Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng van een schriftelijk overleg over de voorhang programma van eisen treinverbinding Eindhoven-Düsseldorf (2025-2040) (Kamerstuk 29984-799)
2018D56893 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over het conceptprogramma van eisen ten behoeve van de directe treindienst
tussen Eindhoven en Düsseldorf (Kamerstuk 29 984, nr. 799).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Rijkers
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
2
Algemeen
2
ERTMS en PHS
3
Concessie
3
Internationale afspraken
4
Kwaliteitsniveau en planning
5
Goederenvervoer
5
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het conceptprogramma
van eisen inzake de treinverbinding Eindhoven–Düsseldorf. De leden juichen nieuwe
internationale treinverbindingen toe. Zij hebben nog enkele verhelderende vragen over
het programma.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het programma van eisen inzake
de internationale treinverbinding Eindhoven–Düsseldorf. Zij hebben daarover nog enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie hebben verheugd kennisgenomen van het conceptprogramma
van eisen op hoofdlijnen voor de directe treindienst tussen Eindhoven en Düsseldorf.
Het conceptprogramma, zoals het nu voorligt, biedt mooie kansen voor reizigers waarbij
internationaal reizen met de trein weer aantrekkelijker wordt. De leden van de D66-fractie
hebben echter nog wat vragen omtrent dit conceptprogramma.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het programma en hebben
hier enkele vragen en opmerkingen bij.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het programma en
hebben hierbij enkele vragen.
Algemeen
De leden van de D66-fractie zien dat in het conceptprogramma wordt gesproken over
de verbinding tussen Eindhoven en Düsseldorf. Deze leden vragen hoe deze ambities
passen bij de provincie Noord-Brabant en de gemeente Den Haag om deze treindienst
door te trekken, aan Nederlandse zijde, richting de Randstad. Kan de Staatssecretaris
toelichten hoe zij daar in het genoemde bestek rekening mee heeft gehouden?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn groot voorstander van meer en betere internationale
treinverbindingen. De bereikbaarheid van Nederland verbetert en goede treinverbindingen
kunnen een alternatief zijn voor korte vliegreizen. Deze leden vinden dat Eindhoven
goed is ontsloten met de rest van het Nederlandse hoofdrailnet en Düsseldorf is aangesloten
op het Duitse ICE-net, wat de waarde en het potentieel van deze verbinding nog groter
maakt.
De leden van de SP-fractie merken op dat het goed is dat met deze verbinding Nederland
en Duitsland beter met elkaar verbonden worden via het spoor. Wel vragen deze leden
waarom de treindienst al stopt in Eindhoven en niet doorrijdt naar Breda, waar de
IC Brussel op dit moment ook rijdt. Daarmee kunnen internationale intercitydiensten
met elkaar verbonden worden, waardoor de aantrekkelijkheid vergroot wordt. Daarnaast
heeft de stad Den Haag zich tijdens een werkbezoek samen met Düsseldorf uitgesproken
voor een rechtstreekse verbinding tussen de twee steden. Deze leden vragen de Staatssecretaris
toe te lichten waarom op dit moment gekozen wordt voor een traject dat slechts voor
een klein deel op Nederlands grondgebied ligt en of zij bereid is tot een verdere
uitbreiding van de lijn op Nederlands grondgebied.
De leden van de SP-fractie zien dat in de begeleidende brief bij het conceptprogramma
van eisen wordt verwezen naar de reactie van consumentenorganisaties en ProRail. De
reactie van ProRail is echter niet als bijlage aan deze voorhang toegevoegd. Deze
leden vragen de Staatssecretaris om alsnog deze reactie aan de Kamer toe te zenden.
ERTMS en PHS
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het de beste oplossing is om de reguliere
intercity naar Venlo (deels) te laten vervangen de lijn naar Düsseldorf. Zou, tegen
de tijd dat het European Rail Traffic Management System (ERTMS) uitgerold is, een
extra trein niet handiger zijn? Wat is nu afgesproken over het aanleggen van ERTMS
op dit traject? Wanneer en welke variant van ERTMS wordt toegepast en wat heeft dit
voor gevolgen voor de mogelijke verdere doortrekking van deze dienst naar de Randstad?
Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie hoe een aparte trein binnen de dienstregeling
past in de verdere ontwikkeling van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS)
op dit traject. Als de gewone intercity straks om de tien minuten gaat, maar eens
per uur zit daar de trein naar Düsseldorf tussen, geeft dat dan geen problemen? Geeft
dat geen onnodig gedoe voor reizigers?
Deze leden vragen of er een risico op conflicten ontstaat tussen diensten op dit traject?
Is er een risico op conflicten en capaciteitsproblemen op de stations, met de beschikbaarheid
van perrons, opstelcapaciteit en andere schaarse infrastructuur? Wat is hierover afgesproken
met NS en andere, regionale, vervoerders?
De leden van de GroenLinks-fractie benadrukken dat deze trein ook gebruikt moet kunnen
worden als een normale trein tussen Nederlandse stations. Zeker ook omdat deze deels
een normale intercity vervangt. Het mag ook in de toekomst niet zo zijn dat reizigers
tussen Venlo en Eindhoven deze trein moeten overslaan of met extra handelingen worden
geconfronteerd omdat er apart moet worden ingecheckt of dat er een reserveringsplicht
komt. Wat de leden van de GroenLinks-fractie betreft moet het normaal blijven om de
eerste trein te kunnen pakken die de juiste kant op rijdt ongeacht de kleur van de
trein of de eindbestemming.
De leden van de SP-fractie merken op dat vanwege PHS de ambities verder worden uitgebreid.
Zo wordt er al gesproken over een 7,5-minuten trein op de PHS-corridors Amsterdam–Eindhoven.
De leden van de SP-fractie willen graag weten of de verbinding Eindhoven–Düsseldorf
daarop invloed zal hebben en hoe de Staatssecretaris dat garandeert.
Concessie
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel invloed Nederland heeft op de eisen die
aan de concessie worden gesteld, aangezien deze concessie door Verkehrsverbund Rhein
Ruhr (hierna: VRR) wordt aanbesteed. Wat betekent het verschuiven van het Nederlandse
deel van de verbinding Eindhoven–Düsseldorf van het hoofdrailnet naar de concessie
van de VRR voor de inspraak die Nederland heeft op dit traject? Hoe kan de concessie
in de toekomst uitgebreid worden met andere Nederlandse steden, zonder dat deze trajecten
van het hoofdrailnet afvallen?
Internationale afspraken
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Staatssecretaris ervoor kan zorgen dat aan
Duitse zijde de juiste stappen gezet worden zodat de trein zonder bestuurlijke vertraging
kan gaan rijden.
De leden van de CDA-fractie constateren dat hier net als bij de hogesnelheidslijn-zuid
en de Betuweroute sprake is van een sterke wens vanuit Nederland voor een goede treinverbinding.
Deze leden wijzen erop dat indien het betreffende buurland die wens niet in diezelfde
mate deelt, het risico bestaat dat Nederlandse investeringen over de grens niet goed
aansluiten. De leden van de CDA-fractie zien dat er is gekozen voor een juridische
verankering van afspraken tussen drie partijen: de Nederlandse Staat, de provincie
Noord-Brabant en het VRR. Graag vernemen deze leden waarom de Duitse Staat geen contractpartner
is.
De leden van de CDA-fractie zien graag toegelicht wat de Duitse wensen, belangen en
omstandigheden zijn ten aanzien van deze treinverbinding. Ook vernemen zij graag op
welke wijze afspraken over vervoersprestaties en doelstellingen, financiële verdelingen
en technische aspecten (zoals het programma ERTMS) zonder open eindes worden vastgelegd.
De leden van de CDA-fractie vragen of ook verbindingen tussen Düsseldorf en Nederlandse
stations dieper in het Nederlandse hoofdrailnet, zoals op termijn Breda, zijn overwogen.
De leden van de CDA-fractie vernemen graag waarom het Duitse Bundesministerium für
Verkehr und digitale Infrastruktur (BMVI) op 9 oktober 2018 zijn plannen voor de toekomst
tot en met 2030 presenteerde, zonder daarbij de integratie tussen de intercity Eindhoven–Venlo
en de Maas-Wupper-Express (RE13) te noemen. Graag vernemen deze leden of het klopt
dat de intercity Eindhoven–Venlo–Düsseldorf volgens de Duitse toekomstplannen als
aparte intercity gaat rijden en na Düsseldorf zal doorrijden naar Oberhausen (en niet
naar Hamm zoals opgenomen in het programma van eisen).
De leden van de CDA-fractie vragen of er afspraken gemaakt zijn met Duitse partners
om de intercity Eindhoven–Venlo–Düsseldorf aan te passen op de Duitse toekomstplannen.
De leden van de CDA-fractie vragen of er tussen de Duitse en Nederlandse partners
een gemeenschappelijk beeld over een dusdanig ticketingsysteem bestaat dat de reiziger
daadwerkelijk ontzorgd wordt.
De leden van de D66-fractie vragen of er al zicht is op een tijdframe waarin de spoorverdubbeling
aan Duitse zijde tussen Dülken en Kaldenkirchen gerealiseerd is. Op dit moment, constateren
deze leden, is de Duitse Staat namelijk geen contractpartner in de juridische verankering
van afspraken. Deze leden vragen hoe toegezien wordt op de toezeggingen die nu zijn
gemaakt door Duitsland. Kan de Staatssecretaris dit toelichten?
De leden van de GroenLinks-fractie zien wel een aantal risico’s. Zo is er een belofte
dat het spoor aan de Duitse kant wordt verdubbeld, maar de procedures hiervoor moeten
nog beginnen, waardoor het onzeker is of, en zo ja, wanneer de spoorverdubbeling gereed
zal zijn. De les van de Betuweroute was toch wel dat een niet-bindende afspraak niet
zo heel veel waard is gebleken. Zeker als men verwacht dat de Duitsers de meeste kosten
moeten maken en de Nederlanders hier het meeste van zullen profiteren. De leden van
de GroenLinks-fractie vragen daarom of de afspraken met Duitsland niet beter moeten
worden geborgd. Moet de federale regering, die deze investering in het spoor moet
bekostigen, niet als partij aansluiten en mee tekenen? Hoe houdt de Staatssecretaris
Duitsland aan de gemaakte afspraken?
Kwaliteitsniveau en planning
De leden van de CDA-fractie vernemen graag welk kwaliteitsniveau wordt gehanteerd
als uitgangspunt tussen Eindhoven en Venlo en wat de genoemde referentievariant op
deze verbinding inhoudt (qua tijdligging, te bedienen stations en rijtijden). Deze
leden zijn benieuwd naar de negatieve gevolgen voor de reizigersaantallen ten opzichte
van de referentievariant en ten opzichte van de gewenste variant als er in Nederland
extra stops aan de intercity Eindhoven–Düsseldorf worden toegevoegd.
De leden van de CDA-fractie vragen ten aanzien van het keren in Eindhoven of de aanpassingen
aan het station tijdig gereed zullen zijn. Wat is de planning?
Goederenvervoer
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat op hetzelfde traject ook meer goederen
over het spoor vervoerd moeten gaan worden (in plaats van over de weg). Is het spoor
hier robuust genoeg voor? Deze leden vragen of, indien men vanuit de goederencorridor
de knooppunten (zoals Venlo) wil verbeteren, dit niet beter zo spoedig mogelijk kan
gebeuren. Deze leden wijzen op het mogelijk maken van de binnen de Europese Unie gekozen
infrastructurele aanpassingen voor de 740 meter lange goederentreinen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.