Lijst van vragen : Lijst van vragen over tussenbericht inzake Herbezinning NVWA (Kamerstuk 33835-131)
2020D00994 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het Tussenbericht
inzake Herbezinning NVWA (Kamerstuk 33 835, nr. 131).
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, De Leau-Kolkman
Nr.
Vraag
1
Hoeveel procent van de meldingen in de categorie «welzijn gezelschapsdieren» is de
afgelopen vijf jaar is de door inspecties opgevolgd?
2
Hoeveel meldingen in de categorie «welzijn gezelschapsdieren» betroffen bedrijfsmatige
zaken en hoeveel meldingen betroffen niet-bedrijfsmatige zaken?
3
Wat doet de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) met de niet-bedrijfsmatige
meldingen op het gebied van dierenwelzijn die bij de NVWA zijn ingediend?
4
Kunt u bevestigen dat de NVWA vanwege de bestuursrechtelijke doorzendplicht conform
artikel 2.3 Algemene Wet bestuursrecht, de niet-bedrijfsmatige meldingen moet doorzetten
naar de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) als de NVWA er zelf niets
mee doet?
5
Hoeveel procent van de meldingen over «welzijn gezelschapsdieren» in de afgelopen
vijf jaar betroffen andere dieren dan honden en katten?
6
Hoeveel meldingen over het welzijn van andere gezelschapsdieren dan honden en katten
in de afgelopen vijf jaar betroffen bedrijfsmatig dieren gehouden en hoeveel van deze
meldingen betroffen niet- bedrijfsmatig gehouden dieren?
7
Hoeveel procent van de inspecties in de categorie «welzijn gezelschapsdieren» in de
afgelopen vijf jaar betroffen andere dieren dan honden en katten?
8
Hoe vaak heeft er in 2019 toezicht plaatsgevonden op artikel 3.10 van het Besluit
houders van dieren, waarin staat dat een inrichting verplicht is een deugdelijke administratie
bij te houden van de gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven met daarin
in ieder geval de gegevens van wie de gezelschapsdieren afkomstig zijn?
9
Hoe vaak zal er in 2020 toezicht plaatsvinden op artikel 3.10 van het Besluit houders
van dieren, waarin staat dat een inrichting verplicht is een deugdelijke administratie
bij te houden van de gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven met daarin
in ieder geval de gegevens van wie de gezelschapsdieren afkomstig zijn?
10
Hoe vaak zijn er sinds 1 maart 2019, toen de NVWA een samenwerking aanging met Marktplaats,
advertenties vanwege handel in dieren verwijderd van Marktplaats en wat was daarvan
de reden?
11
Is het bij u bekend dat de NVWA meldingen over advertenties van gecoupeerde dieren
of te jonge dieren niet in behandeling neemt, met als reden dat uit de melding niet
blijkt of bijvoorbeeld kittens al dan niet bedrijfsmatig worden aangeboden, terwijl
dit voor de melder helemaal niet inzichtelijk of te achterhalen is?
12
Is het aan de melder of aan de NVWA om aan te tonen dat een adverteerder (de verkoper)
op Marktplaats al dan niet bedrijfsmatig handelt in dieren?
13
Is het u bekend dat de NVWA als voorwaarde stelt dat zij voor een goede beoordeling
van de melding aangeeft dat zij naam en adresgegevens van de aanbieder nodig heeft,
alvorens zij met de melding verder gaat, terwijl deze gegevens op Marktplaats voor
de melder niet inzichtelijk zijn?
14
Is het aan de melder of aan de NVWA om naam- en adresgegevens van een adverteerder
(de verkoper) die dieren verhandelt op Marktplaats te achterhalen?
15
Op welke wijze beoordeelt de NVWA of huisvesting van gezelschapsdieren, anders dan
de hond, tegemoet komt aan de fysiologische of ethologische behoeften van het dier,
als bedoeld in artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren en of dientengevolge
sprake is van aantasting van het welzijn van dit dier?
16
Welke initiatieven worden genomen om de open norm van artikel 1.6 van het Besluit
houders van dieren nader in te vullen?
17
Hoeveel dieren, uitgesplitst naar soort, zijn er in 2019 ante mortem en post mortem
afgekeurd voor menselijke consumptie?
18
Hoeveel kippen, vleeskuikens, eenden, duiven en parelhoenders zijn er in 2018 ante
mortem en post mortem afgekeurd voor menselijke consumptie?
19
Kunt u uiteenzetten hoeveel vlees in slachthuizen in 2018 is afgekeurd voor menselijke
consumptie, in kilogrammen en uitgesplitst per diersoort? Wat is er met dit vlees
gebeurd?
20
Kunt u uiteenzetten hoeveel vlees in slachthuizen in 2019 is afgekeurd voor menselijke
consumptie, in kilogrammen en uitgesplitst per diersoort? Wat is er met dit vlees
gebeurd?
21
Hoeveel inspecties heeft de NVWA in 2019 uitgevoerd in de sectoren melkvee, vleeskalveren,
vleesvee, nertsen, opfokleghennen, legkippen, vleeskuikenouderdieren, vleeskuikenhouderij,
varkenshouderij, geiten, eenden, paarden, konijnen en kleine grazers? Hoeveel van
deze inspecties hebben plaatsgevonden op basis van een melding, hoeveel op basis van
het reguliere toezicht, waar waren deze inspecties op gericht en wat waren hierbij
de bevindingen? Hoe vaak hebben dierenwelzijnsinspecties in 2019 in deze sectoren
geleid tot het opleggen van een maatregel?
22
Hoeveel fte is er in 2019 en 2020 binnen de NVWA beschikbaar voor het toezicht op
slachthuizen?
23
Hoeveel fte is er in 2019 en 2020 binnen de NVWA beschikbaar voor het toezicht op
primaire bedrijven in de veehouderij?
24
Hoeveel fte is er in 2019 en 2020 binnen de NVWA beschikbaar voor mestcontroles?
25
Zal de invoering van cameratoezicht invloed hebben op het aantal fte dat binnen de
NVWA beschikbaar is voor het toezicht op slachthuizen en/of de inzet van toezichthouders
in slachthuizen? Zo ja, welke?
26
Wat is de frequentie van het NVWA-toezicht in kleine slachthuizen en hoeveel tijd
besteedt een NVWA-dierenarts gemiddeld aan een controle in een klein slachthuis?
27
Wat is de frequentie van het NVWA-toezicht in middelgrote slachthuizen en hoeveel
tijd besteedt een NVWA-dierenarts gemiddeld aan een controle in een middelgroot slachthuis?
28
Waar blijven de resultaten van de evaluatie van de pilot met de mobiele dodingsunit?
29
Is de inzet van de mobile dodingsunit gestopt na het einde van de pilotperiode, in
afwachting van de resultaten van de evaluatie? Zo nee, waarom niet?
30
Zijn de dierenartsen van de dierenwelzijnsteams betrokken bij de pilot met de mobiele
dodingsunit?
31
Hoe vaak zijn dierenartsen van de dierenwelzijnsteams meegegaan met de mobiele dodingsunit?
32
Hoeveel dieren zijn er in 2019 geslacht met de mobiele dodingsunit?
33
Hoeveel overtredingen zijn er geconstateerd bij bedrijven waar de mobiele dodingsunit
werd ingezet?
34
Hoeveel rapporten zijn er geschreven voor overtredingen die zijn geconstateerd bij
bedrijven waar de mobiele dodingsunit werd ingezet en om wat voor overtredingen ging
het daarbij?
35
Wat was de toezichtintensiteit voor dierenwelzijn in 2019 bij primaire bedrijven in
de veehouderij (fysieke controles bij alle sectoren, dus inclusief pluimveehouderij)?
36
Wat was de totale toezichtintensiteit voor dierenwelzijn in 2019 (inclusief toezicht
op gezelschapsdieren en «overige doelgroepen») en welke groepen dieren vallen hier
allemaal onder?
37
Hoeveel geïdentificeerde risicobedrijven waren er in 2018?
38
Hoeveel geïdentificeerde risicobedrijven waren er in 2019?
39
Kunt u een overzicht geven van alle in gang gezette onderzoeken en de nog in gang
te zetten onderzoeken met daarbij een beknopte omschrijving van de onderzoeksopdracht,
de uitvoerder en de (tussenliggende) oplevertermijnen?
40
Op welke wijze is het toezicht op schapen- en geitenslachterijen vormgegeven? Hoeveel
schapen- en geitenslachterijen zijn aangemerkt als «hoog risico», hoeveel als «middelhoog
risico» en hoeveel als «laag risico»?
41
Hoeveel controles zijn er door de NVWA in 2018 in totaal uitgevoerd in het kader van
gebiedsgericht handhaven met betrekking tot mest, bij hoeveel bedrijven, en uitgesplitst
naar de drie gebieden (De Peel, Gelderse Vallei en Twente)? Hoeveel van die controles
waren administratief en hoeveel fysiek? Bij hoeveel van de gecontroleerde bedrijven
is ten minste één controle resultaat niet-akkoord bevonden, uitgesplitst naar de drie
gebieden?
42
Hoeveel van de 32 gezamenlijke fysieke controles in De Peel die in 2018 (en 2019)
hebben plaatsgevonden in het kader van gebiedsgericht handhaven op mest-zaken, hebben
in totaal tot akkoord controles geleid? Wat zijn de vervolgacties die voortkomen uit
de niet-akkoord controles?
43
Wat zijn de vervolgacties bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wanneer
rapporten van niet-akkoord bevindingen op het gebied van mest (van o.a. landbouwers,
covergisters en intermediairs) door de NVWA worden doorgestuurd?
44
Hoe verhouden de niet-akkoordinspecties in de pelsdierhouderij in 2018 vanwege het
feit dat bij deze bedrijven meer dieren aanwezig waren dan toegestaan volgens de milieuvergunning,
zich tot het uitbreidingsverbod dat geldt in deze sector?
45
Wat zijn de sanctiemaatregelen voor bedrijven die na inspectie met betrekking tot
mest meerdere jaren na elkaar op hetzelfde resultaat niet-akkoord bevonden worden?
46
Hoeveel (bedrijfsmatige) co-vergisters zijn er in Nederland?
47
Zijn de bedrijven waarbij in 2018 overschrijdingen zijn geconstateerd van het aantal
nertsen dat volgens de milieuvergunning mag worden gehouden, bedrijven waarbij dit
al eerder is geconstateerd?
48
Is het denkbaar dat mestexporten niet van tevoren aangemeld worden, en daardoor ook
niet worden geïnspecteerd door de NVWA? Hoe groot is de kans dat dit gebeurt, op basis
van bevindingen uit andere onderzoeken en interne en externe signalen?
49
Wat is de reden dat in 2018 slechts 10 van de 70 gecontroleerde intermediairs op het
gebied van meststoffen ook gecontroleerd zijn met betrekking tot hun mestopslag?
50
Zijn de bedrijven waarbij in 2018 overschrijdingen zijn geconstateerd van het aantal
nertsen dat volgens de milieuvergunning mag worden gehouden, bedrijven waarbij dit
al eerder is geconstateerd?
51
Kunt u bevestigen dat de naleving bij de reguliere identificatie en registratie (I&R)
inspecties bij runderen in 2018 33% is en dat van de herinspecties slechts 52% akkoord
was?
52
Kunt u bevestigen dat de naleving bij de reguliere I&R-inspecties bij schapen en geiten
in 2018 38% is en dat van de herinspecties slechts 25% akkoord was?
53
Kunt u bevestigen dat de naleving bij de reguliere I&R-inspecties bij pluimveebedrijven
in 2018 slechts 18% is en dat vanwege urenprioritering er slechts zeven herinspecties
hebben plaatsgevonden?
54
Welke inspectietaken zijn komen te vervallen of zijn verminderd uitgevoerd in 2018
vanwege de herprioritering van uren door de situatie rond de I&R fraude bij runderen?
55
Wat zijn de consequenties voor de 41 derogatiebedrijven die in 2018 na fysieke controle
door de NVWA (en mogelijkheid tot herstel) niet-akkoord waren, maar waarvan de derogatievergunning
(op peildatum 1-4-2019) niet is ingetrokken?
56
Welke inspectietaken zijn komen te vervallen of zijn verminderd uitgevoerd in 2018
vanwege de herprioritering van uren door de situatie rond de I&R fraude bij runderen?
57
Welke dieperliggende belemmeringen levert de herbezinning op voor het realiseren van
de doelen?
58
Waarom is niet eerder ingegaan of tot actie overgegaan op het ontbreken van of onvolledige
verbinding tussen beleid en hoofdkantoor NVWA en de uitvoeringspraktijk in het veld?
59
Sinds wanneer zijn er signalen van verandermoeheid?
60
Welke interne documenten zijn er die komen tot de conclusie van verandermoeheid? Bent
u bereid om deze conclusies met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
61
Welke dieperliggende belemmeringen zijn er voor het realiseren van de doelen van de
NVWA?
62
Kunt u per jaar aangeven hoeveel medewerkers de NVWA in dienst heeft (gehad) op het
gebied van handhaving en toezicht sinds de oprichting in 2012?
63
Wat wordt verstaan onder een complete en gedragen analyse? Waarom is dit essentieel
voor een succesvolle aanpak? Hoe komt men tot een complete en gedragen analyse?
64
Wanneer is het kabinet van plan de herbezinning naar de NVWA af te ronden?
65
Welke overlappende functies waren er tussen de drie gefuseerde diensten?
66
Wat is er op managementniveau in gang gezet om de taakstelling van 50 miljoen euro
daadwerkelijk te realiseren?
67
Waarom is er nog steeds geen complete en gedragen analyse?
68
Op welke manier en met welke doelstellingen is het management in aanloop naar de fusie
en na de fusie aan de slag gegaan?
69
Waarom was de oorspronkelijke planning NVWA 2020 voor de ICT-ontwikkeling te ambitieus?
70
Wanneer kan de Kamer de uitgewerkte veranderstrategie verwachten?
71
Wat maakt dat een andere veranderstrategie wel kans tot slagen heeft?
72
Wanneer zijn er volgende stappen te verwachten? Op welke manier wordt de Kamer geïnformeerd
en wanneer?
73
Is er sprake van negatieve gevolgen voor bijvoorbeeld het toezicht, de voedselveiligheid
en/of voor ondernemers als gevolg van de verouderde ICT en het ingewikkeld worden
van de uitvoering die hier wordt benoemd? Zo ja, welke gevolgen zijn dit en wat wordt
er gedaan om deze negatieve gevolgen te beperken?
74
Zijn er al concrete verbeterpunten geïdentificeerd? Zo ja, welke zijn dit en wanneer
worden deze in uitvoering genomen?
75
Wat is de stand van zaken van het onderzoek naar de functionele en technische staat
van een aantal kernapplicaties?
76
Welke termijn bedoelt u met de term «komende jaren» wanneer u aangeeft dat de komende
jaren honderden medewerkers de NVWA zullen verlaten als gevolg van een vergrijzend
personeelsbestand?
77
Valt te verwachten dat voldoende nieuwe medewerkers aangetrokken kunnen worden ter
vervanging en welke acties zijn reeds in gang gezet om dit te bewerkstelligen?
78
Kunt u exacter duiden hoeveel wordt bedoeld met «honderden», wanneer u aangeeft dat
de komende jaren honderden medewerkers de NVWA zullen verlaten als gevolg van een
vergrijzend personeelsbestand?
79
Is binnen de NVWA onderzocht wat de oorzaak is van het vergrijzende personeelsbestand?
Zo ja, wat waren de belangrijkste bevindingen hierover?
80
Kunt u een overzicht verschaffen van de huidige omvang van het personeelsbestand van
de NVWA, uitgesplitst naar leeftijdscategorieën en geslacht?
81
Is onderzocht of de NVWA een imagoprobleem heeft als het gaat om het aantrekken van
jongeren, herintreders of starters op de arbeidsmarkt? Zo ja, welke conclusies zijn
hieruit getrokken?
82
Welke acties zijn er binnen de NVWA in gang gezet om meer dierenartsen aan te trekken?
83
Zijn er aanwijzingen dat medewerkers de NVWA verlaten vanwege betere salariëring elders?
84
Is er binnen de NVWA aandacht voor geweldsincidenten in de richting van handhavend-
en toezichthoudend personeel?
85
Wordt geregistreerd hoe vaak handhavend- en inspecterend personeel te maken krijgt
met geweldsincidenten?
86
Bent u bereid de Kamer halfjaarlijks te rapporteren over de totale onderzoekskosten
die worden gemaakt in het kader van de herbezinning?
87
Wat is er veranderd in de mate van aandachtspunten binnen de dienst in vergelijking
met vóór de herbezinning?
88
Op welke manier waarborgt de NVWA dat de grote uitloop van medewerkers de komende
jaren voldoende kan worden opgevangen, zowel in capaciteit als in kwaliteit?
89
Welke invloed heeft het natuurlijk verloop met het verlaten van honderden medewerkers
met jarenlange ervaring op de kwaliteit van de NVWA?
90
Waarom onderzoekt een onafhankelijk bureau momenteel de technische en functionele
staat van een aantal kernapplicaties? Om welke applicaties gaat het?
91
Wanneer is het onafhankelijk bureau klaar met het onderzoek? Waarom, op welke manier
en wanneer wil de Dienst ICT Uitvoering de aanbevelingen vertalen per applicatie?
92
Op welke manier is er binnen de NVWA geprioriteerd of geïnventariseerd welke stappen
in het verbeteren van de ICT-ondersteuning het meest noodzakelijk/wenselijk zijn?
93
Wat is de specifieke opdracht aan de externe partij voor het onderzoek naar het takenpakket
van de NVWA? Waarom is dit onderzoek nodig? En welke duidelijkheid verwacht het kabinet
te krijgen?
94
Op welke manier wordt het «cultuuraspect» binnen de organisatie in de veranderstrategie
meegenomen?
95
Wat zijn de gevolgen van een andere veranderstrategie voor het bedrijfsleven? Op welke
manier wordt de input van het bedrijfsleven betrokken bij de veranderstrategie? Zo
niet, waarom niet?
96
Op welke manier wordt geborgd dat de andere veranderstrategie toeziet op de hele organisatie
van de top tot medewerkers in het veld en breed in de organisatie? Waaruit blijkt
dat?
97
Hoe ziet het beoogde organogram er voor de organisatie uit? Op welke manier wordt
er gewerkt aan een platte werkorganisatie?
98
Kunt u een beeld schetsen van wat de oorzaak is van het feit dat het tempo waarin
de doelen die voor de NVWA als organisatie worden gesteld lager zal liggen dan aanvankelijk
werd verwacht?
99
In hoeveel grote slachthuizen wordt er onverdoofd geslacht?
100
In hoeveel middelgrote slachthuizen wordt er onverdoofd geslacht?
101
In hoeveel kleine slachthuizen wordt er onverdoofd geslacht?
102
Hoeveel toezichthoudend dierenartsen zijn er op ieder moment aanwezig in grote slachthuizen
waar onverdoofd wordt geslacht?
103
Hoeveel toezichthoudend dierenartsen zijn er op ieder moment aanwezig in middelgrote
slachthuizen waar onverdoofd wordt geslacht?
104
Hoeveel toezichthoudend dierenartsen zijn er op ieder moment aanwezig in kleine slachthuizen
waar onverdoofd wordt geslacht?
105
Zijn er in de grote slachthuizen waar onverdoofd wordt geslacht sinds de inwerkingtreding
van het convenant onverdoofd slachten, extra toezichthouders aangesteld bij deze slachthuizen?
106
Zijn er in de middelgrote en kleine slachthuizen waar onverdoofd wordt geslacht sinds
de inwerkingtreding van het convenant onverdoofd slachten, extra toezichthouders aangesteld?
107
Hoe verdelen toezichthouders in grote slachthuizen hun tijd tussen het toezicht op
de levende dieren voor de slacht (ante mortem keuring), de gangbare, verdoofde slacht
en het toezicht op de onverdoofde slacht?
108
Hoe verdelen toezichthouders in middelgrote en kleine slachthuizen hun tijd tussen
het toezicht op de levende dieren voor de slacht (ante mortem keuring), de gangbare,
verdoofde slacht en het toezicht op de onverdoofde slacht?
109
Bij hoeveel slachthuizen wordt het vierogenprincipe toegepast?
110
Bij hoeveel middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland wordt het vierogenprincipe
toegepast?
111
Bij hoeveel middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland wordt het vierogenprincipe
nog niet toegepast en wat is hiervoor de reden?
112
Bij hoeveel verzamelcentra wordt het vierogenprincipe toegepast en bij hoeveel verzamelcentra
nog niet?
113
Hoeveel rapporten zijn er in 2019 geschreven voor overtredingen bij de aanvoer van
niet-transportwaardige dieren? Hoeveel overtredingen vonden hiervan plaats bij de
slachthuizen in Noord-Nederland en hoeveel in overige delen van het land?
114
Hoeveel rapporten zijn er in 2018 geschreven voor overtredingen bij de aanvoer van
niet-transportwaardige dieren? Hoeveel overtredingen vonden hiervan plaats bij de
slachthuizen in Noord-Nederland en hoeveel in overige delen van het land?
115
Welke concrete stappen zijn er gezet naar aanleiding van het 2solve onderzoek?
116
Wat is er sinds het verschijnen van het 2solve onderzoek gebeurd met dierenartsen
die nauwelijks of geen rapporten schrijven?
117
Wat is er gedaan om voldoende tijd vrij te maken om dierenartsen hun bevindingen meteen
en concreet te kunnen laten rapporteren?
118
Wat is er sinds het verschijnen van het 2solve onderzoek gebeurd met teamleiders en
afdelingshoofden die niet goed functioneerden? Als zij een functie krijgen of hebben
gekregen op andere plekken binnen de organisatie, wat worden dan hun taken?
119
Worden er nu wel rapporten geschreven bij geconstateerde overtredingen? Zo ja, waar
blijkt dat uit?
120
Welke maatregelen zijn er genomen bij kleine en middelgrote slachthuizen naar aanleiding
van de bevindingen van 2solve?
121
Welke maatregelen zijn er genomen bij grote slachthuizen naar aanleiding van de bevindingen
van 2solve?
122
Is er door de inspecteur-generaal van de NVWA inmiddels gesproken met slachthuiseigenaren?
Zo ja, wat voor afspraken zijn hier gemaakt? Zo nee, waarom niet?
123
In welke opzichten verschilt de «maximale ondersteuning» die u naar aanleiding van
het 2Solve onderzoek biedt om de werving van dierenartsen op de krappe arbeidsmarkt
voort te zetten, van de werving van dierenartsen in voorgaande jaren en uw ondersteuning
hierbij?
124
Wat wordt er verandert aan de wijze van plannen en verantwoorden?
125
De NVWA maakt volgens het kabinet nu een beweging naar sturing en verantwoording op
output; waar lag voorheen de prioriteit van de NVWA?
126
Waarom is de huidige rolverdeling tussen beleid en toezicht niet zuiver genoeg? Op
welke manier waarborgt het kabinet concreet de aanpassing in rolverdeling?
127
Wat zijn de gevolgen van een lager tempo voor het behalen van de doelen voor de organisatie
alsmede voor bijvoorbeeld ondernemers?
128
Kunt u aangeven of de andere aanpak (verbeteracties met een realistische schaalgrootte)
al is opgepakt en hoe het functioneert?
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
I.J. Leau-Kolkman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.