Lijst van vragen : Lijst van vragen over het meten van vliegtuiggeluid en reactie op de evaluatie van de Regiegroep Belevingsvlucht (Kamerstuk 31936-518)
2018D54211 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 18 oktober 2018
inzake Meten van vliegtuiggeluid en reactie op de evaluatie van de Regiegroep Belevingsvlucht
(Kamerstuk 31 936, nr. 518).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
Nr.
Vraag
1
Als de geluidsmetingen van de belevingsvlucht binnen de te verwachten bandbreedtes
van de geluidsberekeningen vallen, waarom zijn deze dan niet van tevoren gecommuniceerd
met de omwonenden?
2
Als zowel de berekeningen als de metingen een mogelijke marge van 2 dB hebben, valt
daarmee een verschil tussen meten en rekenen van 4 dB ook nog binnen de aanvaardbare
bandbreedte?
3
Waarom is een dergelijk grote bandbreedte voor geluid wel aanvaardbaar voor het maken
van beleid maar handhaven rechters op veel kleinere marges (tot 0,1 dB)?
4
Waarom zou het nauwkeurigere Doc29-model niet geschikt zijn voor Lelystad?
5
Als de milieueffectrapportage (MER) Lelystad of de belevingsvlucht (her)berekend zou
worden met Doc29, wat zou daar dan de uitkomst van zijn?
6
Zou een model dat de werkelijkheid zo goed mogelijk moet benaderen in zijn bandbreedte
niet 50/50 aan weerszijden van de gemeten werkelijkheid moeten zitten?
7
Is een model dat structureel naar één kant uitslaat niet verkeerd geijkt?
8
Hoe wordt het rekenmodel geijkt?
9
Moeten de vliegtuigen die van Lelystad gebruik gaan maken aan bepaalde eisen voldoen,
zodat zij in gezamenlijkheid aan de vooraf bepaalde criteria van het rekenmodel en
de MER voldoen?
10
Welke specifieke omstandigheden (weerfactoren, type vliegtuig etc.) waren van invloed
op het gemeten geluid en in hoeverre weken deze af van de gemiddelden waar het rekenmodel
mee rekent? In hoeverre waren deze (dus) van invloed op het verschil tussen meten
en rekenen?
11
Waarom zijn de aanbevelingen van de regiegroep met betrekking tot de belevingsvlucht
niet overgenomen?
12
Hoe wordt de kritiek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
op de geluidsberekeningen in de MER toegepast in het beleid?
13
Voor welke andere milieufactor is een bandbreedte in het rekenmodel van 200% of 300%
aanvaardbaar?
14
Wat zijn de bestuurlijke conclusies ten aanzien van de trendvalidatie van Doc29 en
de structurele verschillen tussen de berekeningen en de metingen in de werkelijke
wereld?
15
Zijn er operationele ervaringen opgedaan zoals uitklimmen, bochten draaien en accelereren
vanaf Lelystad Airport? Zo ja, hoe of waarin zijn deze verwerkt?
16
Hoe kan er worden verklaard dat er overal hogere geluidswaardes zijn gemeten, gelet
op de ideale weersomstandigheden (stabiele atmosfeer) tijdens de belevingsvlucht waardoor
er met een constante powersetting gevlogen kon worden?
17
Als de meetwaarden worden doorberekend in de MER, wat is dan het totaaloverzicht van
de geluidsbelasting?
18
Welke mitigerende maatregelen zijn er denkbaar om de overschrijdende waardes terug
te brengen naar de waardes in de oorspronkelijke MER?
19
Wat zijn de gevolgen van de afwijkingen tussen metingen en berekeningen voor de eis
ten aanzien van het onderzoeksgebied dat de 42 dB-contour zou moeten omvatten?
20
Hoe kan worden aangetoond dat de MER een realistisch beeld geeft van de te verwachten
milieueffecten in gebieden verder weg van Lelystad Airport?
21
Wordt de Commissie voor de milieueffectrapportage gevraagd om een beoordeling van
de belevingsvlucht?
22
Hoe kan, ondanks het feit dat we in Nederland reeds jarenlange ervaring hebben met
het uitvoeren en vergelijken van berekeningen en metingen van vliegtuiglawaai rond
met name Schiphol, worden verklaard dat we toch onvoldoende in staat zijn de tijdens
de belevingsvlucht geconstateerde (soms grote) verschillen in geluidsniveaus ten opzichte
van de in de MER genoemde piekwaarden goed te verklaren? Wat betekent dit voor het
monitoringsprogramma voor Lelystad Airport? Hoeveel waarde hebben straks de gemeten
geluidsniveaus? En welke bijsturings- en handhavingsmogelijkheden zijn er, mocht uit
de monitoringsmetingen blijken dat structureel hogere waarden worden gemeten dan opgenomen
in de MER?
23
Hoe kan worden verklaard dat veertien keer hogere waarden dan 6 dB(A) zijn gemeten
op meetpunten in Wageningen, Ede, Bennekom, Otterlo, Hoenderloo, Klarenbeek, Heeten
en Wilsum?
24
Hoe kunnen de verschillen worden verklaard bij meetpunten met meer dan 6 dB(A), gelet
op het feit dat in de brief wordt gesteld dat de bandbreedte die is aangetroffen in
de piekwaarden (LAmax) realistisch is en dat een variatie van 2 tot 3 dB(A) kan worden
verwacht, dus bij elkaar maximaal zo’n 4 tot 6 dB(A)? Waarom vallen deze buiten de
bandbreedte? Zijn de berekeningen hier niet realistisch geweest?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.