Nota van wijziging : Nota van wijziging
34 985 Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet (Aanvullingswet natuur Omgevingswet)
Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 19 december 2018
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel 1 wordt «het tweede tot en met vierde lid» vervangen door «het tweede
tot en met vijfde lid».
b. In onderdeel 2 wordt het voorgestelde vierde lid vernummerd tot vijfde lid.
2. Onderdeel D, onder 1, onder a, wordt als volgt gewijzigd:
a. De voorgestelde onderdelen 7°, 8° en 9° worden vernummerd tot onderdelen 9°, 10°
en 11°.
b. In het voorgestelde onderdeel 11° (nieuw) wordt «artikel 16.53a» vervangen door
«artikel 16.53c».
3. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «onderdeel f» vervangen door «onderdeel h».
b. Het voorgestelde onderdeel g wordt verletterd tot onderdeel i.
4. In onderdeel J, onder 1, wordt in het voorgestelde derde lid «artikel 2.19, vierde
lid, onder b» vervangen door «artikel 2.19, vijfde lid, onder b».
5. In onderdeel K wordt in het voorgestelde artikel 4.3, eerste lid, onder k, «jacht,
activiteiten» vervangen door «jacht en activiteiten».
6. Onderdeel L wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «onderdeel b» vervangen door «onderdeel c».
b. De voorgestelde onderdelen c tot en met h worden verletterd tot onderdelen d tot
en met i.
7. Na onderdeel N wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
Na
In artikel 4.24, derde lid, onder a en b, wordt «op grond van artikel 2.1, eerste
lid, van de Wet natuurbescherming aangewezen Natura 2000-gebied Noordzeekustzone»
steeds vervangen door «op grond van artikel 2.43, eerste lid, aangewezen Natura 2000-gebied
Noordzeekustzone».
8. Onderdeel O wordt als volgt gewijzigd:
a. Het voorgestelde artikel 4.31, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1°. Onderdeel c komt te luiden:
c. het voorkomen en bestrijden van schade door dieren;.
2°. Onderdeel d komt te luiden:
d. het waarborgen van de veiligheid.
b. Het voorgestelde artikel 4.32 wordt als volgt gewijzigd:
1°. In het eerste lid wordt onderdeel c vervangen door de volgende onderdelen:
c. het beschermen van de gezondheid,
d. het beschermen van het milieu.
2°. In het tweede lid, onder a, wordt «jachtvogel» vervangen door «vogel».
c. In het voorgestelde artikel 4.33 komt het tweede lid te luiden:
2. De regels strekken er in ieder geval toe dat mogelijke nadelige gevolgen voor de
staat van instandhouding van de walvisstand worden voorkomen.
d. In het voorgestelde artikel 4.34, eerste lid, wordt «de natuurbescherming en het
beschermen van de gezondheid en het milieu» vervangen door «de natuurbescherming,
het beschermen van de gezondheid of het beschermen van het milieu».
e. In het voorgestelde artikel 4.35 wordt «het bosareaal in Nederland «vervangen door
«het bosareaal» en wordt «de landschapsbescherming» vervangen door «het beschermen
van landschappelijke waarden».
f. In voorgestelde artikel 4.37 wordt «en het beheer van natuurlijke hulpbronnen»
vervangen door «of het beheer van natuurlijke hulpbronnen».
9. Onderdeel P wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1°. In de aanhef wordt «onderdeel e» vervangen door «onderdeel f».
2°. Onderdeel i vervalt.
3°. De voorgestelde onderdelen f, g en h worden verletterd tot onderdelen g, h en
i.
b. Onderdeel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1°. In de aanhef wordt «worden» vervangen door «wordt» en wordt «de volgende onderdelen»
vervangen door «het volgende onderdeel».
2°. Onderdeel h vervalt.
10. Onderdeel Q wordt als volgt gewijzigd
a. Onderdeel 1, onder b, wordt als volgt gewijzigd:
1°. In de aanhef wordt «onderdeel f» vervangen door «onderdeel e».
2°. De voorgestelde onderdelen g, h, i en j worden verletterd tot onderdelen f, g,
h en i.
3°. Onderdeel k vervalt.
b. Onderdeel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1°. In de aanhef wordt «onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt
na het eerste lid» vervangen door «onder vernummering van het derde lid tot vierde
lid wordt na het tweede lid».
2°. Het voorgestelde tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.
3°. In het voorgestelde derde lid (nieuw) vervallen de onderdelen c en f en worden
de onderdelen d en e verletterd tot onderdelen c en d.
c. Onderdeel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1°. In de aanhef wordt «Het derde lid (nieuw)» vervangen door «Het vierde lid (nieuw)».
2°. In onderdeel c vervallen «de Europese cites-regelgeving,» en «de Europese invasieve-exotenregelgeving.»,
en wordt de komma aan het slot van «het verdrag van Bonn» vervangen door een punt.
3°. In onderdeel d wordt «geletterd a tot en met r» vervangen door «geletterd a tot
en met p».
11. Na onderdeel Q wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
Qa
Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f
door een komma, het volgende onderdeel toegevoegd:
g. een flora- en fauna-activiteit.
2. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e
door een komma, het volgende onderdeel toegevoegd:
f. een Natura 2000-activiteit.
3. Het volgende lid wordt toegevoegd:
5. Het is verboden te handelen in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning
voor:
a. een jachtgeweeractiviteit,
b. een valkeniersactiviteit.
12. Onderdeel T komt te luiden:
T
Aan artikel 5.11, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel h, onder 2°, door een komma, het volgende onderdeel toegevoegd:
i. een valkeniersactiviteit.
13. Na onderdeel V wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
Va
In artikel 5.20, tweede lid, wordt «artikel 4.3, derde lid» vervangen door: artikel 4.3,
vierde lid».
14.Onderdeel W wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «worden de volgende artikelen ingevoegd» vervangen door «wordt
het volgende artikel ingevoegd».
b. De voorgestelde artikelen 5.29a en 5.29c vervallen.
c. Het voorgestelde artikel 5.29b wordt vernummerd tot artikel 5.29a.
15. In onderdeel AA wordt in het voorgestelde artikel 10.10a, eerste lid, «artikel 2.19,
vierde lid» vervangen door «artikel 2.19, vijfde lid».
16. In onderdeel AB wordt in het voorgestelde artikel 10.28a, tweede lid, «artikel 2.19,
vierde lid» vervangen door «artikel 2.19, vijfde lid».
17. Onderdeel AC komt te luiden:
AC
Artikel 13.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Na «besluit» wordt ingevoegd «en voor de afgifte van een document, ringen, merken
of merktekens voor dieren».
b. De laatste zin wordt op een nieuwe regel geplaatst en voor deze tekst wordt, onder
vernummering van het tweede lid tot zesde lid, de aanduiding «3.» geplaatst.
2. Na het eerste lid wordt het volgende lid ingevoegd:
2. Onze Minister die het aangaat kan ter dekking van de kosten voor de uitvoering
van controles of verificaties op grond van Europese cites-regelgeving, Europese flegt-regelgeving
of Europese houtregelgeving, rechten heffen van de eigenaar, vervoerder, verhandelaar,
importeur of diens gemachtigde.
3. Na het derde lid (nieuw) worden de volgende leden ingevoegd:
4. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, berust voor omgevingsvergunningen voor
jachtgeweeractiviteiten bij de korpschef.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de bevoegdheid, bedoeld
in het tweede lid, berust bij een daarbij aangewezen organisatie.
4. In het zesde lid (nieuw), onderdeel a, wordt «besluiten» vervangen door «besluiten,
documenten, ringen, merken of merktekens voor dieren, en onderzoeken of verrichtingen».
18. In onderdeel AE wordt het voorgestelde artikel 16.25a als volgt gewijzigd:
a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
b. Het volgende lid wordt toegevoegd:
2. Een bestuursorgaan kan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover
niet in strijd met internationaalrechtelijke verplichtingen, buiten toepassing laten
bij de voorbereiding van een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, als het gaat
om een wijziging van ondergeschikte aard die niet leidt tot grotere nadelige gevolgen
voor het milieu.
19. In onderdeel AF wordt «artikel 16.53a» vervangen door «artikel 16.53c».
20. In onderdeel AG wordt het voorgestelde artikel 16.53a vernummerd tot artikel 16.53c.
21. In onderdeel AH komt de aanhef te luiden:
Onder vernummering van artikel 16.77a tot 16.77b, wordt aan paragraaf 16.7.1 het volgende
artikel toegevoegd:.
22. In onderdeel AJ vervallen in het voorgestelde artikel 17.5a het tweede lid en
de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
23. Na onderdeel AJ worden de volgende onderdelen ingevoegd:
AJa
In artikel 18.6a, derde lid, onder a, wordt «artikel 4.3, tweede lid» vervangen door
«artikel 4.3, derde lid».
AJb
In artikel 18.11, eerste lid, wordt «artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder b, en
derde lid» vervangen door «artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder b, en vierde lid».
AJc
In artikel 18.12, eerste lid, onder b, wordt «artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder
a, en derde lid» vervangen door «artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder a, en vierde
lid».
AJd
Artikel 18.14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «artikel 4.3, tweede lid» vervangen door «artikel 4.3, derde
lid».
2. In onderdeel b wordt «artikel 4.3, derde lid» vervangen door «artikel 4.3, vierde
lid» en «tweede lid» door «derde lid».
AJe
Artikel 18.15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «artikel 4.3, tweede lid» vervangen door «artikel 4.3, derde
lid».
2. In onderdeel b wordt «artikel 4.3, derde lid» vervangen door «artikel 4.3, vierde
lid» en «tweede lid» door «derde lid».
24. In onderdeel AK komt de aanhef te luiden:
Na artikel 18.15 wordt het volgende artikel ingevoegd:.
25. In onderdeel AP wordt in onderdeel 3 «a tot en met i» vervangen door «a tot en
met k».
26. In onderdeel AQ wordt in onderdeel 3 «a tot en met g» vervangen door «a tot en
met f».
27. Onderdeel AT, onder 1, onder b, wordt als volgt gewijzigd:
a. In de voorgestelde begripsbepaling van «bijzonder nationaal natuurgebied» wordt
«artikel 2.43. eerste lid» vervangen door «artikel 2.43, eerste lid».
b. In de voorgestelde begripsbepaling van «valkeniersactiviteit» wordt «jachtvogel»
vervangen door «vogel voor het vangen of doden van een dier».
c. De voorgestelde begripsbepalingen van «cites-activiteit» en «invasieve-exotenactiviteit»
vervallen.
B
In artikel 2.4, eerste lid, wordt «Natura 2000-activiteiten als bedoeld in artikel 5.1,
eerste lid, onder f, van de Omgevingswet» vervangen door «Natura 2000-activiteiten
als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder g, van de Omgevingswet».
C
Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «een jachtgeweeractiviteit als bedoeld in artikel 5.1,
eerste lid, onder g, van de Omgevingswet» vervangen door «een jachtgeweeractiviteit
als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder h, van de Omgevingswet».
2. In het derde lid wordt «een valkeniersactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste
lid, onder h, van de Omgevingswet» vervangen door «een valkeniersactiviteit als bedoeld
in artikel 5.1, eerste lid, onder i, van de Omgevingswet».
D
Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Ontheffingen als bedoeld in artikel 3.40 van de Wet natuurbescherming die onherroepelijk
zijn en die betrekking hebben op flora- en fauna-activiteiten als bedoeld in de Omgevingswet,
gelden als omgevingsvergunningen voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in
artikel 5.1, tweede lid, van de Omgevingswet.
2. In het tweede lid vervalt «in samenhang met 17.5a, derde lid,».
E
In artikel 3.2 vervalt «en wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd «Omgevingswet»».
F
In artikel 3.4 wordt «artikel 5.1, eerste lid, aanhef, onder g, h of i, tweede lid,
aanhef en onder g of h» vervangen door: artikel 5.1, eerste lid, aanhef, onder g of
h, tweede lid, aanhef en onder g».
G
Artikel 3.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel A vervalt, en de onderdelen B en C worden verletterd tot onderdelen A
en B.
2. In onderdeel A (nieuw) wordt «In artikel 34, zevende lid, onder b, onder 5°» vervangen
door «In artikel 34, zevende lid, onder b, onder 3°».
3. In onderdeel B (nieuw) wordt onderdeel 2 als volgt gewijzigd:
a. «In het vierde lid» wordt vervangen door «In het derde lid».
b. Voor «artikel 1.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming» wordt een dubbel aanhalingsteken
geplaatst.
H
In artikel 3.6 wordt «artikel 5.1, eerste lid, aanhef, onder g, h of i, tweede lid,
aanhef en onder g of h» vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, aanhef, onder h of
i, tweede lid, aanhef en onder g».
I
In artikel 3.8, onderdeel A, wordt «artikel 5.1, eerste lid, onderdeel f, van de Omgevingswet»
vervangen door «artikel 5.1, eerste lid, onderdeel g, van de Omgevingswet».
J
Artikel 3.9 komt te luiden:
Artikel 3.9 (Wet op de economische delicten)
Artikel 1a van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
A
Onderdeel 1° wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede met betrekking tot de Wet natuurbescherming vervalt.
2. De zinsnede met betrekking tot de Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
a. Het onderdeel over artikel 4.3 komt te luiden:
4.3, eerste lid, aanhef en onder b, c, f, h, i en n, tweede lid, aanhef en onder a
en b, en derde lid, aanhef en onder b, c en d,.
b. In het onderdeel over artikel 5.1 wordt «tweede lid, aanhef en onder b, c, en f»
vervangen door «tweede lid, aanhef en onder b, c, f en g».
c. Na het onderdeel over artikel 18.8 worden de volgende onderdelen ingevoegd:
18.16a, eerste lid,
18.16b, tweede lid,.
B
Onderdeel 2° wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede met betrekking tot de Wet natuurbescherming vervalt.
2. De zinsnede met betrekking tot de Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
a. Na de aanhef wordt het volgende onderdeel ingevoegd: 2.44, eerste en derde lid,.
b. Het onderdeel over artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:
1°. «eerste lid, aanhef en onder a, d en e» wordt vervangen door «eerste lid, aanhef
en onder a, d, e, j, l, m en o, en tweede lid, aanhef en onder c, met uitzondering
van voorschriften als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder l, in samenhang
met artikel 4.32, tweede lid, aanhef en onder c».
2°. «tweede lid, aanhef en onder a» wordt vervangen door «derde lid, aanhef en onder
a».
c. In het onderdeel over artikel 5.1 wordt «eerste lid, aanhef en onder a, in overige
gevallen dan bedoeld onder categorie 1°, en c» vervangen door «eerste lid, aanhef
en onder a, in overige gevallen dan bedoeld onder categorie 1°, c en e».
d. Na het onderdeel over artikel 5.52 wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
10.10a, eerste lid,.
C
Onderdeel 3° wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede met betrekking tot de Wet natuurbescherming vervalt.
2. De zinsnede met betrekking tot de Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
a. In het onderdeel over artikel 4.3 wordt «eerste lid, aanhef en onder g, en derde
lid» vervangen door «eerste lid, aanhef en onder g en k, en vierde lid, met uitzondering
van voorschriften als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder k, in samenhang
met artikel 4.31, tweede lid, onder a».
b. Na het onderdeel over artikel 4.3 wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
5.1, eerste lid, aanhef en onder g en h,.
c. In het onderdeel over artikel 5.5 wordt «en vierde lid, aanhef en onder b» vervangen
door «vierde lid, aanhef en onder b, en vijfde lid».
d. Na het onderdeel over artikel 5.37 wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
8.5,.
K
In artikel 3.12, onderdeel B, wordt in artikel 5 «artikel 16.53a» vervangen door «artikel 16.53c».
L
Aan afdeling 3.2 worden de volgende artikelen toegevoegd:
Artikel 3.13 (Spoorwegwet)
In artikel 87, eerste lid, van de Spoorwegwet wordt «4.3, tweede lid» vervangen door
«4.3, derde lid» en wordt «en derde lid» vervangen door «en vierde lid».
Artikel 3.14 (Wet voorkoming verontreiniging door schepen)
In artikel 42 van Wet voorkoming verontreiniging door schepen wordt «4.3, tweede lid»
vervangen door «4.3, derde lid».
M
Afdeling 3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. «Gereserveerd» vervalt.
2. De volgende artikelen worden toegevoegd:
Artikel 3.15 (Aanvullingswet geluid Omgevingswet)
Als het bij koninklijke boodschap van 5 oktober 2018 ingediende voorstel van wet tot
wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op de beheersing
van geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen (Aanvullingswet geluid
Omgevingswet) (Kamerstukken 35 054) tot wet is of wordt verheven en
A. artikel 1.1, onderdeel J, onder 2, van die wet eerder in werking is getreden of
treedt dan artikel 1.1, onderdelen B, AA en AB, van deze wet, wordt deze wet als volgt
gewijzigd:
1. Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel B wordt «onderdeel e» vervangen door «onderdeel f» en wordt onderdeel f
verletterd tot onderdeel g.
b. In onderdeel AA wordt in het voorgestelde artikel 10.10a, eerste lid, «2.18, eerste
lid, onder f» vervangen door «2.18, eerste lid, onder g.
c. In onderdeel AB wordt in het voorgestelde artikel 10.28a, tweede lid, «2.18, eerste
lid, onder f» vervangen door «2.18, eerste lid, onder g.
B. artikel 1.1, onderdeel M, onder 1, van die wet eerder in werking is getreden of
treedt dan artikel 1.1, onderdeel D, onder 1, onder a, van deze wet, wordt in artikel 1.1,
onderdeel D, onder 1, onder a, van deze wet de voorgestelde onderdelen 9°, 10° en
11° vernummerd tot onderdelen 10°, 11° en 12°.
C. artikel 1.1, onderdeel T, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan
de artikelen 1.1, onderdelen D, onder 1, onder b, I, AS, AT, 2.1, 2.3, tweede, derde
en vierde lid, onder a en b, 3.5, onder A en C, onder 2, en 3.9, onder B, onder 2,
van deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
1. Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel D, onder b, wordt «artikel 2.43, eerste, tweede, derde en vierde lid,
2.38 of 2.44» vervangen door «artikel 2.44, eerste, tweede, derde en vierde lid, 2.38
of 2.45».
b. Na onderdeel H wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
Ha
Na artikel 2.42 wordt het volgende paragraafopschrift ingevoegd:
§2.6.2 Bijzondere bevoegdheden geluid.
c. Onderdeel I wordt als volgt gewijzigd:
1°. «§ 2.6.2 Bijzondere bevoegdheden natuur en landschap» wordt vervangen door «§
2.6.3 Bijzondere bevoegdheden natuur en landschap».
2°. De voorgestelde artikelen 2.43 en 2.44 worden vernummerd tot artikelen 2.44 en
2.45.
d. In onderdeel AS wordt in het voorgestelde artikel 23.5a, tweede lid, «2.43» vervangen
door «2.44».
e. In onderdeel AT wordt in de voorgestelde begripsbepalingen van «bijzonder nationaal
natuurgebied» en van «instandhoudingsdoelstellingen» «2.43» steeds vervangen door
«2.44».
2. In artikel 2.1, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, wordt «2.43» steeds
vervangen door «2.44».
3. In artikel 2.3, tweede, derde en vierde lid, onder a en b, wordt «2.44» steeds
vervangen door «2.45».
4. In artikel 3.5, onder A en C, onder 2, wordt «2.43» steeds vervangen door «2.44».
5. In artikel 3.9, onder B, wordt in onderdeel 2, onder a, «2.44» vervangen door «2.45».
Artikel 3.17 (Aanvullingswet bodem Omgevingswet)
Als het bij koninklijke boodschap van 22 januari 2018 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen
van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het duurzaam en doelmatig gebruik
van de bodem (Aanvullingswet bodem Omgevingswet) (Kamerstukken 34 864) tot wet is of wordt verheven en
A. artikel 1.1, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan
artikel 1.1, onderdeel E, van deze wet, wordt artikel 1.1, onderdeel E, als volgt
gewijzigd:
1. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «onderdeel h» vervangen door «onderdeel i».
b. Het voorgestelde onderdeel i wordt verletterd tot onderdeel j.
B. artikel 1.1, onderdeel D, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan
de artikelen 1.1, onderdeel AA, 2.3, vijfde lid, en 3.9, onder B, onder 2, onder d,
van deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1.1, onderdeel AA wordt het voorgestelde artikel 10.10a vernummerd tot
artikel 10.10b.
2. In artikel 2.3, vijfde lid, wordt «10.10a» vervangen door «10.10b».
3. In artikel 3.9, onder B, onder 2, onder d, wordt «10.10a» vervangen door «10.10b».
Toelichting
Deze nota van wijziging voorziet in enkele aanpassingen van het Aanvullingswetsvoorstel
natuur Omgevingswet. Bij het opstellen van het ontwerp van het Aanvullingsbesluit
natuur Omgevingswet is gebleken dat het nodig is het aanvullingswetsvoorstel op enkele
ondergeschikte onderdelen te wijzigen om een beleidsneutrale overgang van de natuurwetgeving
naar het stelsel van de Omgevingswet te verzekeren. Ook zijn aanpassingen nodig vanwege
samenloop met het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet,1 het voorstel voor de Aanvullingswet geluid Omgevingswet2 en het voorstel voor de Aanvulling bodem Omgevingswet.3 Tot slot worden enkele technische onvolkomenheden hersteld. In het volgende licht
ik, mede namens mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de
voorgestelde wijzigingen toe.
Onderdeel A
Onderdeel 1,
Onderdeel 2,
Onderdeel 3,
Onderdeel 4,
Onderdeel 6,
Onderdeel 7,
Onderdeel 9, onder a, onder 1° en 3°,
Onderdeel 10, onder a, onder 1° en 2°, en onder b, onder 1° en 2°
Onderdeel 11,
Onderdeel 13,
Onderdeel 15,
Onderdeel 16,
Onderdeel 19,
Onderdeel 20,
Onderdeel 21,
Onderdeel 22,
Onderdeel 23,
Onderdeel 24,
Onderdeel 25,
Onderdeel 26
Artikel I van het Aanvullingswetsvoorstel natuur Omgevingswet, zoals ingediend bij
de Tweede Kamer, voorziet in wijzigingen van de oorspronkelijke Omgevingswet, zoals
gepubliceerd in het Staatsblad.4 Het bij de Tweede Kamer aanhangige voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet voorziet
in wijzigingen van de Omgevingswet. Die voorgestelde wijzigingen hebben gevolgen voor
de nummering en lettering van enkele nieuwe artikelen, artikelleden en artikelonderdelen
waarin het voorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet voorziet. Zoals aangekondigd
in de memorie van toelichting,5 voorziet deze nota van wijziging in aanpassing van het Aanvullingswetsvoorstel natuur
Omgevingswet, zodat dit wetsvoorstel is afgestemd op de Omgevingswet zoals deze komt
te luiden ingevolge het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet. Hierbij is rekening
gehouden met de nota van wijziging van het laatstgenoemde wetsvoorstel.
Onderdeel 5,
Onderdeel 8, onder a, b, onder 1°, c, d, e en f,
Onderdeel 27, onder a
Deze voorgestelde wijzigingen voorzien in technische, niet-inhoudelijke verbeteringen.
In het voorgestelde artikel 4.31, eerste lid, onder c, van de Omgevingswet zoals dat
is ingediend bij de Tweede Kamer, was geregeld dat de regels over jacht, populatiebeheer
en schadebestrijding, worden gesteld met het oog op onder meer een passende en doeltreffende
aanpak ter voorkoming en bestrijding van schade door dieren. In het systeem van de
Omgevingswet vloeit de eis dat een aanpak doeltreffend is voort uit artikel 1.3 van
die wet. Tegen die achtergrond is het niet nodig dit oogmerk te herhalen.
In het voorgestelde artikel 4.33, tweede lid, van de Omgevingswet zoals dat is ingediend
bij de Tweede Kamer was als oogmerk voor de regels ter bescherming van walvissen een
beschrijving van de te stellen regel opgenomen, een verbod op de vangst van walvissen.
in deze nota van wijziging wordt voorgesteld om, in lijn met het systeem van de Omgevingswet,
een doelgerichte formulering voor het oogmerk in het wetsvoorstel op te nemen. Via
het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet zal in het Besluit activiteiten leefomgeving
een verbod worden opgenomen op de vangst van walvissen, ter uitvoering van het internationaal
verdrag tot regulering van de walvisvangst.6
Onderdeel 8, onder b, onder 2°,
Onderdeel 27, onder b
Op grond van artikel 3.21, eerste lid, onder c, van de Wet natuurbescherming mag bij
de uitoefening van de jacht uitsluitend gebruik worden gemaakt van vogels van soorten
die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen als «jachtvogel». In artikel 3.4
van het Besluit natuurbescherming zijn als «jachtvogel» de havik en de slechtvalk
aangewezen. Deze vogels mogen ook worden gebruikt voor schadebestrijding door grondgebruikers
en populatiebeheer door faunabeheereenheden (artikel 3.21, eerste lid, onder b, van
de Wet natuurbescherming). Voor het gebruik van deze vogels dient de valkenier te
beschikken over een valkeniersakte (artikel 3.30, eerste lid, onder a, van de Wet
natuurbescherming).
Het Besluit natuurbescherming staat toe dat bij schadebestrijding en faunabeheer van
vogelsoorten ook gebruik wordt gemaakt van een woestijnbuizerd (artikel 3.9, eerste
lid, onder c, van het besluit). Ook hiervoor geldt als voorwaarde dat degene die gebruik
maakt van deze vogel, over een valkeniersakte beschikt (artikel 3.9, vijfde lid, van
het besluit). Aangezien deze vogel niet is aangewezen als «jachtvogel», mag hij niet
worden gebruikt bij de uitoefening van de jacht.
In het Aanvullingswetsvoorstel natuur Omgevingswet zoals dat is ingediend bij de Tweede
Kamer, was alleen sprake van «jachtvogels» (voorgesteld artikel 4.32, tweede lid,
van de Omgevingswet en de voorgestelde definitie van «valkeniersactiviteit» in de
bijlage bij artikel 1.1 van die wet). Daardoor zou het niet mogelijk zijn om in de
uitvoeringsregelgeving eisen te stellen aan het gebruik van vogels die wel bij schadebestrijding
of populatiebeheer van vogelsoorten mogen worden gebruikt maar niet bij de uitoefening
van de jacht.
Voorgesteld wordt daarom in de Omgevingswet uit te gaan van een neutrale beschrijving
in de definitie van «valkeniersactiviteit»: vogels die worden gebruikt voor het vangen
of doden van dieren.
Gegeven het beleidsneutrale karakter van de voorgestelde overgang van de natuurwetgeving
naar het stelsel van de Omgevingswet blijven de aangewezen vogelsoorten onveranderd:
in het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet bestuur zal worden geregeld dat voor
de uitoefening van de jacht alleen gebruik mag worden gemaakt van de havik en de slechtvalk;
voor populatiebeheer en schadebestrijding van vogelsoorten mag gebruik worden gemaakt
van vogels van deze twee soorten en van woestijnbuizerds.
Voor het gebruik van vogels, zowel bij de uitoefening van de jacht als bij schadebestrijding
of populatiebeheer, is op grond van dit wetsvoorstel een omgevingsvergunning voor
een valkeniersactiviteit nodig. Deze vergunning vervangt de eerder genoemde valkeniersakte.
Ook hier is niet voorzien in een inhoudelijke wijziging ten opzichte van de Wet natuurbescherming.
Onderdeel 9, onder a, onder 2°, en b,
Onderdeel 10, onder a, onder 3°, b, onder 3°, en c
Onderdeel 12,
Onderdeel 14,
Onderdeel 27, onder c
In het Aanvullingswetsvoorstel natuur Omgevingswet zoals dat is ingediend bij de Tweede
Kamer was voorzien in de aanwijzing van invasieve-exotenactiviteiten als activiteit
waarvoor een omgevingsvergunning is vereist (artikel 5.1, eerste lid, van de Omgevingswet),
en in de aanwijzing van cites-activiteiten als activiteiten ten aanzien waarvan bij
algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat hiervoor een omgevingsvergunning
is vereist (artikel 5.1, tweede lid, van de Omgevingswet).
Bij «invasieve-exotenactiviteiten» gaat het om activiteiten waarvoor ter uitvoering
van de invasieve-exotenverordening7 onder strikte voorwaarden vergunningen worden verleend om van de rechtstreeks werkende
verboden van de verordening af te wijken in enkele specifieke situaties. Bij «cites-activiteiten»
gaat het om het binnenbrengen uit en de uitvoer naar landen buiten de Europese Unie
van dieren of planten van beschermde soorten en producten daarvan, waarvoor op grond
van cites-verordening8 een vergunning is vereist, en om het vervoer ervan binnen de Europese Unie waarvoor
een certificaat is vereist.
Aangezien beide vergunningplichten onderdeel uitmaken van rechtstreeks werkende verplichtingen
van Europese verordeningen, zou een aanwijzing van deze activiteiten als activiteit
waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, strijdigheid opleveren met het verbod
om de inhoud van rechtstreeks werkende verboden en verplichtingen van Europese verordeningen
in nationale wetgeving te herhalen. Niet alleen de vergunningplicht zou dan worden
gedoubleerd, maar ook de voorwaarden waaronder de vergunning kan worden verleend,
in de vorm van instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Daarom wordt voorgesteld aan deze Europese regels voor deze twee categorieën van activiteiten
uitvoering te geven via algemene rijksregels op grond van het voorgestelde gewijzigde
artikel 4.3 van de Omgevingswet, dat hiervoor al een adequate voorziening biedt. In
het Besluit activiteiten leefomgeving zal via het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet
worden geregeld dat het verboden is om in strijd te handelen met de daarbij aan te
wijzen bepalingen van de verordening die een verbod of een verplichting bevatten,
waaronder dus de bepaling die verbiedt om zonder vergunning dieren, planten of producten
binnen Nederland te brengen.
De voorgestelde aanwijzing van beide categorieën activiteiten in artikel 5.1, eerste
en tweede lid, van de Omgevingswet, en de daarmee samenhangende bepalingen kunnen
daarom vervallen.
Het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet voorziet in een extra onderdeel in
artikel 5.11, eerste lid. Hiermee is rekening gehouden bij de lettering van het op
grond van het Aanvullingswetsvoorstel natuur Omgevingswet toe te voegen onderdeel.
Onderdeel 11
Artikel 5.5 van de Omgevingswet, zoals te wijzigen bij het voorstel voor de Invoeringswet
Omgevingswet, voorziet in een verbod op overtreding van voorschriften van omgevingsvergunningen.
Met het oog op de indeling van artikel 1a van de Wet op de economische delicten, waarin
de economische delicten uit de omgevingsrechtelijke wetgeving zijn gebundeld, is het
verbod onderverdeeld in drie afzonderlijke leden, aansluitend bij de verschillende
categorieën van milieudelicten en de daaraan gekoppelde maximumstrafmaat (zie voorgesteld
gewijzigd artikel 3.9 van het voorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet).
Het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet noemt de Natura 2000-activiteiten
en de flora- en fauna-activiteiten, welke activiteiten al onderdeel uitmaken van de
Omgevingswet zoals gepubliceerd in het Staatsblad. Omdat de lettering van de desbetreffende
onderdelen van artikel 5.1, eerste en tweede lid, op grond van deze nota van wijziging
verandert, worden de verwijzingen in het voorgestelde artikel 5.5 hiermee in overeenstemming
gebracht (onderdelen 1 en 2).
De voorschriften van de omgevingsvergunningen voor jachtgeweeractiviteiten en valkeniersactiviteiten
zijn nog niet genoemd in het voorgestelde nieuwe artikel 5.5. Deze nota van wijziging
voorziet hierin (onderdeel 3). De voorgestelde onderverdeling voor de voorschriften
van de omgevingsvergunningplichtige activiteiten van het Aanvullingswetsvoorstel natuur
Omgevingswet sluit aan bij de maximumstrafmaat waarin de Wet natuurbescherming voorziet.
Onderdeel 17
Belanghebbenden kunnen een gedragscode opstellen voor werkzaamheden die mogelijk negatieve
gevolgen hebben voor in het wild levende dieren of planten of voor het vellen van
houtopstanden en de daaropvolgende herbeplanting. De Wet natuurbescherming maakt het
mogelijk dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een gedragscode
goedkeurt. Wie handelt overeenkomstig een goedgekeurde gedragscode voor dieren of
planten, is vrijgesteld van de verboden ter bescherming van in het wild levende dieren
en planten (artikel 3.31 van de Wet natuurbescherming). Wie handelt overeenkomstig
een goedgekeurde gedragscode voor houtopstanden is vrijgesteld van de plicht tot het
voorafgaand melden van het voornemen tot het vellen van bomen en de regels over herbeplanting
(artikel 4.4, eerste lid, onderdeel d, van de Wet natuurbescherming).
Voor de werkzaamheden in verband met de goedkeuring van de gedragscodes wordt een
heffing in rekening gebracht op grond van artikel 6.1, eerste lid, onderdeel e, van
de Wet natuurbescherming.
De vrijstelling voor activiteiten die plaatsvinden overeenkomstig een goedgekeurde
gedragscode, wordt in het stelsel van de Omgevingswet gecontinueerd. De goedkeuring
van een gedragscode zal worden voortgezet als een aanwijzing van de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit bij ministeriële regeling. Voor handelingen die plaatsvinden
overeenkomstig een aangewezen gedragscode geldt dan een vrijstelling van het verbod
om zonder omgevingsvergunning de betreffende flora- en fauna-activiteit te verrichten,
dan wel van de algemene regels over de melding van houtkap en herbeplanting.
In het voorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet zoals dat is ingediend
bij de Tweede Kamer ontbrak abusievelijk de bevoegdheid van de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit om de kosten voor de werkzaamheden voor goedkeuring (straks
aanwijzing) van een gedragscode, in rekening te brengen bij belanghebbenden. Dat is,
mede gegeven het beleidsneutrale karakter van dit wetsvoorstel, nodig.
Artikel 13.1 van de Omgevingswet regelt de bevoegdheid van de Minister die het aangaat
om retributies te heffen. Aangezien het bij de goedkeuring van gedragscodes gaat om
werkzaamheden die op verzoek van belanghebbenden plaatsvinden, wordt voorgesteld deze
grondslag op te nemen in het voorgestelde artikel 13.1, eerste lid, van de Omgevingswet.
Onderdeel 18
Net als in de Wet natuurbescherming is in dit wetsvoorstel voor besluiten tot aanwijzing
van Natura 2000-gebieden of bijzondere nationale natuurgebieden, en besluiten tot
wijziging daarvan, geregeld dat deze besluiten worden voorbereid met toepassing van
de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht. In artikel 2.1, zevende lid, van de Wet natuurbescherming is geregeld
dat deze procedure niet wordt toegepast wanneer er sprake is van wijzigingen van ondergeschikte
aard. In de Omgevingswet zoals die nu luidt, is niet voorzien in een dergelijke uitzondering.
Voor wijzigingen van ondergeschikte aard van programma’s voorziet het voorstel voor
de Invoeringswet Omgevingswet alsnog in een voorziening in de Omgevingswet (voorgesteld
artikel 16.27, tweede lid).
Voorgesteld wordt een bepaling van gelijke strekking te introduceren voor besluiten
tot wijziging van de aanwijzing van een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal
natuurgebied (voorgesteld artikel 16.25a, tweede lid, van de Omgevingswet).
Het bestuursorgaan kan kiezen voor het toepassen van deze regeling onder meer vanuit
het oogpunt van snelheid van besluitvorming en het beperken van bestuurlijke lasten.
Een bestuursorgaan kan op grond van het tweede lid alleen afzien van de toepassing
van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht als is voldaan aan een aantal strikte
voorwaarden. Zo moet het allereerst gaan om een wijziging van ondergeschikte aard.
Bij de beantwoording van de vraag of hiervan sprake is, zal in ieder geval moeten
worden gekeken naar de context van de aanwijzing. In het licht daarvan zal het bestuursorgaan
moeten bezien welke gevolgen de wijziging met zich brengt. Als criterium geldt in
ieder geval dat de wijziging niet mag leiden tot grotere nadelige gevolgen voor het
milieu. Als blijkt dat dat laatste wel het geval is, geldt de hoofdregel van het voorgestelde
artikel 16.25a, eerste lid, en is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van
toepassing (behoudens in het geval van een kennelijke verschrijving zoals geregeld
in artikel 16.24, tweede lid, van de Omgevingswet). De eis dat de wijziging niet mag
leiden tot grotere nadelige gevolgen voor het milieu is ook ingegeven door internationaalrechtelijke
verplichtingen op het gebied van inspraak en de betrokkenheid van het publiek bij
de totstandkoming van programma’s en voorbereidende documenten, zoals die zijn vastgelegd
in het verdrag van Aarhus en Europese richtlijnen. Deze internationale verplichtingen
kunnen dus ook een grens stellen aan de mogelijke toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid.
Voordat van de mogelijkheid in dit lid gebruik kan worden gemaakt, zal het bestuursorgaan
zich ervan moeten vergewissen of de toepassing in een specifiek geval niet in strijd
komt met internationaalrechtelijke verplichtingen. In de formulering van het voorgestelde
tweede lid is dit tot uitdrukking gebracht.
Onderdelen D en F
Deze voorgestelde technische wijzigingen zijn nodig vanwege het voorstel om invasieve-exotenactiviteiten
en cites-activiteiten niet langer aan te wijzen als omgevingsvergunningplichtige activiteit
(zie verder toelichting hiervoor).
Onderdelen B, C, E, G, H, I, K en L
Deze voorgestelde technische wijzigingen zijn nodig vanwege de wijzigingen van de
Omgevingswet waarin het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet voorziet. Verwezen
wordt naar het begin van deze toelichting.
Onderdeel G, onder 3, onder b, herstelt een redactionele onvolkomenheid.
Onderdeel J
Algemeen
Met het oog op de leesbaarheid wordt het voorgestelde gewijzigde artikel 3.9 van het
Aanvullingswetvoorstel natuur Omgevingswet, dat voorziet in een wijziging van artikel 1a
van de Wet op de economische delicten, in zijn geheel vervangen met deze nota van
wijziging.
Kort gezegd voorziet dit voorgestelde artikel erin dat overtredingen van regels van
de Wet natuurbescherming en de daarop gebaseerde regelgeving, die nu als economisch
delict strafbaar zijn gesteld, op grond van het voorgestelde artikel 3.9 van de Wet
op de economische delicten wederom als economisch delict strafbaar worden gesteld,
volgens dezelfde categorisering waarin artikel 1a van de Wet op de economische delicten
voorziet. Verwezen wordt naar paragraaf 7.3 van de memorie van toelichting bij het
Aanvullingswetsvoorstel natuur Omgevingswet.9
Onderdelen B, onder 2, onder b, onder 1°, en C, onder 2, onder a
De Wet natuurbescherming voorziet in een verplichting voor de jachthouder de jacht
uit te oefenen overeenkomstig een faunabeheerplan (artikel 3.12, eerste lid, tweede
zin, van de Wet natuurbescherming). Voor degenen die de jacht uitvoeren – de jachtaktehouders –
geldt bovendien een plicht om aan de betreffende faunabeheereenheid gegevens te verstrekken
over de aantallen dieren die zij hebben gedood (artikel 3.13, eerste lid, van de Wet
natuurbescherming). Beide verplichtingen kunnen uitsluitend bestuursrechtelijk worden
gehandhaafd. Er is niet voorzien in een mogelijkheid van strafrechtelijke handhaving:
genoemde artikelen zijn niet opgenomen in de Wet op de economische delicten.
Beide verplichtingen zullen op grond van dit wetsvoorstel worden opgenomen in het
Besluit activiteiten leefomgeving. Het voorgestelde artikel 4.3, eerste lid, aanhef
en onder respectievelijk k en o, biedt hiervoor de grondslag (regels over jacht, populatiebeheer
en schadebestrijding en over middelen, methoden en installaties voor het vangen of
doden van dieren). In de voorgestelde artikelen 4.31 en 4.32 zijn de hoofdlijnen opgenomen
van de inhoud van deze regels. In die artikelen is voorzien in een verplichting om
de twee voornoemde verplichtingen bij algemene maatregel van bestuur te regelen.
In het wetsvoorstel zoals dat is ingediend bij de Tweede Kamer zijn overtredingen
van bepalingen die als grondslag hebben artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder k
en o, als economisch delict aangewezen (artikel 3.9 van het wetsvoorstel). Voor genoemde
verplichtingen zou dat een afwijking betekenen ten opzichte van de Wet natuurbescherming,
wat niet wenselijk is. Met het oog op een beleidsneutrale overgang van de natuurwetgeving
naar het stelsel van de Omgevingswet wordt daarom voorgesteld genoemde verplichtingen
uit te zonderen van de aanwijzing van economische delicten in het voorgestelde artikel 3.9.
Onderdeel M
Dit onderdeel voorziet in bepalingen over de samenloop met het voorstel voor de Aanvullingswet
geluid Omgevingswet en het voorstel voor de Aanvulling bodem Omgevingswet. Hierbij
is uitgegaan van de volgende volgorde van inwerkingtreding van de betrokken wetten:
eerst de Invoeringswet Omgevingswet, dan de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, vervolgens
de Aanvullingswets bodem Omgevingswet en tot slot de Aanvullingswet natuur Omgevingswet.
De in de voorgestelde artikelen 3.15 en 3.16 opgenomen samenloopbepalingen bevatten
alleen technische aanpassingen om te voorkomen dat er dubbele aanduidingen van artikelen
en onderdelen daarvan in de Omgevingswet komen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 33 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Tegen |
SP | 14 | Tegen |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 5 | Tegen |
50PLUS | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.