Lijst van vragen : Lijst van vragen over werkdrukmiddelen primair onderwijs (Kamerstuk 31293-435)
2019D13522
Lijst van vragen
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over zijn brief d.d.
6 maart 2019 over werkdrukmiddelen primair onderwijs (Kamerstuk 31 293, nr. 435).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
Nr.
Vraag
1
Wordt met de kasschuif het totaalbedrag aan werkdrukmiddelen dat aan het primair onderwijs
wordt overgemaakt groter, kleiner of blijft het gelijk?
2
Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn van de kasschuif en een overzicht geven van de
middelen die scholen na 2019/2020 krijgen voor het bestrijden van de werkdruk?
3
Klopt het dat er op andere begrotingsposten geld overblijft en deze middelen worden
ingezet voor het bestrijden van de werkdruk? Zo ja, om welke begrotingsposten gaat
dit en om hoeveel geld?
4
Wordt de beloofde 430 miljoen euro voor het bestrijden van de werkdruk nog deze kabinetsperiode
gehaald?
5
Klopt het dat is toegezegd dat in de evaluatie van de werkdrukmiddelen voorafgaand
aan de uitkering van de tweede tranche wordt gekeken naar de verdeling van middelen
tussen het s(b)o1 en het regulier onderwijs? Zo ja, welke gevolgen heeft de kasschuif voor deze toezegging?
6
Is er een verschil in werkdruk die leraren in het primair onderwijs ervaren tussen
stedelijke gebieden en perifere gebieden? Is er een verschil in werkdruk die leraren
in het primair onderwijs ervaren tussen groeigebieden en krimpgebieden? Zo ja, is
hier een verklaring voor te geven?
7
Op welke wijze worden de werkdrukmiddelen besteed? Zijn er verschillen aan te geven
tussen schoolsoorten (regulier of speciaal) of tussen scholen in stedelijke gebieden
of landelijke gebieden of groeiregio's en krimpregio's?
8
Is bekend hoe de werkdruk van leraren wordt verlaagd in omringende landen?
9
Hoe wordt gemeten dat de werkdruk verminderd is door de inzet van de werkdrukmiddelen?
Naar welke indicatoren wordt dan gekeken? Zijn er concrete cijfers over de effectieve
en efficiënte besteding van middelen? Wat zijn de redenen dat deze signalen representatief
zijn voor de gehele sector? Zijn de signalen op basis waarvan wordt geconcludeerd
dat de middelen efficiënt worden ingezet representatief voor de sector?
10
In hoeverre voeren lerarenteams niet alleen met elkaar het gesprek over het verminderen
van hun werkdruk en wegen ze daarbij af welke aanpak het beste past binnen hun context,
maar krijgen zij ook daadwerkelijk zeggenschap over de beslissingen die vallen over
de besteding van de werkdrukmiddelen? Bij welk deel van de scholen voor primair onderwijs
vindt zelfs niet het gesprek met lerarenteams plaats?
11
Waarom is de beslissing om middelen uit het werkdrukakkoord eerder beschikbaar te
stellen niet mede overlegd met twee andere oorspronkelijke ondertekenaars van dat
akkoord, te weten de AOb2 en FvOv3, maar alleen met CNV Onderwijs?
12
Wat was voor zowel het ministerie als CNV Onderwijs de reden dat de Minister ruim
een week voor de grote onderwijsstaking van 15 maart 2019, mede op verzoek van CNV
Onderwijs, het eerder beschikbaar stellen van de middelen uit het werkdrukakkoord
bekendmaakte?
13
Hoeveel van de werkdrukmiddelen zijn besteed aan externe consultants, procesbegeleiders
enzovoort? Herkent u de signalen dat deze beroepsgroep actief acquireert met de toevoeging
dat zij te financieren zijn vanuit de middelen uit het werkdrukakkoord?
14
Waar kan de uitslag van de peiling van de PO-Raad worden gevonden? Is er een link
naar de peiling?
15
In hoeveel gevallen wenden scholen de werkdrukmiddelen aan om tegenvallers op te vangen
in de exploitatielasten, zonder dat de werkdruk voor de man of vrouw die voor de klas
staat, aantoonbaar vermindert?
16
Klopt het dat u aangeeft samen met het onderwijs in te zetten op een breder pakket
aan landelijke en regionale maatregelen om het lerarentekort aan te pakken? Kunt u
aangeven welke nieuwe, het afgelopen kalenderjaar niet eerder naar voren gebrachte,
maatregelen om het lerarentekort te bestrijden zoal aan de orde zijn gekomen? Is hier
ook aanvullend budget voor beschikbaar? Is het verhogen van de salarissen ook als
optie langsgekomen?
17
Kunt u aangeven om hoeveel scholen het gaat in de zinsnede: «zijn er slechts enkele
meldingen binnen gekomen waar, samen met sociale partners, naar een oplossing is gezocht»?
Wat zijn de specifieke problemen waar zij tegenaanlopen?
18
Waarom vindt er een tussenevaluatie specifiek plaats in 2020? Waarom wordt er niet
gekozen voor een constante monitoring?
19
Hoe worden mensen uit de sector ingelicht over het meldpunt vanuit de sociale partners?
X Noot
1
sbo: speciaal basisonderwijs
X Noot
2
AOb: Algemene Onderwijsbond
X Noot
3
FvOv: Federatie van Onderwijsvakorganisaties
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.