Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 352 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA
ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE LEERPLICHTWET 1969
ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE WET PRIMAIR ONDERWIJS BES
ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES
VII. WIJZIGING VAN DE LEERPLICHTWET BES
VIII. SAMENLOOP WET VOORTGEZET ONDERWIJS 20XX
ARTIKEL IX. INWERKINGTREDING
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het burgerschapsonderwijs in het funderend onderwijs onvoldoende aansluit bij de maatschappelijke
ontwikkelingen, dat het daarom noodzakelijk is de doelstelling en uitgangspunten van
het onderwijs ten aanzien van burgerschap te verduidelijken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
Artikel 8, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs wordt vervangen door:
3. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en
samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische
rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele
rechten en vrijheden van de mens; en
b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in
staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische
Nederlandse samenleving.
3a. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met
de waarden, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, en creëert een omgeving waarin
leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met deze waarden.
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA
Artikel 11, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra wordt vervangen door:
4. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en
samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische
rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele
rechten en vrijheden van de mens; en
b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in
staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische
Nederlandse samenleving.
4a. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met
de waarden, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, en creëert een omgeving waarin
leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met deze waarden.
ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
De wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 17 komt te luiden:
Artikel 17. Actief burgerschap en sociale cohesie
1. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en
samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische
rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele
rechten en vrijheden van de mens; en
b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in
staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische
Nederlandse samenleving.
2. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met
de waarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en creëert een omgeving waarin
leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met deze waarden.
B
In artikel 56, eerste lid, wordt na «de duur van de cursus,» ingevoegd «de opdracht
tot actief burgerschap en sociale cohesie,».
C
In artikel 58, eerste lid, wordt na «12 tot en met 15» ingevoegd «, 17».
ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE LEERPLICHTWET 1969
Artikel 1a1, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «artikelen 8, eerste, tweede, derde, vierde» vervangen door
«artikelen 8, eerste tot en met vierde».
2. In onderdeel b wordt na «in de artikelen 6a» ingevoegd «, 17».
ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE WET PRIMAIR ONDERWIJS BES
Artikel 10, derde lid, van de Wet primair onderwijs BES wordt vervangen door:
3. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en
samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische
rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele
rechten en vrijheden van de mens; en
b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in
staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische
Caribisch Nederlandse samenleving.
3a. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met
de waarden, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, en creëert een omgeving waarin
leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met deze waarden.
ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES
De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 42 komt te luiden:
Artikel 42. Actief burgerschap en sociale cohesie
1. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en
samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische
rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele
rechten en vrijheden van de mens; en
b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in
staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische
Caribisch Nederlandse samenleving.
2. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met
de waarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en creëert een omgeving waarin
leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met deze waarden.
B
In artikel 112, eerste lid, wordt na «de duur van de cursus,» ingevoegd «de opdracht
tot actief burgerschap en sociale cohesie,».
C
In artikel 114, eerste lid, wordt na «34 tot en met 41» ingevoegd «, 42».
VII. WIJZIGING VAN DE LEERPLICHTWET BES
Artikel 3, eerste lid, van de Leerplichtwet BES wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «artikelen 10, eerste, tweede, derde» vervangen door «artikelen
10, eerste, tweede, derde, lid 3a».
2. In onderdeel b wordt na «in de artikelen 8» ingevoegd «, 42».
VIII. SAMENLOOP WET VOORTGEZET ONDERWIJS 20XX
Indien het bij koninklijke boodschap van 4 oktober 2019 ingediende voorstel van wet
houdende Regels over het voortgezet onderwijs (Wet voortgezet onderwijs 20xx) tot
wet is of wordt verheven en artikel 13.5, eerste lid, van die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel III van deze wet, wordt deze
wet als volgt gewijzigd:
A
Artikel III van deze wet komt als volgt te luiden:
ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS 20XX
De Wet voortgezet onderwijs 20xx wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.2. komt te luiden:
Artikel 2.2. Actief burgerschap en sociale cohesie
1. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en
samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische
rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele
rechten en vrijheden van de mens; en
b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in
staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische
Nederlandse samenleving.
2. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met
de waarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en creëert een omgeving waarin
leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met deze waarden.
B
In artikel 2.66, eerste lid, wordt na «de cursusduur,» ingevoegd «de opdracht tot
bevorderen van actief burgerschap en sociale cohesie,».
C
In artikel 2.68, eerste lid, wordt voor «2.12 tot en met 2.27» ingevoegd «2.2,»;
B
Artikel VI van deze wet vervalt.
b. later in werking treedt dan artikel III van deze wet, wordt de Wet voortgezet onderwijs
20xx als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.2. komt te luiden:
Artikel 2.2. Actief burgerschap en sociale cohesie
1. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en
samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische
rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele
rechten en vrijheden van de mens; en
b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in
staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische
Nederlandse samenleving.
2. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met
de waarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en creëert een omgeving waarin
leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met deze waarden.
B
In artikel 2.66, eerste lid, wordt na «de cursusduur,» ingevoegd «de opdracht tot
bevorderen van actief burgerschap en sociale cohesie,».
C
In artikel 2.68, eerste lid, wordt voor «2.12 tot en met 2.27» ingevoegd «2.2,».
ARTIKEL IX. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor
de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Tegen |
FVD | 2 | Tegen |
Krol | 1 | Voor |
Van Haga | 1 | Tegen |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.