Voorstel van wet : Voorstel van Rijkswet
35 099 (R2114) Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)
Nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 12a van het Statuut voor
het Koninkrijk voorzieningen dienen te worden getroffen voor de behandeling van bij
rijkswet aangewezen geschillen tussen het Koninkrijk en de landen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut
voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
§ 1. Algemene bepaling
Artikel 1 Ontstaan van een geschil
1. Indien tijdens een voortgezet overleg als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van
het Statuut voor het Koninkrijk naar aanleiding van een voorgenomen beslissing een
geschil tussen het Koninkrijk en een of meer landen rijst ter zake van de interpretatie
van het bepaalde bij of krachtens het Statuut en het bezwaar tegen de voorgenomen
beslissing niet in het voortgezet overleg wordt weggenomen, wordt op verzoek van de
Gevolmachtigde Minister van Aruba, Curaçao of Sint Maarten over dit geschil de Afdeling
advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, tenzij sprake is van
een geschil over:
a. een beslissing of voorgenomen beslissing waarvoor bij rijkswet of algemene maatregel
van rijksbestuur in een bijzondere procedure voor de beslechting van geschillen is
voorzien;
b. een voorstel van rijkswet of een ontwerp van algemene maatregel van rijksbestuur;
of
c. een beslissing of voorgenomen beslissing die op grond van een bijzondere regeling
aan de Raad van State van het Koninkrijk of aan de Afdeling advisering daarvan wordt
voorgelegd.
2. Indien een zwaarwegend belang van het Koninkrijk onverwijlde besluitvorming vergt,
kan de voorzitter van de raad van ministers van het Koninkrijk besluiten het verzoek
af te wijzen.
§ 2. Het verzoek om een oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van
het Koninkrijk
Artikel 2 Aanhangig maken
1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt een verzoek om
een oordeel over het geschil aan de Afdeling advisering van de Raad van State van
het Koninkrijk binnen twee weken na de dag waarop de Gevolmachtigde Minister in het
voortgezet overleg heeft verklaard dat zijn bezwaar is blijven bestaan.
2. Bij het verzoek voegt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
in ieder geval:
a. de stukken betreffende de voorgenomen beslissing waarover het geschil is ontstaan;
b. een schriftelijke en ondertekende weergave van zijn visie op het geschil, en;
c. en schriftelijke verklaring, ondertekend door Onze Minister-President van het betrokken
land, waarin het bezwaar tegen de voorgenomen beslissing wordt gemotiveerd.
2. Onze Minister-President van het betrokken land en Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties van het Koninkrijk kunnen binnen twee weken na verzending
van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, hun verklaringen, bedoeld in het tweede
lid, onder b en c, aanvullen. Zij verstrekken gelijktijdig met de verzending aan de
Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk elkaar daarvan een afschrift.
§ 3. Horen van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
Artikel 3 Het oordeel
Op het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
is hetgeen over de voorlichting, bedoeld in artikel 21a, eerste lid, van de Wet op
de Raad van State in die wet is bepaald van overeenkomstige toepassing, voor zover
deze rijkswet niet anders bepaalt.
Artikel 4 Inlichtingenplicht
De raad van ministers van het Koninkrijk, de Gouverneur als koninkrijksorgaan, de
landsorganen en de onder hen ressorterende diensten en ambtenaren verstrekken de Afdeling
advisering van de Raad van State van het Koninkrijk alle inlichtingen die deze naar
zijn oordeel nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak.
Artikel 5 Procesgang
1. De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk stelt Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de gelegenheid om binnen twee weken
nadat de Afdeling het verzoek heeft ontvangen of, indien van toepassing, binnen twee
weken nadat Onze Minister-President van het betrokken land op grond van artikel 2,
derde lid, zijn bezwaren heeft aangevuld, zijn reactie op de bezwaren van het betrokken
land schriftelijk kenbaar te maken.
2. De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk stelt Onze Minister-President
van het betrokken land in de gelegenheid om binnen twee weken nadat de Afdeling het
verzoek heeft ontvangen of, indien van toepassing, binnen twee weken nadat Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op grond van artikel 2, derde lid, zijn
visie op het geschil heeft aangevuld, zijn reactie daarop schriftelijk kenbaar te
maken.
3. Partijen verstrekken gelijktijdig met de verzending aan de Afdeling advisering van
de Raad van State van het Koninkrijk elkaar een afschrift van de in het eerste en
tweede lid bedoelde reactie.
4. De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk stelt partijen in
de gelegenheid hun standpunt mondeling toe lichten.
Artikel 6 Voeging
1. De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk kan tot twee weken
na ontvangst van het verzoek, een ander land dat belang heeft bij het geschil ambtshalve,
op verzoek van een partij of op eigen verzoek in de gelegenheid stellen als partij
aan het geschil deel te nemen.
2. Het land brengt binnen twee weken nadat het als partij is toegelaten in het geschil
een schriftelijke verklaring met zijn opvattingen over het geschil en die is ondertekend
door Onze Minister-President van dat land ter kennis van de Afdeling advisering van
de Raad van State van het Koninkrijk en de andere partijen in het geschil.
Artikel 7 Eenmaal horen van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet meer dan
eenmaal gehoord over het geschil.
Artikel 8 De beslissing over het geschil
De raad van ministers van het Koninkrijk beslist over het geschil. De raad wijkt daarbij
niet af van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk,
tenzij zwaarwegende gronden daartoe aanleiding geven, en houdt daarbij voorts rekening
met alle relevante feiten en omstandigheden die zich na het verzoek om een oordeel
hebben voorgedaan.
§ 4. Openbaarmaking
Artikel 9
1. Onze Minister die het rechtstreeks aangaat draagt zorg voor de gelijktijdige openbaarmaking
in de Staatscourant van de beslissing van de raad van ministers van het Koninkrijk
over de uitkomst van het voortgezet overleg alsmede van het oordeel van de Afdeling
advisering van de Raad van State van het Koninkrijk.
2. Indien artikel 26, vierde lid, van de Wet op de Raad van State ten aanzien van het
oordeel wordt toegepast, vindt het eerste lid geen toepassing.
§ 5. Slotbepalingen
Artikel 10 Evaluatiebepaling
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt binnen vijf jaar
na de inwerkingtreding van deze rijkswet aan de vertegenwoordigende lichamen van de
landen van het Koninkrijk een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van
deze rijkswet in de praktijk.
Artikel 11 Inwerkingtreding
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 12 Citeertitel
Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet Koninkrijksgeschillen.
Lasten en bevelen dat deze rijkswet in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van
Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten
zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren
die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 33 | Voor |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 5 | Voor |
50PLUS | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.