Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Nijkerken-de Haan c.s. ter vervanging van nr. 8 over het opheffen van de uitzonderingen bij kinderbijslag en kindgebonden budget
35 275 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2020)
Nr. 10
                   GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID NIJKERKEN-DE HAAN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
               ONDER NR. 8
            
Ontvangen 18 november 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IA ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
                     
De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7, vijfde lid, vervalt.
B
Artikel 7aa vervalt.
C
In artikel 11 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot derde
                           lid.
                        
D
In artikel 15, tweede lid, vervalt onderdeel b alsmede de aanduiding «a.».
E
Artikel 25 vervalt.
II
Na artikel XVIIE worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XVIIEA WET OP DE STUDIEFINANCIERING
                     
Artikel 150 van de Wet op de studiefinanciering vervalt.
ARTIKEL XVIIEB WET OP HET KINDGEBONDEN BUDGEt
                     
Artikel 6a van de Wet op het kindgebonden budget vervalt.
ARTIKEL XVIIEC WET STUDIEFINANCIERING 2000
                     
In artikel 14.1., derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 wordt «150» vervangen
                        door «148».
                     
III
Na artikel XIXA wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XIXAB
                     
Artikel 13 van de Algemene Kinderbijslagwet wordt niet toegepast in het jaar 2020
                        voor zover het gaat om het verhogen van het bedrag, genoemd in artikel 12, eerste
                        lid, van de Algemene Kinderbijslagwet.
                     
Toelichting
               
Met dit amendement wordt geregeld dat de uitzonderingspositie bij de kinderbijslag
                  en het kindgebonden budget voor ouders met kinderen die in het hoger onderwijs studeren
                  en recht hebben op studiefinanciering, wordt opgeheven. Ook wordt met dit amendement
                  geregeld dat de uitzonderingspositie bij de kinderbijslag en het kindgebonden budget
                  voor ouders met kinderen van 16–17 jaar die een salaris of stagevergoeding boven de
                  bijverdiengrens als bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet
                  (AKW) ontvangen, wordt opgeheven. Dit betekent dat het ontvangen salaris of de stagevergoeding
                  bijvoorbeeld bij het doorlopen van een BOL-traject (beroepsopleiding in de beroepsopleidende
                  leerweg) of BBL-traject (beroepsopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg) er niet
                  toe leidt dat de kinderbijslag vervalt. Dit heeft als gevolg dat ten aanzien van een
                  kind dat studeert in het hoger onderwijs of een salaris of stagevergoeding ontvangt,
                  het recht bestaat op kinderbijslag en aanspraak op het kindgebonden budget. Deze wijziging
                  is in overeenstemming met de in de beleidsdoorlichting van artikel 10 van de begroting
                  van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemaakte opmerkingen ten aanzien
                  van dit recht.1 Na de noodzakelijke aanpassingen in onder andere de AKW zullen ook deze ouders recht
                  krijgen op kinderbijslag en het kindgebonden budget. De indieners zijn van mening
                  dat het niet uit te leggen valt dat deze ouders op dit moment geen recht hebben op
                  kinderbijslag en eventueel kindgebonden budget als gevolg van de bijzondere studieloopbaan
                  van hun kinderen. De indieners zijn dan ook blij dat zij – bij voldoende steun in
                  beide Kamers – deze ouders in de kosten voor hun kinderen tegemoet kunnen komen, zoals
                  ook voor andere ouders geldt.
               
De indieners regelen in dit amendement ook dat de noodzakelijk dekking wordt gevonden
                  door de bedragen van de kinderbijslag in 2020 niet te indexeren en daarbij de vereiste
                  kasschuif vanuit latere jaren, om het niet volledig toereikende bedrag in 2020 te
                  compenseren, uit te voeren. Deze dekking is volgens de indieners gerechtvaardigd,
                  omdat door niet-indexering de kinderbijslag per saldo niet verhoogd wordt met het
                  relatief beperkte bedrag van € 4 per kwartaal, terwijl voor een grote groep nu uitgesloten
                  ouders het recht op kinderbijslag en kindgebonden budget ontstaat.
               
Nijkerken-de Haan Bruins Peters Van Weyenberg
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 C.N.A. Nijkerken-de Haan, Tweede Kamerlid
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 E.E.W. Bruins, Tweede Kamerlid
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 S.P.R.A. van Weyenberg, Tweede Kamerlid
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen | 
|---|---|---|
| VVD | 32 | Voor | 
| CDA | 19 | Voor | 
| D66 | 19 | Voor | 
| PVV | 19 | Tegen | 
| GroenLinks | 14 | Tegen | 
| SP | 14 | Tegen | 
| PvdA | 9 | Tegen | 
| ChristenUnie | 5 | Voor | 
| 50PLUS | 4 | Tegen | 
| PvdD | 4 | Tegen | 
| DENK | 3 | Voor | 
| SGP | 3 | Voor | 
| FVD | 2 | Tegen | 
| Van Haga | 1 | Voor | 
| Van Kooten-Arissen | 1 | Tegen | 
