Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
35 246 Wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES en de Handelsregisterwet 2009 BES
Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 16 januari 2019 en het nader rapport d.d. 1 juli 2019, aangeboden aan de Koning
door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 november 2018, nr. 2018002101,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 16 januari 2019, nr. W18.18.0368/IV, bied ik U hierbij aan.
Bij Kabinetsmissive van 22 november 2018, no. 2018002101, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, bij de Afdeling
advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van
wet tot wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES en de Handelsregisterwet
2009 BES, met memorie van toelichting.
De voorgestelde wijzigingen van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES
voorzien in vereenvoudiging van de regels over de verkiezingen van de bestuursleden
van de Kamers, verduidelijking van de taken en bevoegdheden van de Kamers, een grondslag
voor de vaststelling van de hoogte van de vergoedingen voor door de Kamers te verrichten
werkzaamheden bij ministeriële regeling, vereenvoudiging van de regels over de samenstelling
van het bestuur van de Kamers en de benoeming van het personeel, en tot slot regeling
van de jaarlijkse begrotingscyclus van de Kamers en financieel toezicht daarop. Met
betrekking tot de Handelsregisterwet 2009 BES wordt voorzien in een wijziging van
de systematiek voor de vaststelling van de jaarlijkse bijdragen.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft het doel van het wetsvoorstel,
zijnde de aanpak van knelpunten, en benadrukt het belang van een goede afstemming
met betrokkenen in Caribisch Nederland bij de verdere uitvoering van de voorgenomen
wetswijzigingen.
De Afdeling heeft bezwaar tegen de delegatie van de bevoegdheid tot volledige regeling
van enkele hoofdelementen van het wettelijk stelsel bij algemene maatregel van bestuur,
en adviseert tot handhaving in de wet van tenminste de hoofdelementen van de regeling
met betrekking tot de verkiezing van het bestuur van de Kamer. Voorts adviseert de
Afdeling om een verplichting tot een gescheiden registratie van lasten en baten te
overwegen en de beoogde wijze van doorberekening van de kosten in de vergoedingen
te verduidelijken.
1. Delegatie naar algemene maatregel van bestuur
In verband met de beoogde vereenvoudiging van de regels over de verkiezingen van de
(bestuurs)leden van de Kamers van Koophandel en Nijverheid, voorziet het wetsvoorstel
in de volledige vervanging van de huidige artikelen 2 tot en met 10 van de Wet op
de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES door een algemene grondslag voor regeling
bij algemene maatregel van bestuur (het Kiesbesluit voor de Kamers van Koophandel
en Nijverheid BES). Dit zou betekenen dat onder meer de regels inzake het kiesrecht,
de eisen aan de verkiesbaarheid, de zittingsduur en de wijze van (tussentijdse) opvolging
van (bestuurs)leden niet meer bij wet worden gesteld. Deze onderwerpen behoren echter
tot de hoofdelementen van het huidige wettelijke stelsel. De regels over de verkiezing
van het bestuur van de Kamer door de lokale gemeenschap van ondernemers zijn bovendien
van belang vanwege de maatschappelijke rol die de Kamers vervullen in de kleinschalige
gemeenschappen van de BES. Met het oog op het primaat van de wetgever behoort de wet
tenminste de hoofdelementen van een regeling te bevatten.2
De Afdeling heeft daarom bezwaar tegen de delegatie van de bevoegdheid tot regeling
van voornoemde hoofdelementen van het wettelijk stelsel bij algemene maatregel van
bestuur, en adviseert tot handhaving in de wet van tenminste de voornoemde hoofdelementen
van de regeling met betrekking tot de verkiezing van het bestuur van de Kamer.
Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn naar aanleiding van deze bezwaren
van de Afdeling aangepast. Hierbij zijn de hoofdelementen met betrekking tot de verkiezing
van de bestuursleden van de Kamers opgenomen in het wetsvoorstel. Het gaat om de,
door de Afdeling genoemde, regels inzake het kiesrecht (zie artikel I, onderdeel D),
de eisen aan de verkiesbaarheid (zie artikel I, onderdeel F), de zittingsduur en de
wijze van (tussentijdse) opvolging van (bestuurs)leden (zie artikel I, onderdeel I).
In aanvulling op de in het advies genoemde elementen is ervoor gekozen ook de hoofdlijnen
van het verkiezingsproces in de wet op te nemen (artikel I, onderdeel G), waarbij
het houden van verkiezingen alleen noodzakelijk is als er meer kandidaten dan plaatsen
zijn in het bestuur. Ten slotte is ook de rol van de verkiezingscommissie opgenomen
in het wetsvoorstel (artikel I, onderdeel K), omdat zij de verkiezingsprocedure begeleidt
en tot taak heeft toezicht te houden op de verkiezingen. Zie ook de artikelsgewijze
toelichting voor de uitleg van deze artikelen.
Verschillende onderdelen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen, zijn nu opgenomen
in een algemene maatregel van bestuur, namelijk het Kiesbesluit voor de Kamers van
Koophandel en Nijverheid BES (hierna: Kiesbesluit). Deze onderdelen zijn echter zodanig
verbonden met de hoofdelementen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen dat besloten
is deze ook in het wetsvoorstel op te nemen en in het vervolg niet meer bij algemene
maatregel van bestuur te regelen. Het gaat hierbij om:
– het vragen van verklaringen tot ondersteuning bij de kandidaatstelling, zie artikel
I, onderdeel F, opgenomen in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, (artikel 20 van het
huidige Kiesbesluit),
– het zonder aparte verkiezingen toetreden van kandidaten tot het bestuur als het aantal
kandidaten gelijk is aan of kleiner is dan het aantal plaatsen in het bestuur, zie
artikel I, onderdeel G, opgenomen in artikel 5a,(artikel 31 van het huidige Kiesbesluit),
en
– het benoemen van bestuursleden door het Bestuurscollege bij opengebleven plaatsen,
zie artikel I, onderdeel I, opgenomen in artikel 6, vijfde lid,(ook artikel 31 van
het huidige Kiesbesluit).
Omdat alle hoofdelementen nu in het wetsvoorstel zijn opgenomen, is de algemene delegatiebepaling
die in artikel 3 van het wetsvoorstel stond, verwijderd. In verschillende artikelen
die hierboven zijn opgesomd, is nu een specifieke delegatiegrondslag opgenomen om
deze hoofdelementen verder uit te kunnen werken in een algemene maatregel van bestuur.
2. Financiële aspecten
Het voorgestelde artikel 13a van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid
BES bevat een verbod op het gebruik van baten uit de verrichting van de publieke taken
ter financiering van andere activiteiten waarmee zij rechtsreeks concurreren met marktpartijen.
Op de naleving van dit verbod wordt ingevolge de artikelen 21 en 22 van de wet toezicht
gehouden. Op de Kamer van Koophandel in het Europese deel van Nederland zijn de concurrentieregels
voor overheden in hoofdstuk 4B van de Mededingingswet van toepassing.3 Artikel 25b van die wet bevat de verplichting tot een gescheiden registratie van
de lasten en baten van de verschillende activiteiten. Voor een adequaat toezicht op
het verbod, zou hier eenzelfde transparantieverplichting kunnen worden overwogen.
Voorts wordt uit het voorstel niet duidelijk of er bij de vergoedingen voor de werkzaamheden4 sprake is van doorberekening van de integrale kosten.5
De Afdeling adviseert om een verplichte gescheiden registratie van lasten en baten
te overwegen en de beoogde wijze van doorberekening van de kosten in de vergoedingen
te verduidelijken.
Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn naar aanleiding van deze aanbevelingen
aangepast.
Zoals de Afdeling terecht constateert, wordt ingevolge de artikelen 21 en 22 van de
Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES toezicht gehouden op het verbod
in het voorgestelde artikel 13a. In aanvulling hierop wordt in artikel 20 van het
wetsvoorstel voorgeschreven dat de Kamers in het jaarverslag rapporteren over de toepassing
van artikel 13a (artikel I, onderdeel S). Dit vergroot de transparantie van de toepassing
van artikel 13a in de praktijk en vereenvoudigt daarmee het toezicht op dat artikel.
Gelet op de schaalgrootte van de Kamers van Koophandel en Nijverheid op Bonaire, Saba
en Sint-Eustatius, acht de regering het niet opportuun om een gescheiden boekhouding
van baten en lasten te verplichten, mede gelet op het uitgangspunt van het wetsvoorstel
om de regeldruk voor de beide Kamers zoveel mogelijk te verminderen.
Aan het advies is verder gevolg gegeven door in artikel 12, derde en vierde lid, expliciet
te bepalen dat de Kamers de integrale kosten van hun wettelijke taken in rekening
brengen (artikel I, onderdeel I).
3. Overige
Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een nieuw derde lid aan artikel 1a
van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES toe te voegen (artikel I,
onderdeel B, onder 2, en de artikelsgewijze toelichting hierbij). In artikel 1a was
wel geregeld dat het bestuur van de Kamer uit ten minste drie en ten hoogste vijf
bestuursleden bestaat, maar voor de Kamer voor Sint Eustatius en Saba zijn aanvullende
regels opgenomen om evenwichtigheid in het bestuur te waarborgen. Ook is van de gelegenheid
gebruik gemaakt om een verouderde bepaling uit artikel 14, zesde lid (nieuw), van
de Handelsregisterwet 2009 BES te laten vervallen (artikel II, onderdeel D van het
wetsvoorstel). In de tweede volzin van dit artikellid wordt abusievelijk verwezen
naar kohierbelastingen, een niet meer bestaande term.
Ten slotte is een aantal tekstuele onvolkomenheden in het wetsvoorstel en de memorie
van toelichting hersteld.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal bezwaren bij het voorstel
en adviseert het voorstel niet bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen,
tenzij het is aangepast.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting met bijlage aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.