Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 307 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de wetgeving inzake
omzetbelasting aan te passen overeenkomstig artikel 1 van Richtlijn (EU) 2018/1910
van de Raad van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft
de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het btw-stelsel voor de
belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten (PbEU 2018, L 311);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 3a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3b
1. In afwijking van artikel 3a, eerste lid, wordt de overbrenging door een ondernemer
van goederen die deel uitmaken van zijn bedrijfsvermogen naar een andere lidstaat
in het kader van de regeling inzake voorraad op afroep niet gelijkgesteld met een
levering van goederen onder bezwarende titel.
2. Voor de toepassing van dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt geacht
sprake te zijn van de regeling inzake voorraad op afroep wanneer:
a. de goederen door een ondernemer zelf worden verzonden of vervoerd of voor zijn rekening
door een derde partij worden verzonden of vervoerd naar een andere lidstaat om die
goederen daar, in een later stadium en na aankomst, aan een andere ondernemer te leveren
doordat die de macht krijgt overgedragen om over deze goederen als eigenaar te beschikken
krachtens een bestaande overeenkomst tussen de beide ondernemers;
b. de ondernemer die de goederen verzendt of vervoert, zijn bedrijf niet heeft gevestigd
of geen vaste inrichting heeft in de lidstaat waarnaar de goederen worden verzonden
of vervoerd;
c. de ondernemer voor wie de te leveren goederen zijn bestemd, voor btw-doeleinden is
geïdentificeerd in de lidstaat waarnaar de goederen worden verzonden of vervoerd,
en zowel zijn identiteit als het btw-identificatienummer dat door die lidstaat aan
hem is toegekend, bij de ondernemer, bedoeld in onderdeel b, bekend zijn op het tijdstip
waarop de verzending of het vervoer aanvangt; en
d. de ondernemer die de goederen verzendt of vervoert of dit voor zijn rekening door
een derde laat doen, het vervoer van de goederen opneemt in het register, bedoeld
in artikel 34, tweede lid, onderdeel c, en, overeenkomstig artikel 37a, eerste lid,
onderdeel d, in de lijst de identiteit vermeldt van de ondernemer die de goederen
afneemt, evenals het btw-identificatienummer dat aan deze is toegekend door de lidstaat
waarnaar de goederen worden verzonden of vervoerd.
3. Wanneer aan de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, en de periode, genoemd in
het vierde lid, is voldaan, zijn op het tijdstip van overdracht van de macht aan de
ondernemer, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, om als eigenaar over de goederen
te beschikken, de volgende regels van toepassing:
a. een levering van goederen als bedoeld in tabel II, onderdeel a, post 6, wordt geacht
te zijn verricht door de ondernemer die de goederen zelf heeft verzonden of vervoerd
of voor zijn rekening door een derde heeft laten verzenden of vervoeren in de lidstaat
vanwaar de goederen zijn verzonden of vervoerd;
b. een intracommunautaire verwerving van goederen wordt geacht te zijn verricht door
de ondernemer aan wie deze goederen worden geleverd in de lidstaat waarnaar de goederen
werden verzonden of vervoerd.
4. Indien de goederen niet binnen twaalf maanden na aankomst in de lidstaat waarnaar
zij zijn verzonden of vervoerd, zijn geleverd aan de ondernemer, bedoeld in het tweede
lid, onderdeel c, of het zesde lid, en geen van de situaties, genoemd in het zevende
lid, zich heeft voorgedaan, wordt een overbrenging als bedoeld in artikel 3a geacht
te zijn verricht op de dag na het verstrijken van de periode van twaalf maanden.
5. In afwijking van het vierde lid wordt geen overbrenging als bedoeld in artikel 3a
geacht te zijn verricht indien:
a. de macht om als eigenaar te beschikken over de goederen niet is overgedragen en die
goederen worden teruggezonden naar de lidstaat vanwaar zij zijn verzonden of vervoerd
binnen de periode, genoemd in het vierde lid; en
b. de ondernemer die de goederen heeft verzonden of vervoerd, de retour ontvangen goederen
opneemt in het register, bedoeld in artikel 34, tweede lid, onderdeel c.
6. Indien de ondernemer, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, binnen de periode,
genoemd in het vierde lid, wordt vervangen door een andere ondernemer, wordt op het
tijdstip van de vervanging geen overbrenging als bedoeld in artikel 3a geacht te zijn
verricht, op voorwaarde dat:
a. alle andere voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, zijn vervuld; en
b. de ondernemer, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, de vervanging opneemt in het
register, bedoeld in artikel 34, tweede lid, onderdeel c.
7. Indien ten minste één van de voorwaarden, bedoeld in het tweede of zesde lid, binnen
de periode, genoemd in het vierde lid, niet langer is vervuld, wordt een overbrenging
van goederen in de zin van artikel 3a geacht te zijn verricht op het tijdstip dat
de desbetreffende voorwaarde niet langer is vervuld. Dit tijdstip is, afhankelijk
van de niet-vervulde voorwaarden, bepaald op de volgende momenten:
a. indien de goederen worden geleverd aan een andere persoon dan de ondernemer, bedoeld
in het tweede lid, onderdeel c, of in het zesde lid: onmiddellijk vóór een dergelijke
levering;
b. indien de goederen na aankomst in de lidstaat van bestemming worden verzonden of vervoerd
naar een ander land dan de lidstaat vanwaar zij oorspronkelijk werden verplaatst:
onmiddellijk vóór de aanvang van een dergelijke verzending of een dergelijk vervoer;
of
c. indien de goederen worden vernietigd of gestolen of verloren zijn gegaan: op de datum
waarop de goederen daadwerkelijk werden vernietigd of gestolen of verloren zijn gegaan,
of indien het onmogelijk is om deze datum te bepalen, op de datum waarop werd vastgesteld
dat de goederen waren vernietigd of gestolen of verloren zijn gegaan.
B
Na artikel 5b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5c
1. Indien dezelfde goederen het voorwerp van opeenvolgende leveringen uitmaken en die
goederen van een lidstaat naar een andere lidstaat rechtstreeks van de eerste leverancier
naar de laatste afnemer in de keten worden verzonden of vervoerd, wordt de verzending
of het vervoer uitsluitend toegeschreven aan de levering aan de tussenhandelaar, bedoeld
in het derde lid.
2. In afwijking van het eerste lid wordt de verzending of het vervoer uitsluitend aan
de levering van goederen door die tussenhandelaar toegeschreven indien de tussenhandelaar
aan zijn leverancier het btw-identificatienummer heeft meegedeeld dat de lidstaat
vanwaar de goederen worden verzonden of vervoerd, aan hem heeft toegekend.
3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder tussenhandelaar verstaan de leverancier
in de keten die de goederen ofwel zelf verzendt of vervoert ofwel voor zijn rekening
door een derde laat verzenden of vervoeren. De hier bedoelde tussenhandelaar kan niet
de eerste leverancier in de keten zijn.
C
Aan artikel 34, tweede lid, worden, onder vervanging van de punt aan het eind van
onderdeel b door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
c. een register bij te houden van de goederen die hij in het kader van de regeling inzake
voorraad op afroep, bedoeld in artikel 3b, al dan niet door een derde partij verzendt
of vervoert, en welk register de inspecteur in staat stelt de correcte toepassing
van dat artikel te controleren;
d. een register bij te houden van de goederen die aan hem in het kader van de regeling
inzake voorraad op afroep, bedoeld in artikel 3b, zijn geleverd.
D
Artikel 37a wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel
c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. voor wie, met inbegrip van diens btw-identificatienummer, de goederen zijn bestemd
die in het kader van de regeling inzake voorraad op afroep, bedoeld in artikel 3b,
worden verzonden of vervoerd en geeft hij kennis van iedere wijziging in de ingediende
informatie.
2. Aan het derde lid wordt toegevoegd «In afwijking van het eerste lid geldt voor de
informatie, bedoeld in onderdeel d, hetzelfde tijdvak als bepaald voor leveringen
als bedoeld in de onderdelen a en b».
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.
ARTIKEL III
Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging
handelsverkeer tussen lidstaten.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
PVV | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
50PLUS | 4 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Tegen |
Van Haga | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.