Amendement : Amendement van het lid Hijink over altijd inzage in het dossier voor nabestaanden en vertegenwoordigers tenzij geen toestemming
34 994 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt
Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID HIJINK
Ontvangen 16 april 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel G, wordt na het voorgestelde artikel 458a, eerste lid, onderdeel
b, een onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen
zorg of een vertegenwoordiger, tenzij de patiënt bij leven heeft vastgelegd genoemde
personen geen toestemming te geven.
II
In artikel II, onderdeel G, wordt na het voorgestelde artikel 7.3.12a, eerste lid,
onderdeel b, een onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen
zorg of een vertegenwoordiger, tenzij de patiënt bij leven heeft vastgelegd genoemde
personen geen toestemming te geven.
III
In artikel IV, onderdeel A, wordt na het voorgestelde artikel 8.27, eerste lid, onderdeel
b, een onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen
zorg of een vertegenwoordiger, tenzij de patiënt bij leven heeft vastgelegd genoemde
personen geen toestemming te geven.
IV
In artikel V, onderdeel 1, wordt na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen
zorg of een vertegenwoordiger, tenzij de patiënt bij leven heeft vastgelegd genoemde
personen geen toestemming te geven.
Toelichting
Middels dit amendement regelt de indiener dat nabestaanden of vertegenwoordigers altijd
inzage kunnen krijgen in het dossier van een overleden persoon, behalve als in het
dossier van de overleden patiënt is vastgelegd dat hij of zij genoemde personen daartoe
geen toestemming wil geven. Dit omvat zowel opname in het medisch dossier na een expliciet
verzoek tot opname in het medische dossier door de overleden patiënt als een mondelinge
mededeling van de betreffende persoon tijdens een contact met de hulpverlener. Indiener
wil met dit amendement voorkomen dat er een forse beperking ontstaat van de mogelijkheden
om nabestaanden inzage in het dossier te geven en dat het schrappen van deze grond
tot juridisering leidt doordat nabestaanden of vertegenwoordigers die het dossier
willen inzien, zullen moeten proberen om op basis van een zwaarwegend belang inzage
te krijgen. Het voorstel belast bovendien patiënten met de vraag of zij hun nabestaanden
of vertegenwoordigers inzage in hun dossier willen geven. Door toevoeging van deze
grond hoeven zij zich die vraag niet te stellen. Het amendement regelt voorts dat
een vergelijkbaar regime geldt voor inzage of afschrift in het dossier van een overledene
op grond van de Jeugdwet, de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet
zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten.
Hijink
Indieners
-
Indiener
H.P.M. Hijink, Tweede Kamerlid