Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 200 I Jaarverslag en slotwet van de Koning 2018
Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van
artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 afzonderlijk bij de wet vastgesteld
en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2018
wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van de begroting van de Koning.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)
Artikel 1: Grondwettelijke uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis
De uitgavenmutatie wordt verklaard door de doorwerking van de cao voor de sector Rijk
naar de grondwettelijke uitkeringen. Deze is lager dan destijds bij de opstelling
van de begroting werd verondersteld. Per saldo leidt dit tot lagere uitgaven.
Zoals aangekondigd in de begroting van de Koning 2018 (Kamerstukken II 2017–2018 34 750 I, nr. 1) werd rekening gehouden met een stijging van de grondwettelijke uitkeringen in 2018.
Voor de technische indexering is gebruik gemaakt van de veronderstelde contractloonstijging
zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan 2017. De realisatie is gebaseerd op
de ontwikkeling in de netto bezoldiging van de vice-president van de Raad van State,
waarin de uitwerking van de cao voor de sector Rijk is verwerkt. Dit werkt ook door
naar de personele uitgaven binnen de B-component, op basis van de ontwikkeling in
de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel. Tot slot is een lagere consumentenprijsindex
van toepassing bij de indexering van het gedeelte voor de materiële uitgaven in de
B-component. Deze ontwikkelingen leiden per saldo tot een neerwaartse bijstelling
van € 70.000 ten opzichte van het bij de begroting van de Koning 2018 geautoriseerde
bedrag.
Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning
Indien rekening wordt gehouden met de suppletoire begrotingsmutaties is er geen bijstelling
op artikel 2. De suppletoire begrotingsmutaties zijn in de eerste suppletoire begroting
2018 toegelicht.
De ontvangstenmutatie is technisch van aard in verband met afrondingsvoorschriften.
Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen
De uitgavenmutatie is het saldo van onderuitputtingen bij de Rijksvoorlichtingsdienst
en het Kabinet van de Koning. Bij de Rijksvoorlichtingsdienst is sprake van een onderuitputting
van € 174.000 en bij het Kabinet van de Koning is sprake van een onderuitputting van
€ 29.000. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere overheadkosten bij de Rijksvoorlichtingsdienst.
Bij het Kabinet van de Koning is er sprake van lagere uitgaven aan personeel.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.