Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 29 en 30 augustus 2019
2019D33135 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij een aantal fracties
de behoefte de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te
leggen over de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken op 29
en 30 augustus 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2038). Tevens is voor dit schriftelijk overleg geagendeerd het verslag van de Raad Buitenlandse
Zaken van 15 juli 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2034).
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De adjunct-griffier van de commissie, Konings
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken van 29 en 30 augustus 2019, alsook
van het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli 2019. Wel hebben deze leden
nog een aantal vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken in Gymnich van 29 en 30 augustus
2019. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
hierover nog enkele vragen.
Hybride dreigingen
De leden van de VVD-fractie erkennen het grote gevaar van hybride dreigingen en steunen
Europese samenwerking op dit gebied. Wel vragen deze leden wat de inschatting is van
het kabinet met betrekking tot de operabiliteit jegens hybride dreigingen. Acht het
kabinet het op dit moment al realistisch dat er in EU-verband, al dan niet in samenwerking
met de NAVO, consequent en adequaat opgetreden kan worden tegen een hybride aanval?
Verder constateren deze leden dat het kabinet zich hierbij richt op statelijke actoren.
Ziet het kabinet ook het risico van hybride aanvallen door niet-statelijke actoren
en hoe wordt hier op geacteerd?
Situatie in de Golf
De leden van de VVD-fractie delen de zorgen over de situatie in de Golf. De Golf is
cruciaal voor de mondiale zeevaart. Wat is de huidige status van de besprekingen ten
aanzien van de opties om de zeevaart in de Golf, en specifiek de schepen varend onder
Nederlandse vlag, te beschermen?
De leden van de D66-fractie maken zich ernstige zorgen over de opgelopen spanningen
in de Straat van Hormuz. Deze leden onderstrepen het grote belang van het nucleaire
akkoord dat met Iran gesloten is (het Joint Comprehensive Plan of Action, JCPOA) en
zijn van mening dat dit akkoord een belangrijke bijdrage levert aan de veiligheid
in de regio en in de wereld. Zij betreuren het dat de Verenigde Staten dit akkoord
eenzijdig op heeft gezegd, terwijl Iran zich aan de afspraken binnen het akkoord hield.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de Europese Unie en haar lidstaten
zich achter het akkoord moeten blijven stellen en dat de mogelijkheden moeten bekijken
en gebruiken om de economische afspraken met Iran te blijven handhaven en te faciliteren,
ondanks de Amerikaanse druk en pogingen om dit onmogelijk te maken. Deze leden zijn
van mening dat het handelen van de Verenigde Staten in deze kwestie een destabiliserend
effect heeft en niet in het belang is van de internationale vrede en veiligheid. Het
risico op escalatie is door dit optreden vele malen groter geworden. Zij onderstrepen
daarom de noodzaak om weg te blijven van het Amerikaanse beleid van maximale eenzijdige
druk op Iran zonder diplomatie en dit voorbeeld niet te volgen, zodat Nederland niet
ongewild in dit conflict betrokken raakt. Deelt het kabinet deze opvatting? De leden
van de D66-fractie vragen de Minister dit standpunt ook tijdens de informele Raad
Buitenlandse Zaken duidelijk naar voren te brengen en op te roepen tot een eenduidige
Europese positie. Verder vragen deze leden naar de berichtgeving rond de G7-top van
afgelopen weekend, waar de Minister van Buitenlandse Zaken van Iran is geweest, naar
verluidt op uitnodiging van de Franse president. Heeft dit bezoek naar informatie
van het kabinet enige gevolgen gehad voor het JCPOA-akkoord en voor de verhoudingen
tussen de EU, de Verenigde Staten en Iran? Zo ja, welke?
De leden van de SP-fractie hebben er kennis van genomen dat het kabinet de wenselijkheid
en mogelijkheid onderzoekt om bij te dragen aan een verhoging van de maritieme veiligheid
in de Golfregio. Dit onderwerp wordt besproken tijdens de informele Raad Buitenlandse
Zaken eind deze maand in Helsinki. In de geannoteerde agenda lezen deze leden echter
geen begin van een inbreng van Nederland in deze discussie. Kan de Minister dat alsnog
doen? Zal in die discussie ingezet worden op de-escalatie? Zal de Minister wijzen
op de noodzaak te voorkomen dat door EU-landen bijgedragen wordt aan het gevaarlijke
en contraproductieve Amerikaanse beleid van «maximale druk» op Iran? Hoe kan dat voorkomen
worden?
EU en het Arctisch gebied
Voor de leden van de VVD-fractie is de stabiliteit en veiligheid van de Arctische
Regio van groot belang. Deze leden steunen dan ook de Finse focus op dit onderwerp.
Wel vragen de leden hoe het kabinet grotere Europese betrokkenheid bij dit onderwerp
apprecieert. Is de verwachting dat de EU eensgezind op kan treden op dit onderwerp?
Welke ruimte is er voor nationaal beleid?
Regionale samenwerking met Westelijke Balkan
Wat betreft de Westelijke Balkan steunen de leden van de VVD-fractie de inzet van
het Kabinet. Wel vragen zij zich af hoe het kabinet omgaat met de «strikt en fair»
benadering. Uit het verslag van de voorgaande RBZ blijkt bijvoorbeeld dat de steun
aan Moldavië weer wordt uitgekeerd. Worden hervattingen van steun gebaseerd op goede
voornemens van het steun ontvangende land, of op behaalde resultaten? Indien dit is
gebaseerd op behaalde resultaten, wat waren de resultaten die voor de hervatting van
steun aan Moldavië hebben gezorgd, anders dan de vreedzame wisseling van de wacht?
Mensenrechten
De leden van de D66-fractie benadrukken de noodzaak van een spoedige invoering van
de Magnitsky-wetgeving binnen de Europese Unie. Het is van groot belang dat de EU
sancties op kan leggen aan personen die zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige
mensenrechtenschendingen of aan grootschalige corruptie en corruptie binnen overheden.
Hiermee kunnen we straffeloosheid voorkomen en toont de EU dat ze dit soort misdaden
niet ongestraft laat. Deze leden vragen daarom de Minister hoe hij uitvoering geeft
aan de motie van het lid Sjoerdsma c.s. over grootschalige corruptie en corruptie
binnen overheden onder de sanctiewet laten vallen (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2012)? Wat is de huidige stand van zaken omtrent de invoering van deze wetgeving? Deze
leden roepen de Minister daarom op om ook tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken
het belang van deze wetgeving te onderstrepen en zich ertoe in te spannen dat deze
er spoedig zal komen.
De leden van de SP-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat in Helsinki ook gesproken
zal worden over mensenrechten als hoeksteen van het Europese buitenlandbeleid. Deze
leden vinden het belangrijk dat mensenrechten een hoeksteen van buitenlandbeleid vormen
en wijzen erop dat te vaak mensenrechten opzij worden geschoven door EU-landen, bijvoorbeeld
om miljarden euro’s te verdienen aan de oorlog in Jemen. In dit kader roepen de leden
van de SP-fractie de Minister opnieuw op wapenverkoop aan Saudi-Arabië en andere landen
van de coalitie te veroordelen. Is hij daartoe bereid? Is de Minister verder bereid
om, als het door hem bepleite EU-mensenrechtensanctieregime ingevoerd wordt, dit aan
te grijpen om te komen tot sancties tegen Saudi-Arabië? Dit vanwege alle mensenrechtenschendingen
en oorlogsmisdaden door dat land in Jemen.
De SP-leden vragen de Minister of hij tijdens het gesprek over mensenrechten als hoeksteen
van EU-beleid ook aandacht wil vragen voor een aantal actuele thema’s, te weten ontwikkelingen
in Hong Kong, in Papua en de bosbranden in het Amazonegebied in Brazilië.
Operatie Sophia
De leden van de D66-fractie merken op dat Operatie Sophia in de Middellandse Zee per
30 september 2019 eindigt, als niet anders wordt besloten. De maritieme patrouilles
zijn vervallen, en monitoring vindt enkel nog vanuit de lucht plaats. Deze leden onderstrepen
andermaal het belang van deze missie om mensensmokkel tegen te gaan, drenkelingen
te voorkomen, en om de Libische kustwacht hierin te ondersteunen en te trainen. Deze
leden merken op dat de Duitse bondskanselier ertoe opgeroepen heeft dat deze Europese
missie volwaardig wordt herstart, waarbinnen het redden van mensen net zo belangrijk
moet zijn als het bestrijden van mensensmokkelaars. Hoe beoordeelt het kabinet deze
oproep? Voorts wijzen zij de Minister erop dat de Koninklijke Vereniging van Nederlandse
Reders (KVNR) de regering heeft opgeroepen om dit standpunt van de Duitse bondskanselier
te onderschrijven en actief deel te nemen aan het bewerkstelligen van een dergelijke
nieuwe missie. Zij dragen daar ook sterke economische argumenten voor aan. Hoeveel
economische schade hebben reders ondervonden als gevolg van het ontbreken van een
maritieme component van Operatie Sophia? Hoe kijkt het kabinet tegen deze oproep aan?
De KVNR wijst er in deze oproep ook op dat een kapitein volgens de internationale,
door Nederland getekende, VN-zeerechtverdragen wettelijk en moreel verplicht is om
hulp te verlenen aan mensen die op zee in nood verkeren. Er moeten voldoende veilige
havens beschikbaar zijn om reddingsacties tot een goed einde te brengen. Wat is de
reactie van het kabinet op deze oproep van de KVNR?
Situatie in Hong Kong
De leden van de SP-fractie hebben grote zorgen over de ontwikkelingen in Hong Kong,
waar volgens Amnesty International onnodig en buitensporig veel geweld wordt ingezet
tegen demonstranten, waaronder de inzet van rubberkogels. Deze leden vragen de Minister
dit geweld te veroordelen en op te roepen tot een onafhankelijk onderzoek naar dit
geweld. Ook vragen zij naar de stand van zaken rond de uitleveringswet van Hong Kong
die de aanleiding voor de protesten was. Amnesty International vraagt verder aandacht
voor de export van producten die gebruikt kunnen worden voor interne repressie. Kan
de Minister hierop reageren? Hoe ziet deze export eruit? Welke mogelijkheden zijn
er deze export vanuit de EU aan banden te leggen?
Ontwikkelingen in Papoea
De SP-leden maken zich zorgen om recente ontwikkelingen in Papoea, waar gewelddadig
optreden van de autoriteiten tegen studenten heeft geleid tot protesten. Deze leden
vragen de Minister te reageren op deze onrust. Amnesty International wijst in deze
kwestie op de grondoorzaak van de onrust, namelijk beschuldigingen van discriminatie
en onwettig gebruik van geweld tegen Papoease studenten. Dit past in een patroon van
voortdurende achterstelling van en discriminatie tegen deze minderheid in Indonesië.
Kan de Minister hierop reageren? Vraagt de Minister aandacht voor het respecteren
van de rechten van de Papoea’s in Indonesië? Zet Nederland zich in voor het tegengaan
van discriminatie?
Bosbranden in de Amazone
Wat de bosbranden van ongekende omvang in het Amazonegebied in Brazilië betreft, vragen
de SP-leden of de Minister in kan gaan op het beleid van de Braziliaanse autoriteiten
hiertegen. Wordt hier voldoende tegen opgetreden? Wat zijn de laatste ontwikkelingen?
Klopt het beeld dat de branden enorm zijn toegenomen? Kan de Minister ook ingaan op
export uit Brazilië afkomstig uit dit gebied? Welke relatie is er tussen de bosbranden
en economische ontwikkeling van het Amazonegebied en daarmee met handel? Kan de Minister
in dit verband ook ingaan op het handelsakkoord tussen de EU en een aantal Zuid-Amerikaanse
landen, waaronder Brazilië, dat in de maak is? Ziet de Minister in de bosbranden aanleiding
om dit akkoord te heroverwegen? Kan vanuit Europa bijgedragen worden aan het duurzaam
tegengaan van deze jaarlijks terugkerende bosbranden? Kan de Minister, tegen de achtergrond
van deze bosbranden, ook aangeven hoe de motie van het lid Van Ojik (Kamerstuk 35 000 V, nr. 24) om landenrechtenverdedigers en milieuactivisten waar mogelijk te ondersteunen, wordt
uitgevoerd? Wordt hier nieuwe urgentie aan gegeven?
INF-verdrag
In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli 2019 lezen de leden van
de SP-fractie over het INF-verdrag, dat door de Verenigde Staten is opgezegd. In het
verleden heeft de Minister zich uitgesproken voor behoud van dit verdrag, omdat het
heeft bijgedragen aan de veiligheid in de wereld, in het bijzonder in Europa. Deze
leden gaan er vanuit dat de Minister daarom geen voorstander is van de ontwikkeling
van raketten die, als het verdrag nog zou bestaan, verboden zouden zijn. Kan de Minister
dat bevestigen? Kan de Minister ook reageren op de recente test van een raket door
de Verenigde Staten, met een bereik die onder het INF-verdrag verboden was? Hoe is
hierop gereageerd? Deelt de Minister de opvatting van de leden van de SP-fractie dat
dit een zeer onwenselijke ontwikkeling is?
Incident bij Russische test nucleair aangedreven raket
De leden van de D66-fractie merken op dat zich recentelijk een incident heeft voorgedaan
in Rusland, waarschijnlijk tijdens een test van een nucleair aangedreven nucleaire
raket, waarbij een wolk radioactief materiaal is vrijgekomen. Hoe schat het kabinet
de gevolgen van dit ongeluk in? Wat voor effecten verwacht het kabinet dat dit ongeval
zal hebben voor de volksgezondheid? Voorts merken deze leden op dat de Akademik Lomonosov,
een Russische drijvende kerncentrale, vertrokken is naar Siberië via de Arctische
Oceaan. Hoe beoordeelt het kabinet de risico’s die deze vaart met zich meebrengt?
Heeft het kabinet contact gehad met de Russische autoriteiten over deze vaart? De
leden van de D66-fractie maken zich ernstig zorgen over de veiligheid en kwetsbaarheid
van dit schip, omdat een nucleaire ramp in dit kwetsbare gebied desastreuse gevolgen
zou hebben. Deze leden vragen de Minister daarom deze risicovolle onderneming te bespreken
tijdens de aanstaande informele Raad Buitenlandse Zaken, en met de Europese partners
tot een gemeenschappelijke reactie te komen en de ernstige zorgen over te brengen
aan de Russische autoriteiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R. Konings, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.