Lijst van vragen en antwoorden : Antwoorden op vragen commissie over het beleid van het kabinet ten aanzien van het aanbieden van stukken aan de Kamer die als gevolg van een Wob-besluit openbaar zijn gemaakt
28 362 Reikwijdte van artikel 68 Grondwet
Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2019
Hierbij bied ik u mede namens de Staatssecretaris van Financiën de antwoorden aan
op de schriftelijke vragen die op 14 mei 2019 zijn gesteld door de leden Omtzigt en
Van der Molen (beiden CDA) over «onbeantwoorde vragen over nota bene artikel 68 van
de Grondwet, de inlichtingenplicht van de regering» (Handelingen II 2018/19, nr. 3463). Tevens voldoe ik daarmee aan de verzoeken van de commissie Financiën, ingekomen
op 23 mei 2019 en 5 juli 2019 om de voorgelegde vragen alsnog afzonderlijk per vraag
te beantwoorden. De vragen 4 t/m 18 van de leden Omtzigt en Van der Molen komen overeen
met vraag 9 t/m 23 van de door de commissie voorgelegde vragen. De resterende vragen
1 t/m 8 zijn afzonderlijk beantwoord na het antwoord op de vragen van de leden Omtzigt
en Van der Molen.
Uit het verzoek gedaan door de leden Omtzigt en Van der Molen en de commissie Financiën
maak ik op dat er in de Kamer vragen leven over het informeren van de Kamer bij een
Wob-verzoek en de omgang met staatsgeheime informatie. Naar aanleiding van deze Kamervragen
zal ik op korte termijn in de ministerraad de kamerbrieven over artikel 68 Grondwet,
met daarin het algemeen kabinetsbeleid dienaangaande, opnieuw aan de orde stellen.
Ik zal bij de collega-bewindslieden het belang van het adequaat en tijdig informeren
van de Kamer bij Wob-besluiten nog eens onder de aandacht brengen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Verzoeken van de commissie Financiën de voorgelegde vragen alsnog afzonderlijk te
beantwoorden (ingezonden op 23 mei en 5 juli 2019). Vragen 1 t/m 8 zijn hieronder
afzonderlijk beantwoord. Vraag 4 t/m 18 van de leden Omtzigt en Van der Molen komen
overeen met vraag 9 t/m 23 van de eerder voorgelegde vragen.1 Voor de afzonderlijke beantwoording van die vragen wordt verwezen naar de voorgaande
antwoorden.
Vraag 1
Hoeveel verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob-verzoeken) zijn
er in de afgelopen vijf jaar gedaan bij de rijksoverheid?
Antwoord
Hieronder zijn de per kerndepartement bekende gegevens weergegeven over de ingediende
Wob-verzoeken in de afgelopen jaren. De cijfers geven de Wob-verzoeken weer die zijn
gedaan bij de kerndepartementen en zijn – met uitzondering van de ministeries van
SZW en VWS – dus exclusief de Wob-verzoeken die zijn ingediend bij uitvoeringsorganisaties
en agentschappen. Bijzonderheden zijn in de voetnoten aangegeven. Gegevens over Wob-verzoeken
worden ook aan de Kamer aangeboden in het overzicht burgercorrespondentie bij de begrotingsstukken
of Jaarrapportages «Maatschappelijke en Juridische Correspondentie». In totaal zijn
de laatste vijf jaar 6669 Wob-verzoeken gedaan bij de kerndepartementen.
Ministerie
2014
2015
2016
2017
2018
Tot.
Algemene Zaken
50
93
60
31
51
285
Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties
62
66
55
64
83
330
Buitenlandse Zaken
86
120
109
83
101
499
Defensie
133
151
175
130
133
722
Economische Zaken & Klimaat
117
100
100
100
95
512
Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit
–
–
–
–
42
42
Financiën1
131
144
132
164
149
720
Infrastructuur & Waterstaat
76
85
82
62
73
378
Justitie en Veiligheid2
28
33
24
178
162
425
Onderwijs, Cultuur & Wetenschap
228
161
109
90
92
680
Sociale Zaken & Werkgelegenheid3
240
260
216
217
259
1.192
Volksgezondheid, Welzijn & Sport4
185
192
197
173
137
884
Totaal
1.336
1.405
1.259
1.292
1.377
6.669
X Noot
1
Inclusief DG Belastingdienst.
X Noot
2
De jaren 2014–2016 betreffen alleen de Wob-verzoeken die door de Directie Wetgeving
en Juridische Zaken (Wob-verzoeken die zien op het SG- en pSG-cluster) zijn behandeld.
Overige Wob-verzoeken werden decentraal behandeld. De totale aantallen Wob-verzoeken
die door het kerndepartement worden behandeld, liggen daarmee vele malen hoger. Zie
ter vergelijk de jaren 2017–2018, met de cijfers van het hele kerndepartement.
X Noot
3
Inclusief Inspectie SZW.
X Noot
4
Inclusief CIBG en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
Vraag 2
Hoeveel van deze Wob-verzoeken zijn er afgewezen?
Antwoord
Van het aantal integrale afwijzingen wordt op de departementen geen overzicht bijgehouden.
De inschatting is dat het aantal integrale afwijzingen slechts een fractie van de
besluiten betreft.
Vraag 3
Over hoeveel Wob-verzoeken is de Kamer in de afgelopen vijf jaar geïnformeerd?
Antwoord
Hierover worden geen gegevens bijgehouden.
Vraag 4
Is het standaardbeleid om de Kamer te informeren over de beantwoording van een Wob-verzoek?
Antwoord
De inlichtingenplicht jegens de Kamer wordt beschouwd als een van de hoekstenen van
ons parlementaire stelsel. Zonder goede informatievoorziening door het kabinet kan
de Kamer immers haar controlerende functie niet goed uitoefenen. Om die reden dient
het parlementaire recht op inlichtingen een ruime invulling te krijgen. Het beleid
van het kabinet is dat de bewindspersoon een afweging maakt of de Kamer actief geïnformeerd
wordt over de openbaarmaking van documenten naar aanleiding van een Wob-verzoek. Als
het informatie betreft die relevant wordt geacht voor de Kamer – bijvoorbeeld als
het een onderwerp is dat eerder aan de orde was in een debat of Kamervragen – wordt
de Kamer gelijktijdig met het versturen van een antwoord op het Wob-verzoek daarop
geattendeerd. De bewindspersoon kan het daarbij aangewezen vinden de Kamer breder
te informeren over bijvoorbeeld de context of relevante informatie die niet terug
te vinden is in de documenten.
Vraag 5
Kunt u toezeggen dat de Kamer vanaf nu over elke beantwoording van een Wob-verzoek
wordt geïnformeerd?
Antwoord
In het rapport van de stuurgroep die tussen 2007 en 2009 de parlementaire zelfreflectie
van de Tweede Kamer begeleidde, is geconstateerd dat de Kamer heel veel informatie
van de regering krijgt en door de regering met enige regelmaat zelfs overladen wordt
met informatie.2 De Kamer informeren over elke beantwoording van een Wob-verzoek zou, gezien het aantal
Wob-verzoeken dat jaarlijks wordt gedaan, tot gevolg hebben dat de Kamer zeer veel
attenderingen en documenten zal ontvangen. Uit het antwoord op vraag 1 blijkt dat
er jaarlijks bij de kerndepartementen meer dan zesduizend Wob-verzoeken worden gedaan,
waarbij bij de beantwoording tientallen en soms honderden documenten worden verstrekt.
Daarbij zullen de openbaar gemaakte documenten informatie bevatten waarover de Kamer
al (op hoofdlijnen) beschikt, van een te hoog detailniveau zijn of niet in alle gevallen
relevant zijn voor de Kamer. De Kamer wordt derhalve niet standaard geïnformeerd over
de beantwoording van elk Wob-verzoek.3
Vraag 6
Hoe vaak informeert het kabinet de Kamer (of een Kamercommissie) over de publicatie
van een Wob-verzoek?
Antwoord
Hierover worden geen gegevens bijgehouden.
Vraag 7
Is het mogelijk om bij het publiceren van een Wob-verzoek de Kamer te attenderen op
de publicatie?
Antwoord
Het beleid van het kabinet is dat de bewindspersoon een afweging maakt of de Kamer
actief geïnformeerd wordt over de openbaarmaking van documenten naar aanleiding van
een Wob-verzoek. Als het informatie betreft die relevant wordt geacht voor de Kamer
– bijvoorbeeld als het een onderwerp is dat eerder aan de orde was in een debat of
Kamervragen – wordt de Kamer gelijktijdig met het versturen van een antwoord op het
Wob-verzoek daarop geattendeerd. Het beleid is tevens dat (deels) ingewilligde Wob-verzoeken
openbaar worden gemaakt op de website www.rijksoverheid.nl, met inbegrip van de documenten die (geheel of gedeeltelijk) openbaar worden. Daardoor
is het – ook voor de Kamers – gemakkelijk om kennis te nemen van informatie die op
basis van de Wob openbaar wordt gemaakt. Ook is het mogelijk geattendeerd te worden
op publicaties van Wob-verzoeken door het instellen van een geautomatiseerde attendering
op rijksoverheid.nl.
Vraag 8
Is het mogelijk om bij het afwijzen van een Wob-verzoek de Kamer te attenderen op
de afwijzing?
Antwoord
Het beleid is dat (deels) ingewilligde Wob-verzoeken openbaar worden gemaakt op de
website www.rijksoverheid.nl, met inbegrip van de documenten die (geheel of gedeeltelijk) openbaar worden. Reden
daarvoor is dat dan ook anderen dan de Wob-verzoekers gemakkelijk kennis kunnen nemen
van informatie die op basis van de Wob openbaar wordt gemaakt. Alhoewel ik niet uitsluit
dat een besluit om een Wob-verzoek integraal af te wijzen openbaar gemaakt wordt,
sluit openbaarmaking van zo’n afwijzingsbesluit niet aan bij deze gedachte achter
het openbaarmakingsregime.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.