Lijst van vragen : Lijst van vragen over de reactie op de rapporten ‘De Financiële Staat van het Onderwijs 2018’ en ‘Het verhaal achter de financiële cijfers. Wijze van begroten en aanhouden van reserves in het onderwijs’ (Kamerstuk 35300-VIII-139)
2020D05173 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over haar brief van 17 december
2019 houdende de Reactie op de rapporten «De Financiële Staat van het Onderwijs 2018»
en «Het verhaal achter de financiële cijfers. Wijze van begroten en aanhouden van
reserves in het onderwijs» (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 139).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden
Nr.
Vraag
1
Kan worden aangegeven of er een relatie is met de eigenvermogensposities en reserves
van een school en het feit of de school een school is met veel achterstandsleerlingen
en of het een school is in de Randstad of buiten de Randstad?
2
Hoe wordt de financiële deskundigheid bij besturen verder vergroot?
3
Hoe wordt het onderscheid tussen grote en kleine besturen gemaakt?
4
Is er een verschil in de mate van voorzichtig financieel begroten en de hoogte van
de eigen vermogens tussen eenpitters en kleine besturen enerzijds en grote besturen
anderzijds?
5
Wat is per onderwijssector de totale omvang van de reserves in euro’s weergegeven
in tabelvorm in de afgelopen tien jaar?
6
In hoeverre dragen de vereenvoudigde bekostigingsmodellen voor primair en voortgezet
onderwijs bij aan het verminderen van de onvoorspelbaarheid voor besturen en daarmee
ook met verlagen van de reserves?
7
Hoe speelt de vereenvoudiging van de bekostiging een rol in de onvoorspelbaarheid
van de bekostiging?
8
Waarom is het voor primair en voortgezet onderwijs zoveel lastiger om per school uitgesplitst
te krijgen welke bekostiging zij komend jaar zullen ontvangen?
9
Waarom keert de overheid incidentele gelden vaak laat in het jaar uit en kan dat systeem
veranderd worden?
10
Hoe zijn de medezeggenschapsraden opgeleid om wat te kunnen zeggen en mee te kunnen
denken over de toch al complexe begroting van een school?
11
Is er vanwege het lerarentekort juist niet voldoende structureel geld om personeel
aan te nemen? Zo nee, waarom niet?
12
Hoe groot is de verwachte daling in het aantal leerlingen en studenten in de komende
vijf tot tien jaar?
13
Kunt u een definitie geven van het begrip «signaleringswaarden»? Hoe interpreteert
de onderwijsinspectie dit begrip «signaleringswaarden»?
14
Wat zijn de voornaamste oorzaken voor de grote verschillen tussen schoolbesturen in
het primair en voortgezet onderwijs wat betreft het hebben van reserves? Hoe kan het
dat bij sommige schoolbesturen de reserves zeer sterk toenemen en bij andere de reserves
afnemen?
15
Hoeveel schoolbesturen worstelen met de vraag hoe ze hun reserves goed, verstandig
en doelmatig kunnen inzetten terwijl ze daarvoor zijn aangesteld?
16
In welke mate zouden de raden van toezicht besturen meer ruimte moeten geven zonder
onnodig veel risico te lopen?
17
Hoe kan het zo zijn dat na aandringen de reserves per saldo nog steeds stijgen?
18
Als de samenwerkingsverbanden aangeven dat de grenzen tussen onderwijs en zorg belemmerend
werken voor het investeren van middelen uit reserves, over welke grenzen hebben zij
het dan en kunt u hiervan voorbeelden geven? Kunnen deze grenzen worden weggenomen?
19
Wat is de reden dat de grenzen tussen onderwijs en zorg belemmerend werken voor het
investeren van middelen uit de reserves?
20
Wat voor ontwikkeling is er te zien bij de reserves van de hoger onderwijsinstellingen
na de invoering van het studievoorschot?
21
Hoeveel leraren en onderwijsondersteunend personeel werken via een uitzendbureau in
zowel het primair als het voortgezet onderwijs?
22
Welke andere redenen zijn er voor het stijgen van het aantal tijdelijke contracten
in loondienst naast het extra personeel dat naar aanleiding van de werkdrukmiddelen
een eerste tijdelijk contract heeft gekregen?
23
Hoeveel van de personele bekostiging hebben schoolbesturen uitgegeven aan andere zaken
dan personeel?
24
Hoe ziet de inschaling van leraren in het primair onderwijs eruit op basis van de
nieuwe indeling naar aanleiding van de herziening van de functiebeschrijvingen?
25
Kunt u bevestigen dat het aantal reguliere fte’s in het onderwijs de laatste jaren
is gegroeid en dat er 2400 fte extra zijn gekomen in ondersteunende functies en 600
fte in leraren? Kunt u deze cijfers specificeren over de verschillende onderwijssectoren?
26
Zijn er ook andere oorzaken voor de personeelsgroei dan de inspanningen van de schoolbesturen
om de werkdruk te verminderen?
27
Is duidelijk hoeveel schoolbesturen in het primair onderwijs de toegenomen reserves
gebruiken om de functiedifferentiatie een stap verder te brengen? Zo ja, hoeveel zijn
dat er?
28
Hoeveel van de circa 3000 fte aan personeel dat er sinds de werkdrukmiddelen is bijgekomen
heeft een tijdelijk contract gekregen?
29
Hoeveel van de extra 600 fte leraren werkt fulltime? Hoeveel werkt er parttime? Hoeveel
van deze 600 fte leraren is een zij-instromer?
30
Kan figuur 3 in tabelvorm worden weergegeven?
31
Welke acties worden er ondernomen om ervoor te zorgen dat besturen gestimuleerd worden
om beleidsrijker te begroten?
32
Welke maatregelen kunt u nemen om de reserves van schoolbesturen in te perken?
33
In hoeverre kunt u de schoolbesturen dwingen hun reserves aan te wenden, zodat er
minder op de plank blijft liggen?
34
Op welke manier gaat u er bij besturen op aandringen om minder voorzichtig te begroten
en de rijksbijdrage zoveel mogelijk in te zetten voor goed onderwijs?
35
Wat zijn de functie-eisen van een schoolbestuur?
36
Is er een verschil in de mate van begroten en de hoogte van de eigenvermogens en vermogens
tussen het primair onderwijs en het secundair onderwijs?
37
Hoe groot is de kans dat de 300 miljoen euro die in november 2019 extra is gegeven
aan het primair en voortgezet onderwijs voor het personeelstekort terecht komt in
de algemene reserve in plaats van bij het doel waarvoor het bestemd is, omdat het
laat in het kalenderjaar beschikbaar is gekomen?
38
Wat is de reden voor de toename met tien procent van de totale omvang van de algemene
reserves in de periode van 2015 tot en met 2018 van 2.080 miljoen euro naar 2.290
miljoen euro?
39
Wat is de reden dat het totale eigen vermogen van de po-besturen in de periode 2015
tot en met 2018 met bijna zes procent is gestegen van 2.950 miljoen euro naar 3.122
miljoen euro?
40
Wat is de reden dat de besturen met de meeste leerlingen verhoudingsgewijs de kleinste
vermogens en reserves hebben?
41
Wat is de reden dat scholen in krimpgebieden relatief de hoogste eigen vermogens en
reserves hebben?
42
Wat is de reden dat de omvang van de algemene reserve stijgt van 2015 tot en met 2018,
terwijl die van de publieke bestemmingsreserves en -fondsen daalt?
43
Hoeveel procent van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraden hebben een financiële
(bij)scholingscursus gedaan?
44
Worden de gelden vanwege de onzekerheid over de toekenning en hoogte van de niet begrote
uitkering van OCW voor loon- en prijsbijstellingen in een volgende begroting wel meegenomen
en dus uitgekeerd aan het personeel of blijven deze gelden op de plank liggen?
45
Worden er op dit moment eisen gesteld aan de professie van schoolbestuurder op het
gebied van financiële kennis?
46
Wordt er op dit moment in de samenstellingen van schoolbesturen gekeken naar achtergronden
in financiële kennis?
47
Kunnen richtlijnen met betrekking tot de omvang van reserves een stimulans zijn om
besturen bewuster te maken dat zij hun reserves kunnen afbouwen? Zo ja, hoe kunnen
die richtlijnen eruit zien?
48
Hoeveel bestuurders hebben de 152 samenwerkingsverbanden in aantallen?
49
Hoeveel fte werkt er bij de 152 samenwerkingsverbanden?
50
Wat is de totale som aan kosten voor het bestuur van samenwerkingsverbanden, opgesplitst
in het primair en voortgezet onderwijs?
51
Wat is het gemiddelde salaris dat per fte wordt verdiend in het bestuur van een samenwerkingsverband?
52
Hoeveel toezichthouders hebben de 152 samenwerkingsverbanden in aantallen?
53
Wat is de gemiddelde bezoldiging die een toezichthouder van een samenwerkingsverband
krijgt?
54
Wat is de totale som aan bezoldiging voor toezichthouders van samenwerkingsverbanden,
opgesplitst in het primair en voortgezet onderwijs?
55
Hoeveel directeuren hebben de 152 samenwerkingsverbanden in aantallen?
56
Wat is het gemiddelde salaris dat per fte wordt verdiend door een directeur van een
samenwerkingsverband?
57
Wat is de totale som aan kosten voor directeuren van samenwerkingsverbanden, opgesplitst
in het primair en voortgezet onderwijs?
58
Hoeveel overig personeel in fte zijn er verder nog bij samenwerkingsverbanden en wat
voor functies hebben zij?
59
Kunt u specifiëren in percentages hoe de drie basismodellen worden gebruikt door samenwerkingsverbanden?
Wordt een basismodel bijvoorbeeld veel meer gebruikt dan het ander?
60
Als er strikt genomen geen risico’s bestaan voor samenwerkingsverbanden, waarom ontstaan
er dan reserves?
61
Is er volgens u een relatie tussen reserves en kwaliteit van onderwijs?
62
Bezitten hogescholen en universiteiten over een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds?
Zo ja, wat is de omvang?
63
Kunt een overzicht geven van de afgelopen twintig jaar wanneer wel en geen loon- en
prijscompensatie is uitgekeerd? Kunt u in dit overzicht ook de omvang van die compensatie
opnemen?
64
Wat zijn de financiële gevolgen voor alfa, gamma en medische faculteiten als het College
van Bestuur de bekostigingssleutel één op één overneemt aan de hand van de herverdeling
van de commissie-Van Rijn?
65
Wat zijn vanaf 2022 de financiële herverdeeleffecten op de alfa, gamma en medische
faculteiten?
66
Welke criteria gebruikten de geïnterviewden om de kwaliteit van het onderwijs te beoordelen?
67
Kost het afbouwen van reserves volgens u tijd en is dit niet van de ene op de andere
dag gerealiseerd? Zo ja, hoe lang wilt u uittrekken voor de periode om reserves af
te bouwen?
68
Over welke royale wachtgeldvergoedingen hebben de mbo-besturen het?
69
Welke besturen in het primair onderwijs vielen onder verscherpt financieel toezicht?
70
Welke besturen in het voortgezet onderwijs vielen onder verscherpt financieel toezicht?
71
Welk bestuur in het mbo viel onder verscherpt toezicht?
72
Welk bestuur viel in het hoger onderwijs onder het verscherpt toezicht?
73
Wat is de reden voor de onderschatting van het financiële resultaat door besturen?
74
Gaat het bij het toenemende aantal flexaanstellingen om ZZP’ers? Zo ja, kan worden
aangegeven of er voor dezelfde functie meer salaris wordt betaald bij een flexaanstelling
door het bestuur dan bij een gewone aanstelling?
75
Welke mogelijkheden heeft de inspectie om te handelen indien er sprake is van overtreding
van de Wet normering topinkomens?
76
Is het doel van de continuïteitsparagraaf bereikt sinds 2013?
77
Wat is de deeltijdratio per regio en per onderwijsniveau?
78
Wanneer kan de Kamer de resultaten van het onderzoek naar de financiële reserves van
scholen verwachten?
79
Welke instellingen zitten onder de signaleringswaarde van 0,5 liquiditeit?
80
Wanneer zou er sprake zijn van een zorgelijke financiële afhankelijkheid van internationale
studenten? Wat doen universiteiten en hogescholen om dit te voorkomen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
E.M. Verouden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.