Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 350 XIV Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel
strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
2. de begrotingsstaat inzake het agentschap van dit ministerie;
3. de begrotingsstaat voor het Diergezondheidsfonds.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van
deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Inhoud
Blz.
A.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
1
B.
BEGROTINGSTOELICHTING
2
1.
Leeswijzer
2
2.
Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2019
3
3.
Overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2019
4
4.
De beleidsartikelen
5
Beleidsartikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens
5
Beleidsartikel 12 Natuur en biodiversiteit
11
5.
De niet-beleidsartikelen
14
Artikel 50 Apparaat
14
Artikel 51 Nog onverdeeld
15
6.
Agentschapsparagraaf NVWA
16
7.
De begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF)
19
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1. Leeswijzer
Opbouw 2e suppletoire begroting 2019
Deze 2e suppletoire begroting geeft een geactualiseerd beeld van de begrotingsuitvoering
2019. Dit onderdeel is als volgt opgebouwd:
1. Leeswijzer.
2. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties. De belangrijkste
verplichtingenmutaties zijn toegelicht in de artikelen.
3. De beleidsartikelen. Voor ieder beleidsartikel is de tabel «Budgettaire gevolgen van
beleid» opgenomen. Hierin zijn de begrotingsmutaties voor de verplichtingen, uitgaven
en ontvangsten weergegeven.
4. De niet-beleidsartikelen. In de budgettaire tabellen zijn de begrotings-mutaties voor
de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten opgenomen.
5. Het agentschap. In deze 2e suppletoire begroting zijn de aanpassingen in de agentschapsparagraaf van de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit opgenomen.
6. Het Diergezondheidsfonds (DGF).
Toelichting ondergrenzen
Voor het toelichten van de begrotingsmutaties zijn in deze eerste suppletoire begroting
de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.
In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden
deze ondergrenzen.
Omvang begrotingsartikel
(stand ontwerpbegroting)
in € miljoen
Beleidsmatige mutaties
(ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties
(ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
Het beleid
2. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2019
(Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Art. nr.
Uitgaven 2019
Vastgestelde begroting 2019 (Inclusief NvW)
914.741
Stand na 1e suppletoire begroting 2019 (inclusief ISB)
1.066.628
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Warme sanering en regeling energie-efficiënte glastuinbouw
11
– 12.500
Praktijkgericht onderzoek voor voedsel en groen
11
– 6.600
Storting reserve apurement
11
5.000
Bijdrage agentschappen: NVWA
11
8.400
Brexit NVWA
11
– 6.000
Begrotingsreserve Stikstof
12
500.000
Bijdrage van LNV voor de Floriade 2022 in Almere
51
– 2.500
Overige mutaties
div.
– 3.394
Totaal
Stand 2e suppletoire begroting 2019
1.549.034
Toelichting
Warme sanering en regeling energie-efficiënte glastuinbouw
In het kader van de Urgenda uitspraak is door het kabinet besloten om voor de warme
sanering van de varkenshouderij extra middelen ter beschikking te stellen. De € 10 mln.
die hiervoor beschikbaar wordt gesteld aan de gemeenten waarin saneringsproblematiek
speelt, zal dit jaar niet tot besteding komen omdat hierover nog afspraken moeten
worden gemaakt. Daarnaast is het beroep op de regeling energie-efficiëntie glastuinbouw
(EG) lager dan verwacht (€ 2,5 mln.). De middelen (€ 12,5 mln.) die hierdoor dit jaar
niet tot besteding komen worden gestort in de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie op de begroting van het Ministerie van EZK. Zo blijven deze middelen ook
in 2020 voor deze doeleinden beschikbaar.
Praktijkgericht onderzoek voor voedsel en groen
Er worden Groenpact-middelen overgeheveld naar het Ministerie van OCW. Specifiek gaat
het om het programma Praktijkgericht Onderzoek voor Voedsel en Groen. Dit programma
betreft een thematische samenwerking tussen LNV, het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht
Onderzoek SIA en groene hogescholen met betrekking tot grote maatschappelijke opgaven
op het vlak van voedsel, kringlooplandbouw en klimaatopgaven.
Storting reserve apurement
Het budget voor de storting in de reserve apurement wordt € 5 mln. verhoogd, ter compensatie
van eerdere uitnames. De reserve apurement is bestemd voor het betalen van financiële
correcties die door de Europese Commissie worden opgelegd- als de uitvoering van het
EU-beleid niet conform de gestelde voorschriften is.
Bijdrage agentschappen: NVWA
Het budget voor de bijdrage aan NVWA wordt onder meer verhoogd in verband met aanvullende
kosten die samenhangen met de herbezinningsopgave die voortvloeit uit het stopzetten
van Inspect (€ 3 mln.) en extra kosten als gevolg van noodzakelijke verbetermaatregelen
die de NVWA heeft getroffen naar aanleiding van het 2-solve rapport over misstanden
in de kleine- en middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland (€ 1,6 mln.). Verder
ontvangt LNV middelen van het Ministerie van VWS voor ICT-kosten die buiten de NVWA-kostprijs
worden gehouden (€ 3,8 mln.). De volledige verhoging van het budget aan de NVWA wordt
toegelicht bij de budgettaire tabel op artikel 11.
Brexit NVWA
Gelet op recente ontwikkelingen met betrekking tot de Brexit wordt verwacht dat de
eerder generaal verkregen middelen hiervoor in 2019 niet nodig zijn. Daarom wordt
het budget met € 6 mln. verlaagd.
Begrotingsreserve Stikstof
Het kabinet zal mogelijk bron- en natuurherstelmaatregelen nemen om reductie van stikstofdepositie
in Natura 2000-gebieden te realiseren. Omdat de aard en timing van de eventuele aanvullende
maatregelen nog onzeker is, heeft het kabinet besloten om voor deze eventuele maatregelen
een tijdelijke begrotingsreserve in te stellen. De reserve loopt tot en met 2021.
De reserve wordt in 2019 eenmalig gevuld met € 500 mln. Het Ministerie van LNV coördineert
de set aan maatregelen om stikstof te reduceren.
Bijdrage van LNV voor de Floriade 2022 in Almere
In 2022 vindt de Floriade plaats in Almere. Ten behoeve van de voorbereiding hiervan
hevelt LNV € 2,5 mln. over naar het Gemeentefonds. Hiermee is de totale bijdrage aan
de Floriade vanuit het Ministerie van LNV € 5 mln. (€ 2,5 mln. in 2018 en € 2,5 mln.
in 2019).
3. Overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2019
(Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2019
Vastgestelde begroting 2019
88.597
Stand na 1e suppletoire begroting 2018
105.350
Stand na Miljoenennota 2019
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Ontvangst derogatie mest
11
5.091
RVO opdracht 2018
11
7.625
Overige mutaties
div.
4.970
Totaal
Stand 2e suppletoire begroting 2019
123.036
Toelichting
Ontvangst derogatie mest
De ontvangsten in het kader van het mestbeleid vallen € 5,1 mln. hoger uit. Dit komt
doordat er vorig jaar vertraging is opgetreden bij het versturen van facturen voor
individuele veehouders die gebruik maken van de derogatie. Dus in 2019 zullen voor
2018 en 2019 derogatieontvangsten volgen.
RVO opdracht 2018
Door een verrekening van de LNV opdracht 2018 aan RVO vallen de ontvangsten € 7,6 mln
hoger uit. Dit is met name ontstaan door efficiencyvoordelen en het uitvoeren van
minder werk dan aanvankelijk geraamd.
4. De beleidsartikelen
Budgettaire gevolgen van beleid,
Beleidsartikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens
(Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting 2019
Stand 1e suppletoire begroting
ISB
Stand 1e suppletoire begroting plus ISB
Mutaties 2e suppletoire begroting
Stand 2e suppletoire begroting
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
VERPLICHTINGEN
745.594
845.622
14.000
859.622
23.921
– 62.741
820.802
Waarvan garantieverplichtingen
124.627
174.627
174.627
– 54.000
120.627
Waarvan overige verplichtingen
620.967
670.995
14.000
684.995
23.921
– 8.741
700.175
UITGAVEN
646.620
748.311
14.000
762.311
20.861
– 28.007
755.165
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
97%
97%
Subsidies
102.869
132.404
14.000
146.404
5.591
– 11.443
140.552
Agrarisch ondernemerschap
5.318
5.318
0
5.318
121
393
5.832
Duurzame veehouderij
110
2.010
10.000
12.010
– 1.900
– 9.500
610
Plantaardige productie
12.647
14.147
4.000
18.147
0
– 6.115
12.032
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie
79.439
100.574
0
100.574
5.526
2.072
108.172
Visserij
0
5.000
0
5.000
– 39
– 1.530
3.431
Europees fonds voor maritieme zaken en visserij
5.355
5.355
0
5.355
1.883
– 4.839
2.399
Storting begrotingsreserve landbouw
0
0
0
0
0
0
0
Storting begrotingsreserve apurement
0
0
0
0
0
5.000
5.000
Storting begrotingsreserve visserij
0
0
0
0
0
3.076
3.076
Garanties
6.752
56.752
0
56.752
0
– 4.000
52.752
Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten
3.627
53.627
0
53.627
0
– 4.375
49.252
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit
3.125
3.125
0
3.125
0
375
3.500
Opdrachten
91.493
78.806
0
78.806
– 5.491
– 18.182
55.133
Agrarisch ondernemerschap
3.682
3.682
0
3.682
– 659
1.323
4.346
Duurzame veehouderij
14.322
14.361
0
14.361
– 3.303
– 6.588
4.470
Plantaardige productie
8.767
9.133
0
9.133
– 2.437
40
6.736
Mestbeleid
13.081
12.986
0
12.986
0
– 7.870
5.116
Visserij
70
370
0
370
0
416
786
Integraal voedselbeleid
21.950
6.232
0
6.232
847
65
7.144
Plantgezondheid
5.138
5.138
0
5.138
1.118
– 328
5.928
Diergezondheid, dierenwelzijn en antibiotica
10.128
11.201
0
11.201
– 51
– 1.502
9.648
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie
11.401
12.755
0
12.755
– 1.059
– 2.847
8.849
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid
2.954
2.948
0
2.948
53
– 891
2.110
Bijdragen aan agentschappen
329.100
367.859
0
367.859
17.292
11.484
396.635
Rijksrederij
7.686
7.686
0
7.686
641
724
9.051
RIVM
5.760
7.878
0
7.878
149
9
8.036
Bijdrage NVWA
168.767
189.467
0
189.467
12.607
2.272
204.346
Bijdrage RVO
146.887
162.828
0
162.828
3.895
8.479
175.202
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
101.755
96.852
0
96.852
3.369
– 5.662
94.559
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden
1.291
2.489
0
2.489
37
– 24
2.502
Centrale Commissie Dierproeven
750
– 637
0
– 637
637
0
0
Wageningen Research
92.660
92.485
0
92.485
2.484
– 3.778
91.191
Zon/Mw dierproeven
1.876
1.311
0
1.311
43
– 1.354
0
Medebewind/voormalige productschappen
5.178
1.204
0
1.204
168
– 506
866
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
10.264
11.251
0
11.251
0
– 4
11.247
FAO en overige contributies
10.264
11.251
0
11.251
0
– 4
11.247
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
4.387
4.387
0
4.387
100
– 200
4.287
Diergezondheidsfonds
4.387
4.387
0
4.387
100
– 200
4.287
ONTVANGSTEN
39.950
55.904
0
55.904
7.263
14.544
77.711
Agrarisch ondernemerschap
245
245
0
245
0
755
1.000
Agroketens
0
6.900
0
6.900
0
644
7.544
Agrarische innovatie en overig
0
0
0
0
0
35
35
Mestbeleid
7.209
7.209
0
7.209
0
5.091
12.300
Visserij
6.993
7.993
0
7.993
7.263
– 1.980
13.276
Garanties
2.925
2.925
0
2.925
0
– 1.025
1.900
Plant- en diergezondheid
0
5.200
0
5.200
0
– 100
5.100
Diergezondheid en dierenwelzijn
1.000
1.888
0
1.888
0
2.442
4.330
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie
12.157
13.723
0
13.723
0
924
14.647
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid
5.926
5.926
0
5.926
0
– 2.463
3.463
Agentschappen
0
0
0
0
0
7.625
7.625
ZBO/RWT’s
0
0
0
0
0
2.300
2.300
Onttrekkingen begrotingsreserves
3.495
3.895
0
3.895
0
296
4.191
Toelichting op de verplichtingen
De verlaging van het verplichtingenbudget met € 38,8 mln. wordt met name veroorzaakt
door een verlaging van de garantieverplichtingen. Dit wordt veroorzaakt door een verlaging
van het verplichtingenbudget in het kader van de Borgstelling MKB Landbouw (BL). Dit
komt omdat het aantal garanties dat dit jaar zal worden verstrekt lager is dan het
garantieplafond.
Toelichting op de uitgaven
Subsidies
Duurzame veehouderij
De verlaging van het subsidiebudget met € 11,4 mln. met betrekking tot de duurzame
veehouderij wordt met name veroorzaakt door Urgenda middelen die in 2019 niet tot
uitgaven leiden. In het kader van de Urgenda uitspraak is door het kabinet besloten
om voor de warme sanering van de varkenshouderij extra middelen ter beschikking te
stellen. De € 10 mln. die hiervoor beschikbaar wordt gesteld aan de gemeenten waarin
saneringsproblematiek speelt, zal dit jaar niet tot besteding komen omdat hierover
nog afspraken moeten worden gemaakt. De middelen die hierdoor dit jaar niet nodig
zijn worden gestort in de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie op de begroting van EZK. Zo blijven deze middelen ook in 2020 voor deze
doeleinden beschikbaar.
Plantaardige productie
Het subsidiebudget voor plantaardige productie wordt verlaagd met € 6,1 mln. opgehoogd.
Het beroep op de regeling energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) is lager dan verwacht.
De middelen (€ 2,5 mln.) die hierdoor dit jaar niet tot besteding komen worden gestort
in de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie op de begroting van EZK. Zo blijven deze middelen ook in 2020 voor deze
doeleinden beschikbaar. Daarnaast wordt het subsidiebudget verlaagd met € 3,6 mln.
omdat het beroep op de subsidieregeling Marktintroductie Energie-Innovaties (MEI)
glastuinbouw lager is dan aanvankelijk aangenomen.
Kennisontwikkeling en innovatie
De verhoging van het budget ten opzichte van de 1e suppletoire begroting met € 7,6 mln. wordt met name veroorzaakt door een aantal herschikkingen
binnen artikel 11. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een overheveling vanuit het opdrachtenbudget
voor duurzame veehouderij van € 3,1 mln. voor onderzoek en pilots in het kader van
slimmer landgebruik (bodemkoolstof). Vanuit hetzelfde opdrachtenbudget duurzame veehouderij
wordt € 2,1 mln. overgeheveld voor de uitvoering van het Programma veehouderij. Vanuit
het opdrachtenbudget voor plantaardige productie wordt € 2 mln. overgeboekt voor verschillende
projecten in het kader van de energietransitie in de glastuinbouw (Kas als Energiebron).
Daarnaast worden Groenpact-middelen overgeheveld (€ –6,5 mln.) naar het Ministerie
van OCW. Specifiek gaat het om het programma Praktijkgericht Onderzoek voor Voedsel
en Groen. Dit programma betreft een thematische samenwerking tussen LNV, het Nationaal
Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA en groene hogescholen met betrekking tot
grote maatschappelijke opgaven op het vlak van voedsel, kringlooplandbouw en klimaatopgaven.
Storting begrotingsreserve apurement
Er wordt € 5 mln. in de reserve apurement gestort, ter compensatie van eerdere uitnames.
De reserve apurement is bestemd voor het betalen van financiële correcties die door
de Europese Commissie worden opgelegd- als de uitvoering van het EU-beleid niet conform
de gestelde voorschriften is.
Opdrachten
Duurzame veehouderij
De verlaging van het opdrachtenbudget voor de duurzame veehouderij ten opzichte van
de eerste suppletoire begroting bedraagt € 9,9 mln. Dit wordt met name veroorzaakt
door een aantal herschikkingen binnen artikel 11. Het betreft onder meer een overheveling
naar het subsidiebudget Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van verschillende
klimaatprojecten (€ 5,3 mln.). Daarnaast is er vertraging opgetreden in de besteding
van de klimaatmiddelen bodem waardoor deze niet meer tot uitgaven leiden in 2019 (€ 2 mln.).
Ook wordt het budget verlaagd door middel van een kasschuif van € 2,7 mln. naar 2020
voor uitgaven aan jaarrondmetingen die gebruikt worden voor de bepaling van seizoensinvloeden
op emissies. Tot slot wordt het budget met € 0,7 mln. verhoogd om het eigen vermogen
van Skal te versterken. Dit moet de continuïteit van Skal waarborgen en tegelijkertijd
investeringsruimte bieden binnen een steeds complexere en relatief snel groeiende
diverse biologische markt. Van Skal wordt gevraagd om uit te gaan van een gematigd
tarievenbeleid, het risico op financiële tegenvallers te beperken en de egalisatiereserve
te versterken.
Plantaardige productie
Het opdrachtenbudget voor plantaardige productie wordt ten opzichte van de eerste
suppletoire begroting verlaagd met € 2,4 mln. Dit is met name het gevolg van het overhevelen
van middelen voor het programma Kas als Energiebron naar het subsidiebudget voor kennisontwikkeling
en innovatie, omdat deze projecten door Wageningen Research worden uitgevoerd.
Mestbeleid
De verlaging van het budget voor het mestbeleid ten opzichte van de eerste suppletoire
begroting met € 7,8 mln. wordt veroorzaakt door een aantal herschikkingen binnen artikel 11.
Het betreft onder meer middelen die worden overgeheveld naar Bijdragen aan agentschappen
in verband met uitvoerings- en handhavingskosten van het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn van zowel NVWA als RVO (€ 5,7 mln.) en de uitvoeringskosten
van RVO voor het fosfaatrechtenstelsel (€ 1,8 mln.). De werkzaamheden voor het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn hebben met name betrekking op slimme ICT-toepassingen,
maatwerksamenwerking in de regio en professionalisering van de export van mest. De
uitvoeringkosten voor het fosfaatrechtenstelsel, en in mindere mate ook die van het
fosfaatreductieplan, vallen hoger uit dan eerder verwacht. Dit komt hoofdzakelijk
door het grote aantal juridische procedures over het fosfaatrechtenstelsel en de werkzaamheden
rondom vergunning en handhaving van dit stelsel.
Bijdrage aan agentschappen
NVWA
Het budget ten opzichte van de eerste suppletoire begroting wordt per saldo met € 14,9 mln.
verhoogd. Dit wordt allereerst veroorzaakt door een aantal herschikkingen binnen artikel 11,
waaronder de eerder genoemde middelen inzake het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (zie het opdrachtenbudget mestbeleid) (€ 2,1 mln.).
Daarnaast wordt de NVWA gecompenseerd voor de hogere uitgaven aan de invoering van
Cloud-werkplekken (€ 3,1 mln.).
Verder ontvangt LNV middelen van het Ministerie van VWS voor ICT-kosten die buiten
de NVWA-kostprijs worden gehouden (€ 3,8 mln.). Aan loon- en prijsbijstelling is in
totaal € 4,6 mln. aan het budget toegevoegd. De NVWA ontvangt een bijdrage voor de
kosten die samenhangen met de herbezinningsopgave die voortvloeit uit het stopzetten
van Inspect (€ 3 mln.). De belangrijkste componenten van deze kosten zijn uitgaven
aan externe inhuur, externe onderzoeken en uitgaven voor het bouwen van een integraal
NVWA dashboard voor meldingen. Daarnaast wordt de NVWA gecompenseerd (€ 3,6 mln.)
voor onder andere het terugdraaien van de eerder opgelegde frictiekorting en een hogere
BTW compensatie. Ook zijn er extra kosten als gevolg van noodzakelijke verbetermaatregelen
die de NVWA heeft getroffen naar aanleiding van het 2-Solve rapport over misstanden
in de kleine- en middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland (€ 1,6 mln.). Het budget
wordt daarnaast met € 6,9 mln. verlaagd, met name als gevolg van middelen die in 2019
voor de NVWA beschikbaar zijn gesteld om de gevolgen van de Brexit op te vangen (€ 6 mln.).
Gelet op recente ontwikkelingen wordt verwacht dat deze middelen in 2019 niet nodig
zijn.
RVO
De verhoging van het budget voor de RVO ten opzichte van de eerste suppletoire begroting
met € 12,4 mln. wordt met name veroorzaakt door een aantal herschikkingen binnen artikel 11,
waaronder de eerder genoemde middelen inzake het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (€ 3,6 mln.) en uitvoeringskosten voor het fosfaatrechtenstelsel
(€ 1,8 mln.) (zie mestbeleid). Daarnaast worden de middelen die gereserveerd zijn
voor de implementatie van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) overgeheveld
van artikel 51 «Nog onverdeeld» naar de bijdrage RVO (€ 7,1 mln.). Ten slotte is de
loon- en prijsbijstelling aan het budget toegevoegd (€ 3,2 mln.).
Toelichting op de ontvangsten
Mestbeleid
De ontvangsten in het kader van het mestbeleid vallen € 5,1 mln. hoger uit. Dit komt
doordat er vorig jaar vertraging is opgetreden bij het versturen van facturen voor
individuele veehouders die gebruik maken van de derogatie. Dit heeft als gevolg dat
er in 2019 voor zowel het jaar 2018 als 2019 derogatieontvangsten zullen volgen.
Visserij
De ontvangsten voor visserij vallen per saldo € 5,1 mln. hoger uit dan voorzien. Als
gevolg van een technische correctie op de 1e suppletoire begroting nemen de ontvangsten toe met € 7,2 mln. Daarnaast vallen de
ontvangsten € 2 mln. lager uit vanwege minder inkomsten uit de verhuur van mossel-
en oesterpercelen en visrechtenverhuur op de binnenwateren.
Agentschappen
Door een verrekening van de LNV opdracht 2018 aan RVO vallen de ontvangsten € 7,6 mln.
hoger uit. Dit is met name ontstaan door efficiencyvoordelen en het uitvoeren van
minder werk dan aanvankelijk geraamd.
Toelichting op de begrotingsreserves
Begrotingsreserve Landbouw
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2019
25.367
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking
896
Stand (raming) per 31/12/2019
24.471
De geraamde onttrekking wordt gedaan om uitgaven voor verplichtingen die eerder zijn
aangegaan, te kunnen doen. Aanvullend op de raming in de eerste suppletoire begroting
wordt er ook € 0,4 mln. geraamd voor de dekking van subsidies met betrekking tot de
sloop- en ombouwregeling in het kader van het flankerend beleid pelsdierhouderij.
Begrotingsreserve Visserij
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2019
20.777
+ Geraamde storting
3.076
– Geraamde onttrekking
Stand (raming) per 31/12/2019
23.853
De storting is het niet-bestede deel van de nationale cofinanciering voor de regelingen
van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2014–2020 die niet tot besteding
komen, die door de storting behouden blijft voor toekomstige uitgaven.
Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2019
16.758
+ Geraamde storting
49.162
– Geraamde onttrekking
195
Stand (raming) per 31/12/2019
65.725
Uit de Regeerakkoord envelop Bedrijfsopvolging agrarische sector (in totaal € 75 mln.)
is in 2019 € 50 mln. toegevoegd aan de begroting van LNV ten behoeve van de borgstelling
vermogensversterkende kredieten, een aparte module binnen de Borgstelling MKB-landbouwkredieten
(BL) en voor een opleidings- en coachingstraject. Met deze middelen wordt invulling
wordt gegeven aan de maatregel uit het Regeerakkoord met betrekking tot het stimuleren
van bedrijfsovernames door jonge boeren (zie TK 35 000 XIV, nr. 70). De geraamde storting betreft voor € 45,9 mln. de middelen voor de borgstelling
vermogensversterkende kredieten die dit jaar nog niet tot besteding leiden. De overige
€ 3,2 mln. betreft de jaarlijkse storting voor de «reguliere» Borgstelling MKB-landbouwkredieten
(BL). De onttrekking wordt gedaan voor de geraamde verliesdeclaraties eveneens voor
de reguliere BL.
Begrotingsreserve Apurement
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2019
92.307
+ Geraamde storting
5.000
– Geraamde onttrekking
3.100
Stand (raming) per 31/12/2019
94.207
De reserve apurement is bestemd voor het betalen van financiële correcties die door
de Europese Commissie worden opgelegd- als de uitvoering van het EU-beleid niet conform
de gestelde voorschriften is. Voor het compenseren van correcties, wordt het budget
voor de storting met € 5 mln. opgehoogd. De onttrekking betreft geraamde uitgaven
aan opgelegde correcties.
Budgettaire gevolgen van beleid,
Beleidsartikel 12 Natuur en biodiversiteit
(Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting 2019
Stand 1e suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting
Stand 2e suppletoire begroting
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
VERPLICHTINGEN
113.864
110.333
– 170
526.756
636.919
Waarvan garantieverplichtingen
0
0
Waarvan overige verplichtingen
113.864
110.333
– 170
526.756
636.919
UITGAVEN
128.010
122.818
190
526.963
649.971
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
90%
90%
Subsidies
2.515
2.515
51
33.262
35.828
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit
1.037
1.037
24
– 61
1.000
Natuur en biodiversiteit op land
693
693
9
86
788
Beheer Kroondomein
785
785
18
– 13
790
Regio Deal
0
0
0
33.250
33.250
Leningen
27.345
27.345
– 1.000
0
26.345
Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB)
27.345
27.345
– 1.000
26.345
Opdrachten
42.364
35.241
– 224
– 4.816
30.201
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren
11.311
11.001
– 249
– 2.461
8.291
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit
5.859
3.934
– 123
10
3.821
Overige stelselactiviteiten
1.599
3.275
– 108
620
3.787
Internationale Samenwerking
3.715
3.335
0
– 512
2.823
Natuur en Biodiversiteit op land
10.961
10.877
89
– 2.004
8.962
Caribisch Nederland
419
1.719
450
– 369
1.800
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit
8.500
200
0
300
500
Regio Deals
900
– 283
– 400
217
Bijdragen aan agentschappen
27.893
29.123
711
– 3.243
26.591
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
18.336
18.336
1.6811
– 511
19.506
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
9.557
10.787
– 9701
– 2.732
7.085
Bijdragen ZBO’s/RWT’s
26.505
26.625
652
668
27.945
Staatsbosbeheer
26.505
26.625
652
668
27.945
Bijdragen aan medeoverheden
200
200
0
1.500
1.700
Caribisch Nederland
200
200
0
1.500
1.700
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
1.188
1.769
0
– 408
1.361
Contributies
1.188
1.769
0
– 408
1.361
Storting begrotingsreserves
500.000
500.000
Begrotingsreserve stikstof
0
0
0
500.000
500.000
ONTVANGSTEN
45.861
46.660
– 735
– 3.386
42.539
Landinrichtingsrente
34.940
35.940
– 1.000
0
34.940
Verkoop gronden
5.000
5.000
0
0
5.000
Overige
5.921
5.720
265
– 3.386
2.599
X Noot
1
In de 1e suppletoire is per abuis het budget voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
opgehoogd. Dit terwijl het budget van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland opgehoogd
had moeten worden. Dit is gecorrigeerd in de Miljoenennota 2020.
Toelichting op de uitgaven en verplichtingen
Subsidies
Regiodeal
Vanuit het Regeerakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor regionale opgaven
via de Regio Deals. De verhoging van dit subsidiebudget met € 33,2 mln betreft het
tweede voorschot van de 2e tranche voor een Regio Deal met Rotterdam-Zuid ten behoeve van het uitvoeringsprogramma
Rotterdam-Zuid. Met de uitvoering van een samenhangend pakket van maatregelen, gericht
op onderwijs(achterstanden), werk(loosheid), wonen (verpaupering en verduurzaming),
(on)veiligheid/ondermijnende criminaliteit en cultuur wordt getracht om Rotterdam
Zuid in de periode tot 2030 vanuit een forse achterstandspositie naar het gemiddelde
niveau van de G4 te krijgen.
Opdrachten
Natuur en biodiversiteit grote wateren
De verlaging van het budget met € 2,7 mln. wordt voor een deel veroorzaakt door het
overhevelen van middelen naar andere begrotingshoofdstukken (€ 0,8 mln.). Het betreft
onder meer een overheveling naar het Ministerie van IenW in verband met uitgaven voor
de Kaderrichtlijn Marien (€ 0,5 mln.). Ook wordt € 0,4 mln. overgeheveld naar artikel 11
voor een bijdrage aan Wageningen Research met betrekking tot onderzoek naar de bruinvis.
Tot slot zijn enkele deelprojecten vertraagd in de uitvoering waardoor er minder is
gerealiseerd dan de oorspronkelijke raming.
Bijdragen aan agentschappen
Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit
De verlaging van het budget van € 2,4 mln. komt met name doordat de uitgaven ten behoeve
van activiteiten binnen het natuur-domein bij de NVWA lager uitvallen dan eerder geraamd.
Storting begrotingsreserves
Begrotingsreserve stikstof
Het budget voor de storting in de begrotingsreserve stikstof wordt verhoogd met € 500 mln.
Bij de toelichting op de begrotingsreserves wordt deze reserve toegelicht.
Toelichting op de ontvangsten
Overige ontvangsten
De ontvangsten vallen € 3,1 mln. lager uit dan begroot, met name door het vervallen
van opbrengsten van taken die gedecentraliseerd zijn naar de provincies, zoals het
Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2).
Toelichting op de begrotingsreserves
Begrotingsreserve stikstof
Bedragen x € 1.000
Stand 1/1/2019
0
+ Geraamde storting
500.000
– Geraamde onttrekking
0
Stand (raming) per 31/12/2019
500.000
Het kabinet zal mogelijk bron- en natuurherstelmaatregelen nemen om reductie van stikstofdepositie
in Natura 2000-gebieden te realiseren. Omdat de aard en timing van de eventuele aanvullende
maatregelen nog onzeker is, heeft het kabinet besloten om voor deze eventuele maatregelen
een tijdelijke begrotingsreserve in te stellen. De reserve loopt tot en met 2021.
De reserve wordt in 2019 eenmalig gevuld met € 500 mln. Het Ministerie van LNV coördineert
de set aan maatregelen om stikstof te reduceren.
5. De niet-beleidsartikelen
Artikel 50 Apparaat
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand vastgestelde begroting 2019
Stand 1e suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting
Stand 2e suppletoire begroting
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
VERPLICHTINGEN
108.907
123.940
9.227
10.731
143.898
UITGAVEN
108.907
123.940
9.227
10.731
143.898
Personele uitgaven
73.513
81.346
13.760
– 2.758
92.348
– waarvan eigen personeel
65.197
72.870
10.118
– 7.707
75.281
– waarvan externe inhuur
2.150
2.310
4.705
7.015
– waarvan overige personele uitgaven
6.166
6.166
3.642
244
10.052
Materiële uitgaven
35.394
42.594
– 4.533
13.489
51.550
– waarvan ICT1
520
520
520
– waarvan bijdrage aan SSO’s (exclusief DICTU)
11.873
11.873
900
312
13.085
– waarvan SSO DICTU
11.772
11.772
642
7076
19.490
– waarvan overige materiële uitgaven
11.229
18.429
– 6.075
6.101
18.455
ONTVANGSTEN
2.786
2.786
0
0
2.786
X Noot
1
Het totaal van de ICT uitgaven van het kerndepartement bestaat uit de ICT-uitgaven
geraamd onder de post materiële uitgaven en de bijdrage aan de SSO DICTU.
Toelichting op de verplichtingen en uitgaven
Personele uitgaven
Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo verhoogd met € 11 mln.
Eigen personeel:
Het budget voor eigen personeel wordt per saldo verhoogd met € 2,4 mln. Dit komt onder
andere door een overheveling van Artikel 51 met betrekking tot de personele kosten
die samenhangen met de herinrichting van LNV. Ook neemt het budget voor personele
kosten toe doordat de salariskosten voor de landbouwraden overgeheveld worden vanaf
Artikel 11. Tevens wordt de loonbijstelling vanaf Artikel 51 aan het budget toegevoegd.
Externe inhuur
Het budget voor externe inhuur wordt verhoogd als gevolg van een overheveling vanuit
artikel 51 met betrekking tot externe inhuur in het kader ICT kosten die samenhangen
met de herinrichting van LNV (€ 4,7 mln.).
Overige personele uitgaven
Het budget voor overige personele uitgaven wordt per saldo verhoogd met € 3,9 mln.
Dit komt met name door technische herschikkingen binnen Artikel 50.
Materiële uitgaven
Het budget voor materiele uitgaven wordt per saldo verhoogd met € 8,9 mln. Dit wordt
met name veroorzaakt door de bijdrage aan DICTU. Dit betreft een overheveling van
Artikel 51 met betrekking tot de ICT kosten die samenhangen met de herinrichting van
LNV.
Artikel 51 Nog onverdeeld
(Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand vastgestelde begroting 2019
Stand 1e suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting
Stand 2e suppletoire begroting
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
VERPLICHTINGEN
31.204
57.559
1.680
– 59.239
0
UITGAVEN
31.204
57.559
1.680
– 59.239
0
Prijsbijstelling
0
5.552
– 5.552
0
0
Loonbijstelling
0
15.460
– 15.460
0
0
Onvoorzien
31.204
36.547
22.692
– 59.239
0
ONTVANGSTEN
0
0
0
0
0
Toelichting op de verplichtingen en uitgaven
Prijsbijstelling en Loonbijstelling
De loon- en prijsbijstellingstranche 2019 is bij Voorjaarsnota 2019 op artikel 51
«Nog onverdeeld» geplaatst. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging
van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever.
De prijsbijstelling betreft de verwerking van de stijging van de diverse prijsindexen.
De loon- en prijsbijstelling is reeds toebedeeld aan de budgetten van de relevante
artikelen op de LNV begroting.
Onvoorzien
Het verlagen van het budget van € 36,5 mln. ten opzichte van de 1e suppletoire begroting is het saldo van verschillende mutaties. Het saldo bestaat
voornamelijk uit de toedeling van middelen naar andere artikelen op de LNV-begroting
(€ –28,9 mln.) Het betreft middelen ten behoeve van de implementatie van het GLB (€ 7,6 mln.),
compensatie voor de NVWA in verband met hogere kosten voor de Cloud Werkplek (€ 3,1 mln.)
en ICT-middelen voor de herinrichting van LNV en EZK (€ 11,3 mln.).
Daarnaast heeft LNV generale middelen ontvangen van de Aanvullende post van het Ministerie
van Financiën in het kader van de Regiodeals (€ 146 mln.). Deze middelen zijn vervolgens
voor het merendeel overgeheveld naar het Gemeente- en Provinciefonds. Het restant
is overgeheveld naar artikel 12, met betrekking tot de Regiodeal Rotterdam Zuid en
de Regiodeal Saba.
Daarnaast worden er gelden overgeheveld naar andere begrotingshoofdstukken (€ 6 mln.),
waaronder € 2,5 mln. aan het Gemeentefonds ten behoeve van een bijdrage aan de Floriade
2022.
Tot slot vinden nog enkele overige mutaties plaats (€ –3 mln.), wat met name veroorzaakt
wordt door een kasschuif van € 2,1 mln. in het kader van ICT kosten met als gevolg
van de herinrichting van LNV.
6. Agentschapsparagraaf NVWA
Begroting agentschap 2019 (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1)
(2)
(3)
(4)=(1)+(2)+(3)
Vastgestelde begroting
Mutaties 1e suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd
Baten
Omzet moederdepartement
171.728
28.173
199.901
Omzet overige departementen
90.786
1.534
92.320
Omzet derden
103.418
– 4.846
98.572
Rentebaten
–
0
0
Vrijval voorzieningen
–
0
0
Bijzondere baten
–
0
0
Totaal baten
365.932
24.861
390.794
Lasten
Apparaatskosten
345.581
36.953
382.534
– Personele kosten
205.270
29.148
234.417
– Waarvan eigen personeel
171.390
24.483
195.872
– Waarvan externe inhuur
20.581
7.462
28.043
– Waarvan overige personele kosten
13.299
– 2.797
10.502
– Materiële kosten
140.311
7.805
148.117
– Waarvan Bijdrage aan SSO's
47.166
10.342
57.509
– Waarvan overige materiële kosten
93.145
– 2.537
90.608
Rentelasten
98
0
98
Afschrijvingskosten
19.753
– 4.044
15.709
– Materieel
5.489
– 1.463
4.027
– Waarvan apparaat ICT
–
0
0
– Immaterieel
14.264
– 2.581
11.682
Overige lasten
500
0
500
– Dotaties voorzieningen
500
0
500
– Bijzondere lasten
–
0
0
Totaal lasten
365.932
32.909
398.841
Saldo van baten en lasten
0
– 8.048
– 8.048
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
In de loop van het jaar heeft de NVWA voor € 28,1 mln. aan aanvullende opdrachten
ontvangen, waaronder een hogere bijdrage voor problematiek reistijd=werktijd (€ 7,6 mln.)
en voor de derving van inkomsten, omdat de initiële opleidingskosten dierenartsen
van NVWA en KDS niet meer mogen worden geretribueerd volgens uitspraak van het College
voor Beroep van het Bedrijfsleven (€ 4,4 mln.), voor de herbezinning als gevolg van
het stopzetten van Inspect (€ 3 mln.), voor juridische taken overgedragen door de
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (€ 2,1 mln.), het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (€ 2,1 mln.), voor verbetermaatregelen na aanleiding
van het 2-Solve-rapport (€ 1,6 mln.), voor indexering van de retributietarieven (€ 1,3 mln.),
voor verlaging van de retributietarieven in verband met het nieuwe lab Food Safety
Researchcenter (WFSR) (€ 1 mln.), voor Brexit (€ 1 mln.), voor de nieuwe Controleverordening
(€ 1,0 mln.), voor de kosten van vervoersdocumenten export dierlijke mest uit e-CertNL
(€ 0,7 mln.), voor controles in het kader van de Basis Betalingsregelingen (€ 0,6 mln.),
voor digitale postverwerking (€ 0,5 mln.) en diverse andere activiteiten (€ 1,2 mln.).
Omzet overige departementen
Van het Ministerie van VWS is per saldo € 0,6 mln. extra aan middelen ontvangen. Dit
komt door extra activiteiten in verband met exotische muggen, alcohol en tabak en
productveiligheid enerzijds en door een lagere lab-bijdrage vanwege opgelopen vertraging
van de fusie van het lab voedselveiligheid (WFSR) anderzijds. Daarnaast wordt meerwerk
verricht in opdracht van de provincies van € 0,9 mln. (Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer).
Omzet derden
De retributie-activiteiten vallen tegen, waardoor de inkomsten ca. € 4,8 mln. lager
uitkomen.
Toelichting op de lasten
Tegenover de hogere baten staan ook hogere lasten. Vooral de extra werkzaamheden voor
LNV en VWS hebben geleid tot een toename van de salariskosten, van de overige personele
kosten, maar ook de kosten van autoleasing en de ICT (werkplekservices). De stijging
van de leasekosten is het gevolg van een stijging van het aantal dienstauto’s en van
duurdere (bijv. elektrische) auto’s. Hier staat een beperkte daling tegenover van
de afschrijvingskosten van auto’s (eigen aanschaf).
De vertraging van de fusie labs (WFSR) heeft geleid tot een stijging bij enkele kostensoorten
(personeel, huisvesting en ICT), maar een daling van andere kostensoorten (met name
van de specifieke kosten).
Toelichting op het resultaat
Omdat de kosten sterker toenemen dan de baten, ontstaat een verwacht resultaat van
ca. € –8,0 mln. Dit komt door de tegenvallende retributie-opbrengsten enerzijds en
hogere personeelskosten anderzijds.
Kasstroomoverzicht over het jaar 2019 (bedragen x € 1.000)
(1)
(2)
(3)
(4)=(1)+(2)+(3)
Vastgestelde begroting
Mutaties 1e suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting
Totaal geraamd
Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)
66.831
0
66.831
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom
365.932
24.861
390.794
–/– totaal uitgaven operationele kasstroom
– 346.179
– 36.953
– 383.132
Totaal operationele kasstroom
19.753
– 12.091
7.662
–/– totaal investeringen
– 15.315
9.215
– 6.100
+/+totaal boekwaarde desinvesteringen
3.408
0
3.408
Totaal investeringskasstroom
– 11.907
9.215
– 2.692
–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement
0
0
0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement
0
0
0
–/– aflossingen op leningen
– 16.446
1.727
– 14.719
+/+ beroep op leenfaciliteit
15.315
– 9.215
6.100
Totaal financieringskasstroom
– 1.131
– 7.488
– 8.619
Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4)
73.545
– 10.364
63.182
De totale kasstroom is € 10,4 mln. lager. Het verschil kan als volgt worden gespecificeerd:
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom 2019 is € 12,1 mln. lager. Dit bestaat uit de som van het
saldo van baten en lasten (€ 8,1 mln. lager) en afschrijvingskosten (€ 4,0 mln. lager)
Investeringskasstroom
De investeringskasstroom 2019 is € 9,2 mln. minder hoog dan begroot, omdat de ontwikkeling
van Inspect is gestopt en een herbezinningsperiode is ingelast.
Financieringskasstroom
De totale financieringskasstroom 2019 is € 7,5 mln. lager dan begroot. Dit komt vooral
omdat het beroep op de leenfaciliteit € –9,2 mln. minder groot was. Door de daling
van de investeringen, hoeft immers ook minder te worden geleend. De uitgaven in verband
met aflossingen op leningen vallen € 1,7 mln. lager uit, omdat in 2018 uiteindelijk
minder is geleend dan begroot.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
2019
Vastgestelde begroting
2019
Stand 2e suppletoire begroting
Gemiddelde kostprijs (€/uur)
104,29
104,29
Tarieven
Index 2012 = € 94,07 = 100
110,86
110,86
Omzet per productgroep (in € mln.)
Handhaven
188,4
204,2
Keuren certificering op afstand
6,6
7,0
Keuren import
11,8
12,5
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten
57,7
61,1
FTE
Aantal FTE (excl. Externe inhuur)1
2.159
2.447
Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur)
1.689/470
1914/533
Salariskosten per fte
79.399
79.399
Saldo van baten en lasten
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten
0%
– 2%
Kwaliteit
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen
90%
90%
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen)
95%
95%
X Noot
1
De gerealiseerde gemiddelde bezetting is niet alleen exclusief herplaatsingskandidaten,
maar ook exclusief VanWerkNaarWerk-kandidaten.
7. De begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF)
(Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Stand vastgestelde begroting 2019
Stand 1esuppletoire begroting 2019
Mutaties 2e suppletoire begroting 2019
Stand 2e suppletoire begroting 2019
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Verplichtingen
34.585
57.702
2.571
100
60.373
Uitgaven
34.585
57.702
2.571
100
60.373
waarvan juridisch verplicht
70%
Beginsaldo
23.117
– 23.117
0
Programma-uitgaven
Opdrachten
1. Bewaking van dierziekten
19.686
19.686
161
19.847
2. Bestrijding van dierziekten
12.139
12.139
– 1.134
11.005
3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
4.Overig
2.760
2.760
0
0
2.760
5.DGF-saldo
0
17.928
1.073
19.001
6.Crisisreserve
0
7.760
7.760
Ontvangsten
34.585
57.702
2.571
100
60.373
Ontvangsten van LNV
4.387
27.504
– 23.117
100
4.487
Overige ontvangsten (zoals EU en sector)
30.198
30.198
– 30.198
0
Ontvangsten van sector
0
21.099
21.099
Bijdrage sector crisisreserve
0
7.760
7.760
Ontvangsten van EU
0
3.910
3.910
Ontvangsten Saldo DGF
0
23.117
23.117
Toelichting op de uitgaven
Beginsaldo
Bij eerste suppletoire begroting is het eindsaldo van het fonds van vorig jaar toegevoegd
aan het budget voor 2019. Dit is in lijn met de afspraken ten aanzien van de fondssystematiek.
Om de presentatie van de cijfers duidelijker en transparanter te maken is bij Ontwerpbegroting
2020 een nieuwe indeling van de budgettaire tabel geïntroduceerd. Daarin wordt een
nieuwe post DGF-saldo onder het instrument Opdrachten opgenomen. De afgelopen voorjaar
toegevoegde middelen (€ 23,1 mln.) worden nu overgeheveld naar deze nieuwe post.
Opdrachten
DGF-saldo
Aan deze nieuwe post worden de bij eerste suppletoire begroting aan het fonds toegevoegde
middelen opgenomen (€ 23,1 mln.). Aanvullend wordt de in de Ontwerpbegroting 2020
opgenomen bijstelling van de raming van het eindsaldo 2019 verwerkt (€ –5,2 mln.)
alsook de actualisatie van de raming bij Najaarsnota (€ 1 mln.). De raming van het
eindsaldo van het DGF voor 2019 komt hiermee uit op € 19 mln.
Crisisreserve
In het convenant met de sector voor de periode 2015–2019 zijn afspraken gemaakt over
de opbouw van een crisisreserve via door de sector betaalde heffingen ten behoeve
van uitbraken van dierziekten. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo.
Het DGF-saldo bestaat uit middelen die in beginsel eveneens beschikbaar zijn in geval
er sprake is van een dierziektecrisis. Met de opbouw van de crisisreserve is in 2019
begonnen (€ 7,8 mln.). Indien er in 2019 geen aanspraak wordt gedaan op de crisisreserve
zullen de in 2019 gereserveerde middelen bij eerste suppletoire begroting 2020 naar
2020 worden overgeheveld.
Toelichting op de ontvangsten
Net als aan de uitgavenkant van de budgettaire tabel zijn er ook aan de ontvangstenkant
wijzigingen in de presentatie doorgevoerd in de Ontwerpbegroting 2020. Dit heeft diverse
herschikkingen tot gevolg die hierna worden toegelicht.
Ontvangsten van LNV
Bij eerste suppletoire begroting is het eindsaldo van het fonds toegevoegd aan de
begroting van het fonds voor 2019. Deze middelen zijn als ontvangst geboekt op deze
post en worden nu overgeheveld naar de nieuwe post Ontvangsten saldo DGF (€ –23,1 mln.).
Overige ontvangsten (zoals EU en sector)
De middelen op deze post worden overgeheveld naar de nieuwe posten Ontvangsten van
EU (€ 3,9 mln.) en Ontvangsten van sector (21 mln.). Daarnaast wordt deze post verlaagd
met € 5,1 mln. in verband met de bijstelling van de raming van het eindsaldo van het
DGF.
Ontvangsten van sector
Op deze nieuwe post worden de ontvangsten vanuit de sector opgenomen (€ 21 mln.)
Bijdrage sector crisisreserve
Er zijn afspraken met de sector gemaakt over de opbouw van een crisisreserve. Zie
hiervoor de toelichting bij dezelfde post aan de uitgavenkant van het fonds (€ 7,8 mln.)
Ontvangsten van EU
Op deze nieuwe post worden de ontvangsten vanuit de EU opgenomen (€ 3,9 mln.)
Ontvangsten saldo DGF
Op deze nieuwe post wordt in het vervolg de ontvangst geboekt als gevolg van het toevoegen
van het eindsaldo van het DGF van het vorige jaar aan het huidige begrotingsjaar.
De in het voorjaar 2019 ontvangen € 23,1 mln. wordt nu naar deze post overgeheveld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.