Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
35 337 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet
Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 18 september 2019 en het nader rapport d.d. 8 november 2019, aangeboden aan de
Koning door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 10 juli 2019, no. 2019001349, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad
van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van
de Drank- en Horecawet in verband met preventieakkoord en evaluatie van de wet, met
memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen bij
het voorstel.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 10 juli 2019, no. 2019001349,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 18 september 2019, no. W13.19.0188/III, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van Raad van State geen aanleiding tot het
maken van inhoudelijke opmerkingen. Aan de redactionele opmerkingen is gevolg gegeven.
Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om één maatregel uit het wetsvoorstel
te schrappen. In het wetsvoorstel zoals het aan de Raad van State is voorgelegd was
opgenomen dat onmiddellijk leidinggevenden niet langer op de vergunning hoefden worden
vermeld (zie artikel 1, eerste lid, onder leidinggevende, onder 3, juncto artikel
24, eerste lid). Zij zouden nog wel aan de eisen met betrekking tot voldoende kennis
en inzicht in sociale hygiëne moeten voldoen (zie artikel 8, derde lid). Deze wijziging
zou een besparing van administratieve lasten tot gevolg hebben. Echter, met dit voorstel
verviel de mogelijkheid om onmiddellijk leidinggevende te toetsen op hun levensgedrag
(zie artikel 8, eerste lid, onder b). Nadere afweging van enerzijds het belang om
regeldruk te verlagen en anderzijds het belang van het tegengaan van ondermijning
door het levensgedrag van de onmiddellijk leidinggevende te toetsen, is anders uitgevallen.
Daarom is deze maatregel uit het wetsvoorstel geschrapt.
Daarnaast is een aantal wijzigingen van ondergeschikte aard in het wetsvoorstel doorgevoerd.
Ten eerste is de voorgestelde geldigheid van een erkenning van een diploma als een
bewijsstuk voor kennis en inzicht over sociale hygiëne aangepast van drie jaar naar
vijf jaar. Deze termijn geeft meer zekerheid aan de aanbieders van opleidingen, terwijl
tegelijkertijd de kwaliteit van deze opleidingen voldoende geborgd blijft. Ten tweede
is een voorstel tot wijziging van artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht toegevoegd.
Het betreft een wijziging die bij omissie niet is meegenomen toen de leeftijd voor
verstrekking van alcoholhoudende drank in de Drank- en Horecawet werd verhoogd van
zestien naar achttien jaar. Ten slotte is in de inwerkingtredingsbepaling voorzien
in de mogelijkheid van gedifferentieerde inwerkingtreding voor het geval de voorbereiding
van de instelling van de Landelijke commissie sociale hygiëne vertraging oploopt.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no. W13.19.0188/III
– Artikel I, onderdeel F, als volgt formuleren:
In artikel 14, vierde lid, wordt «met uitzondering van het aanwezig hebben van speelautomaten»
vervangen door «met uitzondering van dit aanbod in inrichtingen als bedoeld in artikel
27g, tweede lid, van de Wet op de kansspelen en het aanwezig hebben van speelautomaten».
– In artikel I, onderdeel L, schrappen «Aan».
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.