Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 194 Implementatie van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector (Trb. 2011, 152) en van Richtlijn (EU) 2017/159 van de Raad van 19 december 2016 tot uitvoering van de op 21 mei 2012 door het Algemeen Comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie (COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers (EFT) en de Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007 (PbEU 2016, L 25)
Nr. 4 VERSLAG
            
Vastgesteld 19 juni 2019
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend
                  onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
                  van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen
                  en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare
                  behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
               
De voorzitter van de commissie, Rog
De adjunct-griffier van de commissie, Kraaijenoord
I. ALGEMEEN
               
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Implementatie van het Verdrag
                  betreffende werk in de visserijsector en van Richtlijn (EU) 2017/159 tot uitvoering
                  van de gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende
                  werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007 (PbEU
                  2016, L 25). Zij hebben hierover nog een aantal opmerkingen en vragen.
               
1. Algemeen
               
Sociale Zekerheid
De leden van de SP-fractie constateren dat voor vissers die wonen in een van de lidstaten
                  van de Europese Unie (EU) en die werken aan boord van een Nederlands vissersvaartuig,
                  de coördinatieverordening sociale zekerheid (EU verordening 883/2004) de toepasselijke
                  sociale zekerheidswetgeving aanduidt. Nu is om de herziening van deze verordening
                  veel te doen geweest, onder andere op het punt van de zogenoemde export van Werkloosheidswet
                  (WW)-uitkeringen. Besluitvorming hierover ligt momenteel stil, maar de verwachting
                  is echter dat het Europees Parlement dit dossier in het najaar van 2019 weer zal oppakken.
                  De leden van de SP-fractie vragen de regering nader in te gaan op de invloed van de
                  voorgenomen herziening op onderhavig wetsvoorstel. Is de verwachting dat evenals bij
                  reguliere arbeidsmigratie, in de visserij dezelfde risico’s zullen ontstaan indien
                  de herziening in de huidige vorm doorgang zal vinden? Kan de regering tevens een inschatting
                  maken van de extra kosten van onder andere de export-WW in specifiek de visserij?
               
2. De Wet zeevarenden (Wz)
               
Toezicht en handhaving
De leden van de SP-fractie lezen in onderhavig wetsvoorstel dat de vlaggenstaat verantwoordelijk
                  is voor de naleving en handhaving van de normen van het verdrag ten aanzien van haar
                  schepen. Ieder land moet zelf een systeem voor inspectie, verslaglegging, monitoring,
                  klachtenprocedures, sancties en corrigerende maatregelen instellen. In dat licht wijzen
                  deze leden op het begrip regimeshopping waarbij bedrijven zich vestigen, daar waar
                  het regime het meest voordelig is. Zij vragen de regering hoe voorkomen gaat worden
                  dat EU-lidstaten en/of andere verdragstaten, tegen elkaar uitgespeeld worden door
                  grote rederijen en derhalve geen strenge controles of hoge boetes durven op te leggen.
               
3. Financiële Gevolgen
               
Uitvoeringskosten
De leden van de SP-fractie merken op dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
                  als gevolg van het voorliggende wetsvoorstel, wordt belast met een aantal extra taken
                  waaronder de certificering van vissersvaartuigen en havenstaatcontrole. Deze leden
                  vragen de regering of de ILT hier extra capaciteit voor krijgt en zo ja, hoeveel.
                  Indien dit niet het geval is, wat gaat de ILT dan niet meer doen wat tot op heden
                  wel gebeurde? Of komt de handhaving van dit wetsvoorstel op een laag pitje te staan?
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
S. Kraaijenoord, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.