Lijst van vragen : Lijst van vragen over de Kabinetsreactie box 3 op basis van werkelijk rendement (Kamerstuk 35026-64)
2019D20035
LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Financiën heeft over de brief van de Staatssecretaris van
Financiën van 15 april 2019 over (Kamerstuk 35 026, nr. 64) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Staatssecretaris voorgelegd.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
1
Klopt het dat er in samenwerking met het CBS nieuwe cijfers komen over de vermogensongelijkheid
in Nederland waarbij pensioenvermogens ook worden meegenomen? Hoe staat het hiermee?
2
Kunt u op basis van deze nieuwe CBS-cijfers (waarbij pensioenvermogens zijn meegenomen)
aangeven hoe groot de vermogensongelijkheid is in Nederland vergeleken met andere
landen in de wereld?
3
Kunt u op basis van deze nieuwe CBS-cijfers (waarbij pensioenvermogens zijn meegenomen)
aangeven hoe de vermogensongelijkheid in Nederland zich de afgelopen tien jaar heeft
ontwikkeld?
4
Wat zijn de data die bij de Belastingdienst bekend zijn over de daadwerkelijke aanwas
van vermogens, gezien het feit dat de belasting hierover wordt geheven op basis van
een fictief rendement?
5
Welke aanpassingen zou de Belastingdienst moeten doen om vermogensaanwas op betrouwbare
wijze te registeren? Zijn die aanpassingen haalbaar, gezien het capaciteitstekort
bij de Belastingdienst en de staat van de ICT-systemen?
6
Wat is de totale aanwas van vermogen die in Nederland belastbaar is over het laatst
beschikbare jaar? welke beschikbare data heeft de Belastingdienst hierover?
7
Welk effect zou het daadwerkelijk belasten van de vermogensaanwas hebben op de statistieken
over inkomensongelijkheid? Hoe precies is dit effect met de huidige beschikbare data
in kaart te brengen?
8
Wat is uw inhoudelijke reactie op de stelling van Robin Fransman, dat inkomen uit
vermogen niet in de inkomstenstatistieken voorkomt en daarom ons zicht op de rijkste
1% en de directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) vertroebelt, zoals gesteld in het
artikel «De wondere wereld van ongelijkheid?» Onder welke omstandigheden is vermogensaanwas
terug te zien in de inkomstenstatistieken en onder welke niet?
9
Welke aspecten komen aan de orde bij het deelonderzoek naar opties om specifiek belastingplichtigen
met vooral of uitsluitend spaargeld tegemoet te komen?
10
Wordt bij het deelonderzoek naar opties om specifiek belastingplichtigen met vooral
of uitsluitend spaargeld tegemoet te komen ook gekeken naar de mogelijkheid om gebruik
te maken van het daadwerkelijk gemiddelde spaarvermogen op een bankrekening?
11
Klopt dat het dat banken en/of andere financiële dienstverleners gebruikmaken van
voldoende peilmomenten om goed zicht te hebben op de ontwikkeling van het spaarvermogen
van klanten?
12
Kunt u aangeven welke opties om specifiek belastingplichtigen met vooral of uitsluitend
spaargeld tegemoet te komen in het versnelde deelonderzoek onderzocht worden?
13
Wordt in het versnelde deelonderzoek ook gekeken naar opties waarbij de bank de belasting
over het werkelijke rendement (de werkelijk betaalde rente) afdraagt aan de Belastingdienst,
waarna dit spaarvermogen niet meer in box 3 belast hoeft te worden?
14
Wordt in het versnelde deelonderzoek ook gekeken naar opties waarbij spaargeld dat
het hele jaar op de rekening heeft gestaan of spaargeld dat gedurende het jaar niet
kan worden opgenomen (jaardeposito) belast wordt tegen het werkelijk ontvangen rendement?
15
Kunt u aangeven hoeveel belastingplichtigen er zijn per schijf in box 3 en hoeveel
van deze belastingplichtigen uitsluitend spaargeld hebben?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.