Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 422 Herstel van de voorzieningen in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius (Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius)
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 (Begripsbepaling)
HOOFDSTUK 2. (INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN DE ORGANEN)
Artikel 2 (Regeringscommissaris en plaatsvervangend regeringscommissaris)
Artikel 3 (Verkiezing eilandsraad)
Artikel 4 (Zittingsperiode leden eilandsraad)
Artikel 5 (Benoeming eilandgriffier)
HOOFDSTUK 3. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 6 (Taken en bevoegdheden regeringscommissaris)
Artikel 7 (Taken en bevoegdheden griffie en ambtelijke organisatie)
Artikel 8 (Financiële taken en bevoegdheden)
Artikel 9 (Beperking onderzoeksbevoegdheid eilandsraad)
Artikel 10 (Toezicht regeringscommissaris)
Artikel 11 (Verantwoordingsplicht regeringscommissaris)
Artikel 12 (Taken en bevoegdheden Rijksvertegenwoordiger)
HOOFDSTUK 4. HERSTEL VOORZIENINGEN
Artikel 13 (Herstel voorzieningen eilandgedeputeerden)
Artikel 14 (Herstel voorzieningen griffie en ambtelijke organisatie)
Artikel 15 (Herstel verantwoordelijkheid financiële taken)
Artikel 16 (Herstel gezaghebber)
HOOFDSTUK 5. OVERIGE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 17 (Voorhangprocedure)
Artikel 18 (Overgangsrecht)
Artikel 19 (Intrekking Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius)
Artikel 20 (Inwerkingtreding)
Artikel 21 (Verval)
Artikel 22 (Citeertitel)
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om, in overeenstemming
met de artikelen 129, vierde lid, en 132, tweede en vijfde lid, in samenhang met artikel 132a,
tweede lid van de Grondwet, alsmede artikel 232 van de Wet openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, de tijdelijke voorziening wegens taakverwaarlozing op Sint
Eustatius voor bepaalde tijd te verlengen en regels te stellen voor een geleidelijk
herstel van de voorzieningen in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 (Begripsbepaling)
In deze wet wordt verstaan onder:
bestuurscollege, eilandgriffier, eilandsbestuur, eilandsecretaris, eilandsraad, eilandgedeputeerden,
griffie onderscheidenlijk gezaghebber:
bestuurscollege, eilandgriffier, eilandsbestuur, eilandsecretaris, eilandsraad, eilandgedeputeerden,
griffie onderscheidenlijk gezaghebber als bedoeld in de Wet openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, van het openbaar lichaam Sint Eustatius;
Onze Minister:
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
regeringscommissaris:
de regeringscommissaris, bedoeld in artikel 2;
plaatsvervangend regeringscommissaris:
de plaatsvervangend regeringscommissaris, bedoeld in artikel 2.
HOOFDSTUK 2. (INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN DE ORGANEN)
Artikel 2 (Regeringscommissaris en plaatsvervangend regeringscommissaris)
1. In afwijking van hoofdstuk III van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba zijn er geen eilandgedeputeerden en is er geen gezaghebber in het openbaar
lichaam Sint Eustatius.
2. In afwijking van hoofdstuk III van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba worden op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit, in overeenstemming
met het gevoelen van de ministerraad, een regeringscommissaris en een plaatsvervangend
regeringscommissaris voor het openbaar lichaam Sint Eustatius benoemd voor de periode
die eindigt op de dag waarop de gezaghebber bij koninklijk besluit is benoemd. Indien
de regeringscommissaris of de plaatsvervangend regeringscommissaris tussentijds vervangen
wordt, geschiedt dit op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit, in overeenstemming
met het gevoelen van de ministerraad.
3. De plaatsvervangend regeringscommissaris heeft tot taak de regeringscommissaris te
ondersteunen en op diens verzoek in de waarneming van diens ambt te voorzien.
4. De artikelen 74, 75, 77 tot en met 80, 82 tot en met 87 en 89 van de Wet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de daarop berustende bepalingen zijn van
overeenkomstige toepassing op de regeringscommissaris en de plaatsvervangend regeringscommissaris.
5. De bezoldiging, bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, en tegemoetkomingen, vergoedingen en andere voorzieningen
als bedoeld in het tweede lid van dat artikel, worden voor de regeringscommissaris
en de plaatsvervangend regeringscommissaris vastgesteld door Onze Minister.
Artikel 3 (Verkiezing eilandsraad)
1. In het openbaar lichaam Sint Eustatius vindt verkiezing plaats van de leden van de
eilandsraad. Op voordracht van Onze Minister wordt bij koninklijk besluit, in overeenstemming
met het gevoelen van de ministerraad, de dag van de kandidaatstelling bepaald, waarbij
kan worden afgeweken van artikel Ya 13 juncto artikel F 1, eerste lid, van de Kieswet
en de in artikel Ya 13 juncto de artikelen G 1, achtste lid, G 3, eerste lid, G 4,
derde lid, en G 5, eerste lid, onderdeel c, van die wet bedoelde termijnen inzake
de registratie van de aanduidingen van politieke groeperingen.
2. Na verkiezing van de leden van de eilandsraad geschiedt in afwijking van artikel V 4
van de Kieswet het onderzoek van de geloofsbrieven van de benoemde leden van de eilandsraad
door die leden.
3. In afwijking van artikel 19 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba komt de eilandsraad voor de eerste maal bijeen op de achtste dag na de dag
van de stemming.
Artikel 4 (Zittingsperiode leden eilandsraad)
1. De zittingsperiode van de leden van de ingevolge artikel 3 gekozen eilandsraad eindigt,
in afwijking van artikel Ya 13 juncto artikel C 4 van de Kieswet, tegelijk met de
zittingsperiode van de leden van de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire
en Saba die op de dag van de stemming zitting hebben.
2. Indien de datum waarop overeenkomstig artikel 3, tweede lid, de benoemde leden tot
de eilandsraad zijn toegelaten valt binnen twee jaar voor de datum van de reguliere
eilandsraadsverkiezingen, blijft deze verkiezing in het openbaar lichaam Sint Eustatius
achterwege. In dat geval eindigt de zittingsperiode van de leden van de eilandsraad
tegelijk met de eerstvolgende zittingsperiode van de leden van de eilandsraden van
de openbare lichamen Bonaire en Saba.
3. In het geval bedoeld in het tweede lid, worden in afwijking van artikel Ya 24 van
de Kieswet in het openbaar lichaam Sint Eustatius een of meer stembureaus en een hoofdstembureau
ingesteld voor de verkiezing van de leden van het kiescollege voor de Eerste Kamer,
bedoeld in § 3a van hoofdstuk Ya van die wet.
Artikel 5 (Benoeming eilandgriffier)
1. Na de dag waarop overeenkomstig artikel 3, tweede lid, de benoemde leden tot de eilandsraad
zijn toegelaten, benoemt de eilandsraad zo spoedig mogelijk een eilandgriffier. Tot
het tijdstip met ingang waarvan de eilandgriffier is benoemd blijft de medeondertekening,
bedoeld in artikel 34 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
achterwege en vervult de eilandsecretaris de taak, bedoeld in artikel 94f van die
wet.
2. In afwijking van artikel 135 van die wet, behoeven besluiten houdende de benoeming,
bevordering, schorsing of ontslag van de eilandgriffier de goedkeuring van de regeringscommissaris.
De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens de in artikel 135 van die wet genoemde
gronden.
HOOFDSTUK 3. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 6 (Taken en bevoegdheden regeringscommissaris)
1. Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7 en 8, oefent de regeringscommissaris
bij het openbaar lichaam Sint Eustatius de taken en bevoegdheden uit die bij of krachtens
de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of enige andere wet aan het
bestuurscollege of de gezaghebber zijn opgedragen.
2. Besluiten die de regeringscommissaris in de plaats van het bestuurscollege of de
gezaghebber neemt, worden geacht afkomstig te zijn van die organen.
3. Indien ter uitvoering van wetten of andere vanwege het Rijk vastgestelde voorschriften
door het bestuurscollege of de gezaghebber moet worden medegewerkt, geschiedt dit
in het openbaar lichaam Sint Eustatius door de regeringscommissaris.
4. Onverminderd zijn overige wettelijke taken en bevoegdheden draagt de regeringscommissaris
zorg voor het bevorderen van de omstandigheden waaronder het bestuur van het openbaar
lichaam Sint Eustatius in de toekomst naar behoren zal kunnen functioneren, onder
meer door zijn kennis over de inrichting en werking van de lokale democratie over
te dragen aan hen die willen bijdragen aan het bestuur van het openbaar lichaam.
5. Het eilandsbestuur alsmede de daaronder ressorterende diensten en ambtenaren verlenen
op verzoek van de regeringscommissaris hun medewerking bij de uitoefening van de aan
hem toegekende taken en bevoegdheden.
Artikel 7 (Taken en bevoegdheden griffie en ambtelijke organisatie)
1. In afwijking van artikel 134 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba voorziet de regeringscommissaris in plaats van de eilandsraad in de uitoefening
van de in dat artikel bedoelde bevoegdheden.
2. In afwijking van artikel 168, eerste lid, onderdelen c en d, en tweede lid, van die
wet voorziet de regeringscommissaris in plaats van het bestuurscollege in de uitoefening
van de in die onderdelen en dat lid bedoelde bevoegdheden.
3. In afwijking van de artikelen 16 en 16d van Boek 1, Titel 4, Afdeling 1 van het Burgerlijk
Wetboek Bonaire, Sint Eustatius en Saba voorziet de regeringscommissaris in plaats
van het bestuurscollege in de uitoefening van de in die artikelen bedoelde taken.
4. In afwijking van artikel 4 van de Ambtenarenwet BES is de regeringscommissaris het
bevoegd gezag wat betreft de ambtenaren in dienst van het openbaar lichaam Sint Eustatius,
de eilandgriffier en de op de griffie werkzame ambtenaren. Tevens treedt de regeringscommissaris
in plaats van het bestuurscollege in de uitoefening van de bij of krachtens de Ambtenarenwet
BES geregelde taken en bevoegdheden van het bestuurscollege.
5. Besluiten die de regeringscommissaris in plaats van de eilandsraad en het bestuurscollege
neemt, worden geacht afkomstig te zijn van die organen.
Artikel 8 (Financiële taken en bevoegdheden)
1. De regeringscommissaris oefent bij het openbaar lichaam Sint Eustatius de taken en
bevoegdheden uit die bij of krachtens de Wet financiën openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba aan de eilandsraad of het bestuurscollege zijn opgedragen.
2. Besluiten die de regeringscommissaris in plaats van de eilandsraad of het bestuurscollege
neemt, worden geacht afkomstig te zijn van die organen.
3. De artikelen 9, 10, 18 tot en met 36, 38 en 39 van de Wet financiën openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover deze artikelen niet strekken tot toepassing
van artikel 17, gelden niet ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius.
4. Alvorens de begroting vast te stellen legt de regeringscommissaris de ontwerpbegroting
en het advies van het College financieel toezicht, bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onderdeel e, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
gedurende een maand voor eenieder ter inzage en draagt hij er zorg voor dat deze algemeen
verkrijgbaar zijn. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar
kennisgegeven.
Artikel 9 (Beperking onderzoeksbevoegdheid eilandsraad)
In afwijking van artikel 160 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba is de eilandsraad niet bevoegd tot het instellen van een onderzoek naar het
door het bestuurscollege of de gezaghebber gevoerde bestuur. De artikelen 161 tot
en met 165 gelden niet ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius.
Artikel 10 (Toezicht regeringscommissaris)
1. Eilandsverordeningen behoeven de goedkeuring van de regeringscommissaris, met uitzondering
van de eilandsverordeningen op grond van de Wet financiën Bonaire, Sint Eustatius
en Saba. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht,
of als naar het oordeel van de regeringscommissaris, de uitvoering van de eilandsverordening:
a. voor de ingezetenen van het openbaar lichaam Sint Eustatius onevenredig nadelige gevolgen
heeft in verhouding tot de met de eilandsverordening te dienen doelen;
b. leidt tot onredelijke administratieve of financiële lasten voor het openbaar lichaam
Sint Eustatius;
c. het behoorlijk functioneren van het eilandsbestuur in de toekomst belemmert.
2. Op de goedkeuring is afdeling 10.2.1 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige
toepassing.
3. Ontheffing als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, kan worden verleend door de regeringscommissaris in plaats
van de Rijksvertegenwoordiger.
4. Artikel 220 en artikel 223 tot en met 229 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten en niet-schriftelijke
beslissingen gericht op enig rechtsgevolg van de eilandsraad, met dien verstande dat
in artikel 223 voor «de Rijksvertegenwoordiger» wordt gelezen: de regeringscommissaris.
Op de schorsing en vernietiging van beslissingen van eilandsbesturen zijn afdeling
10.2.2 en 10.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
Artikel 11 (Verantwoordingsplicht regeringscommissaris)
1. De regeringscommissaris is verantwoording verschuldigd aan Onze Minister.
2. Onze Minister kan de regeringscommissaris de nodige algemene en bijzondere aanwijzingen
geven met betrekking tot zijn taken en bevoegdheden.
3. De regeringscommissaris verstrekt Onze Minister desgevraagd alle inlichtingen.
4. De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend regeringscommissaris.
Artikel 12 (Taken en bevoegdheden Rijksvertegenwoordiger)
1. De Rijksvertegenwoordiger oefent zijn taken en bevoegdheden op grond van de Wet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet uit ten aanzien van het openbaar lichaam
Sint Eustatius. Goedkeuring als bedoeld in de artikelen 126, tweede lid, en 168, derde
en vierde lid van die wet is ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius niet
vereist.
2. De regeringscommissaris en de plaatsvervangend regeringscommissaris leggen de eed
of de verklaring en belofte, bedoeld in artikel 77 van die wet, af, ten overstaan
van Onze Minister.
3. Voor de overeenkomstige toepassing van de artikelen 16, tweede lid, 49 tot en met
52, 85, tweede lid, en 86 van die wet op de regeringscommissaris en de plaatsvervangend
regeringscommissaris wordt voor «de Rijksvertegenwoordiger» gelezen: Onze Minister.
HOOFDSTUK 4. HERSTEL VOORZIENINGEN
Artikel 13 (Herstel voorzieningen eilandgedeputeerden)
Indien de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat mag worden verwacht dat het bestuurscollege
de taken op grond van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met
uitzondering van de taken die betrekking hebben op de ambtelijke organisatie van het
openbaar lichaam, bedoeld in artikel 168, eerste lid, onderdeel c, van die wet, zelf
naar behoren kan vervullen, worden op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming
met het gevoelen van de ministerraad, de hoofdstukken 2 en 3 van deze wet op een bij
koninklijk besluit te bepalen tijdstip als volgt gewijzigd:
1. In artikel 2, eerste lid, vervalt «zijn er geen eilandgedeputeerden en».
2. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervalt «het bestuurscollege of».
b. In het tweede lid vervalt «het bestuurscollege of» en wordt «die organen» vervangen
door «dat orgaan».
c. In het derde lid, vervalt «het bestuurscollege of».
3. Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10 (Toezicht regeringscommissaris)
1. In de gevallen, bedoeld in de artikelen 35, vierde lid, 105, tweede lid, 123, tweede
lid, en 168, derde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
wordt in afwijking van die artikelleden goedkeuring verleend door de regeringscommissaris
in plaats van de Rijksvertegenwoordiger. De goedkeuring kan slechts worden onthouden
wegens strijd met het recht of de in die artikelen genoemde gronden.
2. Besluiten van het bestuurscollege behoeven goedkeuring van de regeringscommissaris,
met uitzondering van de besluiten bedoeld in de artikelen 5, tweede lid, 7 en 8. Goedkeuring
kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht, of als naar het oordeel
van de regeringscommissaris, de uitvoering van het besluit:
a. voor de ingezetenen van het openbaar lichaam Sint Eustatius onevenredig nadelige gevolgen
heeft in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen;
b. leidt tot onredelijke administratieve of financiële lasten voor het openbaar lichaam
Sint Eustatius;
c. het behoorlijk functioneren van het eilandsbestuur in de toekomst belemmert.
3. Op de goedkeuring is afdeling 10.2.1 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige
toepassing.
4. Ontheffing als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, kan worden verleend door de regeringscommissaris.
5. Artikel 220 en artikel 223 tot en met 229 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten en niet-schriftelijke
beslissingen gericht op enig rechtsgevolg van de eilandsraad en het bestuurscollege,
met dien verstande dat in artikel 223 voor «de Rijksvertegenwoordiger» wordt gelezen:
de regeringscommissaris. Op de schorsing en vernietiging van beslissingen van eilandsbesturen
zijn afdeling 10.2.2 en 10.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige
toepassing.
4. In artikel 12, eerste lid, vervalt de tweede zin.
Artikel 14 (Herstel voorzieningen griffie en ambtelijke organisatie)
Indien de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat mag worden verwacht dat de eilandsraad
en het bestuurscollege hun taken en bevoegdheden met betrekking tot de griffie onderscheidenlijk
de ambtelijke organisatie op grond van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
zelf naar behoren kunnen vervullen, vervalt artikel 7 van deze wet op voordracht van
Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, op een bij
koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 15 (Herstel verantwoordelijkheid financiële taken)
Indien de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat mag worden verwacht dat de eilandsraad
en het bestuurscollege hun taken en bevoegdheden op grond van de Wet financiën openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius zelf naar behoren kunnen vervullen, wordt op voordracht
van Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, deze wet
op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip als volgt gewijzigd:
1. Artikel 8 vervalt.
2. In artikel 10, tweede lid, zoals gewijzigd door artikel 13, wordt «de artikelen 5,
tweede lid, 7 en 8» vervangen door «de artikelen 5, tweede lid, en 7».
3. Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10a (Goedkeuring besluiten met financiële gevolgen en begroting)
1. De goedkeuring van besluiten met financiële gevolgen en van de begroting, bedoeld
in hoofdstuk III, afdelingen 1 en 2, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht,
de in die afdelingen genoemde gronden of als naar het oordeel van Onze Minister, het
besluit of de begroting:
a. voor de ingezetenen van het openbaar lichaam Sint Eustatius onevenredig nadelige gevolgen
heeft in verhouding tot de met dat besluit of die begroting te dienen doelen;
b. leidt tot onredelijke administratieve of financiële lasten voor het openbaar lichaam
Sint Eustatius;
c. het behoorlijk functioneren van het eilandsbestuur in de toekomst belemmert.
2. De vaststelling van de kwartaal uitvoeringsrapportages, bedoeld in artikel 22 van
de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de jaarrekening
en het jaarverslag, bedoeld in artikel 29 van die wet, de eilandsverordeningen, bedoeld
in de artikelen 34 en 38 van die wet, en de belastingverordeningen, bedoeld in artikel 40
van die wet, behoeven de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan slechts
worden onthouden wegens de in het eerste lid genoemde gronden.
3. Onverminderd de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
is het College financieel toezicht belast met het adviseren van Onze Minister over
de toepassing van de in het eerste en tweede lid geregelde toezicht.
Artikel 16 (Herstel gezaghebber)
Nadat de in de artikelen 13 tot en met 15 genoemde koninklijke besluiten zijn genomen
en indien mag worden verwacht dat de gezaghebber zijn taken en bevoegdheden zelf naar
behoren kan vervullen, wordt op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met
het gevoelen van de ministerraad, op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
deze wet als volgt gewijzigd:
1. Artikel 2, eerste lid, vervalt onder vernummering van het tweede tot en met vijfde
lid tot eerste tot en met vierde lid.
2. De artikelen 5, tweede lid, 6, 9, 10, 10a en 11 vervallen.
3. Artikel 12 komt te luiden:
Artikel 12 (Taken en bevoegdheden Rijksvertegenwoordiger)
De Rijksvertegenwoordiger oefent de aan hem bij of krachtens artikel 73 van de Wet
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba toegekende taken en bevoegdheden
uit. De Rijksvertegenwoordiger, volgens aanwijzingen te stellen bij een door de regering
gegeven ambtsinstructie, is belast met het adviseren en bemiddelen bij verstoorde
bestuurlijke verhoudingen in het openbaar lichaam Sint Eustatius en wanneer de bestuurlijke
integriteit van het openbaar lichaam in het geding is. Hij is daartoe bevoegd alle
vergaderingen van het eilandsbestuur bij te wonen en kennis te nemen van alle bescheiden
waarover het eilandsbestuur beschikt en waarvan naar het redelijk oordeel van de Rijksvertegenwoordiger
kennisneming voor het vervullen van zijn taak nodig is.
HOOFDSTUK 5. OVERIGE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 17 (Voorhangprocedure)
De voordracht voor een krachtens de artikelen 13 tot en met 16 vast te stellen koninklijk
besluit wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers
der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 18 (Overgangsrecht)
De artikelen 3 en 5 van de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius, zoals
die luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop deze wet in werking treedt,
blijven van kracht tot en met de datum waarop overeenkomstig artikel 3, tweede lid,
van deze wet de benoemde leden tot de eilandsraad zijn toegelaten.
Artikel 19 (Intrekking Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius)
De Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius wordt ingetrokken.
Artikel 20 (Inwerkingtreding)
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld,
met uitzondering van:
a. de artikelen 6 tot en met 10, die in werking treden op de dag na de dag waarop overeenkomstig
artikel 3, tweede lid, van deze wet de benoemde leden tot de eilandsraad zijn toegelaten;
b. artikel 16, derde lid, dat in werking treedt op de dag waarop de gezaghebber bij koninklijk
besluit is benoemd.
Artikel 21 (Verval)
1. Deze wet vervalt op 1 september 2024.
2. Indien op 1 februari 2024 het in artikel 16 bedoelde koninklijk besluit nog niet
is vastgesteld, kan voor het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, bij koninklijk besluit,
op voordracht van Onze Minister, de werking van deze wet eenmalig met maximaal een
jaar worden verlengd, indien hieraan voorafgaand, in overeenstemming met het gevoelen
van de ministerraad, door Onze Minister een standpunt over het voornemen tot verlenging
van deze wet of een voorstel van wet daaromtrent bij de Staten-Generaal is ingediend.
3. Indien het voorstel van wet, bedoeld in het tweede lid, binnen de verlengde termijn
wordt ingetrokken of door een van beide Kamers der Staten-Generaal wordt verworpen,
vervalt deze wet op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 22 (Citeertitel)
Deze wet wordt aangehaald als: Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Groep Krol/vKA | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.