Voorstel van wet : Voorstel van Rijkswet
35 106 (R2115) Wijziging van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid in verband met enkele aanpassingen
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-
Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Rijkswet Onderzoeksraad
voor veiligheid op enkele onderdelen te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen
zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid van Nederland».
2. In het eerste lid vervalt onderdeel b. De onderdelen c tot en met s worden verletterd
tot b tot en met r.
3. In de aanhef van het tweede lid, wordt «het eerste lid, onderdeel f» vervangen door
«het eerste lid, onderdeel e».
B
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «De raad kent» ingevoegd «minimaal drie en maximaal».
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Buitengewone leden kunnen op verzoek of uit eigen beweging deelnemen aan beraadslagingen
van de raad, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
3. In het vierde lid wordt «, 65 en 71.» vervangen door «en 65.».
C
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het vierde lid vervalt.
2. Het vijfde tot en met achtste lid worden vernummerd tot vierde tot en met zevende
lid.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «vier jaar» vervangen door «zes jaar».
4. In het zevende lid (nieuw) wordt «zevende lid» vervangen door «zesde lid»
D
In artikel 9 wordt na «regels gesteld omtrent» ingevoegd «de rechtspositie en».
E
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
1. In artikel 11, vierde lid, vervalt de laatste volzin.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Onder medewerker van het bureau wordt mede begrepen degene die anders dan krachtens
een aanstelling werkzaam is bij het bureau en is belast met werkzaamheden ten behoeve
van een onderzoek als bedoeld in artikel 4.
F
In artikel 13, eerste lid, wordt «genoemd in artikel 11, tweede lid» vervangen door
«met uitzondering van de medewerkers, bedoeld in artikel 11, zesde lid».
G
In artikel 14, derde lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».
H
In artikel 19, eerste lid, wordt «het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties»
vervangen door «het Ministerie van Justitie en Veiligheid».
I
Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin vervalt «en artikel 69, vierde lid,».
2. De zinsnede «voor zover als onderzoeker bij hun aanstelling aangewezen,» wordt vervangen
door «belast met het verrichten van een onderzoek als bedoeld in artikel 4, de algemeen
secretaris,».
J
In artikel 40, tweede lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».
K
In artikel 48, tweede lid, onderdeel d, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen
door «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».
L
In artikel 57, eerste lid, onderdeel d, wordt «paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de
Wet bescherming persoonsgegevens» vervangen door «de artikelen 9, 10 en 87 van de
Algemene verordening gegevensbescherming».
M
Artikel 69 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel f, door een
komma wordt een zinsdeel toegevoegd luidende «of in opdracht van de Raad door derden
opgestelde documenten».
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. De raad, de medewerkers van het bureau, de algemeen secretaris en de op grond van
artikel 14, eerste lid, aangewezen deskundigen worden ter zake van een onderzoek waarbij
zij betrokken zijn of zijn geweest, niet als getuige of deskundige opgeroepen.
N
Artikel 70 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt de zinsnede «en de overige onderzoekers» vervangen door «en de
op grond van artikel 14, eerste lid, aangewezen deskundigen».
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. de artikelen 2:132 tot en met 2:135 en 2:137 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba;
3. Onderdeel d komt te luiden:
d. de artikelen 2:132 tot en met 2:135 en 2:137 van het Wetboek van Curaçao;
4. Onderdeel e komt te luiden:
e. de artikelen 2:132 tot en met 2:135 en 2:137 van het Wetboek van Sint Maarten.
O
Aan artikel 73 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien op een aanbeveling artikel 18 van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees
Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen
en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG
(PbEU 2010, L 295) van toepassing is, bepaalt het bestuursorgaan waartoe de aanbeveling
zich richt, binnen 90 dagen na de dag waarop het betrokken rapport is vastgesteld,
zijn standpunt daaromtrent. De mogelijkheid om de termijn te verlengen, bedoeld in
het eerste lid, is in dat geval niet van toepassing.
P
Aan artikel 74 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien op een aanbeveling artikel 18 van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees
Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen
en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG
(PbEU 2010, L 295) van toepassing is, deelt de ontvanger van de aanbeveling binnen
90 dagen na de dag waarop het betrokken rapport is vastgesteld, aan Onze Minister
die het aangaat, mee op welke wijze hij gevolg aan de aanbeveling zal geven en zendt
hij een afschrift van deze mededeling aan de raad.
Q
Na artikel 80 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 80a
De artikelen 32 tot en met 40, 59, vijfde lid, en 69 zijn van toepassing indien de
raad of een vertegenwoordiger van de raad deelneemt of bijstand verleent aan een onderzoek
dat door een andere staat of door Aruba, Curaçao of Sint Maarten wordt ingesteld.
Qa
«In artikel 81, eerste lid, wordt de laatste zinsnede «een geldboete van ten hoogste
AWG 7.400, onderscheidenlijk ANG 7.400» vervangen door «een geldboete van de derde
categorie ingevolge artikel 1:54, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba,
onderscheidenlijk artikel 1:54, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht van Curaçao,
onderscheidenlijk artikel 1:54, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht van Sint
Maarten».
R
Artikel 82 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en tweede lid vervalt de zinsnede «en Onze Minister van Justitie».
2. In het derde lid wordt de zinsnede «de artikelen 185 tot en met 188 en 190 van het
Wetboek van Strafrecht van Aruba, de artikelen 185 tot en met 188 en 190 van het Wetboek
van Strafrecht van Curaçao en de artikelen 185 tot en met 188 en 190 van het Wetboek
van Strafrecht van Sint Maarten» vervangen door «de artikelen 2:132 tot en met 2:135
en 2:137 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, de artikelen 2:132 tot en met 2:135
en 2:137 van het Wetboek van Strafrecht van Curaçao en de artikelen 2:132 tot en met
2:135 en 2:137 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten».
S
De artikelen 85 tot en met 95 en 97 vervallen.
ARTIKEL II
De zittingsperiode van het lid dat op de datum van inwerkingtreding van deze rijkswet
deel uitmaakt van de raad, wordt van rechtswege met twee jaar verlengd.
ARTIKEL III
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip,
dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in
het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden
geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie en Veiligheid,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
50PLUS | 4 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.