Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 200 IX Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2018
Nr. 4
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 afzonderlijk bij wet vastgesteld
en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2018
wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB)
2. de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA)
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van
deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)
Toelichting
De Slotwetmutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in onderstaande staffel
worden conform de Rijksbegrotingsvoorschriften toegelicht.
Ondergrenzen toelichtingen (bedragen x € 1 mln.)
Omvang verplichtingen/uitgaven/ontvangsten begrotingsartikel
(stand ontwerpbegroting)
Ondergrens beleidsmatige mutaties
Ondergrens technische mutaties
< 50
1
2
≥ 50 en < 200
2
4
≥ 200 en < 1000
5
10
≥ 1000
10
20
Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn
het gevolg van bestaand beleid.
De Slotwet bevat geen beleidsmatige mutaties die tot een overschrijding van het goedgekeurde
verplichtingen- en/of uitgavenbudget op begrotingsartikelniveau hebben geleid die
niet eerder aan Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal zijn gemeld.
Per artikel worden de belangrijkste mutaties van de artikelonderdelen toegelicht conform
bovenstaande staffel. Hierdoor kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van
de totale mutatie van het artikel.
ARTIKELEN MINISTERIE VAN FINANCIËN (IXB)
Artikel 1 Belastingen
Verplichtingen (+ € 291,8 mln.)
Er zijn ten opzichte van de 2e suppletoire begroting voor een bedrag van € 291,8 mln. meer verplichtingen aangegaan.
Uitgangspunt is dat de verplichtingenrealisatie gelijk is aan de uitgavenrealisatie.
De hogere realisatie op de verplichtingen wordt dan ook deels verklaard door de hogere
uitgaven, zie de toelichting bij de uitgaven. Verder zijn er contracten aangegaan
die in latere jaren tot betaling kunnen komen. Dit betreft onder andere het contract
voor Logius voor de dienstverlening op het gebied van een digitale overheid zoals
gemeld in de Kamerbrief over de beleidsmatige mutaties na Najaarsnota (zogeheten Veegbrief;
Kamerstukken II 2018–2019, 35 000-IX, nr. 13) en verplichtingen voor capaciteit bij de Informatievoorziening-organisatie (IV),
zoals gemeld in de Verplichtingenbrief (Kamerstukken II 2018–2019, 35 000-IX, nr. 17). Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt het totale bedrag van nieuw aangegane
meerjarige verplichtingen toegerekend aan het begrotingsjaar waarin de verplichting
is aangegaan.
Uitgaven (+ € 53,9 mln.)
Materiële uitgaven (+ € 26,1 mln.)
De gerealiseerde materiële uitgaven zijn € 26,1 mln. hoger. Dit wordt voor het merendeel
verklaard door meeruitgaven voor ICT om de (reguliere) ICT in den brede te verbeteren.
De Kamer is in de Kamerbrief (Veegbrief) geïnformeerd over de beleidsmatige mutaties
na Najaarsnota 2018. Daarnaast zijn er meer materiële uitgaven door onder andere hogere
uitgaven aan het Rijksvastgoedbedrijf.
Belasting- en invorderingsrente (+ € 24,4 mln.)
De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn per saldo € 24,4 mln. hoger.
Dit komt voornamelijk door bijstellingen van aanslagen uit oude belastingjaren (voor
2013), waarvoor nog de oude heffingsrenteregeling van toepassing is.
Ontvangsten (+ € 2,2 mld.)
Belastingontvangsten (+ € 2,1 mld.)
De belastingontvangsten worden toegelicht in de Voorjaarsnota, Miljoenennota, Najaarsnota
en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Voor een toelichting op de mutaties in
de afdracht van het Gemeente- en Provinciefonds en het BES-fonds (Bonaire, Sint Eustatius
en Saba) wordt verwezen naar de Slotwetten van de betreffende fondsen. Het Btw-compensatiefonds
maakt deel uit van de begroting IX en dus van deze Slotwet. De aansluiting met de
bedragen in het jaarverslag IX 2018 (beleidsartikel 1, tabel budgettaire gevolgen
van beleid) is als volgt:
Aansluiting belastingontvangsten (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2018
Stand 1e suppletoire begroting
Stand 2e suppletoire begroting
Mutaties Slotwet
Realisatie 2018
Totale belastingontvangsten
172.432.000
175.227.724
176.250.340
1.848.651
178.098.991
–/– Afdracht Gemeentefonds
28.282.670
28.870.336
29.382.480
-299.569
29.082.911
–/– Afdracht Provinciefonds
2.187.740
2.260.455
2.454.729
-418
2.454.311
–/– Afdracht Btw-compensatiefonds
3.010.252
3.013.412
3.236.777
49.784
3.286.561
–/– Afdracht BES-fonds
41.386
41.386
42.079
-3.033
39.046
Belastingontvangsten IX
138.909.952
141.042.135
141.134.275
2.101.887
143.236.163
Niet-belastingontvangsten (+ € 48,5 mln.)
Belasting en invorderingsrente (+ € 29,6 mln.)
De ontvangsten voor de belasting- en invorderingsrente zijn per saldo € 29,6 mln.
hoger. Dit is het gevolg van hogere aantallen belastingaanslagen waarover rente moet
worden betaald.
Apparaatsontvangsten (+ € 10,1 mln.)
Met name op het terrein van facilitaire dienstverlening is de realisatie hoger. Conform
het masterplan huisvesting gebruiken andere overheidsorganisaties vrijgekomen delen
van panden die de Belastingdienst in gebruik heeft. Vanuit doelmatigheidsoverwegingen
blijft de facilitaire dienst van de Belastingdienst de dienstverlening in deze panden
volledig verzorgen. De vergoeding voor deze dienstverlening leidt tot extra ontvangsten.
Artikel 2 Financiële markten
Verplichtingen (– € 6,2 mln.)
Muntcirculatie (– € 5,2 mln.)
Dit betreft een meerjarige bijstelling van de verplichtingen voor muntcirculatie.
Hiermee zijn de ruime verplichtingen op deze post gecorrigeerd.
Kredietfaciliteit AFM (– € 2 mln.)
De kredietfaciliteit van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) is licht naar beneden
bijgesteld, aangezien de AFM een langlopende lening heeft afgelost.
Uitgaven (+ € 1,2 mln.)
Afname munten in circulatie (+ € 1,7 mln.)
Het in circulatie brengen van euromunten leidt tot ontvangsten voor de Staat en leidt
tegelijkertijd tot een schuld aan het publiek. Zodra munten uit circulatie terugkeren,
dient de Staat de nominale waarde van deze munten via De Nederlandsche Bank (DNB)
terug te geven. Het afgelopen jaar zijn er via DNB minder munten in omloop gebracht
dan dat er uit omloop zijn teruggekomen. Per saldo resulteert dit in een uitgave van
€ 1,7 mln.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Verplichtingen (+ € 1,0 mld.)
Garantie aan DNB inzake International Monetary Fund (IMF) (+ € 688,3 mln.)
Dit betreft een wisselkoersbijstelling van de garantieverplichting aan DNB inzake
het IMF. Aangezien de koers van de euro ten opzichte van de Special Drawing Rights
(SDR) – de munteenheid van het IMF – is gedaald, stijgt de waarde van deze garantie
met € 688 mln.
Garantie aan Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) (+ € 43,9 mln.)
Dit betreft een wisselkoersbijstelling van de garantieverplichting aan de AIIB. Aangezien
de koers van de euro ten opzichte van de dollar is gedaald, stijgt de waarde van deze
garantie met € 43,9 mln.
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen (+ € 278,7 mln.)
Dit betreft een wisselkoersbijstelling van de garantieverplichtingen aan de Wereldbank
onderdelen International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) (+ € 276,8
mln.) en Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) (+ € 1,8 mln.). Aangezien
de koers van de euro ten opzichte van de dollar is gedaald, stijgen de waarden van
deze garanties in totaal met € 278,7 mln.
Uitgaven (+ € 146,6 mln.)
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen (+ € 145,4 mln.)
De helft van de voor 2019 geplande bijdrage van Nederland aan de International Development
Association (IDA) van de Wereldbank is in 2018 betaald. Deze eerdere uitbetaling heeft
geen gevolgen voor de betalingsverplichting; deze is al in voorgaande jaren aangegaan.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Verplichtingen (– € 3,5 mld.)
Garantieverplichting ekv (– € 3,5 mld.)
Bij de 2e suppletoire begroting werd een obligobenutting van € 3,0 mld. over 2018 verwacht.
Uiteindelijk is er voor € 2,6 mld. aan nieuwe verplichtingen door het afgeven van
dekkingstoezeggingen of nieuwe polissen over 2018 gerealiseerd. Dit is een verschil
van – € 0,4 mld. Daarnaast is in 2018 voor € 3,1 mld. aan verplichtingen vervallen
(– € 3,1 mld.).
Uitgaven (– € 32,4 mln.)
Schade-uitkering ekv (+ € 16,5 mln.)
De schade-uitkeringen zijn vanwege enkele nieuwe schades aan het einde van het jaar
hoger dan bij Najaarsnota.
Mutatie begrotingsreserve ekv (– € 49,9 mln.)
Er zijn onttrekkingen geweest uit de begrotingsreserve op basis van schades (– € 16,5
mln.) en premies (– € 38,8 mln.). Er is een storting in de begrotingsreserve geweest
van € 5,5 mln. op basis van recuperaties.
Ontvangsten (– € 35,1 mln.)
Premies ekv (– € 38,8 mln.)
Er zijn minder premieontvangsten opgehaald dan geraamd omdat een verwachte omvangrijke
transitie die in verzekering zou worden genomen niet heeft plaatsgevonden.
Schaderestituties ekv (+ € 3,7 mln.)
Er zijn meer schaderestituties gerealiseerd dan bij Najaarsnota geraamd.
Artikel 6 Btw-compensatiefonds
Verplichtingen en uitgaven (+ € 49,8 mln.)
De bijdragen aan gemeenten zijn hoger uitgevallen dan verwacht (+ € 50,7 mln.) en
de bijdragen aan provincies zijn iets lager dan verwacht (– € 0,9 mln.).
Ontvangsten (+ € 49,8 mln.)
Bij het Btw-compensatiefonds staan tegenover de (hogere) uitgaven gelijke ontvangsten.
Zie voor toelichting op hogere ontvangsten daarom de toelichting onder verplichtingen
en uitgaven.
ARTIKELEN NATIONALE SCHULD (IXA)
Artikel 11 Financiering staatsschuld
Verplichtingen en uitgaven (– € 103,2 mln.)
Aflossing vaste schuld (+ € 240,0 mln.)
Eind 2018 zijn extra leningen met een einddatum in 2019 vervroegd afgelost, waardoor
de totale aflossingen in 2018 zijn toegenomen. Het vervroegd inkopen van leningen
wordt gedaan uit hoofde van cashmanagement.
Mutatie vlottende schuld (– € 343,0 mln.)
De omvang van de uitstaande vlottende schuld is eind 2018 hoger dan eerder geraamd.
Ontvangsten (+ € 2,0 mld.)
Uitgifte vaste schuld (– € 2,4 mld.)
Vanwege een meevallend kassaldo is er € 2,4 mld. minder vaste schuld uitgegeven op
de kapitaalmarkt dan was verwacht.
Voortijdige beëindiging derivaten (+ € 272,1 mln.)
Na de raming voor de 2e suppletoire begroting zijn nog enkele renteswaps voortijdig beëindigd. Dit heeft
geleid tot hogere ontvangsten.
Mutatie vlottende schuld (+ € 4,1 mld.)
De uitstaande vlottende schuld was eind 2018 € 4,1 mld. hoger dan geraamd. De belangrijkste
oorzaken hiervoor zijn het meevallende kassaldo en de afgenomen omvang van het onderpand
in contanten uit hoofde van de derivatenportefeuille.
Artikel 12 Kasbeheer
Verplichtingen en uitgaven (+ € 1,2 mld.)
Verstrekte leningen (+ € 446,5 mln.)
Er zijn meer leningen verstrekt aan agentschappen, dan bij de 2e suppletoire begroting werd geraamd.
Mutatie in rekening-courant en deposito (+ € 707,7 mln.)
Het saldo op de rekeningen-courant van de decentrale overheden is met bijna € 708
mln. afgenomen.
Ontvangsten (– € 1,2 mld.)
Ontvangen aflossingen op leningen (+ € 365,8 mln.)
Er is meer afgelost op leningen van agentschappen en Rechtspersonen met een Wettelijke
Taak (RWT’s) dan geraamd.
Mutatie in rekening-courant en deposito (– € 1,6 mld.)
Per saldo is er door de deelnemers van het schatkistbankieren minder geld op de rekening-courant
aangehouden, dan bij de 2esuppletoire begroting werd geraamd. De sociale fondsen en decentrale overheden hebben
minder geld dan verwacht aangehouden op de rekening-courant (– € 3,3 mld.). RWT’s
en agentschappen hebben daarentegen meer geld dan verwacht aangehouden op de rekening-courant
(+ € 1,7 mld.).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.