Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
35 450 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Ontvangen 29 april 2020
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2019‒2020
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
2. de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting voorzien (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de begroting 2020 van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA).
Hoofdstuk 2 gaat allereerst in op de inspanningen van het ministerie van Financiën die erop gericht zijn de Belastingdienst op orde te krijgen en de budgettaire gevolgen daarvan die in de voorliggende eerste suppletoire begroting worden verwerkt. Vervolgens zijn de overzichten met de belangrijkste mutaties opgenomen in paragraaf 2.1 (voor artikel 1 t/m 10 van IXB) en in paragraaf 2.2 (voor artikel 11 en 12 van IXA). In paragraaf 2.3 zijn de COVID-19 gerelateerde uitgaven opgenomen voor artikel 1 t/m 10 van IXB en voor artikel 11 en 12 van IXA.
Hoofdstuk 3 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 1e suppletoire begroting» gegeven. Hierbij worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in onderstaande staffel conform de Rijksbegrotingsvoorschriften toegelicht. Hierdoor kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutatie op het artikel.
Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid waar een beslissing aan ten grondslag ligt. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).
2 Belangrijkste mutaties van de begrotingsstaten IXB en IXA
De Belastingdienst is samen met andere uitvoeringsorganisaties een belangrijk gezicht van de overheid voor burgers en bedrijven. Door opgestapelde ambities, lastige uitvoerbaarheid van complexe wetgeving, verouderde en weerbarstige ICT-systemen en toenames in aantallen burgers en bedrijven staat de Belastingdienst onder druk. Hierbij is door de ontwikkelingen rond de kinderopvangtoeslag het vertrouwen in de dienst geschaad. Er is dan ook veel werk te verzetten bij de Belastingdienst, zodat de dienstverlening aan burgers en bedrijven weer op een passend niveau kan worden gebracht (zie de Kamerbrief «Aanpak problemen Belastingdienst, Douane en Toeslagen» van 27 februari1).
Daarom heeft het kabinet besloten om de onderdelen Douane en Toeslagen te ontvlechten van de Belastingdienst en twee staatssecretarissen aan te stellen om de besturing van de Belastingdienst te versterken (zie de Kamerbrief «Versterking besturing Belastingdienst» van 11 januari2). We willen een Belastingdienst die betrouwbaar, benaderbaar en behulpzaam is. De Belastingdienst moet daarom vertrouwen herwinnen en schade herstellen, de dienstverlening naar het hogere gewenste niveau brengen, de capaciteit in lijn brengen met het gevraagde werk en de ICT-systemen vernieuwen. Hiernaast moeten nieuwe incidenten zoveel mogelijk worden voorkomen door de management- en stuurinformatie op orde te brengen. De nabije toekomst van de Belastingdienst zal derhalve in het teken staan van ‘herstellen, verbeteren en borgen stabiliteit’.
Het weer op orde krijgen van de Belastingdienst, heeft budgettaire consequenties, die op te splitsen zijn in de volgende onderdelen:
Belastingdienst op orde (bedragen x € mln.)
Nr.
Onderwerp
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Struc.
A
Toeslagen (compensatie ouders en uitvoeringskosten)
235
175
90
‒
‒
‒
waarvan compensatie ouders
200
120
70
waarvan uitvoeringskosten
35
55
20
B1
Herstellen Toeslagen
80
131
149
140
131
130
130
B2
Verbeteren dienstverlening Belastingdienst
61
79
75
78
68
62
62
B3
Borging stabiliteit cruciale processen Belastingdienst
111
240
227
233
217
182
182
A. Compensatie ouders:
Zoals aangegeven in de 'Kabinetsreactie op het eindrapport van de Advies commissie Uitvoering Toeslagen, het rapport van de ADR en het Zwartboek3' van 13 maart, worden middelen beschikbaar gesteld om de gevolgen van een onredelijk hard toeslagenstelsel zo veel mogelijk te repareren. Dit betreft cumulatief over de jaren 2020, 2021 en 2022 € 390 mln. voor compensatie aan ouders en cumulatief € 110 mln. voor de uitvoeringskosten ervan door Toeslagen.
B. Belastingdienst op orde:
Dit betreft drie actielijnen voor het herstellen, verbeteren en borgen om de Belastingdienst op orde te krijgen.
1. Herstellen toeslagen – herstellen wat fout ging, zorgen dat dat in de toekomst niet meer kan gebeuren en alternatieven voorbereiden. Betreft een herziening van de uitvoeringsprocessen voor Toeslagen, waarbij bereikbaarheid, behulpzaamheid en betrouwbaarheid de nieuwe norm worden. Daarnaast zijn de kosten voor de ontvlechting van de Belastingdienst hierin opgenomen.
2. Verbeteren dienstverlening – burgers en bedrijven moeten op de dienstverlening van de Belastingdienst kunnen vertrouwen. Dit betreft een impuls voor de bereikbaarheid en klantgerichtheid van de Belastingtelefoon en tijdige afhandeling van bezwaren en aangiften voor Erf- en Schenkbelasting. Daarnaast wordt gestart met een cultuurtraject binnen de Belastingdienst.
3. Borgen stabiliteit cruciale processen - nieuwe problemen moeten worden voorkomen door de druk op cruciale onderdelen van de Belastingdienst te verlagen en de uitvoeringscapaciteit op een gelijk niveau te houden. Dit geldt met name voor de belastinginning en de ICT-dienstverlening.
De budgettaire gevolgen die samenhangen met bovengenoemde inspanningen om de Belastingdienst op orde te brengen zijn verwerkt in deze suppletoire begroting en worden nader toegelicht in de bijbehorende begrotingsartikelen in hoofdstuk 3; artikel 1, 8, 9 en 10.
2.1 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB
In onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven op de financiële instrumenten van de verschillende begrotingsartikelen.
Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2020 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikel
Uitgaven 2020
Na ISB
9.355.361
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Inhuur externen Belastingdienst
1
170.729
2) Eigen personeel Belastingdienst
1
73.929
3) ICT opdrachten
1
40.856
4) Bijdrage Logius
1
‒ 22.723
5) Bijdrage SSO's
1
46.897
6) Begrotingsreserve EKV
5
70.244
7) Programma onvoorzien
10
176.510
8) Loonbijstelling
10
95.172
Overige mutaties
44.107
Stand 1e suppletoire begroting 2020
10.050.992
Toelichting
1. Inhuur externen, 2. Eigen personeel: ten behoeve van de hierboven genoemde lijnen van herstellen, verbeteren en borgen stabiliteit bij de Belastingdienst (inclusief Douane en Toeslagen) worden extra middelen gereserveerd voor eigen personeel ( + € 73,9 mln.) en voor extra inzet van externe inhuur (+ € 170,7 mln.). Het (externe) personeel wordt onder andere ingezet voor de herstelorganisatie Toeslagen en de structurele versteviging en verbetering van de uitvoering van Toeslagen (ca. € 60 mln.), voor verbetering van de bereikbaarheid en klantgerichtheid van de Belastingtelefoon (ca. € 20 mln.), het verbeteren van de bezwaarafhandeling bij Particulieren en MKB (ca. € 20 mln.), het versterken van het beheer en onderhoud van de ICT-systemen, de vraag naar ICT-projecten die volgen uit Belastingwetgeving (bijv. op terrein vennootschapsbelasting) of Europese wetgeving zodat betrouwbare informatievoorziening van de IV-organisatie wordt geborgd (ca. € 80 mln.) en het op orde houden van de belastinginning en –invordering (ca. € 12 mln.). Voor de aanloopkosten (externe inhuur) van de implementatie van de nieuwe EU-richtlijn btw e-commerce worden extra middelen beschikbaar gesteld (€ 13 mln.). Tot slot zijn er meerjarig middelen vanuit de Aanvullende Post voor Beheerst vernieuwen overgeheveld naar de begroting van de Belastingdienst (ca. € 20 mln. voor personele uitgaven in 2020). Hier ligt een vijftal bestedingsplannen aan ten grondslag met de volgende thema’s: vernieuwing (bedoeld ter vervanging van verouderde of handmatige processen ten behoeve van medewerkers, burgers en bedrijven), cultuur, versterken bedrijfsvoeringssystemen en versterken managementinformatie en risicomanagement. Bovengenoemde mutaties maken onderdeel uit van "Belastingdienst op orde". De overige mutaties die leiden tot een stijging van het budget voor personele uitgaven bevatten overboekingen en herschikkingen. Het extra bedrag aan externe inhuur in 2020 is relatief groot ten opzichte van de additionele middelen voor eigen personeel. Dit heeft te maken met het grote aandeel van externe inhuur voor ICT. Dit betreft in belangrijke mate het continueren van de reeds aanwezige externe ICT-inhuur en met het streven om op korte termijn snel substantiële capaciteitsuitbreiding te kunnen realiseren bij de betreffende voornoemde dienstonderdelen. De Belastingdienst blijft inzetten op het, waar mogelijk, reduceren van de externe inhuur en het vergroten van de (relatieve) omvang van eigen personeel. Meerjarig dalen daarom de geraamde uitgaven voor externe inhuur.
3. ICT opdrachten: dit betreft voornamelijk een ophoging van de middelen voor de IV-organisatie (+ € 22,6 mln.). Processen worden steeds meer afhankelijk van ICT dienstverlening waardoor meer netwerk en opslagcapaciteit nodig is. Daarnaast is er sprake van prijsstijgingen bij leveranciers die sterker stijgen dan de prijsbijstelling die de Belastingdienst ontvangt. Tot slot zijn de afgelopen jaren de middelen niet toereikend geweest om tijdig de benodigde materiële investeringen te doen voor gelijkmatige vervanging. Met deze middelen wordt toegewerkt naar een betere planning van doorontwikkeling en tijdige vervanging, het zogenaamde Lifecycle management. De extra middelen voor de IV-organisatie maken onderdeel uit van "Belastingdienst op orde". Daarnaast vindt er een correctie plaats voor ICT opdrachten die abusievelijk begroot stonden als apparaat (+ € 10,0 mln.).
4. Bijdrage Logius: de raming op de bijdrage Logius wordt neerwaarts bijgesteld (- € 22,7 mln.), omdat betaling van het eerste kwartaal aan Logius in 2019 heeft plaatsgevonden.
5. Bijdrage SSO's: als gevolg van de stijging van bovengenoemde personele capaciteit stijgen de overheadkosten, zoals huisvesting, kantoorautomatisering en reis- opleidingskosten (+ € 30 mln.). Deze mutatie maakt onderdeel uit van "Belastingdienst op orde". Daarnaast vindt er een correctie plaats op uitgaven aan SSO's die abusievelijk als overige materiële uitgaven begroot stonden (+ € 15 mln.).
6. Begrotingsreserve EKV: tot 2020 werden de toevoegingen aan en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve EKV gesaldeerd begroot. Vanaf de eerste suppletoire begroting 2020 en verder worden de toevoegingen aan de begrotingsreserve als uitgaven weergegeven en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve als ontvangsten. De raming van de toevoeging aan de begrotingsreserve is gelijk aan de raming van de premieontvangsten (+ € 70,2 mln.). Het toevoegen van de premieontvangsten aan de begrotingsreserve is een uitgave voor de Financiënbegroting.
7. Programma onvoorzien: hier worden middelen gereserveerd voor «Belastingdienst op orde» (zie begin van dit hoofdstuk): er worden middelen toegevoegd voor de compensatie van ouders (+ € 390 mln. waarvan + € 200 mln. in 2020) en voor de transitie en structurele versterking van de Belastingdienst, Toeslagen, Douane en Kerndepartement (+ € 10,1 mln. in 2020 en structureel + € 20 mln.). Ook worden resterende middelen op de Aanvullende Post voor Beheerst vernieuwen overgeheveld naar de Financiënbegroting en met een kasschuif in het gewenste ritme gezet (€ -15,9 mln. in 2020). Dekking van de uitvoeringskosten van fiscale maatregelen uit het Belastingplan 2019 en 2020 worden overgeheveld naar artikel 1 (- € 5,7 mln.) en een deel van de resterende reservering wordt verschoven van 2020 naar latere jaren
(- € 7 mln.). Daarnaast wordt het resterende budget voor de opstartkosten van Invest NL en Invest Internationaal overgeboekt naar artikel 3 (Financieringsactiviteiten publiek-private sector; ‒ € 5 mln.).
8. Loonbijstelling: de loonbijstelling tranche 2020 wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting (+ € 95,2 mln.).
In onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.
Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2020 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikel
Ontvangsten 2020
Na ISB
162.297.988
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Belasting- en invorderingsrente
1
115.000
2) Dividend staatsdeelnemingen
3
‒ 230.000
3) Winstafdracht DNB
3
375.000
4) Begrotingsreserve EKV
5
20.244
Overige mutaties
31.283
Stand 1e suppletoire begroting 2020
162.609.515
Toelichting
1. Belasting - en invorderingsrente: bij de belasting- en invorderingsrente wordt een structurele ramingsbijstelling verwerkt van de BIR-ontvangsten. Dit wordt met name veroorzaakt door de stijging in de afgelopen jaren van het aantal (belastingplichtige) bedrijven en burgers. Dit heeft positieve gevolgen voor de belastingbasis en daarmee de grondslag voor de meerjarige BIR-raming. Ook is sprake van gewijzigde verdeelsleutels van de BIR, waardoor bij de renteontvangsten de verhouding tussen het belasting- en het premiedeel verschuift ten faveure van eerstgenoemde. Als gevolg hiervan wordt een structurele ramingsbijstelling op artikel 1 doorgevoerd (+ € 115,0 mln. in 2020).
2. Dividend staatsdeelnemingen: vanwege de (voorziene) impact van de COVID-19 crisis op de staatsdeelnemingen worden de dividendramingen naar beneden bijgesteld (- € 230,0 mln.).
3. Winstafdracht DNB: de hogere winstafdracht van De Nederlandsche Bank (+ € 375,0 mln.) is het gevolg van wijzigingen in het monetaire beleid. Hieronder valt onder andere het opkoopprogramma van de ECB, waarin extra staats- en bedrijfsobligaties beschikbaar zijn gekomen en de ontwikkeling in de rentecurve, waardoor DNB in 2019 een lagere voorziening voor het renterisico aan diende te houden en er in 2020 een deel van de voorziening is vrijgevallen.
4. Begrotingsreserve EKV: zoals toegelicht onder punt 6 van de belangrijkste mutaties op de uitgaven, worden de toevoegingen aan en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve EKV niet langer gesaldeerd begroot. De geraamde onttrekking uit de begrotingsreserve is gelijk aan de geraamde uitvoeringskosten van Atradius, schades die definitief worden afgeschreven en overige kosten (+ € 20,2 mln.). Een onttrekking uit de begrotingsreserve is een ontvangst voor de Financiënbegroting.
2.2 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA
In onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven.
Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2020 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikel
Uitgaven 2020
Vastgestelde begroting 2020
36.701.905
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Rente vaste schuld
11
‒ 31.000
2) Aflossing vaste schuld
11
‒ 185.000
Overige mutaties
‒ 500
Stand 1e suppletoire begroting 2020
36.485.405
Toelichting
1. Rente vaste schuld: de rentelasten vallen in 2020 naar verwachting lager uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. De rentetarieven zijn lager dan eerder geraamd. Hierdoor ontstaat een meevaller (- € 31 mln.).
2. Aflossing vaste schuld: de aflossingen op de vaste schuld worden bepaald door de uitgifte van leningen in het verleden en zijn afhankelijk van de looptijd van de diverse leningen. Uit cashmanagement overwegingen is eind 2019 een deel van de staatsobligaties met een aflosdatum in 2020 vervroegd afgelost. Hierdoor is de totale omvang van de aflossingen van de vaste schuld in 2020 gedaald (- € 185 mln.).
In onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.
Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2020 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikel
Ontvangsten 2020
Vastgestelde begroting 2020
37.786.300
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Uitgifte vaste schuld
11
‒ 5.140.000
2) Mutatie vlottende schuld
11
2.277.000
3) Ontvangen aflossingen
12
‒ 35.000
4) Mutaties in rekening-courant en deposito's
12
308.000
Overige mutaties
‒ 46.467
Stand 1e suppletoire begroting 2020
35.149.833
Toelichting
1. Uitgifte vaste schuld: de raming voor de uitgifte van vaste schuld is bijgesteld op basis van het financieringsplan voor 2020 (- € 4.955 mln.) en als gevolg van de vervroegde aflossingen van schuld die eind 2019 zijn gedaan (- € 185 mln.).
2. Mutatie vlottende schuld: de mutatie vlottende schuld wijzigt met name als gevolg van het verwerken van het financieringsplan voor 2020 waarin een verschuiving heeft plaatsgevonden van lange naar korte financiering.
3. Ontvangen aflossingen: op basis van de actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen, die door de Agentschappen en RWT's zijn afgesloten, lager uitkomen dan eerder geraamd (- € 35 mln).
4. Mutaties in rekening-courant en deposito's: uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen naar verwachting meer geld storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekening-couranten en deposito’s stijgt (+ € 308 mln.).
2.3 Overzicht COVID-19 gerelateerde uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB
In onderstaande tabel worden de COVID-19 gerelateerde uitgaven en ontvangsten weergegeven per begrotingshoofdstuk. Deze zijn toegelicht in de incidentele suppletoire begrotingen van het ministerie van Financiën. In onderstaande tabel zijn bijbehorende kamerstukken opgenomen voor verdere toelichting.
In deze eerste suppletoire begroting zijn nog geen COVID-19 maatregelen van de internationale instellingen verwerkt. Op dit moment vindt nadere (technische) uitwerking en overleg hierover plaats. Na definitieve besluitvorming op internationaal niveau, wat onder voorbehoud zal zijn van nationale parlementaire goedkeuring, zullen de budgettaire gevolgen aan uw Kamer middels een ISB ter goedkeuring worden voorgelegd.
COVID-19 gerelateerde uitgaven 2020 (bedragen x € 1.000)
Artikel
Naam maatregel/regeling
Kamerstuk
Bedrag verplichtingen
Bedrag uitgaven
Bedrag ontvangsten
1
Noodpakket banen en economie
Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1
‒ 18.000
‒ 18.000
‒ 165.000
5
Crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten
Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1
12.070.000
1.470.000
500.000
Totaal
12.052.000
1.452.000
335.000
3 Uitgebreide toelichting op mutaties met een tabel per begrotingsartikel
Dit hoofdstuk bevat de uitgebreide toelichting met een tabel «budgettaire gevolgen van beleid» per begrotingsartikel van begroting IX. Bij deze tabellen wordt een toelichting op de «mutaties 1e suppletoire begroting» gegeven. Hierbij worden tenminste de mutaties op instrumentniveau groter of gelijk aan eerder genoemde staffel toegelicht (zie Leeswijzer).
De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingbijstellingen) van aard zijn.
3.1 De beleidsartikelen (Ministerie van Financiën IXB)
Artikel 1 Belastingen
Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
2.864.839
‒ 18.000
2.846.839
339.481
3.186.320
504.680
230.265
256.995
234.720
waarvan betalingsverplichtingen
2.864.439
‒ 18.000
2.846.439
339.481
3.185.920
504.680
230.265
256.995
234.720
waarvan garantieverplichtingen
400
0
400
0
400
0
0
0
0
Procesrisico's
400
0
400
0
400
0
0
0
0
Uitgaven (1) + (2)
2.944.639
‒ 18.000
2.926.639
316.663
3.243.302
504.680
230.265
256.995
234.720
(1) Programma-uitgaven
495.609
‒ 18.000
477.609
33.283
510.892
103.081
66.086
60.209
49.836
waarvan juridisch verplicht
68,8%
68,8%
62,6%
Bekostiging
6.178
0
6.178
50
6.228
0
0
0
0
Vergoeding proceskosten
6.178
0
6.178
50
6.228
0
0
0
0
0
Garanties
245
0
245
0
245
0
0
0
0
Garantie procesrisico's
245
0
245
0
245
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's en RWT's
14.908
0
14.908
0
14.908
0
0
0
0
Waarderingskamer
1.953
0
1.953
0
1.953
0
0
0
0
Kadaster
1.971
0
1.971
0
1.971
0
0
0
0
Kamer van Koophandel
4.270
0
4.270
0
4.270
0
0
0
0
Overige bijdrage ZBO's/RWT's
6.714
0
6.714
0
6.714
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
437
0
437
0
437
0
0
0
0
Internationale Douaneraad
175
0
175
0
175
0
0
0
0
Overige internationale organisaties
262
0
262
0
262
0
0
0
0
Opdrachten
258.961
0
258.961
37.956
296.917
85.081
48.086
42.209
31.836
ICT opdrachten
209.043
0
209.043
40.856
249.899
87.981
51.086
45.209
34.836
Overige opdrachten
49.918
0
49.918
‒ 2.900
47.018
‒ 2.900
‒ 3.000
‒ 3.000
‒ 3.000
Bijdrage agentschappen
104.880
0
104.880
‒ 19.723
85.157
3.000
3.000
3.000
3.000
Logius
104.690
0
104.690
‒ 22.723
81.967
0
0
0
0
CIBG
190
0
190
0
190
0
0
0
0
Overig
0
0
0
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
Rente
110.000
‒ 18.000
92.000
15.000
107.000
15.000
15.000
15.000
15.000
Belasting-en invorderingsrente
110.000
‒ 18.000
92.000
15.000
107.000
15.000
15.000
15.000
15.000
(2) Apparaatsuitgaven
2.449.030
0
2.449.030
283.380
2.732.410
401.599
164.179
196.786
184.884
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland
13.000
0
13.000
0
13.000
0
0
0
0
Personeel
2.109.698
0
2.109.698
245.658
2.355.356
323.191
140.962
166.929
155.781
waarvan: Eigen personeel
1.868.318
0
1.868.318
73.929
1.942.247
142.864
70.869
88.946
88.347
waarvan: Inhuur externen
233.664
0
233.664
170.729
404.393
179.327
70.093
77.983
67.434
waarvan: Overig personeel
7.716
0
7.716
1.000
8.716
1.000
0
0
0
Materieel
339.332
0
339.332
37.722
377.054
78.408
23.217
29.857
29.103
waarvan: ICT
22.188
0
22.188
‒ 9.000
13.188
‒ 4.445
‒ 10.000
‒ 10.000
‒ 10.000
waarvan: Bijdrage SSO's
199.745
0
199.745
46.897
246.642
71.925
43.622
50.262
49.508
waarvan: Overige
117.399
0
117.399
‒ 175
117.224
10.928
‒ 10.405
‒ 10.405
‒ 10.405
Ontvangsten (3) + (4)
156.444.315
‒ 240.005
156.204.310
‒ 361.518
155.842.792
233.940
236.538
234.474
234.474
(3) Programma-ontvangsten
156.401.221
‒ 240.005
156.161.216
‒ 365.764
155.795.452
230.000
230.000
230.000
230.000
waarvan: Belastingontvangsten
155.510.240
‒ 75.005
155.435.235
‒ 510.764
154.924.471
0
0
0
0
Rente
474.377
‒ 106.000
368.377
115.000
483.377
165.000
165.000
165.000
165.000
Belasting- en invorderingsrente
474.377
‒ 106.000
368.377
115.000
483.377
165.000
165.000
165.000
165.000
Boetes en schikkingen
203.777
‒ 26.000
177.777
30.000
207.777
50.000
50.000
50.000
50.000
Ontvangsten boetes en schikkingen
203.777
‒ 26.000
177.777
30.000
207.777
50.000
50.000
50.000
50.000
Bekostiging
212.827
‒ 33.000
179.827
0
179.827
15.000
15.000
15.000
15.000
Kosten vervolging
212.827
‒ 33.000
179.827
0
179.827
15.000
15.000
15.000
15.000
(4) Apparaatontvangsten
43.094
0
43.094
4.246
47.340
3.940
6.538
4.474
4.474
Toelichting
Verplichtingen
Verplichting (+ € 339,5 mln.)
De ophoging van de verplichtingen hangt grotendeels samen met de ophoging van de uitgaven. Voor de toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de uitgaven.
Uitgaven (+ € 316,7 mln.)
Opdrachten (+ € 38,0 mln.)
Dit betreft met name mutaties bij ICT opdrachten (+ € 40,9 mln.). De belangrijkste daarbij zijn:
– Een ophoging van de middelen voor de IV-organisatie (€ 22,6 mln.) om het gegeven dat processen steeds meer afhankelijk worden van ICT dienstverlening waardoor meer netwerk en opslagcapaciteit nodig is. Daarnaast is er sprake van prijsstijgingen bij leveranciers die sterker stijgen dan de prijsbijstelling die de Belastingdienst ontvangt. Tot slot zijn de afgelopen jaren de middelen niet toereikend geweest om tijdig de benodigde materiële investeringen te doen voor gelijkmatige vervanging. Met deze middelen wordt toegewerkt naar een betere planning van doorontwikkeling en tijdige vervanging, het zogenaamde Lifecycle management. De mutatie maakt onderdeel uit van "Belastingdienst op orde".
– Hogere kosten voor telefoniecontracten om de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon te vergroten (+ € 4,0 mln.). Deze mutatie maakt onderdeel uit van "Belastingdienst op orde".
– Een correctie voor ICT opdrachten die abusievelijk begroot stonden als apparaat (+ € 10,0 mln.).
Bijdrage agentschappen (- € 19,7 mln.)
De raming op de bijdrage Logius wordt neerwaarts bijgesteld, omdat betaling van het eerste kwartaal aan Logius in 2019 heeft plaatsgevonden(- € 22,7 mln.). Daarnaast stonden de uitgaven aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) abusievelijk begroot als overige opdracht. Deze uitgaven zijn overgeheveld naar het juiste financiële instrument; bijdragen aan overige agentschappen (+ € 3 mln.).
Rente ( + 15,0 mln.)
Bij de belasting- en invorderingsrente (BIR) wordt een autonome tegenvaller verwacht als gevolg van hogere belastingteruggaven waarover rente moet worden betaald en gewijzigde verdeelsleutels van de BIR, waardoor bij de rente-uitgaven de verhouding tussen het belasting- en het premiedeel verschuift ten nadele van eerstgenoemde.
Personele uitgaven (+ € 245,7 mln.)
– Zoals in hoofdstuk 2 «Belastingdienst op orde» aangegeven, zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de structurele versteviging en verbetering van de uitvoering van Toeslagen, voor de herstelorganisatie Toeslagen en voor het structureel verbeteren van de dienstverlening en borgen van de stabiliteit van cruciale processen van de Belastingdienst. Hiertoe wordt budget toegevoegd aan eigen personeel (€ 73,9 mln.) en voor extra inzet van externe inhuur (€ 170,7 mln.).
– Naast Toeslagen (ca. € 60 mln.) wordt dit (extern) personeel ingezet voor verbetering van de bereikbaarheid en klantgerichtheid van de Belastingtelefoon (ca. € 20 mln.), het verbeteren van de bezwaarafhandeling bij Particulieren en MKB (ca. € 20 mln.), het versterken van het beheer en onderhoud van de ICT-systemen, de vraag naar ICT-projecten die volgen uit Belastingwetgeving (bijvoorbeeld op terrein van vennootschapsbelasting) of Europese wetgeving zodat betrouwbare informatievoorziening van de IV-organisatie wordt geborgd (ca. € 80 mln.) en het op orde houden van de belastinginning en –invordering (ca. € 12 mln.). Voor de aanloopkosten (externe inhuur) van de implementatie van de nieuwe EU-richtlijn btw e-commerce worden extra middelen beschikbaar gesteld (€ 13 mln.).
– Tot slot zijn er meerjarig middelen vanuit de Aanvullende Post voor Beheerst vernieuwen overgeheveld naar de begroting van de Belastingdienst (ca. € 20 mln. voor personele uitgaven in 2020). Hier ligt een vijftal bestedingsplannen aan ten grondslag met de volgende thema’s: vernieuwing (bedoeld ter vervanging van verouderde of handmatige processen ten behoeve van medewerkers, burgers en bedrijven), cultuur, versterken bedrijfsvoeringssystemen en versterken managementinformatie en risicomanagement. Over de voortgang van Beheerst vernieuwen wordt u geïnformeerd middels de voortgangsrapportages van de Belastingdienst. Hier wordt ingegaan op de stand van zaken in de pijlers Personeel, ICT, Sturing en Cultuur.
– Bovenstaande mutaties maken deel uit van «Belastingdienst op orde». De overige mutaties die leiden tot een stijging van het budget voor personele uitgaven bevatten herschikkingen en overboekingen.
– De externe inhuur betreft voor circa een derde deel ICT en Informatievoorziening en wordt daarnaast ingezet voor bijvoorbeeld Toeslagen, teneinde sneller capaciteit op te bouwen. De Belastingdienst blijft inzetten op het waar mogelijk verlagen van de externe inhuur en het vergroten van de (relatieve) omvang van eigen personeel. Dit vertaalt zich in een daling van de meerjarig geraamde uitgaven aan externe inhuur.
– De overheadkosten die gepaard gaan met de geraamde extra personele uitgaven worden toegelicht onder "materiële uitgaven".
Materiële uitgaven (+ € 37,7 mln.)
De belangrijkste mutaties zijn:
– De overheadkosten die gepaard gaan met de bovengenoemde verhoging van de personele capaciteit, zoals kosten voor huisvesting, kantoorautomatisering en reis- en opleidingskosten (+ € 30,0 mln.). Deze mutatie maakt onderdeel uit van «Belastingdienst op orde».
– Een correctie op uitgaven aan SSO's die abusievelijk als overige materiële uitgaven begroot stonden (+ € 15,0 mln.).
– Een correctie op uitgaven aan ICT-opdrachten die abusievelijk als apparaat begroot stonden (- € 9,0 mln.).
Ontvangsten
Rente ( + € 115,0 mln.)
Bij de belasting- en invorderingsrente (BIR) wordt een ramingsbijstelling met meerjarige doorwerking verwerkt als gevolg van wijzigingen in de grondslag en de verdeelsleutels. Het aantal (belastingplichtige) bedrijven en burgers dat afgelopen jaren gestegen is, heeft positieve gevolgen voor de belastingbasis en daarmee de grondslag voor de meerjarige BIR-raming. Tevens is bij de BIR-ontvangsten de verhouding tussen het belasting- en het premiedeel verschoven ten faveure van eerstgenoemde. Dit wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door wijzigingen van afgelopen jaren in het fiscale- en premiebeleid, waardoor in de Inkomensheffing het aandeel van de belastingontvangsten relatief toeneemt ten opzichte van de premieontvangsten. Dit werkt door in gewijzigde verdeelsleutels van de BIR, waardoor voor 2020 een ramingsbijstelling mogelijk is (+ € 115,0 mln.). Structureel wordt bij de ontvangsten een ramingsbijstelling op artikel 1 doorgevoerd van € 165 mln. Bij de uitgaven wordt een tegenvaller verwacht van € 15 mln. structureel. De per saldo meevaller bedraagt € 150 mln. structureel.
Naast deze structurele bijstellingen heeft het kabinet, zoals beschreven in de brief «Noodpakket banen en economie» van 17 maart 2020, besloten de liquiditeit van ondernemers te ondersteunen door tijdelijk – gedurende drie maanden – zowel de belastingrente als de invorderingsrente naar 0,01% te verlagen. Het incidentele effect van deze tijdelijke maatregel bedraagt per saldo € 88 mln. in 2020. Deze tijdelijke bijstelling is in de ISB van Financiën4 dd. 18 maart 2020 verwerkt.
Boetes en schikkingen (+ € 30 mln.)
Dit betreft een structurele ramingsbijstelling op de ontvangsten van boetes en schikkingen als gevolg van wijzigingen in de verdeelsleutels.
Belastingontvangsten (- € 510,8 mln.)
Belastingontvangsten (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting 2020
Nvw en ISB
Vastgestelde begroting 2020 na NvW en ISB (1)
Mutatie 1e suppletoire begroting (2)
Stand 1e suppletoire begroting 2020 (3) = (1+2)
Totaal belastingontvangsten
193.285.600
0
193.285.600
0
193.285.600
– /– Afdracht Gemeentefonds
31.826.405
75.005
31.901.410
428.266
32.329.676
– /– Afdracht Provinciefonds
2.480.413
0
2.480.413
76.437
2.556.850
– /– Afdracht BES-fonds
41.875
0
41.875
2.175
44.050
– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds
3.426.667
0
3.426.667
3.886
3.430.553
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen
155.510.240
‒ 75.005
155.435.235
‒ 510.764
154.924.471
De Voorjaarsnota 2020 bevat niet de gebruikelijke actualisatie van de kabinetsraming van belastinginkomsten. Op dit moment is er veel onzekerheid over met name de economische ontwikkeling en de impact hiervan op onder andere de belastinginkomsten. Ook onzekerheid over het beroep op de noodmaatregelen van het kabinet zorgt ervoor dat een accurate inschatting lastig is. Het kabinet baseert diens budgettaire ramingen altijd op de economische ramingen van het CPB. Er is op dit moment geen CPB-raming beschikbaar die rekening houdt met de actuele situatie. De eerstvolgende CPB-raming, de juniraming, wordt verwacht op 16 juni. Na doorrekening van de juniraming zal het kabinet het parlement informeren met een actueel beeld van belastinginkomsten, EMU-saldo en EMU-schuld.
Artikel 2 Financiële markten
Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 2 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
26.608
0
26.608
11.294
37.902
834
84
84
84
waarvan betalingverplichtingen
26.608
0
26.608
11.294
37.902
834
84
84
84
Muntcirculatie
9.300
0
9.300
‒ 3.464
5.836
‒ 3.740
‒ 2.650
‒ 2.650
‒ 2.650
Vakbekwaamheid
4.500
0
4.500
502
5.002
0
0
0
0
Bijdrage DNB BES-toezicht en FEC
4.270
0
4.270
950
5.220
827
827
827
827
Schadeloosstelling SRH
0
0
0
10.000
10.000
0
0
0
0
Overige betalingsverplichtingen
7.538
0
7.538
3.306
10.844
3.747
1.907
1.907
1.907
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Grarantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Garantie BES
1000
0
1.000
0
1000
0
0
0
0
Overige garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Uitgaven
26.608
0
26.608
11.294
37.902
834
84
84
84
waarvan juridisch verplicht
82,3%
82,3%
60,0%
Subsidies
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Vakbekwaamheid
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bekostiging
10.700
0
10.700
‒ 2.885
7.815
‒ 3.400
‒ 2.650
‒ 2.650
‒ 2.650
Accountantskamer
1.400
0
1.400
109
1.509
0
0
0
0
Muntcirculatie
9.300
0
9.300
‒ 3.464
5.836
‒ 3.740
‒ 2.650
‒ 2.650
‒ 2.650
Afname munten in circulatie
0
0
0
0
0
0
0
0
0
IMVO Convenanten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Overig
0
0
0
470
470
340
0
0
0
Garanties
1.875
0
1.875
‒ 250
1.625
0
0
0
0
Dotatie begrotingsreserve DGS BES
1.000
0
1.000
0
1.000
0
0
0
0
Dotatie begrotingsreserve NHT
875
0
875
‒ 250
625
0
0
0
0
Opdrachten
7.613
0
7.613
13.590
21.203
3.123
1.623
1.623
1.623
Wijzer in Geldzaken
1.613
0
1.613
197
1.810
0
0
0
0
Vakbekwaamheid
4.500
0
4.500
502
5.002
0
0
0
0
Uitvoeringskosten SRH
0
0
0
2.000
2.000
0
0
0
0
Schadeloosstelling SRH
0
0
0
10.000
10.000
0
0
0
0
Overig
1.500
0
1.500
891
2.391
3.123
1.623
1.623
1.623
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
5.980
0
5.980
755
6.735
1.027
1.027
1.027
1.027
Bijdrage toezicht AFM BES-toezicht
505
0
505
0
505
200
200
200
200
Bijdrage DNB toezicht & DGS BES
1.300
0
1.300
700
2.000
700
700
700
700
Bijdrage FEC
2.970
0
2.970
250
3.220
127
127
127
127
Bijdrage Toezicht en Handhaving MIF
260
0
260
‒ 250
10
0
0
0
0
Bijdrage PSD II
195
0
195
‒ 195
0
0
0
0
0
Overig
750
0
750
250
1.000
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
440
0
440
84
524
84
84
84
84
Caribean Financial Action Task Force
20
0
20
84
104
84
84
84
84
IASB
420
0
420
0
420
0
0
0
0
Ontvangsten
9.155
0
9.155
‒ 250
8.905
0
0
0
0
Bekostiging
2.000
0
2.000
0
2.000
0
0
0
0
Ontvangsten muntwezen
2.000
0
2.000
0
2.000
0
0
0
0
Toename munten in circulatie
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
1.455
0
1.455
0
1.455
0
0
0
0
Wijzer in Geldzaken
1.455
0
1.455
0
1.455
0
0
0
0
Overig
5.700
0
5.700
‒ 250
5.450
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Bekostiging (- € 2,9 mln.)
De lagere uitgaven voor bekostiging zijn voornamelijk te verklaren door het lager uitvallen van de kosten voor muntcirculatie. In 2020 zullen er minder munten worden geslagen en geproduceerd, omdat er van de meeste muntsoorten al voldoende munten in omloop zijn (- € 3,5 mln).
Opdrachten (+ € 13,6 mln.)
De belangrijkste mutatie betreft een mogelijke schadeloosstelling bij de procedure voor de onteigening van Stichting Reaal Holding (SRH N.V.) (+ € 10 mln.). Sinds 2013 wordt bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam geprocedeerd over de omvang van de schadeloosstelling voor de onteigening van SNS REAAL en SNS Bank. In 2013 is, conform het geldende wettelijk kader, aan onteigende schuldeisers een aanbod gedaan van 0 euro. Ontwikkelingen gedurende de daaropvolgende periode hebben ertoe geleid dat dat aanbod is bijgesteld tot circa € 10 mln. Het definitief oordeel over de omvang van de schadeloosstelling is aan de rechter. In de tweede helft van het jaar wordt de uitspraak van de Ondernemerskamer verwacht en hierop vooruitlopend is derhalve € 10 mln. op de begroting gereserveerd.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
143.836
0
143.836
5.500
149.336
1.750
‒ 1.000
0
0
waarvan betalingsverplichtingen
443.836
0
443.836
5.500
449.336
1.750
‒ 1.000
0
0
Verwerving vermogenstitels
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kapitaalinjectie Invest-NL
330.000
0
330.000
0
330.000
0
0
0
0
Afdrachten Staatsloterij
100.000
0
100.000
0
100.000
0
0
0
0
Schikking Alawwal Bank
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Lening SRH
1.660
0
1.660
0
1.660
0
0
0
0
Overige betalingsverplichting
12.176
0
12.176
5.500
17.676
1.750
‒ 1.000
0
0
waarvan garantieverplichtingen
‒ 300.000
0
‒ 300.000
0
‒ 300.000
0
0
0
0
Garantie DNB Winstafdracht
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen
‒ 300.000
0
‒ 300.000
0
‒ 300.000
0
0
0
0
Uitgaven
442.176
0
442.176
5.500
447.676
1.750
‒ 1.000
0
0
waarvan juridisch verplicht
98,5%
98,5%
97,6%
Vermogensverschaffing
330.000
0
330.000
0
330.000
0
0
0
0
Kapitaalinjectie TenneT
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kapitaalinjectie Invest-NL
330.000
0
330.000
0
330.000
0
0
0
0
Verwerving vermogenstitels
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Vermogenonttrekking
100.000
0
100.000
0
100.000
0
0
0
0
Afdrachten Staatsloterij
100.000
0
100.000
0
100.000
0
0
0
0
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
5.000
0
5.000
0
5.000
0
0
0
0
NLFI
5.000
0
5.000
0
5.000
0
0
0
0
Garanties
3.176
0
3.176
0
3.176
0
0
0
0
Regeling BF
20
0
20
0
20
0
0
0
0
Dotatie begrotingsreserve TenneT
3.156
0
3.156
0
3.156
0
0
0
0
Opdrachten
4.000
0
4.000
5.500
9.500
1.750
‒ 1.000
0
0
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
4.000
0
4.000
0
4.000
‒ 750
0
0
0
Opstart Invest-NL
0
0
0
5.500
5.500
2.500
‒ 1.000
0
0
Ontvangsten
1.816.656
0
1.816.656
145.000
1.961.656
‒ 495.000
0
0
0
Vermogenonttrekking
1.809.000
0
1.809.000
145.000
1.954.000
‒ 495.000
0
0
0
Opbrengst verkoop vermogenstitels
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen
1.455.000
0
1.455.000
‒ 230.000
1.225.000
‒ 495.000
0
0
0
Afdrachten Staatsloterij
100.000
0
100.000
0
100.000
0
0
0
0
Winstafdracht DNB
254.000
0
254.000
375.000
629.000
0
0
0
0
waarvan: Griekse inkomsten ANFA
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan: Griekse inkomsten SMP
6250
0
6.250
0
6.250
0
0
0
0
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
4.500
0
4.500
0
4.500
0
0
0
0
NLFI
4.500
0
4.500
0
4.500
0
0
0
0
Garanties
3.156
0
3.156
0
3.156
0
0
0
0
Premieontvangsten garantie TenneT
3.156
0
3.156
0
3.156
0
0
0
0
Overig
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Verplichtingen en uitgaven
Opstart InvestNL (+ € 5,5 mln.)
Dit betreft een overboeking van artikel 10 (Nog onverdeeld) van het resterende budget voor de opstartkosten van InvestNL (+ € 5,5 mln.).
Ontvangsten
Dividend staatsdeelnemingen (- € 230,0 mln.)
Vanwege de (voorziene) impact van de COVID-19 crisis op de staatsdeelnemingen worden de dividendramingen naar beneden bijgesteld (- € 230,0 mln).
Winstafdracht DNB (+ € 375,0 mln.)
De hogere winstafdracht van De Nederlandsche Bank (+ € 375,0 mln.) is het gevolg van wijzigingen in het monetaire beleid. Hieronder valt onder andere:
– het opkoopprogramma van de ECB, waarin extra staats- en bedrijfsobligaties beschikbaar zijn gekomen.
– de ontwikkeling in de rentecurve, waardoor DNB in 2019 een lagere voorziening voor het renterisico aan diende te houden en er in 2020 een deel van de voorziening is vrijgevallen.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
912.681
0
912.681
2.090.017
3.002.698
‒ 49.050
20.000
‒ 4.710
19.000
waarvan betalingsverplichtingen
912.681
0
912.681
43.279
955.960
18.000
20.000
20.000
19.000
Wereldbank
877.856
0
877.856
43.279
921.135
0
0
0
0
AIIB
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Technische assistentie kiesgroeplanden
1.731
0
1.731
0
1.731
0
0
0
0
SMP/ANFA
33.010
0
33.010
0
33.010
0
0
0
0
ESM
0
0
0
0
0
18.000
20.000
20.000
19.000
Overige betalingsverplichtingen
84
0
84
0
84
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
2.046.738
2.046.738
‒ 67.050
0
‒ 24.710
0
Wereldbank
0
0
0
49.030
49.030
0
0
0
0
Garantie aan DNB inzake IMF
0
0
0
96.839
96.839
0
0
0
0
Kredieten EU-betalingsbalanssteun
0
0
0
0
0
0
0
0
0
EFSM
0
0
0
0
0
0
0
0
0
AIIB
0
0
0
6.644
6.644
0
0
0
0
EIB
0
0
0
1.900.425
1.900.425
0
0
0
0
Compensatie ESM
0
0
0
‒ 6200
‒ 6.200
‒ 67.050
0
‒ 24.710
0
Uitgaven
103.694
0
103.694
3.290
106.984
11.432
7.762
3.283
5.108
waarvan juridisch verpicht
99,8%
99,8%
99,8%
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen
68.953
0
68.953
3.290
72.243
11.432
7.762
3.283
5.108
Wereldbank
68.869
0
68.869
3.290
72.159
‒ 6.568
‒ 12.238
‒ 16.717
‒ 13.892
AIIB
0
0
0
0
0
0
0
0
0
IFI's
84
0
84
0
84
0
0
0
0
Compensatie ESM
0
0
0
0
0
18.000
20.000
20.000
19.000
Leningen (Griekenland)
33.010
0
33.010
0
33.010
0
0
0
0
Teruggeven winsten SMP
33.010
0
33.010
0
33.010
0
0
0
0
Opdrachten
1.731
0
1.731
0
1.731
0
0
0
0
Technische assistentie kiesgroeplanden
1.731
0
1.731
0
1.731
0
0
0
0
Ontvangsten
52.804
0
52.804
‒ 7.455
45.349
‒ 5.948
‒ 19.059
‒ 20.257
‒ 18.775
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen
3.279
0
3.279
‒ 132
3.147
7.030
‒ 897
2.415
‒ 819
Ontvangsten IFI's
3.279
0
3.279
‒ 932
2.347
‒ 720
‒ 897
‒ 775
‒ 819
Ontvangsten ESM
0
0
0
800
800
7.750
0
3.190
0
Leningen (Griekenland)
49.525
0
49.525
‒ 7.323
42.202
‒ 12.978
‒ 18.162
‒ 22.672
‒ 17.956
Renteontvangsten lening Griekenland
7.569
0
7.569
‒ 7.323
246
‒ 12.978
‒ 18.162
‒ 22.672
‒ 17.956
Aflossing lening Griekenland
41.956
0
41.956
0
41.956
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen
Wereldbank (+ € 92,3 mln.)
De mutatie op de verplichtingen aan de Wereldbank bestaat uit 1. een per saldo ophoging van de betalingsverplichting (+ € 43,3 mln.) en 2. een wisselkoersbijstelling op de garantieverplichting (+ € 49,0 mln.).
1. In 2020 zal naar verwachting de kapitaalophoging van de International Finance Corporation (IFC), waarover reeds in 2018 politieke overeenkomst was, worden geformaliseerd (+ € 103,2 mln. voor Nederland conform verwachte betaalschema). Verder worden de uitstaande betalingsverplichtingen aan de IFC en International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) aangepast aan de hand van de meest recente wisselkoersen van het CPB (+ € 6,0 mln.). Daarnaast wordt de meerjarenraming van de 19e kapitaalstorting aan de International Development Association (IDA) aangepast aan het uiteindelijke onderhandelingsresultaat (- € 67,5 mln.).
2. De uitstaande garantieverplichtingen aan de IFC- en IBRD-onderdelen van de Wereldbank worden bijgesteld aan de hand van de meest recente wisselkoersramingen van het CPB (+ € 49,0 mln.).
Garantie aan DNB inzake IMF (+ € 96,8 mln.)
De uitstaande garantieverplichtingen aan DNB inzake IMF worden met € 96,8 mln. aangepast aan de hand van de wisselkoersstand van de euro ten opzichte van de Special Drawings Rights (SDR) van het IMF.
AIIB (+ € 6,6 mln.)
De uitstaande garantieverplichtingen aan de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) worden met € 6,6 mln. aangepast aan de hand van de meest recente wisselkoersramingen van de euro ten opzichte van de dollar van het CPB.
EIB (+ € 1.900,4 mln.)
Het verlies van het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in het ingelegde kapitaal wordt volledig aangevuld via een omzetting van de bestaande reserves van de European Investment Bank (EIB), het kapitaal waarvoor het Verenigd Koninkrijk garant stond wordt aangevuld via een hogere garantstelling door de overige 27 EU-lidstaten5.
ESM (- € 6,2 mln.)
De garantstelling van de Nederlandse Staat aan het European Stability Mechanism (ESM) neemt in 2020, 2021 en 2023 af, vanwege het verlopen van de kortingsperiode van Malta, Slowakije en Estland. Nu de kortingsperiode van deze landen verstreken is, verhogen Malta, Slowakije en Estland hun garantstelling aan het ESM. Omdat het totale bedrag aan garantiekapitaal voor het ESM vaststaat, betekent dit dat de garantstelling van andere lidstaten aan het ESM lager uitvalt.
Uitgaven
Wereldbank (+ € 3,3 mln.)
De belangrijkste mutatie is ontstaan door het aanpassen van de uitstaande betalingen aan de IFC- en IBRD-onderdelen van de Wereldbank aan de hand van de meest recente wisselkoersramingen van het CPB (+ € 1,8 mln.).
Ontvangsten
Renteontvangsten lening Griekenland (- € 7,3 mln.)
De renteontvangsten op de lening aan Griekenland worden aangepast aan de hand van de meest recente renteramingen van het CPB. Gezien de lage rentestand dalen de ontvangsten (- € 7,3 mln.).
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 5 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
10.015.244
12.070.000
22.085.244
70.244
22.155.488
70.244
70.244
70.244
70.244
waarvan betalingsverplichtingen
15.244
70.000
85.244
70.244
155.488
70.244
70.244
70.244
70.244
Waarvan kostenvergoeding Atradius DSB
15.187
0
15.187
0
15.187
0
0
0
0
Waarvan uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten
0
70.000
70.000
0
70.000
0
0
0
0
Overige betalingsverplichtingen
57
0
57
70.244
70.301
70.244
70.244
70.244
70.244
waarvan garantieverplichtingen
10.000.000
12.000.000
22.000.000
0
22.000.000
0
0
0
0
Herverzekering leverancierskredieten
0
12.000.000
12.000.000
0
12.000.000
0
0
0
0
Exportkredietverzekeringen
10.000.000
0
10.000.000
0
10.000.000
0
0
0
0
waarvan: aangegane garantieverplichtingen
10.000.000
0
10.000.000
0
10.000.000
0
0
0
0
waarvan: vervallen garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Uitgaven
77.244
1.470.000
1.547.244
70.244
1.617.488
70.244
70.244
70.244
70.244
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Garanties
62.000
1.400.000
1.462.000
70.244
1.532.244
70.244
70.244
70.244
70.244
Schade-uitkering EKV
62.000
0
62.000
0
62.000
0
0
0
0
Begrotingsreserve EKV
0
0
0
70.244
70.244
70.244
70.244
70.244
70.244
Schade-uitkering Seno-Gom
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten
0
1.400.000
1.400.000
0
1.400.000
0
0
0
0
Opdrachten
15.187
70.000
85.187
0
85.187
0
0
0
0
Kostenvergoeding Atradius DSB
15.187
0
15.187
0
15.187
0
0
0
0
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten
0
70.000
70.000
0
70.000
0
0
0
0
Overig
57
0
57
0
57
0
0
0
0
Overige uitgaven
57
0
57
0
57
0
0
0
0
Ontvangsten
235.954
500.000
735.954
20.244
756.198
20.244
20.244
20.244
20.244
Garanties
235.954
500.000
735.954
20.244
756.198
20.244
20.244
20.244
20.244
Premies EKV
70.244
0
70.244
0
70.244
0
0
0
0
Premies herverzekering leverancierskredieten
0
200.000
200.000
0
200.000
0
0
0
0
Schaderestituties EKV
165.710
0
165.710
0
165.710
0
0
0
0
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten
0
300.000
300.000
0
300.000
0
0
0
0
Begrotingsreserve EKV
0
0
0
20.244
20.244
20.244
20.244
20.244
20.244
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Begrotingsreserve EKV (+ € 70,2 mln.)
Tot 2020 werden de toevoegingen aan en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve EKV gesaldeerd begroot. Vanaf de eerste suppletoire begroting 2020 en verder worden de toevoegingen aan de begrotingsreserve als uitgaven weergegeven en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve als ontvangsten. De raming van de toevoeging aan de begrotingsreserve is gelijk aan de raming van de premieontvangsten (€ 70,2 mln.). Het toevoegen van de premieontvangsten aan de begrotingsreserve is een uitgave voor de Financiënbegroting.
Ontvangsten
Begrotingsreserve EKV (+ € 20,2 mln.)
Zoals toegelicht onder de uitgaven worden de toevoegingen aan en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve EKV niet langer gesaldeerd begroot. De geraamde onttrekking uit de begrotingsreserve is gelijk aan de geraamde uitvoeringskosten van Atradius, schades die definitief worden afgeschreven en overige kosten (€ 20,2 mln.). Een onttrekking uit de begrotingsreserve is een ontvangst voor de Financiënbegroting.
Artikel 6 Btw-compensatiefonds
Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
3.426.667
0
3.426.667
3.886
3.430.553
3.273
6.211
6.204
6.204
Uitgaven
3.426.667
0
3.426.667
3.886
3.430.553
3.273
6.211
6.204
6.204
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Bijdrage aan medeoverheden
3.426.667
0
3.426.667
3.886
3.430.553
3.273
6.211
6.204
6.204
waarvan: bijdragen aan gemeenten
3.014.557
0
3.014.557
3.388
3.017.945
3.273
6.211
6.204
6.204
waarvan: bijdragen aan provincies
412.110
0
412.110
498
412.608
0
0
0
0
Ontvangsten
3.426.667
0
3.426.667
3.886
3.430.553
3.273
6.211
6.204
6.204
Artikel 9 Douane
Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
440.852
0
440.852
‒ 10.087
430.765
6.384
5.734
2.334
‒ 166
Uitgaven (1) + (2)
440.852
0
440.852
‒ 10.087
430.765
6.384
5.734
2.334
‒ 166
(1) Programma-uitgaven
29.981
0
29.981
‒ 321
29.660
0
0
0
0
waarvan juridisch verlicht
53,5%
53,5%
65,0%
Opdrachten
27.881
0
27.881
‒ 321
27.560
0
0
0
0
ICT opdrachten
3.769
0
3.769
0
3.769
0
0
0
0
Overige opdrachten
24.112
0
24.112
‒ 321
23.791
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
2.100
0
2.100
0
2.100
0
0
0
0
Bijdrage overige agentschappen
2.100
0
2.100
0
2.100
0
0
0
0
(2) Apparaatsuitgaven
410.871
0
410.871
‒ 9.766
401.105
6.384
5.734
2.334
‒ 166
Personeel
404.202
0
404.202
‒ 5.766
398.436
6.384
4.234
‒ 166
‒ 166
Eigen personeel
397.079
0
397.079
‒ 5.766
391.313
6.384
4.234
‒ 166
‒ 166
Inhuur externen
6.968
0
6.968
0
6.968
0
0
0
0
Overig personeel
155
0
155
0
155
0
0
0
0
Materieel
6.669
0
6.669
‒ 4.000
2.669
0
1.500
2.500
0
ICT
5.145
0
5.145
‒ 4.000
1.145
0
1.500
2.500
0
Bijdrage aan SSO's
1.524
0
1.524
0
1.524
0
0
0
0
Overig
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
605
0
605
0
605
0
0
0
0
Apparaatontvangsten
605
0
605
0
605
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personele uitgaven (- € 5,8 mln.)
De verlaging van de personele uitgaven wordt grotendeels verklaard door twee mutaties:
– Vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt budget overgeheveld voor de jaren 2020, 2021 en 2022 ten behoeve van het handhavingsbeleid van de sancties Rusland. Dit betreft € 4,4 mln. in 2020, € 6,4 mln. in 2021 en € 4,2 mln. in 2022.
– Als gevolg van een minder snelle personele instroom wordt een onderuitputting op de personele uitgaven verwacht. Hiervoor heeft een incidentele budgetoverdracht naar artikel 1 (Belastingen) plaatsgevonden (- € 10 mln.).
3.2 De niet-beleidsartikelen (Ministerie van Financiën IXB)
Artikel 8 Apparaat kerndepartement
Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 8 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
266.049
0
266.049
9.436
275.485
8.372
6.852
2.187
1.187
Uitgaven
266.049
0
266.049
9.436
275.485
8.372
6.852
2.187
1.187
Personeel kerndepartement
184.300
0
184.300
3.554
187.854
4.590
4.570
545
‒ 455
waarvan: Eigen personeel
175.027
0
175.027
4.844
179.871
5.890
5.870
1.845
845
waarvan: Inhuur Externen
8.767
0
8.767
‒ 1.290
7.477
‒ 1.300
‒ 1.300
‒ 1.300
‒ 1.300
waarvan: Overig personeel
506
0
506
0
506
0
0
0
0
Materieel kerndepartement
81.749
0
81.749
5.882
87.631
3.782
2.282
1.642
1.642
waarvan: ICT
12.743
0
12.743
3.900
16.643
1.900
400
400
400
waarvan: bijdrage aan SSO
39.208
0
39.208
2.082
41.290
1.932
1.932
1.242
1.242
waarvan: overig materieel
29.798
0
29.798
‒ 100
29.698
‒ 50
‒ 50
0
0
Ontvangsten
51.837
0
51.837
856
52.693
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Eigen personeel (+ € 4,8 mln.)
De belangrijkste wijziging betreft extra middelen voor de transitie en de versterking van de Belastingdienst, Toeslagen, Douane en kerndepartement. De middelen hebben betrekking op het aanstellen van een tweede staatssecretaris en op de ontvlechting van de Belastingdienst in drie afzonderlijke Directeuren-Generaal. Dit heeft gevolgen voor de aansturing en ondersteuning vanuit het kerndepartement.
Materiële uitgaven (+ € 5,9 mln.)
De belangrijkste wijzigingen zijn het gevolg van:
– Het project digitalisering schatkistbankieren en de beheerskosten daarvan, met als doel om het systeem waarmee decentrale overheden en semioverheidsinstellingen bij het ministerie van Financiën schatkistbankieren, te vernieuwen (+ € 3,9 mln.).
– Extra budget voor bijdragen aan SSO's ten behoeve van de transitie en versterking van Belastingdienst, Toeslagen en Douane (+ € 0,8 mln.).
– De stijgende kosten van SSC-ICT (+ € 1,4 mln.).
Artikel 10 Nog onverdeeld
Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 10 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
180.362
0
180.362
285.405
465.767
254.561
366.536
347.668
375.832
Uitgaven
175.432
0
175.432
285.405
460.837
254.561
366.536
347.668
375.832
Uitgaven
175.432
0
175.432
285.405
460.837
0
0
0
0
Programma onvoorzien
33.210
0
33.210
176.510
209.720
152.756
264.997
248.416
276.936
Apparaat onvoorzien
25.580
0
25.580
‒ 3.155
22.425
0
0
0
0
Loonbijstelling
103.731
0
103.731
95.172
198.903
85.693
85.590
83.749
83.666
Prijsbijstelling
12.911
0
12.911
16.878
29.789
16.112
15.949
15.503
15.230
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Programma onvoorzien (+ € 176,5 mln.)
In het programma onvoorzien worden middelen gereserveerd voor toekomstige plannen. Er zijn middelen toegevoegd voor:
– Compensatie ouders: Het kabinet heeft, zoals aangegeven in de Kabinetsreactie op het eindrapport van de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen, het rapport van de ADR en het Zwartboek van 13 maart jl., besloten middelen beschikbaar te stellen om de gevolgen van een onredelijk hard toeslagenstelsel zo veel mogelijk te repareren. Dit betreft € 390 mln. voor de compensatie van ouders, waarvan € 200 mln. in 2020.
– Transitie en structurele versterking Belastingdienst, Toeslagen, Douane en Kerndepartement: De ontvlechting van de Belastingdienst in drie afzonderlijke Directeuren-Generaal heeft gevolgen voor de daarvoor benodigde aansturing, kaderstelling en ondersteuning. Dit heeft personele consequenties bij zowel de te ontvlechten onderdelen en de bijbehorende ondersteunende functies binnen de Belastingdienst als het kerndepartement. Hiervoor wordt € 10,1 mln. gereserveerd in 2020 en € 20 mln. structureel.
– Belastingdienst op orde: In de jaren 2022 en verder wordt budget gereserveerd voor het pakket «Belastingdienst op Orde». Dit wordt op een later moment aan artikel 1 en het nog op te richten artikel voor Toeslagen toegekend.
Tevens worden de resterende middelen op de Aanvullende Post voor Beheerst vernieuwen overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Financiën en met een kasschuif in het gewenste ritme gezet
(- € 15,9 mln. in 2020). Daarnaast wordt het resterende budget voor de opstartkosten van Invest NL en Invest Internationaal overgeboekt naar artikel 3 (Financieringsactiviteiten publiek-private sector; ‒ € 5 mln.). De dekking van de uitvoeringskosten van maatregelen uit het Belastingplan 2019 en 2020 worden middelen overgeboekt naar artikel 1 (- € 5,7 mln.). Om aan te sluiten bij de verwachte toekomstige uitvoeringskosten van fiscale maatregelen en wetgeving is een deel van de resterende reservering hiervoor verschoven van 2020 naar latere jaren (- € 7 mln.).
Apparaat onvoorzien (- € 3,2 mln.)
Een deel van de dekking voor het project digitalisering schatkistbankieren wordt overgeboekt naar artikel 8 (Apparaat kerndepartement).
Loonbijstelling (+ € 95,2 mln.)
De loonbijstelling tranche 2020 wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting.
Prijsbijstelling (+ € 16,9 mln.)
De prijsbijstelling tranche 2020 wordt toegevoegd aan de Financiënbegroting.
3.3 De beleidsartikelen (Ministerie van Financiën IXA)
Artikel 11 Financiering staatsschuld
Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1 mln.)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
35.171
0
35.171
‒ 217
34.954
‒ 143
‒ 464
‒ 894
‒ 1.224
Uitgaven
35.171
0
35.171
‒ 217
34.954
‒ 143
‒ 464
‒ 894
‒ 1.224
Waarvan juridisch verplicht
99,95%
99,95%
99,95%
Rente
5.115
0
5.115
‒ 31
5.084
‒ 143
‒ 464
‒ 894
‒ 1.224
Rentelasten vaste schuld
5.115
0
5.115
‒ 31
5.084
‒ 143
‒ 408
‒ 732
‒ 1.062
Rentelasten vlottende schuld
0
0
0
0
0
0
‒ 56
‒ 162
‒ 162
Voortijdige beëindiging schuld
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Leningen
30.039
0
30.039
‒ 185
29.854
1
1
1
1
Aflossing vaste schuld
30.039
0
30.039
‒ 185
29.854
1
1
1
1
Mutatie vlottende schuld
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
17
0
17
‒ 1
16
‒ 1
‒ 1
‒ 1
‒ 1
Overige kosten
17
0
17
‒ 1
16
‒ 1
‒ 1
‒ 1
‒ 1
Ontvangsten
30.015
0
30.015
‒ 2.917
27.098
‒ 3.850
‒ 4.882
‒ 4.909
‒ 8.066
Rente
1.375
0
1.375
‒ 54
1.321
177
346
319
178
Rente vaste schuld
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Rente vlottende schuld
301
0
301
‒ 84
217
112
121
82
44
Voortijdige beëindiging schuld
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Rente derivaten lang
1.074
0
1.074
30
1.104
65
225
237
134
Rente derivaten kort
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Voortijdige beëindiging derivaten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Leningen
28.640
0
28.640
‒ 2.863
25.777
‒ 4.027
‒ 5.228
‒ 5.228
‒ 8.244
Uitgifte vaste schuld
28.640
0
28.640
‒ 5.140
23.500
‒ 4.027
‒ 5.228
‒ 5.228
‒ 8.244
Mutatie vlottende schuld
0
0
0
2.277
2.277
0
0
0
0
Overige baten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Rentelasten vaste schuld (- € 31 mln.)
De rentelasten vallen in 2020 naar verwachting lager uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. De rentetarieven zijn nu lager dan eerder geraamd. Hierdoor ontstaat een meevaller (- € 31 mln.).
Aflossing vaste schuld (- € 185 mln.)
De aflossingen op de vaste schuld worden bepaald door de uitgifte van leningen in het verleden en zijn afhankelijk van de looptijd van de diverse leningen. Uit cashmanagement overwegingen is eind 2019 een deel van de staatsobligaties met een aflosdatum in 2020 vervroegd afgelost. Hierdoor is de totale omvang van de aflossingen van de vaste schuld in 2020 gedaald (- € 185 mln.).
Ontvangsten
Rentebaten vlottende schuld (- € 84 mln.)
De raming van de rentebaten op de vlottende schuld verandert met name als gevolg van de bijstelling van de verwachte rentepercentage van het CPB voor kortlopende schuld. Deze rentepercentages zijn minder negatief, waardoor minder rentebaten worden verwacht (- € 84 mln.).
Rentebaten derivaten lang (+ € 30 mln.)
Er worden meer rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd. Dit komt met name omdat de gerealiseerde rentes op de derivaten anders zijn dan het rentepercentage van het CPB dat is gebruikt voor de ramingen (+ € 30 mln.).
Uitgifte vaste schuld (- € 5.140 mln.)
De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is bijgesteld op basis van het financieringsplan voor 2020 en als gevolg van de vervroegde aflossingen van de schuld die eind 2019 zijn gedaan.
Mutatie vlottende schuld (+ € 2.277 mln.)
De mutatie vlottende schuld wijzigt met name als gevolg van het verwerken van het financieringsplan voor 2020 waardoor een verschuiving heeft plaatsgevonden van lange naar korte financiering.
Artikel 12 Kasbeheer
Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1 mln.)
Ontwerpbegroting 2020 (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2020 (3)=(1+2)
Mutaties 1e suppletoire (4)
Stand 1e suppletoire (5)=(3+4)
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
1.531
0
1.531
0
1.531
‒ 21
‒ 119
‒ 253
‒ 271
Waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Uitgaven
1.531
0
1.531
0
1.531
‒ 21
‒ 119
‒ 253
‒ 271
Rente
31
0
31
0
31
‒ 21
‒ 119
‒ 253
‒ 271
Rentelasten
31
0
31
0
31
‒ 21
‒ 119
‒ 253
‒ 271
Uitgave bij voortijdige beëindiging (hoofdsom)
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Leningen
1.500
0
1.500
0
1.500
0
0
0
0
Verstrekte leningen
1.500
0
1.500
0
1.500
0
0
0
0
Mutaties in rekening-courant en deposito's
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Agentschappen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
RWT's en derden
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Sociale Fondsen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Decentrale overheden
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
7.771
0
7.771
281
8.052
‒ 2.805
‒ 560
‒ 1.349
‒ 934
Rente
99
0
99
7
106
5
‒ 6
‒ 18
‒ 29
Rentebaten
99
0
99
7
106
5
‒ 6
‒ 18
‒ 29
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Leningen
1.347
0
1.347
‒ 35
1.313
‒ 56
‒ 58
‒ 65
‒ 70
Ontvangen aflossingen
1.347
0
1.347
‒ 35
1.313
‒ 56
‒ 58
‒ 65
‒ 70
Mutaties in rekening-courant en deposito's
6.325
0
6.325
308
6.633
‒ 2.754
‒ 496
‒ 1.266
‒ 835
Agentschappen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
RWT's en derden
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Sociale Fondsen
6.325
0
6.325
308
6.633
‒ 2.754
‒ 496
‒ 1.266
‒ 835
Decentrale overheden
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
Ontvangsten
Ontvangen aflossingen (- € 35 mln.)
Op basis van de actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen, die door de Agentschappen en RWT's zijn afgesloten, lager uitkomen dan eerder geraamd.
Mutaties in rekening-courant en deposito's (+ € 308 mln.)
Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen naar verwachting meer geld storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekening-couranten en deposito’s stijgt. De mutaties in rekening-courant en deposito's worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen en dit betekent een uitgave op artikel 12. Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant en dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekening-courant van het schatkistbankieren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Groep Krol/vKA | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.