Lijst van vragen : Lijst van vragen over beleidsreactie themaonderzoek toetsing en afsluiting in het voortgezet onderwijs (Kamerstuk 31289-413)
2020D10523 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over zijn brief van 4 februari
2020 inzake de Beleidsreactie themaonderzoek toetsing en afsluiting in het voortgezet
onderwijs (Kamerstuk 31 289, nr. 413).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden
Nr
Vraag
1
Hoeveel en welke van de maatregelen genoemd in de brief worden verplicht gesteld voor
scholen?
2
Welke maatregelen zijn genomen na eerdere incidenten rondom examens, zoals bijvoorbeeld
Ibn Ghaldoun in Rotterdam, om te zorgen dat de PTA’s1 goed worden nageleefd op scholen? Hoe kan het dat er niet eerder door de inspectie2 goed op is getoetst gezien het grote belang van ordentelijk en zorgvuldige examenprocessen
en gezien het civiele effect van de diploma’s?
3
Welke maatregelen zijn er landelijk genomen ten behoeve van de algemene verbetering
van de toetsing en afsluiting in het voortgezet onderwijs naar aanleiding van de problemen
op het VMBO Maastricht?
4
Wat was de reden dat de scholen bij de genoemde 192 herstelopdrachten niet al zelf
hadden geconstateerd dat ze niet voldeden aan de PTA’s en niet al zelf maatregelen
hadden genomen om de tekortkomingen te herstellen?
5
Kunt u een overzicht geven van alle tekortkomingen die de inspectie heeft aangetroffen
bij de onderzochte scholen?
6
Wat is de reden dat er zoveel tekortkomingen werden aangetroffen?
7
Kan specifiek worden aangegeven bij de genoemde 29 herstelopdrachten waarbij niet
alle examenprogrammaonderdelen waren beschreven en de 13 genoemde herstelopdrachten
vanwege het niet goed uitvoeren van de PTA’s, wat de reden was dat scholen deze gebreken
zelf niet hadden geconstateerd? Ontbrak het aan een goed systeem van «checks and balances»
of waren er andere redenen dat het niet door de scholen zelf was gezien?
8
Welke herstelopdrachten zijn nog niet helemaal uitgevoerd en wat is de reden daarvan?
9
Hoeveel scholen maken wel gebruikt van de handreikingen en checklists van de VO-raad
en hoeveel scholen niet?
10
Zijn de maatregelen die genomen worden onder het kopje «organisatie en uitvoering
van het examenproces binnen de school» verplicht voor scholen of niet?
11
Waarom was het toezicht op de toetsing en examinering hiervoor geen onderdeel van
het reguliere toezicht, aangezien het belang immers groot is vanwege het civiele effect
van de diploma’s en het feit dat iedereen erop moet kunnen vertrouwen dat het proces
eromheen zorgvuldig verloopt? Op welke wijze werd wel getoetst door de inspectie of
scholen de PTA’s op orde hadden? Gebeurde dat incidenteel, signaalgestuurd of helemaal
niet?
12
Wat is de reden dat er nu op zoveel scholen tekortkomingen zijn geconstateerd? Wat
is er nu anders dan vroeger toen dit blijkbaar minder voorkwam? Heeft het te maken
met de vorm van examenorganisatie van scholen of zijn er andere redenen aan te wijzen?
13
Kan worden aangegeven op welke specifieke punten de examenorganisatie kwetsbaar is?
Verschilt dat van de situatie vroeger op scholen of is dit altijd al zo geweest?
14
Zijn er al eerder signalen geweest bij de inspectie of VO-Raad dat scholen niet voldoen
aan de handreikingen die namens de VO-Raad zijn opgesteld? Zo ja, wat is met deze
signalen gedaan?
15
Waarom gaat de actielijn van de VO-Raad over collegiale consultatie pas in bij schooljaar
2021–2022, waarom kan dit niet al ingaan het komende schooljaar 2020–2021?
16
Wat is de reden dat niet alleen de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de organisatie
van de schoolexamens binnen scholen is doorgedelegeerd naar de vaksectie, maar er
blijkbaar ook op directie en/of bestuurdersniveau niet de verantwoordelijkheid wordt
genomen om te kijken of voldaan wordt aan de PTA’s? Op welke wijze kwam het onderwerp
wel ter sprake op directieniveau of bleef het alleen op het niveau van de vaksecties?
17
Is er nu sprake van heldere en stevige kaders voor het schoolexamen?
18
Wanneer gaat u in gesprek met de inspectie over de balans in het toezicht ten aanzien
van het centraal examen in relatie tot het schoolexamen en of die verbeterd kan worden?
Wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
19
In hoeverre en op welke manier is het maken van goede schoolexamens onderdeel van
de lerarenopleiding?
20
Kunt u toelichten hoe scholen de gewenste inhaalslag kunnen maken, gezien de grote
hoeveelheid vrijheid en autonomie? Hoe kunt u alle scholen goed monitoren en ontstaan
daarbij geen grote verschillen?
21
Kunt u uiteenzetten of er een mogelijke rol voor oud-leerlingen is weggelegd bij de
garandering van kwaliteit van de examens?
22
Hebben de incidenten consequenties gehad voor betrokken personeelsleden binnen de
verschillende scholen?
23
Hoeveel geld heeft dit onderzoek gekost en hoeveel fte is er mee bezig geweest?
24
Waarom zijn deze uitsluitingen toegepast?
25
Wat waren de wettelijke tekortkomingen gespecificeerd per geval in het verloop van
de toetsing en examinering bij de 73 van de 104 scholen?
26
Welke herstelopdrachten, gespecifieerd per geval, werden er bij de 60 scholen gegeven?
27
Wat betekent OP8?
28
Waarom ontbrak er tijdige signalering bij leerlingen, waardoor er onvoldoende tijd
was om de toetsen in te halen?
29
Hoeveel leerlingen konden door het ontbreken van tijdige signalering geen diploma
in ontvangst nemen?
30
Welke herstelopdrachten zijn er gegeven?
31
Hoe kan het dat afspraken over de cijferadministratie niet altijd opgevolgd werden
en dat vaksecties verschillend met deze cijferadministratie zijn omgegaan?
32
Kan gespecifieerd worden per geval waar het examenreglement niet voldeed aan de wettelijke
eis?
33
Welke drie afwijkende manieren van examinering werden niet gemeld door de drie scholen?
34
Waarom mogen scholen zelf kiezen welke herkansingsmogelijkheden ze voor hun leerlingen
hanteren?
35
Kunt u toelichten waarom scholen veel vrijheid krijgen bij het hanteren van een eigen
visie op de inrichting en verbeteringen van het schoolexamen, wat mogelijk kan leiden
tot veel onregelmatigheden?
36
Waarom worden er nauwelijks toetsmatrijzen gebruikt door scholen om de kwaliteit van
toetsen te bewaken?
37
Er wordt meerdere malen over kwaliteitsbewaking gesproken, hoe gaat u dit concreet
aanpakken? Zo wordt er gesproken over de noodzakelijkheid van deskundigheidsbevordering,
wanneer wordt dit de prioriteit?
38
In hoeverre worden de aanbevelingen uit het themaonderzoek overgenomen in het beleid
ten aanzien van toetsing en afsluiting in het voortgezet onderwijs?
X Noot
1
PTA: Programma van Toetsing en Afsluiting.
X Noot
2
Inspectie: Inspectie van het Onderwijs.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
E.M. Verouden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.