Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op de brief van FNV, CNV en FWF inzake IAO verdrag beëindiging geweld en intimidatie op de werkvloer (2019Z09077)
2019D20442 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben enkele fracties
de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over reactie op de brief van FNV, CNV en FWF inzake IAO verdrag
beëindiging geweld en intimidatie op de werkvloer.
De voorzitter van de commissie, Rog
Adjunct-griffier van de commissie, Kraaijenoord
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en de PvdA- fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de reactie
op de brief van FNV, CNV en Fair Wear Foundation (FWF) inzake het Internationale Arbeidsorganisatie
(IAO)-verdrag beëindiging geweld en intimidatie op de werkvloer. Zij hebben nog enkele
vragen over de inzet van de Minister op de conferentie van de IAO van 10 juni 2019.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister het met deze leden eens is dat een
juridisch bindend verdrag noodzakelijk is om een effectieve bijdrage te kunnen leveren
aan het wereldwijd tegengaan van intimidatie en geweld op de werkvloer.
Zij vragen of de Minister, op basis van de informele consultaties, verwacht dat bij
de Internationale Arbeidsconferentie (IAC) tot een juridisch bindend verdrag kan worden
besloten. Zij vragen of de Minister bereid is om nog voor de IAC actief bij andere
Europese Unie (EU)-lidstaten te pleiten voor een juridisch bindend verdrag. Klopt
het dat het EU-voorzitterschap nog steeds fungeert als woordvoerder voor de 27 EU-lidstaten?
Wat is de huidige EU-positie ten aanzien van een bindend verdrag?
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister zich wil inzetten om ook specifieke
groepen te benoemen met een verhoogd risico op geweld en intimidatie op de werkvloer,
waaronder lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse
personen (LHBTI), juist omdat een internationaal verdrag hier een grote stap vooruit
kan betekenen voor deze groepen, die vaak een slechtere arbeidsmarktpositie hebben.
De leden van de D66-fractie vragen wat de reden is dat binnen de EU nog problemen
bestaan met de voorgestelde focus, definities en specifieke bepalingen van de concepttekst.
Om welke bepalingen gaat het? Hoe kijkt de Minister daar zelf naar? Wat is de reden
dat enkele lidstaten op hun eerdere steun voor een verdrag zijn teruggekomen? Wat
is de reden dat de internationale werkgeversorganisatie een aanbeveling kansrijker
achten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en de PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben verheugd kennisgenomen dat de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toch overweegt voor de IAO-conventie te stemmen.
Temeer in het onlangs verschenen Addendum van de IAO nog staat dat de Nederlandse
regering een voorkeur geeft aan slechts een aanbeveling. Wat is de reden dat de regering
haar standpunt heeft gewijzigd? Kan de Minister nogmaals bevestigen dat Nederland
daadwerkelijk voornemens is voor het IAO-verdrag en de aanbeveling te stemmen?
Verder horen de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie graag wat wordt bedoeld met
de noodzaak voor een breed draagvlak. Is de Nederlandse steun afhankelijk van steun
onder alle geledingen (overheden, werknemers en werkgevers)? Zou de Minister eventuele
instemming met een verdrag niet moeten laten afhangen van het belang van het onderwerp
en de inhoud van het verdrag? Gaat de Minister ook met het verdrag instemmen als niet
alle geledingen akkoord zijn?
Ook geeft de Minister in zijn reactie aan dat wanneer de conventie aan bepaalde eisen
voldoet Nederland zal instemmen met een conventie. Het is de leden van de GroenLinks-
en PvdA-fractie niet duidelijk wat die eisen precies zijn. Kan de Minister aangeven
aan welke voorwaarden de conventietekst moet voldoen wil Nederland instemmen met het
verdrag?
Ten slotte is de Minister bereid om na de IAO-conferentie de Kamer te informeren over
de uitkomsten van de discussie over dit IAO-verdrag? Is de Minister bereid, wanneer
het IAO-verdrag is aangenomen, met sociale partners in overleg te treden over de ratificatie
van het verdrag?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op de brief van FNV,
CNV en FWF inzake IAO-verdrag beëindiging geweld en intimidatie op de werkvloer. Zij
hebben hierover nog een aantal opmerkingen en vragen.
De leden van de SP-fractie merken op dat zij nog geïnformeerd zullen worden over de
inzet tijdens de aankomende IAC. Zij vernemen graag wanneer zij die inzet kunnen verwachten.
Is de Minister bereid de inbreng van de diverse fracties bij dit schriftelijk overleg
te betrekken bij het bepalen van de inzet van Nederland, specifiek over de nieuwe
standaard om geweld en intimidatie op de werkvloer te stoppen?
De leden van de SP-fractie zijn positief over de reactie van de Minister dat Nederland
zich tijdens de IAC zal inzetten om te komen tot een effectief instrument. Hieruit
wordt echter niet duidelijk of Nederland zich zal inzetten voor een juridisch bindend
verdrag. Juist een juridisch bindend verdrag is volgens deze leden een zo effectief
mogelijk instrument. Is de Minister bereid zich hiervoor in te zetten? Zo nee, waarom
niet?
De leden van de SP-fractie constateren op basis van de reactie van de Minister dat
breed draagvlak bij overheden, werkgevers en werknemers, één van de voorwaarden voor
steun voor een bindend verdrag is. Wat verstaat de Minister hierbij concreet onder
breed draagvlak? Indien de Minister daadwerkelijk van mening is dat het tegengaan
van seksueel geweld, intimidatie en ongewenste omgangsvormen op de werkvloer nationaal
en internationaal van groot belang is, waarom hangt de inzet van Nederland dan af
van draagvlak? Zou niet het belang van het onderwerp en de inhoud van het verdrag
bepalend moeten zijn?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister na de IAC de Kamer te informeren over
de over de uitkomsten van de discussie en indien het verdrag wordt aangenomen, in
overleg te gaan met de sociale partners over de ratificatie van het verdrag.
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
S. Kraaijenoord, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.