Brief regering : Rapport 'Schorsende werking van rechtsmiddelen bij bestuurlijke boetes’
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 586
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2020
Met deze brief bied ik uw Kamer het rapport «Schorsende werking van rechtsmiddelen
bij bestuurlijke boetes» aan1.
Naar aanleiding van het advies van de Raad van State over de verhouding tussen sanctiestelsels
in het bestuursrecht en het strafrecht2 heeft het kabinet aangekondigd onderzoek te doen naar de verschillen in rechtsbescherming
tussen beide boetestelsels.3 Een van deze verschillen is dat het aanwenden van een rechtsmiddel in het bestuursrecht
in beginsel geen en in het strafrecht wel schorsende werking heeft. Het aangeboden
rapport bevat de uitkomsten van het onderzoek naar de voor- en nadelen van schorsende
werking van rechtsmiddelen bij bestuurlijke boetes. Dit onderzoek is in de periode
april tot en met november 2019 uitgevoerd door de Faculteit Rechtsgeleerdheid van
de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en
Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Ik verwacht uw Kamer voor de zomer een beleidsreactie op het onderzoek toe te sturen
waarin ik inga op de vraag of, op termijn, schorsende werking van rechtsmiddelen in
het bestuursrecht zou moeten worden ingevoerd.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Indieners
-
Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming