gecoördineerde inkoop noodzakelijk blijft - kan de minister de duur van deze garantstellingsverklaring verlengen.
6. Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke minister voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand van het Rijk wordt uitgevoerd?
Er zijn de volgende afspraken vastgelegd c.q. maatregelen getroffen om de risico’s te mitigeren:
- De regeling kent een totaalplafond (€ 20,4 mln.) en wordt behoudens een aanvullend besluit door de minister van VWS niet verlengd tot na 1 juli 2020.
- Vooraf is een limitatieve lijst kritieke middelen en grondstoffen vastgesteld die centraal kunnen worden ingekocht en waarvoor garanties kunnen worden afgegeven.
- De NVZA is verplicht zich in te spannen om met de zorgaanbieders tot verkoopprijzen van de geneesmiddelen te komen die in een gebruikelijke verhouding staan tot de, eventueel gestegen, inkoopprijzen. De NVZA zal deze verplichting tevens opleggen aan marktpartijen bij het verlenen van een garantstelling.
- De NVZA is verplicht wekelijks een rapportage te overleggen aan de minister van VWS. Deze rapportage bevat de volgende informatie: (i) de hoeveelheid bestelde Relevante Geneesmiddelen en de kosten daarvan; (ii) de marktpartijen aan wie een garantstelling is afgegeven; (iii) mogelijke problemen met betrekking tot de (niet) nakoming van hun verplichtingen door toeleveranciers of zorgaanbieders jegens de marktpartijen; en (iv) eventueel gematerialiseerde schades waarvoor een garantstelling is afgegeven.
- De NVZA is verplicht om er voor te zorgen dat de marktpartijen aan wie zij een garantstellingsverklaring namens de minister afgeven, ook direct aan de minister rapporteren.
- De NVZA is verplicht de minister per ommegaande te informeren indien hij voorziet dat het totaalbedrag van de garantstellingen de limiet nadert of dreigt te overschrijden.
- De NVZA is verplicht de minister per ommegaande te informeren indien een individuele garantstelling een relatief groot bedrag behelst, betrekking heeft op zeer hoge prijzen of andere opmerkelijke situaties.
- De NVZA biedt de minister de gelegenheid om te verifiëren of de gemaakte afspraken nagekomen worden door de NVZA. Indien daartoe verzocht, geeft NVZA per omgaande en zonder enig voorbehoud inzage in de relevant geachte delen van de administratie van de NVZA.
7. Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van het voorstelen de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen onafhankelijke expertopinie is gevraagd.
Vormgeving
8. Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker? Is deze premiekostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt het door het vakdepartement specifiek ingezet?
Er is afgezien van het in rekening brengen van een marktconforme premie gelet op de tijdelijke en kortdurende aard van deze maatregel en omdat de kosten ongeacht de uitvoeringsvariant uit collectieve middelen worden betaald. De uitgaven resulterend uit deze regeling zullen generaal worden ingepast.
9. Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?
De regeling is van tijdelijke en kortdurende aard. Daarom wordt geen risicovoorziening ingesteld.
10. Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?
De regeling is geldig tot 1 juli 2020, maar kan indien nodig verlengd worden.
11.Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?
De NVZA voert de regeling uit. De operationele kosten zullen door VWS worden vergoed nadat over de hoogte daarvan overeenstemming is bereikt. De kosten worden nu ingeschat op € 200.000.
12. Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant evaluatie en hoe wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?
Momenteel zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van noodmaatregelen in de COVID-19 crisis. De aandacht gaat uit naar de beheersing van de acute crisis. De rapportageverplichtingen genoemd onder punt 6 zullen naar verwachting voldoende informatie opleveren over de uitvoering van deze regeling om een toekomstige evaluatie te kunnen informeren.
2 Garantstelling Landelijk Consortium Hulpmiddelen (Mediq)
Inleiding
De Staat is op 23 maart 2020 een overeenkomst aangegaan met Mediq als inkopende en leverende partij bij het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH). De minister van VWS staat hiermee garant voor alle directe schade die op welke wijze dan ook voor Mediq voortvloeit uit hoofde van de overeenkomst en daaruit voortvloeiende overeenkomsten bij de inkoop van hulpmiddelen voor de bestrijding van COVID-19. Daarnaast verstrekt het ministerie van VWS leningen die de voorfinanciering van de inkoop mogelijk maakt.
Probleemstelling en rol van de overheid
Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels 2018-2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de hand van het «Toetsingskader Risicoregelingen». Na besluitvorming in de ministerraad wordt het toetsingskader verstuurd aan het parlement.
Als onderdeel van de noodmaatregelen voor de beheersing van COVID-19 zijn op 23 maart 2020 garanties afgegeven om de inkoop van noodzakelijke beschermingsmiddelen te borgen. Gezien de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de garantieovereenkomst tot stand is gekomen wordt het ingevulde afwegingskader na de besluitvorming aan het parlement toegestuurd en heeft dit een globaal karakter.
1. Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?
Door de COVID-19 uitbraak is er in Nederland een tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen en een aantal andere producten voor de gezondheidszorg. De vraag is op dit moment een veelvoud van het reguliere aanbod. Daarnaast stokt de toevoer door de wereldwijde stijging in gebruik en de handelsbelemmeringen als gevolg van de crisis. Het is daarom op dit moment noodzakelijk de aankoop van deze hulpmiddelen snel centraal te kunnen coördineren.
Er is een nationaal consortium gevormd dat ervoor moet zorgen dat er voldoende producten zijn in verband met de COVID-19 crisis (het LCH). In het consortium zijn de krachten van inkopende zorginstellingen, leveranciers, distributeurs en producenten gebundeld. De minister van VWS staat in directe verbinding met het consortium. De minister heeft dit consortium, waar Mediq partij bij is, gevaagd om de inkoop van deze producten in Nederland te verzorgen. Juridisch loopt de inkoop, de verkoop en de facturatie via Mediq.
Mediq wil hierbij zoveel mogelijk open en transparant handelen en neemt hierbij als uitgangspunt dat zij deze diensten verleent zonder winstoogmerk. Gezien de uitzonderlijke marktomstandigheden (beperkte leverbetrouwbaarheid, instabiele prijsvorming en de wenselijkheid voorraden aan te kopen met onzekerheid over de toekomstige vraag daarnaar) loopt Mediq hierbij een aantal financiële risico’s.
De minister heeft daarom besloten om zich garant te stellen voor de volgende risico’s: i) het definitieve verschil tussen de door Mediq betaalde inkoopprijzen en de verkoopprijzen voor de persoonlijke beschermingsmiddelen voor de gezondheidszorg en de andere relevante producten die op dit moment in de gezondheidszorg benodigd zijn; het kredietrisico dat Mediq loopt bij de verkoop van de producten; iii) het financiële risico dat bestelde producten niet geleverd worden maar wel betaald zijn; iv) alle andere financiële risico's die voor Mediq uit de overeenkomst voortkomen (hieronder mede begrepen de risico's met betrekking tot de distributie van de producten) die redelijkerwijs niet zijn af te dekken in de overeenkomsten met de leveranciers. Daarnaast verstrekt het ministerie leningen aan Mediq die voorfinanciering van de inkoop mogelijk maakt.
2. Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen?
Het is op dit moment noodzakelijk om centraal de aankoop en distributie van persoonlijke beschermingsmiddelen en een aantal andere producten te coördineren. De minister heeft er mee ingestemd dat Mediq als partij van het LCH deze faciliterende rol op zich neemt. Het is aannemelijk, gezien de marktomstandigheden, dat deze rol onvoldoende tot stand kan komen zonder afdekking van financiële risico’s door de centrale overheid. Als alternatief instrument kan directe inkoop door de Rijksoverheid worden genoemd. De Rijksoverheid is hier echter minder goed toe in staat dan marktpartijen die hiermee ervaring hebben.
3. Is het voorstel voor de risicoregeling:
a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of b) het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve beleidsinstrumenten.
Door de onvoorspelbaarheid en wereldwijde omvang van de COVID-19 crisis en daardoor voortdurend wijzigende omstandigheden is dit risico niet via de markt te verzekeren.
4. Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?
Dit gebeurt niet. Gezien het karakter van een noodmaatregel is er geen gelegenheid geweest compensatie risico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen.
Risico’s en risicobeheersing
5. Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?
a. Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?De regeling kent geen totaalplafond.
b. Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen marktconforme risicopremie wordt gevraagd. De Staat ontvangt dus geen rendement.
c. Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid, impact, blootstellingduur en beheersingsmate? Het is een open overeenkomst waar veel risico’s aan zitten. De afgegeven garantie is niet gemaximeerd. Al snel werd duidelijk dat dit in deze uitzonderlijke omstandigheden voor Mediq niet werkbaar is, omdat de omvang van het risico vooraf niet goed in te schatten en te beheersen is.
Met betrekking tot het risico door het prijsverschil tussen inkoop en verkoop is zeker dat kosten zullen ontstaan door de gestegen marktprijzen. Deze kosten zullen zich voordoen ongeacht de uitvoeringsvariant. De minister voor MZS heeft besloten de prijsstijging per product niet aan de zorgaanbieders door te berekenen, maar als Rijksoverheid te dragen. De raming van deze kosten is verwerkt in de 1e suppletoire begrotingswet 2020 van het ministerie van VWS.
Aangezien zorgaanbieders te maken hebben met een hoger dan normaal gebruik van beschermingsmaterialen, zullen zij desondanks met hogere kosten worden geconfronteerd (volume-effect). Voor de vergoeding van deze hogere kosten is de toezegging van zorgverzekeraars over de omgang met meerkosten als gevolg van corona van toepassing. Het alternatief «zelf aankopen, distribueren en factureren» vanuit de Rijksoverheid heeft overigens dezelfde risico’s, maar dan moet de overheid de risico’s zelf beheersen. Mediq en de partijen binnen het consortium zijn hiertoe beter toegerust.
De garantstelling geldt tot en met 23 juni 2020. Tot dat moment aangegane overeenkomsten blijven na ommekomst van deze termijn gegarandeerd onder deze garantstellingsverklaring. Indien noodzakelijk – bijvoorbeeld omdat de wereldwijde markt voor beschermingsmiddelen zich op dat moment nog niet gestabiliseerd is en landelijk gecoördineerde inkoop en distributie noodzakelijk blijft - kan de minister de duur van deze garantstellingsverklaring verlengen.
6. Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke minister voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand van het Rijk wordt uitgevoerd? Er zijn de volgende afspraken vastgelegd c.q. maatregelen getroffen om de risico’s te mitigeren:
- De garantstelling geldt vooralsnog tot en met 23 juni 2020.
- Er is een limitatieve lijst met persoonlijke beschermingsmiddelen die centraal worden ingekocht en waarvoor garanties kunnen worden afgegeven.
- Mediq is verplicht zich maximaal in te spannen om de risico’s zoveel mogelijk te beheersen en te beperken en leveranciers tot nakoming te bewegen.
- Mediq is verplicht dagelijks en wekelijks VWS schriftelijk te rapporteren over de hoeveelheid en de kosten van de ingekochte persoonlijke beschermingsmiddelen. De rapportage ziet in elk geval ook op problemen in de (niet) nakoming van verplichtingen en eventueel gerealiseerde schades.
- Mediq biedt de minister van VWS de gelegenheid om te verifiëren of de gemaakte afspraken worden nagekomen door Mediq. Indien daartoe verzocht, geeft Mediq per omgaande en zonder enig voorbehoud inzage in de door de minister relevant geachte delen van de administratie van Mediq.
- Door het besluit van de minister voor MZS om het verschil tussen de gebruikelijke (pre corona-) prijs en de actuele kostprijs voor zijn rekening te nemen is de materiële omvang van de afgegeven garantie beperkt ten laste van een hogere directe uitgave vanuit de begroting van VWS.
7. Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van het voorstel en de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen onafhankelijke expertopinie is gevraagd.
Vormgeving
8. Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker? Is deze premiekostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt het door het vakdepartement specifiek ingezet?
Er is afgezien van het in rekening brengen van een marktconforme premie gelet op de tijdelijke en kortdurende aard van deze maatregel en omdat de kosten ongeacht de uitvoeringsvariant uit collectieve middelen worden betaald. De uitgaven resulterend uit deze regeling zullen generaal worden ingepast.
9. Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?De regeling is van tijdelijke en kortdurende aard. Daarom wordt geen risicovoorziening ingesteld.
10. Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?De regeling is geldig tot 23 juni 2020, maar kan indien nodig verlengd worden.
11.Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling? De risicoregeling wordt uitgevoerd door het ministerie van VWS. Voor de uitvoeringskosten is geen inschatting beschikbaar.
12. Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant en hoe wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?Momenteel zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van noodmaatregelen in de COVID-19 crisis. De aandacht gaat uit naar de beheersing van de acute crisis. De rapportageverplichtingen genoemd onder punt 6 zullen informatie over de uitvoering van deze regeling opleveren voor een toekomstige evaluatie.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Groep Krol/vKA | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.